VERREWEG HET GROOTSTE DEEL VAN DE BEVOLKING LEEFT NOG VOLGENS OUDE STAMGEBRU1KEN EXPORTPRODUKT VAN LIBERIA Handelsrelatie Liberia land Rubber Is het voornaamste President William V. S. Tubman DE MENSEN WILLIAM VACANARAT SHADRACH TUBMAN werd op 29 november 1895 in Harper, een kustplaats van enkele duizenden inwoners in de zuidoosthoek van Liberia, geboren. Zijn vader, een methodistenpredikant, was een nakomeling van Amerikaanse negerslaven, die na de afschaffing van de slavernij de Verenigde Staten verlieten om naar Afrika, hun land van herkomst, terug te keren. Op latere \eeftijd werd de vader van de huidige president tot voorzitter van het Libe riaanse Huis van Afgevaardigden gekozen. De jonge William genoot zijn eerste onderwijs op een zendingsschool der methodisten. Als onderwijzer wijdde hij zich in zijn vrije tijd aan de rechtenstudie. Reeds op 22-jarige leeftijd werd hij tot de balie toegelaten. Zijn ambities gingen echter niet uit naar de advocatuur. Hij voelde zich meer aangetrokken tot een loopbaan bij de Liberiaanse overheid, waardoor hij zich voor de ontwikkeling van zijn land op meer directe wijze dienstbaar kon maken. Zo begon de toekomstige president zijn carrière als griffier bij het Monthly and Probate Court, vervolgens werkte hij als ontvanger der belastingen in Maryland County en tenslotte werd hij in 1919 benoemd tot County Attorney, een functie die men kan omschrijven als „regionaal officier van justitie". Deze voorspoedige loopbaan werd onderbroken voor het vervullen van zijn dienstplicht. Tubman ver liet de dienst als kolonel van het Liberiaanse leger. Inmiddels waren de leiderscapaciteiten van de toekomstige president niet onop gemerkt gebleven. In 1923 werd hij gekozen tot afgevaardigde in de senaat van Liberia, te vergelijken met onze Eerste Kamer, waardoor hij de jongste senator in de geschiedenis van het land werd. Hij behield zijn zetel tot 1937, in welk jaar hij tot rechter bij het Hooggerechtshof werd benoemd. Zijn vele belangwekkende rede voeringen in de Senaat hadden blijk gegeven van een brede visie en van een scherpe intelligentie bij het beoordelen van de vele problemen van de zich voortdurend ont wikkelende staat. Toen in 1943 de presidentsverkiezingen naderden, besloot de „True Whig"-partij hem kandidaat te stellen voor de hoogste functie in den lande. Dat hij die verkiezingen won, was een bewijs van het grote vertrouwen, dat hij bij alle lagen van de bevolking had weten te verwerven. In 1955 werd hij voor de derde achtereenvolgende keer tot president gekozen. Vooral in de jaren na de Tweede Wereldoorlog kwam een groot aantal projecten tot uitvoering, waardoor de over heidsadministratie, het onderwijs en de volksgezondheid aanmerkelijk zijn verbe terd. Landbouw en veeteelt werden uitgebreid, de ontwikkeling van de industrie werd bevorderd. Ook de omvang van de buitenlandse handel gaf een toeneming te zien. Op economisch gebied is men er in Liberia echter nog lang niet. De president heeft dan ook steeds een open oog gehad voor de noodzaak kapitaal en kennis uit de westerse landen aan te trekken om de ontwikkeling te versnellen. Een van de belangrijkste daden van het democratische en vooruitstrevende bewind van de president is het toelaten van afgevaardigden van de autochtone bevolking in de vertegenwoordigende en uitvoerende lichamen geweest. Hierdoor werd deze bevolkingsgroep meer zeggenschap verleend in bestuursaangelegenheden. Voordien namen de afstammelingen van de in Amerika bevrijde negerslaven namelijk een bevoorrechte positie in, waardoor het hoogste gezag in hun handen berustte. Het binnenland, waar de inheemse stammen huizen, werd toen centraal van Monrovia uit bestuurd. Het behoeft geen betoog, dat de president door deze integratie van het politieke leven sterk aan populariteit gewonnen heeft. De volgende week brengt president Tubman van Liberia een staatsiebe- zoek aan Nederland. Ter gelegenheid daarvan plaatsen wij op deze pagina's enige beschouwingen om de lezer nader met zijn land van herkomst, de eerste negerrepubliek in Afrika, ver trouwd te maken. Wij danken deze aan het Afrika Instituut te Rotterdam. President Tubman is voor de tweede keer gehuwd en wel met Antoinette Padmore, kleindochter van de vroe gere president Arthur Barclay. OUDE KRONIEKEN gewagen van de zeiltochten, welke de Hollanders omstreeks 1600 van hun forten uit langs de westkust van Afrika maakten, waarbij ook Liberia, toen nog Greyn- of Peperkust, werd be zocht. Peper, ivoor, goud waren produkten, welke aan de Afrikaanse kust werden be trokken. Katoentjes, kruit, kralen, spiegel tjes en vele andere, voor de primitieve in heemsen begerenswaardige, artikelen dien den als betaling. Dit alles was tijdrovend1. De praktische Nederlanders zochten naar middelen om hun handel met minder tijd verlies te kunnen uitoefenen. Daarom ves tigde de koopman zich aan de kust, met alle gevaren voor leven en gezondheid daaraan verbonden. Verscheen een schip, dan nam hij de lading in ontvangst. De retourlading lag reeds gereed voor de terugreis. Ziedaar het begin van een per manente nederzetting in Liberia, het ont staan ook van de eerste handelsonder neming. Omstreeks 1855 zette de Rotter dammer H. van Rijckevorsel voet aam wal in dit gedeelte van West-Afrika en deze vestiging is de bakermat van de Oostafri- kaanse Compagnie: nu nog geniet Neder land materiële voordelen van het werk, door deze pionier onder onhoudbare toe standen voor eigen risico verricht. Wat de Liberiaanse import betreft levert Nederland met zijn vier miljoen gulden zeven percent van het totaal. Na Amerika en Engeland en West-Duitsland met elk elf percent, komt het in rangorde op de vierde plaats. Nederland staat als afnemer van Liberia met zes percent van de totale export zelfs op de tweede plaats. Op tech nisch en landbouwkundig gebied heeft Ne derland eveneens veel tot de moderne ont wikkeling van Liberia bijgedragen. IN HET OOSTEN en in het noorden in gesloten door Frans West-Afrika en ten westen grenzend aan het Britse Sierra Leone is Liberia aan de ontoegankelijke kust van West-Afrika gelegen. Langs de vijfhonderdvijftig kilometer lange kustlijn bespoelen de golven der Atlantische Oceaan dit tropische land, gelegen tussen vier en acht graden noorderbreedte en acht en twaalf graden westerlengte. Met een opper vlakte van honderdtien duizend vierkante kilometer is Liberia ruim driemaal zo groot als ons land. De smalle, lage kuststrook, doorsneden door lagunes, getijkreken en moerassen v/ordt hier en daar door de welving van een kaap (Cape Mount, Cape Mesurado en Cape Palrnas onderbroken. Binnenwaarts stijgt het land vrij snel naar een serie wil lekeurig gevormde plateaus. Tachtig kilo meter landinwaarts is de hoogte honderd tachtig tot driehonderd meter. Het gebied langs de noordoostelijke grens, die nergens verder dan honderdzeventig kilometer van de kust verwijderd ligt, is vierhonderdvijf- tig tot zeshonderd meter hoog. Hier en daar vindt men een werkelijke bergketen. De hoogste top is de Nimba, namelijk negen tienhonderd meter. Talrijk zijn de beekjes en riviertjes, die tenslotte uitmonden in enkele grote rivieren. Deze stromen bijna parallel door het zwaarbeboste heuvelland naar zee. De belangrijkste zijn de Cacalla, op de grens met de Ivoorkust (Frans Ook in Liberia zijn zang en dans uitingen van levensvreugde der inheemse bevolking West-Afrika) en verder westelijk de Cess, de St. John, de St. Paul, de Loffa en de Morro, die alle over barre rotsen en via watervallen naar zee stromen, met het ge volg, dat zij slechts enkele kilometers land inwaarts bevaarbaar zijn. Een uitzondering vormt de Cavalla, waarop tot vijftig kilo meter scheepvaart mogelijk is. De bovengrond bestaat, evenals in de buurlanden, uit gelateriseerd materiaal, dat bij droog weer de automobilist in wol ken fijne rode stof hult, in de natte tijd de wegen in een glijbaan verandert. De gron den zijn over het algemeen niet erg vrucht baar: klei en leem, hier en daar met grint vermengd. De zware regenval heeft de grond sterk uitgeloogd. Tussen de kust en het laaggebergte is het land bedekt met dichte tropische wouden. In het uiterste noorden ziet men een overgang naar het savanne-landschap. Langs de randen der regenwouden zijn de heuvels en dalen be dekt met palmen. De oliepalm verschaft het vetbestanddeel van het inheemse menu, alsmede een exportprodukt, namelijk de palmpit. De piassavepalm levert de vezels voor onze bezems. Het klimaat is tropisch en staat spe ciaal in de zuidelijke helft van het land onder invloed van de zuidwest-moesson, die hier een hoge vochtigheidsgraad brengt (gemiddeld tachtig percent). Daar zijn ook de temperatuursverschillen vrij gering. De gemiddelde jaartemperatuur voor het ge hele land is ongeveer zevenentwintig gra den. Langs de kust is de regenval het grootst, ongeveer vier meter per jaar, een hoeveelheid, die in geheel Afrika slechts door Brits Kameroen wordt overtroffen. In het binnenland, op een hoogte van onge veer zevenhonderd meter, zijn maand- maxima van dertig en minima van tien graden geregistreerd. In de koele tijd zijn dekens dan ook geen overbodige luxe. De regenval is hier veel geringer, in de maan den december en januari zelfs bijna nihil. Begin en einde van de regentijd worden gekenmerkt door zware onweders. De hogere, noordelijke streken zijn over het algemeen droger en gezonder dan de kust strook, al waait er in de periode van november tot februari nu en dan de Har- mattan, een woestijnwind uit de Sahara. DE BEVOLKING van de republiek Liberia is sinds 1822 scherp verdeeld in twee groepen: namelijk de uit Amerika af komstige bevrijde slaven, de „Americo Liberians" die in de kuststrook woonden enerzijds en de autochtone bevolking in het binnenland anderzijds. Langzamerhand gaat deze tegenstelling echter vervagen door huwelijken tussen beide groepen en door dat thans de „natives" in het landsbestuur betrokken worden. Het juiste inwonertal is niet bekend, doch schattingen komen neer op een getal van anderhalf miljoen, waar van de „Americo Liberians" een groep van ongeveer twaalfduizend vormen. De handel en vooral de buitenlandse in vesteringsprojecten brengen een groeiend aantal vreemdelingen. Van de totale niet- Liberiaanse bevolking van ongeveer zeven duizend personen komen er omstreeks vier duizend uit de buurlanden. Dit zijn voor namelijk Fanti-vissers van de Goudkust en uit Frans Guinea en Sierra Leone afkom stige arbeidskrachten. De overige driedui zend bestaan uit Libanese en Syrische han delaars, Amerikanen, Fransen, Nederlan ders, Engelsen, Duitsers en anderen. Ongeveer vijfentachtig percent van de bevolking leeft nog volgens de oude stam- gebruiken. Het Engels, de officiële voertaal, is nog weinig verbreid. De achtentwintig inheemse talen worden nog door een zeer groot aantal inwoners gebruikt. Het anal fabetisme is nog groot. De UNESCO steunt nu de regering om dit op te heffen. De autochtone bevolking behoort tot drie verwante ethnologische groeperin gen. De groep, die in de kuststreken woont, niet alleen in Liberia, maar ook in de Ivoorkust, is die der Kru: de zee lieden en havenarbeiders, waarvan er velen uitgezwermd zijn naar de havens in de buurlanden. De tweede groep is die der Mandingo overwegend mohammedaans, zeer intelligent. Hun bestaansmiddelen zijn landbouw en veeteelt. Tevens zijn zij goede handwerkslieden. De Vai zijn de intelli- gentsten onder hen. Zij. hebben zelfs een eigen geschreven taal. Hoewel deze reeds een eeuw geleden is samengesteld door Dualu Bukere, een neger van de Vaistam, Duivelsdansers in de binnenlanden. heeft dit nogal omslachtige schrift zich nog steeds weten te handhaven. De derde groep omvat de Gola en Kissi, die verwant zijn aan de Temme en Bulom van Sierra Leone, vroeger zeer oorlogzuchtig. De inheemse bevolking leeft voorname lijk van de landbouw. Rijst en palmolie vormen een belangrijk deel van het dieet, evenals dit in Sierra Leone het geval is. Verder verbouwt men cassave, mais, sui kerriet. Vlees is schaars, zodat ieder stuk wild, dat door de dorpsjager geschoten wordt, welkom is. Op de gronden, die aan de stam behoren, bebouwt iedere familie zijn eigen percelen, waarvan deze het ge bruiksrecht heeft. Doordat dit gebruiks recht binnen de stam erfelijk is, zijn de landgebruikers in de praktijk eigenaar van (Zie verder pagina 5) NA de jongste wereldoorlog ziet Liberia in versterkte mate het kapitaal toevloeien, dat het zo nodig heeft om de levensstan daard van het volk te verhogen. Eeuwen lang bestond hier de inheemse economie welhaast ongestoord door vreemde invloe den. Het leven in stamverband was en is voor een groot deel nog gericht op voor ziening in de eigen behoeften zonder uit wisseling van goederen en diensten met derden. Slechts aan de kust ondervond deze gesloten samenleving invloeden van buiten. Hier kwamen na 1500 de Europese koopvaarders Afrikaanse grondstoffen rui len tegen Europese artikelen. Ook de vesti ging na 1822 van de „Liberians" beperkte zich tot de kuststrook. In het economische systeem in het binnenland verwekte dit betrekkelijk weinig deining, behalve dat de autochtone bevolking nu belasting moest opbrengen en voor bepaalde diensten man nen leveren ten behoeve van de nieuwe regeerders. In het binnenland, noch in het domein der „Liberians" was sprake van kapitaalvorming in die zin, dat dit beschik baar was voor investeringen, die het land zouden ontwikkelen, hetzij door particulier initiatief, hetzij door de overheid. Ver schillende „Liberians" waren in de begin tijd zeer welvarend. Zij bevoeren met eigen houten schepen de zeeën en dreven een zeer lucratieve handel in „Liberian" koffie, afkomstig van de plantages, die zij aan gelegd hadden. In het economische leven van de „Libe rians" en dus van de Staat Liberia, lag de nadruk op handel en scheepvaart, waar mee in de eerste vijftig jaren enorme winsten behaald werden. In de zestiger jaren veranderde op de Westkust de re latie tussen handel en scheepvaart. Tot dan was het de koopvaarder, die met eigen schepen zijn handelswaar vervoerde. De behoefte aan scheepsruimte werd zo groot, dat het de moeite loonde scheepvaart ondernemingen te stichten, die alleen ver voersdiensten verleenden. Het in gebruik komende ijzeren stoomschip was rendabe ler dan het zeilschip, door grotere inhoud en snelheid. Dit is de reden, dat de koop- vaardijscheepjes van de Liberianen niet meer konden concurreren, terwijl er geen kapitaal belegd werd in grote moderne schepen. Tevens kregen door de nieuwe scheepvaartlijnen kleinere Europese han delaars een entree. De inkomsten uit de handel gingen in hun handen over. Deze achteruitgang werd nog versterkt door die bij de plantages. Tussen 1860 en 1870 wer den koffieplanten uitgevoerd naar Brazilië en Guadeloupe, waar de daar inheemse struiken sterk leden onder een planten ziekte. Al spoedig verdrongen deze pro- duktiegebieden Liberia als exporteur, mede doordat de Liberiaanse koffie in zeer slecht verzorgde toestand op de markt kwam. De opkomst en bescherming in Europa van de bietsuiker bracht een verdere slag aan de Liberiaanse economie toe. De rietsuiker is nu nog slechts een plant, die door de inheemsen wordt verbouwd om er rum van te stoken. Ook de palmolie bracht niet veel op door de vele verontreinigingen. Zo kwam het land in een moeilijke toestand. Liberia heeft niettemin zijn onafhanke lijkheid weten te bewaren. Het raakte sinds 1871 verzeild in een opeenvolging van staatsleningen, ieder bestemd om de vorige af te lossen. De regering moest in 1912 toestaan, dat financiële deskundigen van de landen, die toen een lening ter beschik king stelden, voornamelijk Engeland, Amerika, Frankrijk, Duitsland, sleutel- posten in het financiële beheer van het land innamen, aangezien de totale staats inkomsten als onderpand gegeven moesten worden. Na de eerste wereldoorlog wendde de regering zich tot de Verenigde Staten om hulp. Het resultaat was een lening ter grootte van vijf miljoen dollar tegen zeven percent. Hiertegenover stond een aan de Firestone Rubber Tire Company ver leende concessie van negenennegentig ja ren. Het land kreeg zelf weinig inkomsten uit deze concessie. In de malaisejaren na 1929 was de toestand weer zeer somber. Sinds 1935 is echter vooruitgang merkbaar. (Vervolg van pagina 4) hun akkers. Een gedeelte van de oogst moet worden afgedragen aan het stamhoofd, in wiens persoon de eenheid van de stam is verpersoonlijkt. In deze inheemse gemeenschappen is het christendom slechts in geringe mate door gedrongen. Des te meer invloed heeft het mohammedanisme, vooral in het noorden en noordwesten van het land. Maar ook daar waar de gemeenschappen niet op mohammedaanse leest geschoeid zijn, vindt men mohammedaanse negers als raad gevers, secretarissen en godsdienstonder wijzers. Overigens regeren hier nog de goden,halfgoden en geesten door de tove naars en medicijnmannen. Er was orde op zaken gesteld, de staats inkomsten namen toe, de financiële ver plichtingen werden minder. Alle schulden werden prompt afbetaald. De tweede oor log heeft Liberia geen schade berokkend. Het geldwezen staat op de basis van de Amerikaanse dollar. HET VOOR de export belangrijkste landbouwprodukt is de rubber. Vele latex leverende planten groeien in het wild. Op de plantages ziet men alleen de hevea brasiliensis Reeds in 1904 was een rubber- Het witte gebouw links op deze luchtfoto van de hoofdstad Monrovia is het paleis van de president van de republiek Liberia. pij bezig met de aanplant daarvan. Een Spaanse groep overweegt de aanplant van cacao bij de Cess-rivier. De vroeger voor de Liberiaanse economie zo belangrijke koffieteelt, wordt sinds 1952 met Ameri kaanse hulp nieuw leven ingeblazen. De Coffea Robusta, door de regering aan plan ters uitgereikt wordt voornamelijk in de westelijke en centrale provincie verbouwd. concessie verleend aan een Engelse onder neming. In de jaren na de eerste wereld oorlog werd deze teruggegeven aan de Liberiaanse regering. Engeland beheerste vijfenzeventig percent van de wereldpro- duktie van rubber. Door de bekende re strictie, die in 1922 van kracht werd, liep de rubberprijs op. Amerika zocht toen een gelegenheid zelf rubber te produceren. Onder leiding van Harvey S. Firestone, bijgestaan door Herbert Hoover, werd toen Liberia „ontdekt". Naast de besparingen in transportkosten Liberia ligt ruim vier duizend zeemijlen van New York, Singa pore ruim tienduizend kon men zo ont komen aan de Engelse rubberrestricties. In 1934 bedroeg de rubberexport bijna zes percent van het totaal, in 1946 ruim vijfen negentig. Thans loopt dit percentage enigs zins terug, doordat sinds 1951 ijzererts in toenemende mate uitgevoerd wordt. Een belangrijke gebeurtenis was in 1955 de op bouw van een in 1954 verleende concessie door B. F. Goodrich Co. in het westen van Liberia, in de nabijheid van de ijzermijnen. Als men bedenkt, dat de Firestone onder neming alleen reeds bijna dertigduizend arbeiders in dienst heeft, is het niet te ver wonderen, dat Goodrich in de eerste fase een tekort aan arbeidskrachten ondervond. Gehoopt wordt dat men in dit tekort zal kunnen voorzien door migratie en immi gratie. In 1955 bedroeg de waarde der rubberexport vierendertig miljoen dollar. Cacao is vooral een bevolkingsculture. Sinds 1948 is een Amerikaanse maatschap- Winkel in een Liberiaans dorp. Het belangrijkste agrarische exportpro dukt na rubber is de palmpit. In tegen stelling tot rubber wordt de oliepalm niet of nauwelijks op plantages geteeld. De palm groeit in het wild. De olie uit het vruchtvlees wordt door de bevolking zelf geëxtraheerd. De palmpit wordt uitge voerd. Een Duitse organisatie heeft een concessie gekregen voor het vestigen van oliefabriekjes in de oliepalmgordel. Neder land is de grootste afnemer, evenals dat trouwens met koffie het geval is. Geleidelijk komt er vooruitgang in de agrarische ontwikkeling. Zo is het assorti ment van exportprodukten weer met één vermeerderd door de aanleg van een Duit se bananenplantage bij Sinoë, waar voor de afvoer van bananen een haven gebouwd wordt. Nog wachten grote oppervlakten braakliggend land op ontginning door des kundigen en Westers kapitaal. Ook Neder land zou op dit terrein zeer welkom zijn. REEDS in de dertiger jaren werden door een Nederlandse deskundige de rijke ijzer- ertslagen van Boipi Hills in West-Liberia ontdekt. Door deZfirma Wm. Muller Co. werd een nader onderzoek naar deze lagen ingesteld. Hierbij is het voorlopig gebleven, tot in 1945 tenslotte een mijnbouwconcessie aan de Liberian Mining Co. werd verleend. Ijzer begint sinds 1951 een steeds grotere plaats in te nemen in de export. De Ver enigde Staten, Nederland en West-Duits land zijn de grootste afnemers. Een Libe- l J i_i t_» x i y GROTE STEDEN vindt men in Liberia niet. De hoofdstad Monrovia telt ongeveer vijfendertigduizend inwoners. Velen van de „Liberians" wonen hier. In het overige deel van het land is geen enkele stad met meer dan vijfduizend inwoners. Monrovia is ge bouwd op Cape Mesurado, ongeveer tach tig meter boven zeeniveau. Het stratenplan verdeelt de stad in een groot aantal recht hoekige blokken. Langzamerhand verrijzen er moderne gebouwen. Indrukwekkend is de ambtswoning van de president. Langs de waterkant vindt men de oude handels wijk Waterstreet, die na zware regenbuien haar naam eer aandoet. Hier rijen zich de „stores" der Europese en Libanese impor teurs aaneen. Een der oudste is die met de letters O.A.C. (afkorting van Oostafrikaan- se Compagnie) de Nederlandse handels onderneming, welker in het land verspreide vestigingen alom als de „Dutch Stores" be kend zijn. In 1955 is Monrovia een modern hotel met air-conditioned kamers rijk ge worden, waar de vermoeide bezoekers een comfortabel onderdak vinden. riaans-Amerikaans-Zweedse organisatie is in de Eastern Province, ten noorden van Sinoë, begonnen met de exploratie van de daar aanwezige ijzerertslagen. De winning van alluviaal goud neemt steeds verder in betekenis toe. In de dertiger jaren heeft een Nederlandse maatschappij een conces sie gekregen voor het zoeken naar het voorkomen van goud. Een onderneming is hier echter niet uit voortgevloeid. Alle goud wordt door de Centrale Bank opge kocht. Door dezelfde Hollandse explora- teurs werd in de Western Province allu viale diamant gevonden. Sinds 1952 is de export van sierdiamant sterk gestegen. Voor het eerste halfjaar van 1954 wordt een hoeveelheid van ruim zevenduizend karaat genoemd. Op het gebied van de visserij, die voor namelijk in de kustwateren wordt uit geoefend, komen pas de laatste jaren mo derne methoden in zwang. Door het ge brek aan vlees is er een grote vraag naar vis. Rundvee wordt, wegens het voor komen van de tsetsevlieg, weinig gehou den. Hoewel zevenendertig percent van Li beria is bedekt met tropische wouden heeft er slechts een zeer geringe export van hout plaats. Het gebrek aan wegen vormt hier een der belemmeringen voor een ren dabele exploitatie. Er is nu een Duitse groep bezig om een houtzagerij te vestigen bij Harper bij de Cavalla-rivier. De industrie betekent in Liberia weinig. Baksteen, dakpannen, zeep en meubelen worden plaatselijk vervaardigd. Fabrieks- installaties kent men verder slechts voor zover zij agrarische produkten van de plantages of de bevolking verwerken. WEGEN te land en te water zijn in Liberia schaars. De rivieren zijn buiten het smalle kustgebied onbevaarbaar. De vijfentwintighonderd motorvoertuigen in Liberia kunnen zich op elfhonderd kilo meter wegen voortbewegen. Sommige zijn tijdens het regenseizoen onberijdbaar. De rivieren en beekjes worden overbrugd door ponten of houten bruggen. Met finan ciële hulp van de Verenigde Staten en een lening van de Export-Import Bank van vijf miljoen dollar wordt de wegenbouw nu krachtig aangepakt. Er is reeds een grote weg van Monrovia naar N'zerekoré in Frans Guinee aangelegd. Tussen de vrij haven van Monrovia en Frans Guinea heeft nu reeds een goederenverkeer plaats van veertigduizend ton per jaar, welke hoeveelheid nog steeds stijgt. Behalve de ertsspoorlijn van Bomi Hills naar de haven van Monrovia, die ruim zestig kilometer lang is, kent Liberia géén spoorwegen. De verbindingen ter zee ondergingen een grote verbetering, toen in 1948 de moderne vrijhaven van Monrovia werd aangelegd. Schepen met acht meter diepgang kunnen hier nu meren langs de kaden, die met een lengte van zeshonderd meter ligplaats bie den aan negen vrachtschepen. Een aparte laadinstallatie is gemaakt voor het laden van ijzererts. In 1955 deden ruim duizend schepen de haven van Monrovia aan. De totale goederenbeweging in dat jaar was twee miljoen ton tegen ruim één miljoen ton in 1954 In de haven werken enige Ne derlanders, onder meer als loods. EEN MERKWAARDIGHEID is, dat Li beria onder de zeevarende mogendheden een belangrijke plaats inneemt. In navol ging van Panama heeft Liberia na de laatste wereldoorlog een scheepvaartwet ingesteld, die het reders voordelig maakt hun schepen in Liberia te laten registreren. De registratierechten en de tonnagebelas ting zijn zeer laag en de regering garan deerde, dat ze twintig jaar lang geen ver hoging zullen ondergaan. Bovendien wordt de administratie zeer effectief gevoerd door de International Trust Company of Liberia. De staat ontvangt uit leze bron ongeveer zeven percent van haar inkomsten. illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll Op pag 6 vindt men een artikel over de geschiedenis van Liberia. O

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1956 | | pagina 18