Mübkk
LANGE
STERKE
NAGELS
O
Gemier
NAAIMACHINES
RASSEN
DONDERDAG 20 SEPTEMBER 1956
3
Politieman stal jarenlang
rookwaar uit auto's
Franse maarschalk Juin
in Nederland
Lichte voedselvergiftiging
in Ripperdakazerne
„Geen actie voor Schmidt
vóór de uitspraak"
Brandverzekeringsbelasting
in Middelburg?
Doelen-bioscoop in Delft
uitgebrand
Nieuw laboratorium voor
Leidse universiteit
originele Kroon karpetten
UIT ANDERE BLADEN
Een wonderlijk relaas
over het probleem der
rassendiscriminatie
Examens
Er is herhaaldelijk van vele zijden ge
waarschuwd tegen een overijld oordeel
met betrekking tot de verschijnselen van
rassendiscriminatie, die zich op gezette
tijden nu eens hier, dan eens daar open
baren en die meestal uitbarstingen zijn van
een smeulend vuur. Symptomen van een
situatie dus, die door hun extremiteit ver
rassen en afschuw wekken, doch die de
situatie zelf zeer navrant omlijnen. Uiter
aard moet men zich hoeden voor generali
seren.
De gebeurtenissen in sommige zuidelijke
Amerikaanse steden stempelen niet de ge
hele Verenigde Staten tot een oord van
rassenhaat. De federale regering is door
drongen van het principe tot gelijkberech
tiging der rassen en de constitutie is daar
op afgestemd. In Zuid-Afrika echter ligt de
zaak anders. Het heeft geen zin, nogmaals
de regelen van het Apartheidsbeleid aan
een critische beschouwing te onderwerpen.
Velen hebben dat uit verschillend stand
punt gedaan en ons blad heeft kortgeleden
nog een uitstekende artikelenreeks van zijn
reisredacteur gepubliceerd, die in strikte
objectiviteit de complicaties in de Zuid-
afrikaanse situatie en de daaruit voort
vloeiende moeilijkheden der regering ten
aanzien van het rassenprobleem heeft be
licht. Doch wanneer mensen van gezag,
goed geïnformeerd en met de gave van ge
zond humaan onderscheid begiftigd, de
Apartheid als onaanvaardbaar kenschetsen,
dan betekent dat ook niet dat zij de moei
lijkheden onderschatten. Zij geven slechts
te kennen, dat het uitgangspunt der Apart
heidspolitiek onaanvaardbaar is even
onaanvaardbaar voor Zuid-Afrika als voor
de Verenigde Staten of welk land ook. In
de Verenigde Staten heeft de regering zich
in feite onomwonden uitgesproken tegen de
Apartheidsbeginselen. Haar beleid is erop
gericht, in het zuiden de Apartheid en
discriminatie te doen verdwijnen. Dat be
paalde mensengroeperingen menen, deze
doelstelling te moeten saboteren, is niet de
schuld van Washington. Het is een gevolg
van het feit, dat die groeperingen leven
onder een regiem dat er beschaafder nor
men op nahoudt dan zijzelf en onder een
grondwet die getuigt van beter inzicht in
de menselijke verhoudingen dan deze groe
peringen vermogen op te brengen.
Wie de gebeurtenissen in het zuiden der
Verenigde Staten critiseert, critiseert niet
een natie, doch een mentaliteit. Een men
taliteit die niets met de natie als geheel te
maken heeft, doch individuen stempelt als
behorende tot een categorie, die op lager
beschavingspeil staat dan de gemiddelde
burger.
Doch in Zuid-Afrika is het regeringsbe
leid op een dwaalspoor. Het artikel onder
de kop „Uit Andere Bladen", dat wij heden
citeren en dat verscheen in de Brusselse
Standaard, werpt een helder licht op het
grote misverstand, dat deze Zuidafrikaanse
situatie begeleidt. In dit artikel wil een
missionaris betogen, dat de negers in som
mige Zuidafrikaanse contreien het nog niet
zo slecht hebben. Zijn voorbeelden schreien
ten hemel door hun naïveteit en kortzich
tigheid. Doch afgezien daarvan: als negers
het in Zuid-Afrika niet slecht hebben, be
tekent dat allerminst dat het Apartheids
beleid aanvaardbaar moet worden geacht.
Het betekent slechts, dat zij o n d a n k s de
Apartheid nog een redelijke levenskans
hebben. Apartheid is in de Unie een nood
zakelijk kwaad. Doch dat doet niets af aan
het feit dat het een kwaad is en dus on
aanvaardbaar voor allen, die uitgaan van
het beginsel dat de huidskleur geen barrière
mag vormen tussen de ene mens en de
andere.
Wanneer de Apartheid inderdaad was,
waarvoor zij zich uitgeeft, namelijk een
systeem van afscheiding dat gericht is op
vereniging, zou zij aanvaardbaar zijn. Want
dan zou zij inderdaad gegrond zijn op het
beginsel van gelijkheid der rassen. Zij zou
een praktische methode zijn om de gelijk
heid den rassen ook daadwerkelijk te ver
wezenlijken. Doch haar uitgangspunt is
niet: gelijkheid. Haar principe wordt ge
vormd door de onomstotelijke meerder
waardigheid van het blanke ras en zij is
erop gericht, die meerderwaardigheid met
dwang te behouden en te doen erkennen,
en in de praktijk der samenleving te doen
blijven gelden.
Wat de pater Oblaat Claerhout opdist, is
een betoog dat ten enen male de principiële
gelijkheid der rassen ontkent. Deze kort
zichtige en door de conventie aangetaste
zielzorger is een van de blanke slachtoffers
der Apartheidspolitiek, omdat hij is mee
gesleept op de verkeerde weg, gewezen door
het verkeerde principe. Wanneer er ge
waarschuwd moet worden tegen overijld
oordeel, dan geldt die waarschuwing,
dunkt ons, in de eerste plaats de overijlde
meelopers in de optocht der blanke zelf
overschatting, die het fundament van hun
eigen christelijke overtuiging verlaten heb
ben en het narcoticum van de regerings-
propaganda hebben geslikt, inplaats van
trouw te blijven; en nuchter.
Een onzer weekbladen, dat ook over deze
kwestie schreef, heeft het boek van ds. J. J.
Buskes over rassendiscriminatie, getiteld
„Onaanvaardbaar", emotionaliteit ver
weten. Het blad is in zijn oprecht humani-
teitsbesef aan het wankelen gebiacht door
de argumenten van pater Claerhout. Het
heeft uit het oog verloren, dat onwankel
bare trouw aan heilige beginselen, door dik
en dun rotsvast en graniethard, ten on
rechte het adjectief „emotioneel" heeft ge
kregen in een wereld, die in een soort van
commerciële opportuniteit op alle gebieden
des levens de huik naar de wind hangt.
Het materialisme heeft zich getooid met de
onverdiende lofprijzing van nuchterheid.
Doch in de grote strijd der rassen een
strijd die zich in velerlei vormen overal en
telkens weer aandient heeft die com
merciële zigzagkoers de laatste jaren tot
een overstelpende reeks schipbreuken ge
leid De strijd der rassen is niet in de eerste
plaats een kwestie van sociale voorzienin
gen Met het lugubere cadeau van een dood
kist schenkt men een neger geen waarde-
erkenning als mens tussen de mensen. De
rassenstrijd is een stap over een gapend
ravijn Van de ene fase onzer onvolmaakte
beschaving naar de volgende Een onver
mijdelijke stap, die voortkomt uit ons eigen
verlangen om een betere wereld te vormen,
betere mensen te zijn, rampen te voor
komen en onrecht te doen verdwijnen. Ge
lijkheid van allen zonder onderscheid is
een beginsel, dat in de meerderheid der
wereldbevolking onuitroeibaar wortel heeft
geschoten En slechts met dat beginsel als
fundament kan een politiek, een beleid, een
praktisch idee aanvaardbaarheid ver-
werven.
Dat is geen emotie. Het is eenvoudige
logica. JL'
De Franse maarschalk A. Juin is
woensdag voor militaire besprekingen
in ons land gearriveerd. Direct na zijn
aankomst op het vliegveld Valkenburg
had hij een onderhoud met de minister
van Oorlog en Marine, ir. C. Staf.
De officier van justitie bij de rechtbank
te Leeuwarden heeft een jaar en drie
maanden gevangenisstraf geëist tegen de
39-jarige agent van politie M. F. uit
Sneek die in de nacht van 6 op 7 augustus
op heterdaad betrapt is bij het ontvreem
den van rookartikelen uit een auto van
een grossier in Sneek.
Deze grossier stalde zijn auto's in een
garage, waarvan een achterdeurtje nooit op
slot. was. Reeds enige jaren verdwenen
steeds rookartikelen uit de wagens. Het
garagepersoneel begon elkaar, toen de da
der maar niet werd gevonden, van de
diefstallen te verdenken. Tenslotte bleven
leden van het personeel 's nachts in de
garage waken. In de nacht van 6 op 7
augustus sloop een agent van politie door
het ongesloten deurtje de garage binnen en
nam uit een auto sigaretten weg.
Hoe hij tot deze diefstallen was geko
men, kon de agent, die binnenkort tot
hoofdagent zou worden bevorderd, voor de
rechtbank niet verklaren.
De officier van justitie noemde het een
verzwarende omstandigheid dat de agent
een grote blaam op het politiekorps had
geworpen. Uitspraak 3 oktober.
X>OOCOOOOOOOCOOOOOOOCOOOCOX?OOOOC OGOOOOQCX
Een Berlijnse firma heeft een nieuw
tje op het gebied van paraplu's op
de markt gebracht: een regenscherm
voorzien van een paar sterrebeelden,
die op een regenachtige herfstdag
door middel van een batterij in het
handvat aan het branden kunnen
worden gebracht. Het is een idee
voor trouwlustigen: vissendame
zoekt kennismaking met schorpioen
heer
Op het vliegveld Valkenburg zijn woens
dagmiddag de Franse maarschalk A. Juin
en generaal-majoor N. Geurin aangekomen.
De Franse officieren werden verwelkomd
door de chef van de Generale Staf, gene
raal B. R. P. F. Hasselman, de chef van
de Luchtmachtstaf luitenant-generaal A.
Baretta, de sous-chef van de marinestaf
commodore A. H. J. van der Schatten-
Olivier en de officier toegevoegd majoor
der artillerie jhr. N. E. de Brauw.
Nadat maarschalk Juin de erewacht had
geïnspecteerd begaf hij zich naar het mi
nisterie van Oorlog in Den Haag, waar hij
een onderhoud had met de demissionaire
minister van Oorlog ir. C. Staf. Vervolgens
werd een bezoek gebracht aan de Franse
ambassade.
Des avonds zaten de Franse gasten aan
een diner in hotel de Witte Brug, hun
aangeboden door minister Staf. Vandaag
zal de maarschalk een bijeenkomst bij
wonen van de voorzitter van het comité
van verenigde chefs van staven. Van
middag zullen de officieren door de Ko
ningin op Soestdijk worden ontvangen.
ADVERTENTIE
Alle merken, dus ruime keuze
ENGEL, Gr. Houtstr. 181Tel. 14444
Roastbeaf-met-een-luchtje maakte
tien militairen onwel
In de Haarlemse Ripperdakazerne heeft
zich een licht geval van voedselvergiftiging
voorgedaan, veroorzaakt door een foutieve
behandeling van het vlees. Ongeveer tien
militairen, die in deze kazerne zijn gele
gerd, zijn in de nacht van dinsdag op
woensdag onwel geworden en hebben zich
woensdagochtend met buikklachten op het
ziekenrapport gemeld. De militairen kon
den echter normaal hun dienst vervullen en
waren de nadelige gevolgen van de vergif
tiging spoedig te boven.
Een onderzoek heeft uitgemaakt, dat het
keukenpersoneel van de Ripperdakazernè
de porties gebraden roastbeaf die dinsdag
avond werden opgediend, niet geheel juist
heeft behandeld. Na het braden behoort dit
vlees te worden uitgelegd. Doordat een
grote hoeveelheid moest worden bereid
bijna duizend porties moesten in etappes
worden gebraden is een gedeelte van de
porties vlees in een gamel gelegd, welke
onder andere gamellen werd' geplaatst. Het
roastbeaf in d'e onderste gamel werd lichte
lijk door verzuring aangetast en bij de
voedselkeuring kwam dit niet aan het licht.
De tien militairen, die het lichtelijk aan
getaste vlees op hun bord kregen voorge
zet, roken wel een vreemde lucht aan het
roastbef, maar hebben hiervan geen ken
nis gegeven. Het resterende vlees zal op
het gemeentelijk slachthuis te Haarlem
nader worden onderzocht.
Het bestuur van het Jungschlager-fonds
heeft het volgende communiqué uitgege
ven:
„Het Jungschlager-fonda kan tot zijn
genoegen berichten dat mr. K. T. M. van
Rijokevorsel, die deel uitmaakt van het
Junigschlager-comité van prof. R. P. Cle-.
veringa, mr. A. Goekoop c.s. (Manifest der
Zeven), is toegetreden tot het bestuur van
het fonds. Dit bestuur bestaat thans uit
de heren: prof. mr. P. S. Gerbrandy, oud
minister-president, prof. mr. J. M. van
Bemmelen, hoogleraar in het strafrecht en
de strafvordering aan de rijksuniversiteit
te Leiden, drs. M. de Bloeme, oud-voor
zitter van de Algemene Rekenkamer, de
heer N. H. ter Kuile, industrieel te En
schedé en mr. K. T. M. van Rijckevorsel,
lid der Tweede Kamer.
Voorts is een nauw overleg tot stand
gekomen met het nationaal contactcomité,
dat als coördinerend lichaam van 44 lan
delijke comité's in de dagen dat Nederland
poogde Jungsehlager te redden, zoveel nut
tig werk heeft verricht.
De zaak-Schmidt
Het Jun.gischlager-fonds heeft, zoals men
weet, onder meer door advertenties in bui
tenlandse bladen, getracht de wereldopinie
wakker te schudden ten behoeve van onze
onschuldige landgenoot. Deze taak behoort
met behulp van de nog aanwezige midde
len te worden voortgezet ten behoeve van
onze landgenoot George Schmidt, tegen
wie de openbare aanklager onlangs 15 jaar
gevangenisstraf heeft geëist.
Het bestuur van het fonds is ten zeer
ste geschokt en verontwaardigd over de
laffe pogingen tot molestatie van de ver
dedigster, mevrouw Bouman, en de wij
ze, waarop van bepaalde zijde wordt ge
tracht een veroordeling te bewerkstelli
gen. Niettemin zijn er ook tekenen, die er
op wijzen, dat er andere krachten in In
donesië werkzaam zijn. Het fonds heeft
daarom besloten, dat vóór de uitspraak
van de rechter, die in oktober mag wor
den verwacht, nog niet tot openbare stap
pen zal worden overgegaan".
In Middelburg hebben B. en W. de raad
voorgesteld, te besluiten tot invoering van
eën brandverzekeringsbelasting, die jaar
lijks f 27.000 zal opleveren. Men wil van
onroerend goed twee percent, en van roe
rend goed twee promille heffen. Dit voor
stel houdt nauw verband met een ander
voorstel, namelijk tot het verlenen van
een krediet van f 180.000 voor de aan
schaffing van nieuw brandweermateriaal.
De jaarlijkse lasten daarvan zullen f 18.000
bedragen. B. en W. vinden het redelijk,
dat van de ingezetenen een brandverzeke
ringsbelasting wordt geheven, wanneer
hun goederen worden beschermd door een
goed-geoutilleerde brandweer. Het huidige
materiaal is verouderd en voldoet niet
meer aan redelijke eisen.
In Delft is vannacht omstreeks half een
brand uitgebroken in de bioscoopzaal van
het schouwburgcomplex „Stad-sdoelen". De
brand werd) ontdekt door twee politie
mannen, die met een auto het gebouw pas
seerden. Per mobilofoon waarschuwden zij
de brandweer.
De bioscoop stond toen reeds in lichter
laaie, terwijl in de hall een dikke rook
hing. Toch drongen enige mannen tot in de
hall door met dte bedoeling de directie, de
heer en mevrouw Jos. van Bommel, die
boven de zaal wonen, te waarschuwen. Zij
konden echter de trap naar de woning niet
meer bereiken. Van buiten af heeft men
daarop die bewoners gewekt door steentjes
tegen de ruiten te gooien. Het echtpaar Van
Bommel kon via eeen zij-uitgang de
woning nog verlaten. Toen de brandweer
arriveerde sloegen de vlammen reeds uit
het dak. Met zestien stralen op twee spui
ten werd het vuur bestreden. Het woon
huis van d'e directeur en de achter de bio
scoop gelegen foyer konden behouden wor
den. Toen men tegen half drie de brand
meester was bleek de bioscoopzaal geheel
door het vuur verwoest te zijn. De schadle
is aanzienlijk, doch zij wordt door verzeke
ring gedekt. De oorzaak van de brand kon
nog niet vastgesteld worden.
ADVERTENTIE
Schoonheidsspecialiste^ N,
Ann Seymour schrijft in(
..Woman and Beauty": \WEKtl
„Nagels die breken en splij
ten hebben behoefte aan
een speciale olie, genaamd
NuNale, die onder de nagel
riem doordringt, snelle
groei bevordert en broos
heid voorkomt." Nu ook in
Nederland -ƒ1.80 per flacon.
maakt broze nagels sterk
De Leidse universiteit beschikt sinds
gisteren over een nieuw laboratorium voor
voedingsonderzoek, dat een schenking is
van de Koninklijke Verkadefabrieken N.V.
te Zaandam en dat is ingericht in de af
deling voor maag- en darmziekten van de
kliniek voor inwendige geneeskunde in
het Academisch Ziekenhuis aldaar.
ADVERTENTIE
Wij voeren de
v. d. Kon. Ver. Tapijtfabrieken te Moordrecht
200 x 300 254.225x310...... 295.—
Wij voeren de ORIGINELE MACH. SMYRNA KARPETTEN
v.d. vermaarde fabriek v. d. Brink en Campman te Laren
KASHM IR:
200x300 f 254.- 225 x 325 f 310.-
BESHIR:
200x300 f 322.- 225x325 f 388.-
HAARLEM - KRUISSTRAAT 11
TELEFOON 11491
wiliem Ruys" in Kaapstad. Het Neder
landse passagiersschip „Willem Ruys" is
woensdag veilig en wel in Kaapstad ge
arriveerd Drie Egyptische passagiers van
de Willem Ruys" zijn in Kaapstad gedebar-
kee'rd Zij zullen op kosten van de Rotter
damse Lloyd naar Caïro worden gevlogen.
„Door goed gedrag en vlijt,
werft men in 't leven zeker
heid." Deze zinvolle rijm
spreuk tooide indertijd de
wand van het klaslokaal, bin
nen welks muren ik met vele
anderen in de gelegenheid
werd gesteld om, zoals dat
heet, de lagere school met
vrucht te doorlopen. Ofschoon
de tekst van deze aardigge-
vonden levenswaarheid op
zich al voldoende was om
grote indruk te wekken, had
den de ontwerpers ervan ge
meend een passende illustra
tie niet achterwege te mogen
laten. Zij hadden hun best
gedaan in markante trekken
het doen en laten ener mie
renkolonie uit te beelden,
waarin zij tot op zekere hoog
te uitstekend geslaagd waren.
De mierenfiguren wekten ont
zag door hun serieuze ge
laatstrekken en hun onver
stoorbare lust tot werken.
Weliswaar ontbrak op veler
aangezichten een zekere mate
van intelligentie, zodat de
plaat eigenlijk de kwestie in
het midden liet of de mieren
terdege begrepen dat zij voor
hun levenszekerheid aan het
ploeteren waren doch over
het algemeen mogen we aan
nemen dat deze wandversie
ring haar taak vervulde in
onze opvoeding tot nijvere,
hardwerkende burgers en bur
geressen van onberispelijk ge
drag.
Het zou mij niets verwon
deren als deze kunstzinnige
rijmprent intussen uit de
klaslokalen verdwenen blijkt,
evenals al die andere impo
nerende voortbrengselen van
illustratiekunst, zoals de plaat
„In De Timmermanswerk
plaats", „De Kaasmakers",
„Het Vervaardigen van Siga
ren" en „Michiel Adriaenszoon
de Ruyter voor Chatham".
Verdwenen zijn al die sfeer-
rijke hulpmiddelen tot aan
schouwelijk onderwijs. Dat is
maar goed ook. Het zou te
veroordelen zijn wanneer onze
kinderen heden ten dage in
de valse waan werden ge
bracht als kwamen kasten,
stoelen en tafels tot stand in
een laaggezolderde ruimte van
enkele vierkante meters, onder
de bekwame hand van een
man met vervaarlijke snor en
een pet op, die lustig planken
zaagde met een spanzaag. Zij
weten trouwens best, dat
sigaren niet meer met de hand
worden gemaakt door struise
vrouwen in ballonachtige kle
ren, aan een tafel waar de
kinderen in lange zwarte kou
sen en bonte schorten spelen
met houten poppen.
Maar dat die nijvere mieren
van het toneel en uit de mo
derne schoolinterieurs zijn ge
veegd, kan op het eerste ge
zicht een nadeel lijken. Mie
ren zijn mieren vroeger en
nu. Zij zijn niet gemoderni
seerd, zij werken nog altijd op
dezelfde wijze en uit niets is
gebleken dat de mier van onze
tijd er met de pet naar gooit.
De slordig denkende toeschou
wer zou kunnen oordelen dat
de lijfspreuk „Door goed ge
drag en vlijt, werft men in 't
leven zekerheid" door niets is
achterhaald en nog evenzeer
kan worden geïllustreerd met
een momentopname uit een
zwoegende mierenhoop.
En toch vergist hij zich. Hij
dwaalt zo volkomen en zo
jammerlijk, dat het grote
moeite kost hem uit zijn kno
pen te halen.
Ik wil dat nochtans probe
ren en daartoe trachten dui
delijk te maken, dat het van
oudsher een betreurenswaar
dig misverstand is geweesit, de
mier aan de mens ten voor
beeld te stellen en de kinde
ren aan te sporen, zich in na-
volging van deze insecten te
bekwamen.
Wanneer men een mieren
hoop binnentreedt, dan valt
al dadelijk de gecompliceerd
heid van de inwendige bouw
op. Het is een wirwar van
gangen, portalen, alkoven en
wenteltrappen waar men
draaierig van wordt en het
bevreemdende daarbij is, dat
er geen enkele redelijke grond
voor deze ingewikkelde struc
tuur is aan te wijzen. Als men
het gedoe even aanziet, dan
begrijpt men echter wat er in
feite aan de hand is: men
loopt maar, men sjouwt maar,
men doet maar alsof men het
druk heeft en men presteert
eigenlijk helemaal niets. Wan
neer wij in onze huisgezinnen
op deze wijze tewerk zouden
gaan, zouden wij de baby uit
zijn wieg moeten nemen, hem
alle trappen vier keer op en
af dragen, een wandeling met
hem door de dakgoot maken,
hem via de kelder en de
schuur weer naar boven dra
gen en hem dan deponeren op
de commode, die vlak naast
zijn wieg staat en waarop hij
met één armbeweging had
kunnen worden neergelegd. Is
dat ijver? Neen, dat is waan
zin. Bovendien is het gevaar
lijk voor de baby.
De mieren dragen hun ba-
bies, in de vorm van witte
pakketten, door het bouw
werk alsof zij ergens haastig
heen moeten. Maar wat doen
zij? Zij leggen de pakketten
weer terug op dezelfde plaats,
waar zij ze vandaan haalden.
Het is mogelijk dat men, mier
zijnde, daar een apart geeste
lijk genoegen in kan schep
pen, doch het heeft met ar
beidzaamheid niets te maken.
Men kan deze dieren natuur
lijk hun kleine pleziertjes van
harte gunnen, maar daarom
hoeft men ze nog niet levens
groot op een plaat uit
te schilderen en die in de klas
te hangen.
Er is echter meer.
Afgazien van het feit dat
de mieren zich rijkelijk aan
stellen bij hun dagelijkse
bezigheden en alles veel effi
ciënter en sneller zouden kun
nen doen, is hun streven even
zeer geheel en al onduidelijk.
Waaróm werken zij? Zij lopen
zich het mierenzuur, beulen
zich af, worden vroeg oud en
gaan vóór hun tijd dood. En
dat alles in dienst van één
doel, namelijk het slagen van
de nieuwe kweek. Men zou
zich kunnen voorstellen dat
dit alles gebeurde met de be
doeling, iets aardigs of iets
groots te presteren. Dan zou
men eir vrede mee kunnen
hebben. Doch wat levert al dat
gedraaf, gezucht, gesjouw en
dat vroege doodgaan uiteinde
lijk op? Niets anders dan dit:
nieuwe mieren.
Wanneer deze onaangename
dieren die levenswijze zelf
hebben uitgevonden, dan zal
men ver moeten zoeken om
een diersoort te vinden die de
mier in domheid overtreft. Zij
heeft eenvoudigweg geen her
senen, om zo te zeggen. Ter
wijl verreweg de meeste die
ren de kunst verstaan te leven
en te gedijen zonder een hand
uit de mouw te steken, staat
de mier nog op de allerlaagste
trap der intelligentie en werkt
zij zich een hoedje zonder
enige reden.
Achteraf beschouwd was dat
trouwens aan haar gelaatstrek
ken op de rijmprent duidelijk
te zien. Een mierenkolonie is
een demonstratie van de op
perste botheid, gepaard aan de
opperste schijnheiligheid. Men
doet er alsof, en presteert
niets van enig belang. Men
trekt er een gezicht alsof de
wereld zonder alsmaar nieuwe
mieren niet bestaan kan.
En men is te dom om te be
seffen, dat men met rustig in
de zon zitten en haasje-over
spelen ook komt waar men
wezen moet. Zie maar naar de
konijnen.
Wat bij dit alles dubbel
moet worden betreurd, is de
constatering dat die rijmprent
van voorheen toch blijkbaar
talloze leergierige kinderen in
het hart gerijmprent is. Want
velen hunner, volwassen ge
worden, menen hun leven niet
beter te kunnen besteden dan
door onnozele dingen met zo
veel ijver en omslag te ver
richten, dat zij geen tijd over
houden om écht te leven. Zij
sjouwen met serieuze gezich
ten langs omwegen naar nut
teloze doelen en hebben het
zo druk om zich de zekerheid
te verwerven, die de rijmprent
beloofde, dat zij er voortijdig
van sterven,
Er valt van dit alles nog
één ding met grote nadruk te
zeggen: als de mieren met hun
aanleg tot hard werken en
onverpoosde inspanningen één
dag in de week hadden be
steed aan nadenken, zouden
zij nti de koningen der schep
ping zijn.
En op de rijmprenten in
hun klaslokalen zouden wel
licht tot lering en vermaak
der mierenkindertjes ónze
zwoegende gezichten prijken.
J.L.
De „Brusselse Standaard" geeft een re
laas over de ervaringen van een missiona
ris in Zuid-Afrika, dat een licht werpt op
één facet der rassendiscriminatie. De me
ningen van de zielzorger zullen niet door
iedereen worden gedeeld. De „Standaard"
zegt:
„Pater Claerhout is een missionaris die
zich uitsluitend met de negers bezig houdt.
Zijn standplaats is Bloemfontein, een stad
met 45.000 blanken en 75.000 negers.
Zijn werkterrein is echter gelegen op
het platteland, in een district ongeveer
driemaal zo groot als een Belgische pro
vincie. Op dat uitgestrekte gebied moet hij
dertig posten bedienen, waarvan er slechts
zeven een kerk bezitten en vier schooltjes
met ongeveer achthonderd leerlingen.
De meeste van zijn neger parochianen
werken bij de grote blanke boeren, waar
ze hun eigen huisje hebben. Wanneer hij
nu een van zijn parochianen wil bezoeken,
kan pater Claerhout zo maar niet naar het
huisje van de neger gaan en hem daar
spreken.
Daarvoor moet hij toestemming van de
boer hebben!
Wanneer de pater op de boerderij komt,
zal hij nooit het woord tot een neger rich
ten alvorens hij de toestemming van de
ouwboer heeft gekregen.
Een dergelijke toestand stuit ons op het
eerste gezicht tegen de borst. De neger lijkt
dus niet veel meer dan een slaaf te zijn.
Welnu, het tegendeel is waar. Om te begin
nen kan de neger doodeenvoudig weg
gaan, indien het hem niet bevalt bij de
boer. Verder is de verhouding tussen boer
en negerknecht zeker veel beter dan men
uit zulk een brute gewoonte zou kunnen
besluiten.
In vele gevallen vormen neger en blanke
bijna een soort grote familie, waarin welis
waar een onderscheid bestaat dat lang be
stond vóór de Apartheid werd ingevoerd en
dat men overal terugvindt, waar twee
kleurvolken samenwonen.
Dat onderscheid voor de gewone neger
is zeker ook veel minder kwetsend dan
men van hieruit gezien zou menen. Uitge
zonderd een aantal évolué's wenst de ge
wone zwarte de gelijkheid niet. Hij ver
langt alleen normaal te kunnen leven en
zich te kunnen ontwikkelen in eigen
milieu. Een neger wenst niet meer met een
blank meisje te trouwen dan een blanke
met een zwarte, omdat voor een neger de
zwarte meisjes veel mooier lijken dan de
blanke.
Volgens pater Claerhout is de wet op de
Apartheid dan ook een veel groter goed
dan men buiten Zuid-Afrika gewoonlijk
meent. Ze is een goede en eerlijke poging
om tot een oplossing te komen van het ne
gerprobleem. De wet wil de neger de mo
gelijkheid geven zich te ontwikkelen in zijn
eigen sociaal milieu. Politieke rechten geeft
ze hem niet en hij is helemaal buiten het
sociaal leven gesteld. Hij heeft weliswaar
drie vertegenwoordigers in de Senaat,
maar dezen zijn aangesteld door de rege
rende partij en hebben dan ook geen enkele
invloed. Niet rechtstreeks heeft de neger
nochtans wel invloed op de politiek en
zulks door zijn massa.
De neger mag niet in de hlankenstad
wonen. Zij die dus in fabrieken of mijnen
werken, verblijven dan ook in eigen neder
zettingen rondom de stad, of wonen in zo
genaamde kazernes. Zo verblijven er vier
honderdduizend negers te Johannesburg in
de „compounds".
Om negen uur 's avonds weerklinkt de
sirene. Daarna mag geen enkele neger zich
meer in de blankenstad bevinden. Dat
schijnt wreed te zijn. Maar er is inderdaad
geen reden meer voor de zwarte om daar
nog te zijn. Hij heeft om vijf uur gedaan
met werken en 's nachts kan hij er niets
meer doen. Er is ook nog het veiligheids
probleem. De negers die in de kazernes
wonen, hebben geen normaal huwelijksle
ven meer en zien een- of tweemaal per
maand hun vrouw. Die negers zijn dan
ook een gevaar voor elke vrouw, want zij
kennen slechts twee genoegens de vrouw
en het kafferbier.
In het dagelijks leven is het onderscheid
zeker niet zo kwetsend als op het papier.
De neger koopt in dezelfde winkel als de
blanke. En indien het gebeurt dat een
blanke die achter de neger is binnengeko
men, brutaal durft te zeggen: Nou, moet
ik wachten tot die kaffer bediend is?
Dan zal hij prompt als antwoord krijgen
van het winkelmeisje:
Wel, de kaffer was vóór jou binnen.
Oefen maar wat geduld. Je beurt komt wel.
De Apartheid is dan ook zeker niet de
grootste zorg van de neger. Hij heeft ma
teriële problemen die hem veel meer in
teresseren en waaraan de staat een oplos
sing poogt te geven. Zo krijgt de neger
kosteloos onderwijs en kan hij met studie
beurzen zelfs hogeschool lopen; aan de
universiteit van Witwaterland studeert een*
honderdtal zwarten samen met de blanken.
De staat bouwt ook nette huisje die de
neger kan verwerven door maandelijkse af
betalingen.
Alles samen heeft de Zuidafrikaanse ne
ger het dan ook veel beter dan de negers
van de omliggende Engelse kolonies als
Betsjoeanaland en Rhodesia.
Inplaats van de apartheid is een van de
grootste zorgen van de neger zijn doodkist.
Een neger wil niet in een zak worden
hegraven. Het gebeurt echter zeer zelden
dat hij op het einde van zijn leven genoeg
heeft bijeengespaard om een doodkist te
kopen. Daarom hebben de meeste maat
schappijen een afbetalingssysteem inge
voerd: elke maand wordt van zijn loon enig
geld afgehouden zodat hij van zijn doodkist
verzekerd is.
Op de boerderijen bekostigt de boer in
de meeste gevallen de doodkist. Anders
zullen de buren door een collecte wel zor
gen dat aan de grote wens van de afge
storvene voldaan wordt.
(Wij hebben enkele alinea's uit dit won
derlijke relaas ter nadere overdenking vet
laten zetten. Red. H.D./O.H.C. en IJ.C.).
Utrecht. Geslaagd voor het kerkelijk
examen: R. Hinlopen, Aerdenhout, W. Met-
ting van Rijn, Den Haag, Th. P. Pol, Mij
drecht, A. van Brummelen, Barneveld; voor
het kandidaatsexamen diergeneeskunde:
mevrouw L. A. von Frytag Drabbe Kunzel
Poot, Apeldoorn; voor het doctoraal examen
diergeneeskunde: R. Kommerij, De Wilp,
mej. E. G. Toebes, Den Haag; voor het die
renartsexamen: T. H. Engelkes, Zuidlaren,
J. F. Frik, Heerenveen, R. F. P. M. Quaed-
vlieg, Den Haag, M. J. M. P. Schijns, Hoens-
broek.
Delft. Geslaagd voor het examen voor
vliegtuigbouwkundig ingenieur: F. D. M.
Claessens, Eindhoven; F. W. J. van Boch-
oven, 's Gravenhage; G. P. van Hecking
Colenbrander, 's Gravenhage.