2),e pticht om te fceu-en MOOIE, MAAR EEN MANKE MORAAL ONZE NAMEN De namen wisselen zelfs nog in onze tijd vorige eeuw iebruikt Steminaehiee al in de de verkiezïns iniepeilingen geven veelal onjuiste voorspellingen Nog een fraai voorbeeld van amateurfotografie Een uitzoekerij! Oud gebruik Elektronisch brein -weet het eerst wie winnen zal V erkiezings varia PUBLIKATIES HEBBEN GROTE INVLOED OP UITSLAG AMSTERDAM, november Vergele ken bij vele jaren geleden, ben. ik in één opzicht in het geheel niet veranderd. Dat is ini mijn onverbrekelijke liefde voor de gooi-en-smijtfilm. Weinig dingen doen mij meer oprecht genoegen dan het gezicht op twee mensen, die elkaar met puddingen gooien., in een enorme kist met eieren vallen, een. brandblusapparaat op elkaar richten of plllèts in de modder vallen.. Het spreekt dan ook vanzelf, dat het overlij den van de grote voorvechter van het ge autoriseerde puddinggooien, Oliver Hardy, mij onlangs oprecht leed heeft gedaan. Wat de heren Hardy en Laurel op het gebied van rotte eieren^ appels en lekke water leidingen hebben gedaan., zal nooit meer ergens worden overtroffen. Vandaar, want dit alles was nog slechts een inleiding, dat ik zo verheugd was vo rige week met een staaltje puur lach-brul- en-gierwerk voor mijn neus op de open bare weg in. de hoofdstad. Ik zal u daar graag over vertellen en het mooie is, dat er nog een stukje verkeersmoraal aan- vast kan worden geknoopt óók. In de Dam straat nu fietste een gigantische havenar beider, een van die mensen voor wie een fiets met twee stangen boven elkaar eigen lijk nog maar een ondermaats vervoermid- deltje is. Hij keek somber. Achter hem na derde met rappe pedaalslagen een pastoor. Iedere seconde kwam hij een meter dichter achter de havenwerker. Het leven om hen heen ging ongestoord verder. Niemand let te op de twee fietsers temidden van de honderden. Vlak voor de Oudezijds Voor burgwal had de pastoor, die ondanks zijn snelheid de pastorale waardigheid volko men hoog hield, zijn voorligger ingehaald. En op dat moment moest hij rechts af. Mischien had hij zitten dromen, mogelijk zaten de zorgen van zijn parochianen hem dwars. In elk geval, realiseerde hij zich te laat hoever hij was. Geoefend fietser als hij duidelijk was, draaide hij een korte bocht om nog net de gracht te „pikken". Fiets- technisch was het een mooi bochtje, maar de verkeerspolitie had er veel op kunnen aanmerken. De havenarbeider kon name lijk het pastorale achterwiel onmogelijk meer ontwijken, maakte een slinger en viel dreunend ter aarde. Hij stond ogenblikkelijk weer op zijn benen en keek dreigend naar de dader. Zijn brein begon duidelijk al aan de voor bereiding van een serie oud-hoofdstedelij ke knopen, toen hij zag wie daar drie me ter van hem af klein, bevreesd en veront schuldigend naast een damesfiets stond. Nu is een goed havenarbeider voor weinig vervaard, maar het geven van een korte, beledigende karakterschets van een pas toor valt toch niet binnen de dagelijkse be zigheden. Het leverde hem dan ook dui delijk problemen. Tegenover een fervent excuserende dienaar van de kerk kon hij vooreerst niet anders uitbrengen dan „jij jij.... jij...." en zweeg toen weer, moeilijk. Om hen heen verzamelde zich een hoopvolle groep Amsterdammers, die hier ook iets anders dan het alledaagse rel letje voor zich zagen. Katholieken en niet- katholieken schaarden zich broederlijk rond de twee partijen. Even nog duurden de preliminaire schermutselingen voort. Toen sprak de beledigde partij op felle toon: „En kan jij dan je hand niet uitste ken, zó". En hij stak de krachtige, jonge boomstam die hem ter rechterzijde van het lichaam was gegroeid, doelbewust horizon taal uit. Filmregisseurs hadden deze scène zeker twintig of dertig keer moeten laten repete ren om het geheel zorgvuldig „getimed" te krijgen. Deze havenarbeider echter had een natuurlijke begaafdheid, zoals mis schien Oliver Hardy slechts heeft bezeten. Hij stak zijn rechterarm krachtig uit en vond aan het eind van zijn driftige bewe ging de neus van een politie-agent. Hij keek, zag en begreep. Schrik, verbijstering en vreugde streden om de voorrang. Toen hoorde hij achter zich de pastoor onder drukt grinniken, de menigte begon aan haar eerste schaterlach. De havenarbeider brulde. Hij sloeg zich op de buik van het lachen. De agent had een bloedneus. Enfin,, er zijn geen ernstige resultaten van gekomen. Niemand is bekeurd. Het was tenslotte een oprecht ongelukje. En als de pastoor geen pastoor was geweest, dan, had de havenwerker hem zeker een biertje aangeboden om de hoek. Nu gaf hij hem alleen een hand. Als u dezer dagen een pastoor in Amsterdam mocht zien met zijn rechterarm in een slinger, dan is het dié. Alleen de havenarbeider, de eerst be ledigde, heeft er niets van overgehouden. Is dat geen mooie, hoewel wat manke moraal? A. S. H. De Engelsman Co- Fnpplvp lin Wilson, die pas ngeize 24 jaar is heeft met litteratuur zijn bij Gollancz m Londen verschenen eerste boek „The Outsider" de Engelse cri_ tiek versteld doen staan door zijn belezen heid en zijn beheersing van begrippen, die de uiterste problemen van het mense lijk bestaan moeten ophelderen. Zijn „out sider" (buitenstaander als men wil) kan worden opgevat als een Engelse uitvoering van de „homme révolté" van Albert Camus: nog niet bij voorbaat in opstand en in laatste instantie ook niet tevreden zolang hij van zijn gedwongen opstandigheid niet weer verlost kan worden. Wat de buiten staander en de opstandeling in ieder geval met elkaar gemeen hebben is, dat zij geen van beiden de gangbare excuses kunnen accepteren voor de vormen die het leven aanneemt, laat staan dat zij er een zin voor het leven in kunnen vinden. Het pro bleem is tenslotte van religieuze orde, zegt Colin Wilson, die daarmee af en toe zijn lezer meer lijkt te willen verrassen dan hij doet. Allicht is de buitenstaander in de conventionele zin geen religieus mens, in de vitale zin juist wél, wanneer alle be hoefte om het leven een betekenis te geven aan een religieuze behoefte wordt toege schreven. De waarde van Colin Wilsons boek wordt minder bepaald door de karaktertrekken, die hij zelf aan zijn mythische held toe voegt, dan door de bekwaamheid waarmee hij hem opspoort bij schrijvers wier werk hij analyseert. Een van zijn mooie presta ties is, dat die samenvattingen ook niet vervelend worden. De buitenstaander im mers is een onmogelijk mens, die altijd meer vraagt dan hij krijgen kan. Zolang hij dat in zijn eigen boek doet, maakt hij het door zijn persoonlijkheid aannemelijk, maar als het in andermans woorden ver vat is wordt een lezer er makkelijk door geërgerd, als hij maar enigszins de heime lijke overtuiging heeft dat in levenswaar den de proportie tussen vraag en aanbod gehandhaafd moet blijven. Colin Wilson domineert al dit weerspannige materiaal opnieuw met zijn persoonlijkheid, van enige afstand weliswaar, zodat hij er iets meer dan men zou wensen uitziet als een zakelijke deskundige, maar intimiteit moet hier bijna onmogelijk zijn. Zodra men de formules van de grootste der buitenstaan ders te dicht nadert, wordt men erdoor verzwolgen, tenzij men er ongevoelig voor is dank zij een gemis aan, in de vitale zin, religieuze behoefte. Het voordeel van de gedistancieerde ma nier van behandelen is dat voorbeelden die in veel essentiële opzichten van elkaar verschillen in hetzelfde patroon opgenomen kunnen worden zonder forceren. De hoofd personen in „De Hel" van Henri Barbusse, in „De Walging" van Sartre en „De Vreem deling" van Camus zijn niet alleen ver schillend van elkaar, maar ieder voor zich nog veel meer verschillend van zulke mili tante strijders tegen hun eigen buiten staanderschap als T. E. Lawrence, Vincent van Gogh en Nijinsky bijvoorbeeld. Die twee groepen zijn de voorlopig verslagene en de voorlopig nog strijdbare. Dan is er de filosofische groep, die vertegenwoordigd wordt door Nietzsche en Dostojevski be nevens de religieuze, waar George Fox en Ramakrisjna toe horen. Toch weet Colin Wilson al deze schrijvers (en nog andere) in zijn argumentatie te betrekken, er de substantie van zijn buitenstaander mee voedend. Allen tezamen maken zij duide lijk dat de buitenstaander in eerste in stantie door de zinloosheid van de wereld tot willoosheid gebracht wordt en dat hij pas op verlossing kan uitgaan als hij ge noeg wilskracht heeft om zichzelf te kun nen bedwingen (de vijand die bestreden moet worden,, zei Augustinus al, schuilt niet in de gesmade wereld, maar van bin nen). De wilskracht blijft buiten gevecht bij gebrek aan een doel zolang zich geen visioen van een ander mogelijk leven heeft voorgedaan, als een persoonlijke openbaring' al deze religieuze begrippen vindt Colin Wilson in de ene of de andere vorm bij zijn buitenstaanders terug. HET NADEEL van zijn manier van be handelen is dat de vruchteloosheid van al de inspanningen tenslotte toch duidelijker naar buiten komt dan de inspirerende waarde van hun voorbeeld. Zoals Colin Wilson zegt, er is geen sprake van dat een buitenstaander zijn voordeel zou kunnen doen met de erfenis van een voorganger: zijn enigp hulp is het voorbeeld van de erflater, die zich niet door zijn gemak zucht heeft laten verleiden maar al zijn levenskracht heeft vrijgemaakt en besteed voor het onderzoek aan de andere kant van de conventionele waarheid. Van dat voorbeeld blijft weinig over in de samen vattingen. Wij zien al deze hemelvaarders stranden, op andere afdelingen of op krankzinnigheid en daardoor komt nooit de volledige verwezenlijking van de mens tot stand, die zij beogen en die identiek is met de verlossing uit het buitenstaander schap. Dan is er ook nog de overweging van Dostojevski's groot-inquisiteur, dat de persoonlijke verlossing toch maar voor enkele superieure mensen geschikt is en dat de anderen met een gezamenlijke tra ditie en vaste gewoonten tevreden gesteld willen worden. De enige troost, die de buitenstaander daar tegenover heeft, is de gedachte dat er een aantal van zijn soort nodig is om het rustig leven van de ande ren mogelijk te maken alweer een ge dachte met duidelijk religieuze connecties. DAARMEE wordt de soberheid van het outsidersbestaan, zoals het zich in Colin Wilsons boek voordoet, niet verhelderd. Niemand zou het op grond van deze tek sten kiezen, maar dat is dan ook omdat degenen die ervoor bestemd zijn toch geen vrijheid van keuze hebben. Voor de veel grotere groep van hen die niet volledig buitenstaanders kunnen zijn, louter uit ge brek aan vitaliteit misschien, maar die toch ook „binnen" niet op hun gemak zijn, om dat hun intelligentie daar te onrustig voor is, zou het boek wel als een signaal van nieuwe tweestrijd kunnen fungeren. Hoe groot die groep is, kan niet bij benadering worden geschat: wie haar probeert waar te nemen ziet haar bijna op hetzelfde ogen blik groeien en kleiner worden, zovelen zijn er die tegelijkertijd het een en het ander zijn. Niettemin, er zullen weinig in telligente lezers zijn die het begrip „out sider" niet op het eerste gezicht herkennen en men kan dan ook van Colin Wilson met recht zeggen dat hij de moderne mens in zijn hart geraakt heeft. Niet dat de buiten staander een exclusief modern verschijnsel is, maar hij presenteert hem hier met een groot meesterschap in zijn nieuwste en meest overtuigende gedaante. S. M. Een der zeer fraaie inzendingen voor onze vakantie-fotowedstrijd: „Stockholm bij avond" door P. J. Zomerdijk te IJ muiden-Oost. DE VORIGE KEER memoreerden wij dat het geruime tijd duurde eer de ge slachtsnamen gemeengoed werden. Pas in de loop van de achttiende eeuw was het zo ver, dat het grootste deel der bevolking een „van" bezat. Toch wer den nog in 1811 ettelijke burgers ver rast door het bekende decreet van Na poleon, dat hen verplichtte een keuze te doen en daarmee op de „mairie" te verschijnen. Want de inlijving bij Frankrijk had hier wel de Burgerlijke Stand gebracht, doch al het geschrijf der nijvere ambtenaren bleef zonder vrucht zolang er nog Nederlanders zon der vaste familienaam rondliepen. INMIDDELS bracht dit keizerlijke machtwoord nog niet het einde van alle ongebondenheid. Niet alleen moest Na poleon twee jaar later opnieuw een ver manend woord spreken, het bleek zelfs nodig dat Koning Willem I bij Besluit van 8 november 1825 op de namen kwestie terugkwam. Het was gebleken dat er ook toen nog vaderlanders wa ren, die zich niets van de wetten aan trokken. Zij hadden geen vaste namen, maar volstonden met „veranderlijke bij namen te dragen en deze telkens, bij verandering van woonplaats, met an dere namen, dfe ontleend worden van de plaatsen of erven, welke opnieuw met der woon betrokken zijn, te ver wisselen". Daar moest het nu eindelijk eens mee gedaan zijn. Met een verblijf in de cel of een boete zou de overtreder gestraft worden, die niet binnen zes maanden een vaste naam aannam en zich daar voortaan aan hield. Het is duidelijk dat de boosdoeners alleen op het platteland woonden. In derdaad blijkt dat vooral op de gemeen tehuizen in de Gelderse Achterhoek de laatkomers verschenen om zich te laten registreren. WAS NU ALLES in kannen en krui ken? Stellig niet. De medicus J. Das, die zijn praktijk te Winterswijk uit oefent en regelmatig de hoeven in de omgeving bezoekt, weet te vertellen dat ook thans nog menige boer naar zijn erf genoemd wordt, zodat het noemen van de officiële familienaam veel zoek werk meebrengt. Zo wordt de bewoner van het erf „Koldewei" door zijn buren Koldeweideman genoemd, terwijl Schot man de aanduiding is van het gezin, dat op de hoeve „Roerdinkschaapschot" te vinden is. Horstman woont op „De Horst" en Damman op „Ten Damme", Loman op „Het Loo" en Dolman op „Ten Dolle". Nog moeilijker wordt het als men verneemt dat de bewoner van het erf „Sikkink" in de wandeling bekend staat als De Sikkert en dat men Wieskert moet zeggen tegen de man, die op „De Weske" woont Nu, dat de bewoner van het „Leessinkhuisje" als Huusker dient te worden aangesproken, zal ook slechts aan ingewijden bekend zijn. En elke verhuizing kan daar nog steeds ver andering in brengen DEZE BRAVE Achterhoekers gaan vrijuit: als zij op het gemeentehuis ver schijnen, herinneren zij zich de namen, die ze bij hun geboorte meekregen. Ook maakt onze bevolkingsadministratie het onmogelijk, dat de namen werkelijk veranderen. Maar het is duidelijk: als de gewoonte de naam van de hoeve tevens als persoonsnaam te bezigen zelfs thans nog niet geheel is uitge storven, moet zij vroeger zeer algemeen zijn reweest. Inderdaad leert de genea logie dat talrijke familienamen terug gaan naar die van erven. Zo ontleent de familie Bosboom de naam aan het goed „De Boschboom" onder Varsse- veld en is Arend Blikman in 1765 bouw man op „Het Blik" bij Warnsveld ge weest. De familienaam Graffelman is van de boerderij „Kleyn Graffel" af komstig, die in de zeventiende eeuw nabij Zutfen te vinden was. En dragers van de naam Van Arragon behoeven hun herkomst waarlijk niet in Spanje te zoeken: zij heten aldus naar de boe renplaats „Arragon" te Varsseveld. Daar was ook de bouwhof „Bijvank" gelegen, waar een andere familie de naam aan ontleende. J. G. DE BOER VAN DER LEY Reeds in 1892 gaf de staat New York toestemming tot het gebruik van stemmachines bij de verkie zingen en in datzelfde jaar werd er een proef mee genomen. In 1898 werden zij voor het eerst op grote schaal toegepast en zij vol deden zo goed, dat het gebruik van dit soort machines in ver schillende delen van de Unie meer en meer werd toegepast. Bij de presidentsverkiezingen in 1952 werden met ongeveer 58.000 stem machines in 4222 steden in 32 staten bijna 25 miljoen stemmen geregistreerd, dat is veertig per cent van het totaal. Ten opzichte van de verkiezingen in 1948, toen nog geen derde deel van de kie zers hun stem „machinaal" kon den uitbrengen, betekent dit een vermeerdering met 13.000 machi nes. In enkele staten worden stemmachines op grote schaal in de steden gebruikt, doch slechts in drie staten New York, Con necticut en Rhode Island werd in 1952 uitsluitend van stemma chines gebruik gemaakt; Louisia na besloot in 1954 bij de volgende verkiezingen eveneens overal de stemmachine in te voeren. Aan de stemmachine worden strenge eisen gesteld: geheimhou ding moet verzekerd zijn, de kie zer moet volledige gelegenheid hebben zijn keuze te doen en de constructie moet zodanig zijn. dat geen stem door een defect ver loren kan gaan. Voorts moet be drog uitgesloten zijn. Een groot voordeel ligt in de snelheid waarmee de stemmen worden geteld: na het sluiten van het stembureau kunnen de resul taten meestal binnen een half tot anderhalf uur bekend gemaakt worden een groot verschil bij het gebruik van de gedrukte bil jetten, waarvan het tellen vele uren meer in beslag neemt. Zo wordt in een grote stad als Buf falo, waar tweehonderdduizend mensen hun stem hadden uitge bracht, de uitslag binnen ander half uur na het sluiten der stem bureaus officieel bekend gemaakt. Een andere machine die bij de verkiezingen gebruikt wordt, is de Univac, een elektronische reken- centrale van Remington Rand. De liiiiiifimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmmiiiiiiii EEN NEW YORKSE verzeke ringsagent met democratische neigingen heeft vijftig vooraan staande levensverzekeringsmaat schappijen gevraagd of zij een polis zouden willen afsluiten op een persoon van de leeftijd en fysieke conditie van Eisenhower. Ten minste acht weigerden zon der meer. Andere wensten na dere gegevens. De inlichtingen werden verzocht voor iemand die aan de volgende beschrijving voldeed: a) mannelijk, Ameri kaan, bestuursfunctionaris, oud 66 jaar, b) een jaar geleden hartaanval, zeven weken in hos pitaal, heeft zijn vroegere werk zaamheden volledig hervat, ge zondheid overigens goed, c) een grote, bekende organisatie is be zorgd omtrent de te verwachten levensduur van deze persoon, aangezien zij overweegt hem met een zeer belangrijke bestuurs functie in de nabije toekomst te bekleden (United Press). EX-PRESIDENT TRUMAN heeft gezegd dat hij de uitgang „ic" van de naam van zijn partij zou verwijderen (Democratie Party) als de Republikeinen het „re" van hun partij zouden af halen. De republikeinen noemen de Democratische partij de „De mocrat Party". Truman zei: „U weet toch wel dat in de Romein se geschiedenis de „publicans" de belastinggaarders waren die voor het voorrecht dat te mogen doen een goede som betaal den....?" (United Press). MEVROUW ELLEN BORDEN, de vroegere echtgenote van Ste venson, heeft besloten haar boek „The egghead and I" niet voor de verkiezingen te laten ver schijnen. Zij beweert nu dat de aanduiding „Egghead" niet op 7 Stevenson slaat, doch op de V. S. uitslag van de presidentsverkie zingen wordt in de loop van de woensdag volgende op 6 november bekend, maar Univac zal de win naar al in de loop van de nacht kunnen aanwijzen. De machine werd voor het eerst gebruikt in 1952. Om half vier in de morgen, tweeëneenhalf uur nadat de tel ling in de stembureaus in 1952 begonnen was, voorspelde het elektronische brein dat Eisenho wer 43 staten met 438 kiesmannen en ongeveer 33 miljoen volksstem men zou krijgen. Er waren toen drieëneenhalf miljoen van de bij na 62 miljoen stemmen geteld. De officiële uitslag was 39 staten met 442 kiesmannen en bijna 34 mil joen volksstemmen voor Eisen hower. De voorspelling voor Stevenson luidde: vijf staten met 39 kies mannen en bijna negentien mil joen volksstemmen. De officiële uitslag was negen staten met 98 kiesmannen en ruim 27 miljoen volksstemmen voor Stevenson. De specialisten, die de reken machine bedienden geloofden om Stemmachines komen hoe langer hoe meer in zwang in de Vere nigde Staten. Het bedienen er van vereist enige toelichting. De instructie wordt gegeven met een tafelmodel. De echte machines staan achter in achter gordijntjes. Knoeierij is uitgesloten. De ma chine stempelt een frauduleuze handeling tot stem van onwaarde. half vier niet aan de voorspellin gen van de Univac, omdat vele betrouwbare opiniepeilingen had den aangegeven dat de uitslag volslagen onzeker was. De reken machine blijkt echter in hoge mate betrouwbaar omdat zij haar berekeningen baseert op werke lijke uitslagen en naarmate het aantal uitslagen dat zij verwerkt, toeneemt een steeds betrouwbaar der beeld geeft van het te ver wachten verloop van de resul taten, gebaseerd op een stramien van zeer ingewikkelde formules. Dezelfde berekeningen zouden tien mensen vijf weken kosten om uit te werken. Op de bovenste kaart is in elk der achtenveertig Ameri kaanse staten vermeldt het aantal stemmen dat de kiesman nen van die staten uitbrengen op de Democratische dan wel de Republikeinse kandidaat voor het presidentschap. Grote staten hebben veel kiesmanstemmen New York 45, Pennsyl vania en Californië ieder 32, Illinois 27 en de kleinste staten, zoals Nevada, Vermont en Wyoming tenminste 3. De kandidaat, die 266 van de 531 presidentiële stemmen krijgt, wordt presi dent. Op het onderste kaartje is de uitslag aangegeven van de verkiezingen in 1952, toen Stevenson slechts negen staten (wit) met 89 kiesmannen meekreeg en Eisenhower 39 (zwart) met 442 kiesmannen. Men kan de uitslag van 1952 vergelijken met die van 1948 op het middelste kaartje, toen president Truman de Republikeinse kandidaat Dewey versloeg. Hij kreeg 27 staten (wit) met 303 kiesmannen mee tegen Dewey 16 staten (zwart) met 189 kiesmannen. De Dixiecraten waren Democraten in de zuide lijke staten, die weigerden Truman te steunen en hem 39 kies mannen van vijf staten onthielden onder leiding van Thurmond. (Eén van deze stemmen kwam uit Tennessee) I I DEMOCRATEN REPUBLIKEINEN Y///A DISSIDENTE DEM. ONDERZOEKINGEN naar de publieke opinie in de Ver enigde Staten om de uitslag van de verkiezingen te kunnen voorspellen zijn op grote schaal georganiseerd door bureaus, die zich daarop toeleggen, maar ook door dagbladen, persagent schappen en zelfs door enkele universiteiten, waarvan sommige worden betaald door organisaties, die er belang in stellen te weten uit welke hoek de politieke wind waait. Hoe dan ook een met grote nauwgezetheid uitgevoerd onderzoek naar de gevoelens van het publiek ten aanzien van de kandidaten en van kwesties die in het brandpunt der belangstelling staan moet de politieke leiders een vingerwijzing geven in hoeverre zij hun beroep op de kiezers moeten wijzigen. Reeds in 1936 werd men zich bewust van de betrouwbaarheid, die aan het opinieonderzoek kan worden toegekend maar ook van de tekortkomingen, die er aan kleven. In dat jaar behaalden twee be ginnelingen in de moeilijke kunst van de politieke voorspellingen George Gallup en Elmo Roper een opmerkelijk succes toen zij een grote overwinning aankondigden voor president Roosevelt, die zich voor de eerste maal herkiesbaar had gesteld. Niet zo gelukkig was een der vooraanstaande tijdschriften, „The Literary Digest" die Roosevelts tegenstander als winnaar voorspel de een voorspelling, die er ongetwijfeld toe heeft bijgedragen dat het publiek het vertrouwen in de opvattingen van het tijdschrift verloor, zodat dit spoedig daarop de uitgave moest staken. Hoe kwam het nu dat dit tijdschrift zo'n kapitale fout maakte? Deskundigen zijn het er over eens dat het falen te wijten was aan een verkeerde keuze van de mensen, die ondervraagd werden: het beperkte zich daarin tot een te eng beperkte en selectieve groep, na melijk de eigen abonnees. Sinds die tijd zijn de ondervragers er op uit mensen met een zoveel mogelijk verschillende achtergrond te pol sen en ze zijn van mening, dat op deze wijze een klein aantal men sen niet meer dan een paar duizend een betrouwbaar beeld kan geven van wat er op een bepaald ogenblik bij de mensen leeft. Menselijk element Dit is theoretisch een bruikbare stelling, die ook statistisch aan vaardbaar is, maar wanneer het menselijk element er bij betrokken is kan. het echter en dat gebeurt vaak anders uitvallen. Zo wees in 1948 het merendeel der ondervragers Dewey in plaats van. Truman als winnaar aan en in 1952 werd een verkeerde prognose gegeven van de voorsprong die Eisenhower zou behalen. Bij een nationale verkiezing kan een verschil van twee percent in een „nek-aan-nek- wedloop" het verschil vormen tussen een juiste of onjuiste uitspraak. De meeste deskundigen beschouwen, ondanks de' toepassing van steeds verbeterde methoden, nog een verschil van vier percent als een redelijke en mogelijke afwijking. Er zijn echter nog andere factoren. Een groot aantal kiezers neemt pas een. besluit kort voor de verkiezingen. De Gallup-publikaties kunnen deze besluitelozen sterk beïnvloeden. Waarschijnlijk moet aan deze groep de fouten, die bij de voorspellingen van 1948 en 1952 zijn gemaakt, worden toege schreven. De ondervragers hebben geleerd van de fouten, die in het verleden zijn gemaakt. De publieke opinie wordt nu met korter tussenpozen gepeild en men gaat daarmee door tot de week van. de verkiezingen, zodat men zich een oordeel kan vormen over de wijzigingen in de voorkeur die zich in de laatste dagen bij het kiezerscorps voordoen. Riskante onderneming Het peilen van de publieke opinie in een verkiezingsjaar is een ris kante onderneming. De ondervragers kunnen nu eenmaal niet met ze kerheid zeggen wat een persoon over enige tijd inderdaad zal doen en wat hij in zijn stemhokje zal doen - ze kunnen alleen maar nauw keurig rapporteren wat hij óp een bepaald ogenblik denkt te doen. Wat heeft het opinie-onderzoek met betrekking tot de over drie weken te houden verkiezingen opgeleverd? Over het algemeen heeft men de indruk dat de belangstelling bij de kiezers niet zo groot is als vier jaar geleden, hoewel groter dan doorgaans in een verkie zingsjaar. Uit het laatste onderzoek van Gallup blijkt dat 52 percent der ondervraagden heeft geantwoord dat zij de Republikeinen zullen steunen, terwijl 40 percent de voorkeur gaf aan de Democratische Partij. Dit betekent een verlies van drie percent voor de Republikei nen in vergelijking met de stand in 1952 drie weken voor de verkie zingen, maar nagenoeg geen verandering ten opzichte van de uit komst van september van dit jaar. Volgens een uitgebreid onder zoek van The New York Times een soort opinie-onderzoek zon der cijfers hebben de Democraten winst geboekt, vooral in de landbouwst'aten van het Midden-westen, maar in de meeste staten waarop het onderzoek betrekking heeft hebben de Republikeinen nog een behoorlijke voorsprong op de Democraten. John Kerigan

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1956 | | pagina 14