2),e pticht om te fceu-en
MOOIE, MAAR
EEN MANKE
MORAAL
ONZE NAMEN
De namen wisselen
zelfs nog in
onze tijd
vorige eeuw
iebruikt
Steminaehiee al in de
de verkiezïns
iniepeilingen geven veelal
onjuiste voorspellingen
Nog een fraai voorbeeld
van amateurfotografie
Een uitzoekerij!
Oud gebruik
Elektronisch brein -weet het eerst wie winnen zal
V erkiezings varia
PUBLIKATIES HEBBEN GROTE
INVLOED OP UITSLAG
AMSTERDAM, november Vergele
ken bij vele jaren geleden, ben. ik in één
opzicht in het geheel niet veranderd. Dat
is ini mijn onverbrekelijke liefde voor de
gooi-en-smijtfilm. Weinig dingen doen mij
meer oprecht genoegen dan het gezicht op
twee mensen, die elkaar met puddingen
gooien., in een enorme kist met eieren
vallen, een. brandblusapparaat op elkaar
richten of plllèts in de modder vallen.. Het
spreekt dan ook vanzelf, dat het overlij
den van de grote voorvechter van het ge
autoriseerde puddinggooien, Oliver Hardy,
mij onlangs oprecht leed heeft gedaan. Wat
de heren Hardy en Laurel op het gebied
van rotte eieren^ appels en lekke water
leidingen hebben gedaan., zal nooit meer
ergens worden overtroffen.
Vandaar, want dit alles was nog slechts
een inleiding, dat ik zo verheugd was vo
rige week met een staaltje puur lach-brul-
en-gierwerk voor mijn neus op de open
bare weg in. de hoofdstad. Ik zal u daar
graag over vertellen en het mooie is, dat
er nog een stukje verkeersmoraal aan- vast
kan worden geknoopt óók. In de Dam
straat nu fietste een gigantische havenar
beider, een van die mensen voor wie een
fiets met twee stangen boven elkaar eigen
lijk nog maar een ondermaats vervoermid-
deltje is. Hij keek somber. Achter hem na
derde met rappe pedaalslagen een pastoor.
Iedere seconde kwam hij een meter dichter
achter de havenwerker. Het leven om hen
heen ging ongestoord verder. Niemand let
te op de twee fietsers temidden van de
honderden. Vlak voor de Oudezijds Voor
burgwal had de pastoor, die ondanks zijn
snelheid de pastorale waardigheid volko
men hoog hield, zijn voorligger ingehaald.
En op dat moment moest hij rechts af.
Mischien had hij zitten dromen, mogelijk
zaten de zorgen van zijn parochianen hem
dwars. In elk geval, realiseerde hij zich te
laat hoever hij was. Geoefend fietser als hij
duidelijk was, draaide hij een korte bocht
om nog net de gracht te „pikken". Fiets-
technisch was het een mooi bochtje, maar
de verkeerspolitie had er veel op kunnen
aanmerken. De havenarbeider kon name
lijk het pastorale achterwiel onmogelijk
meer ontwijken, maakte een slinger en viel
dreunend ter aarde.
Hij stond ogenblikkelijk weer op zijn
benen en keek dreigend naar de dader.
Zijn brein begon duidelijk al aan de voor
bereiding van een serie oud-hoofdstedelij
ke knopen, toen hij zag wie daar drie me
ter van hem af klein, bevreesd en veront
schuldigend naast een damesfiets stond.
Nu is een goed havenarbeider voor weinig
vervaard, maar het geven van een korte,
beledigende karakterschets van een pas
toor valt toch niet binnen de dagelijkse be
zigheden. Het leverde hem dan ook dui
delijk problemen. Tegenover een fervent
excuserende dienaar van de kerk kon hij
vooreerst niet anders uitbrengen dan „jij
jij.... jij...." en zweeg toen weer,
moeilijk. Om hen heen verzamelde zich
een hoopvolle groep Amsterdammers, die
hier ook iets anders dan het alledaagse rel
letje voor zich zagen. Katholieken en niet-
katholieken schaarden zich broederlijk
rond de twee partijen. Even nog duurden
de preliminaire schermutselingen voort.
Toen sprak de beledigde partij op felle
toon: „En kan jij dan je hand niet uitste
ken, zó". En hij stak de krachtige, jonge
boomstam die hem ter rechterzijde van het
lichaam was gegroeid, doelbewust horizon
taal uit.
Filmregisseurs hadden deze scène zeker
twintig of dertig keer moeten laten repete
ren om het geheel zorgvuldig „getimed"
te krijgen. Deze havenarbeider echter had
een natuurlijke begaafdheid, zoals mis
schien Oliver Hardy slechts heeft bezeten.
Hij stak zijn rechterarm krachtig uit en
vond aan het eind van zijn driftige bewe
ging de neus van een politie-agent. Hij
keek, zag en begreep. Schrik, verbijstering
en vreugde streden om de voorrang. Toen
hoorde hij achter zich de pastoor onder
drukt grinniken, de menigte begon aan
haar eerste schaterlach. De havenarbeider
brulde. Hij sloeg zich op de buik van het
lachen. De agent had een bloedneus.
Enfin,, er zijn geen ernstige resultaten
van gekomen. Niemand is bekeurd. Het
was tenslotte een oprecht ongelukje. En
als de pastoor geen pastoor was geweest,
dan, had de havenwerker hem zeker een
biertje aangeboden om de hoek. Nu gaf hij
hem alleen een hand. Als u dezer dagen
een pastoor in Amsterdam mocht zien met
zijn rechterarm in een slinger, dan is het
dié. Alleen de havenarbeider, de eerst be
ledigde, heeft er niets van overgehouden.
Is dat geen mooie, hoewel wat manke
moraal?
A. S. H.
De Engelsman Co- Fnpplvp
lin Wilson, die pas ngeize
24 jaar is heeft met litteratuur
zijn bij Gollancz m
Londen verschenen
eerste boek „The Outsider" de Engelse cri_
tiek versteld doen staan door zijn belezen
heid en zijn beheersing van begrippen,
die de uiterste problemen van het mense
lijk bestaan moeten ophelderen. Zijn „out
sider" (buitenstaander als men wil) kan
worden opgevat als een Engelse uitvoering
van de „homme révolté" van Albert Camus:
nog niet bij voorbaat in opstand en in
laatste instantie ook niet tevreden zolang
hij van zijn gedwongen opstandigheid niet
weer verlost kan worden. Wat de buiten
staander en de opstandeling in ieder geval
met elkaar gemeen hebben is, dat zij geen
van beiden de gangbare excuses kunnen
accepteren voor de vormen die het leven
aanneemt, laat staan dat zij er een zin
voor het leven in kunnen vinden. Het pro
bleem is tenslotte van religieuze orde, zegt
Colin Wilson, die daarmee af en toe zijn
lezer meer lijkt te willen verrassen dan
hij doet. Allicht is de buitenstaander in de
conventionele zin geen religieus mens, in
de vitale zin juist wél, wanneer alle be
hoefte om het leven een betekenis te geven
aan een religieuze behoefte wordt toege
schreven.
De waarde van Colin Wilsons boek wordt
minder bepaald door de karaktertrekken,
die hij zelf aan zijn mythische held toe
voegt, dan door de bekwaamheid waarmee
hij hem opspoort bij schrijvers wier werk
hij analyseert. Een van zijn mooie presta
ties is, dat die samenvattingen ook niet
vervelend worden. De buitenstaander im
mers is een onmogelijk mens, die altijd
meer vraagt dan hij krijgen kan. Zolang
hij dat in zijn eigen boek doet, maakt hij
het door zijn persoonlijkheid aannemelijk,
maar als het in andermans woorden ver
vat is wordt een lezer er makkelijk door
geërgerd, als hij maar enigszins de heime
lijke overtuiging heeft dat in levenswaar
den de proportie tussen vraag en aanbod
gehandhaafd moet blijven. Colin Wilson
domineert al dit weerspannige materiaal
opnieuw met zijn persoonlijkheid, van
enige afstand weliswaar, zodat hij er iets
meer dan men zou wensen uitziet als een
zakelijke deskundige, maar intimiteit moet
hier bijna onmogelijk zijn. Zodra men de
formules van de grootste der buitenstaan
ders te dicht nadert, wordt men erdoor
verzwolgen, tenzij men er ongevoelig voor
is dank zij een gemis aan, in de vitale zin,
religieuze behoefte.
Het voordeel van de gedistancieerde ma
nier van behandelen is dat voorbeelden die
in veel essentiële opzichten van elkaar
verschillen in hetzelfde patroon opgenomen
kunnen worden zonder forceren. De hoofd
personen in „De Hel" van Henri Barbusse,
in „De Walging" van Sartre en „De Vreem
deling" van Camus zijn niet alleen ver
schillend van elkaar, maar ieder voor zich
nog veel meer verschillend van zulke mili
tante strijders tegen hun eigen buiten
staanderschap als T. E. Lawrence, Vincent
van Gogh en Nijinsky bijvoorbeeld. Die
twee groepen zijn de voorlopig verslagene
en de voorlopig nog strijdbare. Dan is er
de filosofische groep, die vertegenwoordigd
wordt door Nietzsche en Dostojevski be
nevens de religieuze, waar George Fox en
Ramakrisjna toe horen. Toch weet Colin
Wilson al deze schrijvers (en nog andere)
in zijn argumentatie te betrekken, er de
substantie van zijn buitenstaander mee
voedend. Allen tezamen maken zij duide
lijk dat de buitenstaander in eerste in
stantie door de zinloosheid van de wereld
tot willoosheid gebracht wordt en dat hij
pas op verlossing kan uitgaan als hij ge
noeg wilskracht heeft om zichzelf te kun
nen bedwingen (de vijand die bestreden
moet worden,, zei Augustinus al, schuilt
niet in de gesmade wereld, maar van bin
nen). De wilskracht blijft buiten gevecht
bij gebrek aan een doel zolang zich geen
visioen van een ander mogelijk leven
heeft voorgedaan, als een persoonlijke
openbaring' al deze religieuze begrippen
vindt Colin Wilson in de ene of de andere
vorm bij zijn buitenstaanders terug.
HET NADEEL van zijn manier van be
handelen is dat de vruchteloosheid van al
de inspanningen tenslotte toch duidelijker
naar buiten komt dan de inspirerende
waarde van hun voorbeeld. Zoals Colin
Wilson zegt, er is geen sprake van dat een
buitenstaander zijn voordeel zou kunnen
doen met de erfenis van een voorganger:
zijn enigp hulp is het voorbeeld van de
erflater, die zich niet door zijn gemak
zucht heeft laten verleiden maar al zijn
levenskracht heeft vrijgemaakt en besteed
voor het onderzoek aan de andere kant
van de conventionele waarheid. Van dat
voorbeeld blijft weinig over in de samen
vattingen. Wij zien al deze hemelvaarders
stranden, op andere afdelingen of op
krankzinnigheid en daardoor komt nooit
de volledige verwezenlijking van de mens
tot stand, die zij beogen en die identiek is
met de verlossing uit het buitenstaander
schap. Dan is er ook nog de overweging
van Dostojevski's groot-inquisiteur, dat de
persoonlijke verlossing toch maar voor
enkele superieure mensen geschikt is en
dat de anderen met een gezamenlijke tra
ditie en vaste gewoonten tevreden gesteld
willen worden. De enige troost, die de
buitenstaander daar tegenover heeft, is de
gedachte dat er een aantal van zijn soort
nodig is om het rustig leven van de ande
ren mogelijk te maken alweer een ge
dachte met duidelijk religieuze connecties.
DAARMEE wordt de soberheid van het
outsidersbestaan, zoals het zich in Colin
Wilsons boek voordoet, niet verhelderd.
Niemand zou het op grond van deze tek
sten kiezen, maar dat is dan ook omdat
degenen die ervoor bestemd zijn toch geen
vrijheid van keuze hebben. Voor de veel
grotere groep van hen die niet volledig
buitenstaanders kunnen zijn, louter uit ge
brek aan vitaliteit misschien, maar die toch
ook „binnen" niet op hun gemak zijn, om
dat hun intelligentie daar te onrustig voor
is, zou het boek wel als een signaal van
nieuwe tweestrijd kunnen fungeren. Hoe
groot die groep is, kan niet bij benadering
worden geschat: wie haar probeert waar
te nemen ziet haar bijna op hetzelfde ogen
blik groeien en kleiner worden, zovelen
zijn er die tegelijkertijd het een en het
ander zijn. Niettemin, er zullen weinig in
telligente lezers zijn die het begrip „out
sider" niet op het eerste gezicht herkennen
en men kan dan ook van Colin Wilson met
recht zeggen dat hij de moderne mens in
zijn hart geraakt heeft. Niet dat de buiten
staander een exclusief modern verschijnsel
is, maar hij presenteert hem hier met een
groot meesterschap in zijn nieuwste en
meest overtuigende gedaante. S. M.
Een der zeer fraaie inzendingen voor onze
vakantie-fotowedstrijd: „Stockholm bij
avond" door P. J. Zomerdijk te
IJ muiden-Oost.
DE VORIGE KEER memoreerden wij
dat het geruime tijd duurde eer de ge
slachtsnamen gemeengoed werden. Pas
in de loop van de achttiende eeuw was
het zo ver, dat het grootste deel der
bevolking een „van" bezat. Toch wer
den nog in 1811 ettelijke burgers ver
rast door het bekende decreet van Na
poleon, dat hen verplichtte een keuze
te doen en daarmee op de „mairie" te
verschijnen. Want de inlijving bij
Frankrijk had hier wel de Burgerlijke
Stand gebracht, doch al het geschrijf
der nijvere ambtenaren bleef zonder
vrucht zolang er nog Nederlanders zon
der vaste familienaam rondliepen.
INMIDDELS bracht dit keizerlijke
machtwoord nog niet het einde van alle
ongebondenheid. Niet alleen moest Na
poleon twee jaar later opnieuw een ver
manend woord spreken, het bleek zelfs
nodig dat Koning Willem I bij Besluit
van 8 november 1825 op de namen
kwestie terugkwam. Het was gebleken
dat er ook toen nog vaderlanders wa
ren, die zich niets van de wetten aan
trokken. Zij hadden geen vaste namen,
maar volstonden met „veranderlijke bij
namen te dragen en deze telkens, bij
verandering van woonplaats, met an
dere namen, dfe ontleend worden van
de plaatsen of erven, welke opnieuw
met der woon betrokken zijn, te ver
wisselen". Daar moest het nu eindelijk
eens mee gedaan zijn. Met een verblijf
in de cel of een boete zou de overtreder
gestraft worden, die niet binnen zes
maanden een vaste naam aannam en
zich daar voortaan aan hield.
Het is duidelijk dat de boosdoeners
alleen op het platteland woonden. In
derdaad blijkt dat vooral op de gemeen
tehuizen in de Gelderse Achterhoek de
laatkomers verschenen om zich te laten
registreren.
WAS NU ALLES in kannen en krui
ken? Stellig niet. De medicus J. Das,
die zijn praktijk te Winterswijk uit
oefent en regelmatig de hoeven in de
omgeving bezoekt, weet te vertellen dat
ook thans nog menige boer naar zijn
erf genoemd wordt, zodat het noemen
van de officiële familienaam veel zoek
werk meebrengt. Zo wordt de bewoner
van het erf „Koldewei" door zijn buren
Koldeweideman genoemd, terwijl Schot
man de aanduiding is van het gezin, dat
op de hoeve „Roerdinkschaapschot" te
vinden is. Horstman woont op „De
Horst" en Damman op „Ten Damme",
Loman op „Het Loo" en Dolman op
„Ten Dolle".
Nog moeilijker wordt het als men
verneemt dat de bewoner van het erf
„Sikkink" in de wandeling bekend staat
als De Sikkert en dat men Wieskert
moet zeggen tegen de man, die op „De
Weske" woont Nu, dat de bewoner van
het „Leessinkhuisje" als Huusker dient
te worden aangesproken, zal ook slechts
aan ingewijden bekend zijn. En elke
verhuizing kan daar nog steeds ver
andering in brengen
DEZE BRAVE Achterhoekers gaan
vrijuit: als zij op het gemeentehuis ver
schijnen, herinneren zij zich de namen,
die ze bij hun geboorte meekregen. Ook
maakt onze bevolkingsadministratie het
onmogelijk, dat de namen werkelijk
veranderen. Maar het is duidelijk: als
de gewoonte de naam van de hoeve
tevens als persoonsnaam te bezigen
zelfs thans nog niet geheel is uitge
storven, moet zij vroeger zeer algemeen
zijn reweest. Inderdaad leert de genea
logie dat talrijke familienamen terug
gaan naar die van erven. Zo ontleent
de familie Bosboom de naam aan het
goed „De Boschboom" onder Varsse-
veld en is Arend Blikman in 1765 bouw
man op „Het Blik" bij Warnsveld ge
weest. De familienaam Graffelman is
van de boerderij „Kleyn Graffel" af
komstig, die in de zeventiende eeuw
nabij Zutfen te vinden was. En dragers
van de naam Van Arragon behoeven
hun herkomst waarlijk niet in Spanje
te zoeken: zij heten aldus naar de boe
renplaats „Arragon" te Varsseveld.
Daar was ook de bouwhof „Bijvank"
gelegen, waar een andere familie de
naam aan ontleende.
J. G. DE BOER VAN DER LEY
Reeds in 1892 gaf de staat New
York toestemming tot het gebruik
van stemmachines bij de verkie
zingen en in datzelfde jaar werd
er een proef mee genomen. In
1898 werden zij voor het eerst op
grote schaal toegepast en zij vol
deden zo goed, dat het gebruik
van dit soort machines in ver
schillende delen van de Unie meer
en meer werd toegepast. Bij de
presidentsverkiezingen in 1952
werden met ongeveer 58.000 stem
machines in 4222 steden in 32
staten bijna 25 miljoen stemmen
geregistreerd, dat is veertig per
cent van het totaal. Ten opzichte
van de verkiezingen in 1948, toen
nog geen derde deel van de kie
zers hun stem „machinaal" kon
den uitbrengen, betekent dit een
vermeerdering met 13.000 machi
nes. In enkele staten worden
stemmachines op grote schaal in
de steden gebruikt, doch slechts
in drie staten New York, Con
necticut en Rhode Island werd
in 1952 uitsluitend van stemma
chines gebruik gemaakt; Louisia
na besloot in 1954 bij de volgende
verkiezingen eveneens overal de
stemmachine in te voeren.
Aan de stemmachine worden
strenge eisen gesteld: geheimhou
ding moet verzekerd zijn, de kie
zer moet volledige gelegenheid
hebben zijn keuze te doen en de
constructie moet zodanig zijn. dat
geen stem door een defect ver
loren kan gaan. Voorts moet be
drog uitgesloten zijn.
Een groot voordeel ligt in de
snelheid waarmee de stemmen
worden geteld: na het sluiten van
het stembureau kunnen de resul
taten meestal binnen een half tot
anderhalf uur bekend gemaakt
worden een groot verschil bij
het gebruik van de gedrukte bil
jetten, waarvan het tellen vele
uren meer in beslag neemt. Zo
wordt in een grote stad als Buf
falo, waar tweehonderdduizend
mensen hun stem hadden uitge
bracht, de uitslag binnen ander
half uur na het sluiten der stem
bureaus officieel bekend gemaakt.
Een andere machine die bij de
verkiezingen gebruikt wordt, is de
Univac, een elektronische reken-
centrale van Remington Rand. De
liiiiiifimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmmiiiiiiii
EEN NEW YORKSE verzeke
ringsagent met democratische
neigingen heeft vijftig vooraan
staande levensverzekeringsmaat
schappijen gevraagd of zij een
polis zouden willen afsluiten op
een persoon van de leeftijd en
fysieke conditie van Eisenhower.
Ten minste acht weigerden zon
der meer. Andere wensten na
dere gegevens. De inlichtingen
werden verzocht voor iemand
die aan de volgende beschrijving
voldeed: a) mannelijk, Ameri
kaan, bestuursfunctionaris, oud
66 jaar, b) een jaar geleden
hartaanval, zeven weken in hos
pitaal, heeft zijn vroegere werk
zaamheden volledig hervat, ge
zondheid overigens goed, c) een
grote, bekende organisatie is be
zorgd omtrent de te verwachten
levensduur van deze persoon,
aangezien zij overweegt hem met
een zeer belangrijke bestuurs
functie in de nabije toekomst te
bekleden (United Press).
EX-PRESIDENT TRUMAN
heeft gezegd dat hij de uitgang
„ic" van de naam van zijn partij
zou verwijderen (Democratie
Party) als de Republikeinen het
„re" van hun partij zouden af
halen. De republikeinen noemen
de Democratische partij de „De
mocrat Party". Truman zei: „U
weet toch wel dat in de Romein
se geschiedenis de „publicans" de
belastinggaarders waren die
voor het voorrecht dat te mogen
doen een goede som betaal
den....?" (United Press).
MEVROUW ELLEN BORDEN,
de vroegere echtgenote van Ste
venson, heeft besloten haar boek
„The egghead and I" niet voor
de verkiezingen te laten ver
schijnen. Zij beweert nu dat de
aanduiding „Egghead" niet op
7 Stevenson slaat, doch op de V. S.
uitslag van de presidentsverkie
zingen wordt in de loop van de
woensdag volgende op 6 november
bekend, maar Univac zal de win
naar al in de loop van de nacht
kunnen aanwijzen. De machine
werd voor het eerst gebruikt in
1952.
Om half vier in de morgen,
tweeëneenhalf uur nadat de tel
ling in de stembureaus in 1952
begonnen was, voorspelde het
elektronische brein dat Eisenho
wer 43 staten met 438 kiesmannen
en ongeveer 33 miljoen volksstem
men zou krijgen. Er waren toen
drieëneenhalf miljoen van de bij
na 62 miljoen stemmen geteld. De
officiële uitslag was 39 staten met
442 kiesmannen en bijna 34 mil
joen volksstemmen voor Eisen
hower.
De voorspelling voor Stevenson
luidde: vijf staten met 39 kies
mannen en bijna negentien mil
joen volksstemmen. De officiële
uitslag was negen staten met 98
kiesmannen en ruim 27 miljoen
volksstemmen voor Stevenson.
De specialisten, die de reken
machine bedienden geloofden om
Stemmachines komen hoe langer
hoe meer in zwang in de Vere
nigde Staten. Het bedienen er
van vereist enige toelichting. De
instructie wordt gegeven met een
tafelmodel. De echte machines
staan achter in achter gordijntjes.
Knoeierij is uitgesloten. De ma
chine stempelt een frauduleuze
handeling tot stem van onwaarde.
half vier niet aan de voorspellin
gen van de Univac, omdat vele
betrouwbare opiniepeilingen had
den aangegeven dat de uitslag
volslagen onzeker was. De reken
machine blijkt echter in hoge
mate betrouwbaar omdat zij haar
berekeningen baseert op werke
lijke uitslagen en naarmate het
aantal uitslagen dat zij verwerkt,
toeneemt een steeds betrouwbaar
der beeld geeft van het te ver
wachten verloop van de resul
taten, gebaseerd op een stramien
van zeer ingewikkelde formules.
Dezelfde berekeningen zouden
tien mensen vijf weken kosten om
uit te werken.
Op de bovenste kaart is in elk der achtenveertig Ameri
kaanse staten vermeldt het aantal stemmen dat de kiesman
nen van die staten uitbrengen op de Democratische dan
wel de Republikeinse kandidaat voor het presidentschap. Grote
staten hebben veel kiesmanstemmen New York 45, Pennsyl
vania en Californië ieder 32, Illinois 27 en de kleinste staten,
zoals Nevada, Vermont en Wyoming tenminste 3. De kandidaat,
die 266 van de 531 presidentiële stemmen krijgt, wordt presi
dent. Op het onderste kaartje is de uitslag aangegeven van de
verkiezingen in 1952, toen Stevenson slechts negen staten (wit)
met 89 kiesmannen meekreeg en Eisenhower 39 (zwart) met 442
kiesmannen. Men kan de uitslag van 1952 vergelijken met die
van 1948 op het middelste kaartje, toen president Truman de
Republikeinse kandidaat Dewey versloeg. Hij kreeg 27 staten
(wit) met 303 kiesmannen mee tegen Dewey 16 staten (zwart) met
189 kiesmannen. De Dixiecraten waren Democraten in de zuide
lijke staten, die weigerden Truman te steunen en hem 39 kies
mannen van vijf staten onthielden onder leiding van Thurmond.
(Eén van deze stemmen kwam uit Tennessee)
I I DEMOCRATEN
REPUBLIKEINEN Y///A DISSIDENTE DEM.
ONDERZOEKINGEN naar de publieke opinie in de Ver
enigde Staten om de uitslag van de verkiezingen te kunnen
voorspellen zijn op grote schaal georganiseerd door bureaus, die
zich daarop toeleggen, maar ook door dagbladen, persagent
schappen en zelfs door enkele universiteiten, waarvan sommige
worden betaald door organisaties, die er belang in stellen te
weten uit welke hoek de politieke wind waait. Hoe dan ook
een met grote nauwgezetheid uitgevoerd onderzoek naar de
gevoelens van het publiek ten aanzien van de kandidaten en
van kwesties die in het brandpunt der belangstelling staan moet
de politieke leiders een vingerwijzing geven in hoeverre zij hun
beroep op de kiezers moeten wijzigen.
Reeds in 1936 werd men zich bewust van de betrouwbaarheid, die
aan het opinieonderzoek kan worden toegekend maar ook van de
tekortkomingen, die er aan kleven. In dat jaar behaalden twee be
ginnelingen in de moeilijke kunst van de politieke voorspellingen
George Gallup en Elmo Roper een opmerkelijk succes toen zij een
grote overwinning aankondigden voor president Roosevelt, die zich
voor de eerste maal herkiesbaar had gesteld.
Niet zo gelukkig was een der vooraanstaande tijdschriften, „The
Literary Digest" die Roosevelts tegenstander als winnaar voorspel
de een voorspelling, die er ongetwijfeld toe heeft bijgedragen dat
het publiek het vertrouwen in de opvattingen van het tijdschrift
verloor, zodat dit spoedig daarop de uitgave moest staken.
Hoe kwam het nu dat dit tijdschrift zo'n kapitale fout maakte?
Deskundigen zijn het er over eens dat het falen te wijten was aan
een verkeerde keuze van de mensen, die ondervraagd werden: het
beperkte zich daarin tot een te eng beperkte en selectieve groep, na
melijk de eigen abonnees. Sinds die tijd zijn de ondervragers er op
uit mensen met een zoveel mogelijk verschillende achtergrond te pol
sen en ze zijn van mening, dat op deze wijze een klein aantal men
sen niet meer dan een paar duizend een betrouwbaar beeld
kan geven van wat er op een bepaald ogenblik bij de mensen leeft.
Menselijk element
Dit is theoretisch een bruikbare stelling, die ook statistisch aan
vaardbaar is, maar wanneer het menselijk element er bij betrokken
is kan. het echter en dat gebeurt vaak anders uitvallen. Zo wees
in 1948 het merendeel der ondervragers Dewey in plaats van. Truman
als winnaar aan en in 1952 werd een verkeerde prognose gegeven
van de voorsprong die Eisenhower zou behalen. Bij een nationale
verkiezing kan een verschil van twee percent in een „nek-aan-nek-
wedloop" het verschil vormen tussen een juiste of onjuiste uitspraak.
De meeste deskundigen beschouwen, ondanks de' toepassing van
steeds verbeterde methoden, nog een verschil van vier percent als
een redelijke en mogelijke afwijking. Er zijn echter nog andere
factoren. Een groot aantal kiezers neemt pas een. besluit kort voor
de verkiezingen. De Gallup-publikaties kunnen deze besluitelozen
sterk beïnvloeden. Waarschijnlijk moet aan deze groep de fouten, die
bij de voorspellingen van 1948 en 1952 zijn gemaakt, worden toege
schreven.
De ondervragers hebben geleerd van de fouten, die in het verleden
zijn gemaakt. De publieke opinie wordt nu met korter tussenpozen
gepeild en men gaat daarmee door tot de week van. de verkiezingen,
zodat men zich een oordeel kan vormen over de wijzigingen in de
voorkeur die zich in de laatste dagen bij het kiezerscorps voordoen.
Riskante onderneming
Het peilen van de publieke opinie in een verkiezingsjaar is een ris
kante onderneming. De ondervragers kunnen nu eenmaal niet met ze
kerheid zeggen wat een persoon over enige tijd inderdaad zal doen
en wat hij in zijn stemhokje zal doen - ze kunnen alleen maar nauw
keurig rapporteren wat hij óp een bepaald ogenblik denkt te doen.
Wat heeft het opinie-onderzoek met betrekking tot de over drie
weken te houden verkiezingen opgeleverd? Over het algemeen heeft
men de indruk dat de belangstelling bij de kiezers niet zo groot is
als vier jaar geleden, hoewel groter dan doorgaans in een verkie
zingsjaar.
Uit het laatste onderzoek van Gallup blijkt dat 52 percent der
ondervraagden heeft geantwoord dat zij de Republikeinen zullen
steunen, terwijl 40 percent de voorkeur gaf aan de Democratische
Partij. Dit betekent een verlies van drie percent voor de Republikei
nen in vergelijking met de stand in 1952 drie weken voor de verkie
zingen, maar nagenoeg geen verandering ten opzichte van de uit
komst van september van dit jaar. Volgens een uitgebreid onder
zoek van The New York Times een soort opinie-onderzoek zon
der cijfers hebben de Democraten winst geboekt, vooral in de
landbouwst'aten van het Midden-westen, maar in de meeste staten
waarop het onderzoek betrekking heeft hebben de Republikeinen nog
een behoorlijke voorsprong op de Democraten.
John Kerigan