"HACKSl
Indrukwekkend debuut
□333
IPHIGENEIA IN AULIS
3ktmes?%r?.]nx'<i'!
Getuigenis van een jong romancier
Litteraire
Kanttekeningen
Belangrijke vondst van
Griekse archeoloog
ZATERDAG 10 NOVEMBER 1956
6
Belgische en Nederlandse
moderne schilderkunst
Koningin bij uitvoering
van Nederlands Ballet
Andriessens monument
voor Rotterdams gevallenen
Programma voor het extra
concert door het N.Ph.O.
„Veel discrepantie, maar
geen oppositie"
De Nederlandse cultuur in
Australië
Heringa Wathrich
Deelnemers aan Avro's
jazzcompetitie
Residentie-Orkest in de
Haagse Kunstmaand
voor
hen
die
meer
eisen
RADIO TELEVISIE
Concerto
Barocco
„Holland Festival is een
impresariaat geworden"
Aanleg wegen in
Noordholland
Nazorg t.b.c.-patiënten
IS ER GENOEG MEE gezegd als ik het bij P. N. van Kampen verschenen debuut
van E. S. Willards, dat de ogenschijnlijk sensationele titel „Mijn moeder werd
opgehangen" draagt, een getuigenis noem? Neen en ja, geloof ik. Neen, omdat kunst
krachtens haar wezen altijd getuigt: van een innerlijke waarheid. Ja: omdat dit
getuigend karakter van de „roman" der laatste vijfentwintig jaar onder de doem
van een chaotisch tijdsbestek meer en meer het aanzien heeft aangenomen van
een even onontkoombare als onverbiddelijke confrontatie der creatieve persoonlijk
heid met de ontstellende werkelijkheid onzer dagen. Ik doel daarmee niet op wat
men bron van velerlei misverstand en misvatting „geëngageerde litteratuur"
is gaan noemen. Litteratuur, die zich in dienst stelt van, zich laat „engageren"
dóór iets anders dan zichzelf, heeft zich in slavernij begeven, het eerstgeboorterecht
van haar vrijheid verkwanseld en haar doodvonnis met eigen hand bekrachtigd.
Iets anders is het, als ze, uitsluitend door
haar „innerlijke waarheid" gedreven, een
hartekreet uitstoot. Dan pas getuigt ze
met de vrijheid van haar woord. Willards'
boek is een kunstwerk en krachtens de
integriteit daarvan een aanklacht. Wie het
vluchtig leest, zou er een pleidooi tegen
de doodstraf in kunnen zien. Dat is het
ook. Maar het is tevens meer, 'indrukwek
kend meer zelfs. Het „bijzondere", het ver
persoonlijkte geval van een negentien
jarige Engelse jongen, die tot de schok
kende ontdekking komt dat zijn moeder
in zijn prille jeugd niet overleed aan een
ongeneeslijke ziekte, maar de dood vond
aan de galg, krijgt, hoe meer men zich op
dit overtuigende debuut bezint, een der
mate algemeen-menselijke strekking, dat
„het geval" representatief wordt voor wat
Wassermann eens „de traagheid des har
ten" noemde dit hartgrondige euvel, dat
het lot van een ontspoord mensdom dreigt
te bezegelen.
Wat Willards de negentienjarige Rey
nold Marden in de pen geeft, wat hij hem
op een jongensachtige, haast nonchalante
praattoon laat bekennen, laat denken en
doorworstelen, is het tweegesprek tussen
rede en hart. „Je bent", schrijft hij, „met
handen en voeten gebonden aan een ver
leden dat je niet kent". Dat verleden, het
ondoorgrondelijke complex van invloeden,
van geboorte en milieu, erfelijkheid en
jeugdherinneringen, herrijst voor hem in
de gedaante van zijn gevonniste moeder.
Ze is een moordenares. Ze heeft zich met
een „crime passionel" gewroken, zoals het
heet, voor het leed dat het leven haar
aandeed. Ze heeft „in een spanning, die
haar zenuwen kapot maakte" haar angst,
haar levensangst bezworen en gedood wat
ze liefhad. Is ze schuldig? Straf veronder
stelt schuld. Schuld, juridische, mo
rele metafysische schuld, onderstelt een
nauwkeurige afbakening van goed en
kwaad. Heeft zij, die goed was, het kwade
gewild? En zoal, heeft ze, schuldig dan, de
onontkoombare consequentie van haar ver
minkte leven dan niet geboet met haar
schuldgevóél? Heeft ze haar daad, hoe ver
werpelijk misschien, terecht moeten be-
ADVERTENTIE
.geven direct verlichting
en zijn smakelijk!
Imp. J. H. van den Bosch Co - Postbus 8054 - Amsterdam
Expositie „Facetten II" in het
Haags Gemeentemuseum
De ambassadeur van België, baron F. X.
J. M. G. van der Straten-Waillet, heeft
woensdag in het Gemeentemuseum in Den
Haag de tentoonstelling „Facetten II" ge
opend. De tentoonstelling wordt gehouden
ter gelegenheid van de viering van het
tienjarig bestaan van het Belgisch-Neder
lands Cultureel Akkoord. Zij geeft de wer
ken te zien van twaalf jonge Belgische en
twaalf jonge Nederlandse kunstenaars.
Daar besloten werd aan de jeugd de voor
keur te geven, waren het ook de beide
jeugdige assistenten van de Dienst voor
Schone Kunsten van de gemeente 's Gra-
venhage, de heren R. W. D. Oxenaar en
W. A. L. Beeren, die een keuze hebben
gemaakt uit het werk van naar hun mening
representatieve kunstenaars in beide lan
den. Van de Belgische kunstenaars werden
tweeëntachtig werken gekozen van Ale-
chinsky, Bertrand, Bonnet, Burssens, Ca
mus, Cobbaert, Delahaut, Dudant, Landuyt,
Marstboom, Mortier en Peire. Van de Ne
derlandse schilders zijn vierentachtig wer
ken aanwezig van Appel, Benner, Van
Bohemen, Bouthoorn, Corneille, Gregoor,
Hussem, Lataster, Rooskens, Stekelenburg,
Stellaart en Westerik. De openingsplech
tigheid werd geleid door de directeur van
de Dienst voor Schone Kunsten, mr. L. J.
F. Wijsenbeek, waarna de heer R. W. D.
Oxenaar een overzicht gaf van de wijze
waarop hij en zijn collega tot de samen
stelling dezer tentoonstelling zijn gekomen.
De Belgische ambassadeur heeft daarop
de tentoonstelling geopend.
Het ligt in het voornemen van Koningin
Juliana de uitvoering van het Nederlands
Ballet onder leiding van Sonia Gaskell op
12 november bij te wonen. Deze uitvoering
wordt gegeven in het gebouw voor Kunsten
en Wetenschappen in Den Haag. Aanvanke
lijk zouden de baten ten goede komen aan
het Revalidatiecentrum voor Nederlandse
Blinden. De stichting het Nederlandse Blin.
denwezen heeft evenwel besloten, de op
brengst van deze avond ter beschikking te
stellen van het Nationaal Comité voor Hulp
verlening aan het Hongaarse Volk, waarvan,
zoals bekend, Koningin Juliana het be
schermvrouweschap op zich heeft genomen.
talen met de dood, als uiterste middel der
vergelding?
Het is naïef wat deze Reynold denkt,
kinderlijk in de zin van „niet bevangen
nog door de drogredenen, niet vervreemd
nog van een fundamentele waarheid door
de compromissen, waarmee volwassenen
de diepste stem van hun menselijk ge
weten tot zwijgen leren brengen". Om die
„diepste stem" is het Willards te doen.
Men hoort haar in de ondertoon van de
kort afgebeten, haast nuchtere en soms
uitdagende zinnen, die zich met koele ver
standelijkheid, met objectieve redelijkheid
trachten te weer te stellen tegen het
emotionele tumult van zijn hart. Hij wil
de waarheid van haar leven, van zijn
leven, van het leven. Een waarheid, die
zegt hem zijn innerlijke stem niet wordt
gedekt door het recht, noch door de straf
een menselijke waarheid, die met ver
gelding nooit kan worden uitgewist, met
een gewelddadige dood niet ongedaan kan
worden gemaakt. Ze is onomschrijfbaar,
maar ze spreekt tot hem uit de portretten
van zijn moeder, waarin hij avond na
avond leest als in het diepste geheim van
een mensenhart. „Er was", bekent hij,
„weinig liefelijks meer in dat gezicht, maar
des te meer van iets anders. Ja, van iets
anders. Van wat tot je komt als je het
Nieuwe Testament leest. Niet als je het
plichtmatig leest. Maar als je het leest met
een ontvankelijkheid voor wat Jezus heeft
gezegd en gedaan. Als je naar dat gezicht
keek, dan was het of je het voelde wat er
was bedoeld met zulke woorden als naas
tenliefde en barmhartigheid" niet als
frasen, niet uit hoogmoed, niet als triomf
van de deugdzame over de verworpene,
maar in de geest waarin Jezus gehandeld
zou hebben, „zodat je dacht, dat je je arm
om haar heen zou willen slaan en haar
zou willen helpen en troosten". Haar, de
schuldige, de moordenares, de zondares.
Reynold doet geen beroep op die liefde.
Ze is in zekere zin in hem. En het is juist
op die grond, dat zijn bekentenis, dat Wil
lards' boek, zo oneindig veel meer is dan
een pleidooi tegen de doodstraf, meer is
dan een analyse van een psychologisch
conflict. Windt men het kluwen van ge
dachten, van gevoelens en herinneringen,
dat de schok van de verbijsterende waar
heid omtrent het einde van Reynolds moe
der in deze jonge mens heeft samengebald,
draad voor draad af en de voortreffe
lijke compositie van deze jonge auteur, zijn
uiterst sobere, directe taal, ondersteunt de
gewaarwordingen van de lezer daarbij zin
na zin dan rest er als kern van alle
gemoedsverwarring het „allen zijn voor
allen schuldig": de collectieve en niette
min zeer persoonlijke schuld voor de we
reld gelijk ze is. In zijn onmacht blijft
deze Reynold geen andere weg tot protest
over dan te doen wat zijn moeder deed
haar leed te lijden, haar dood te sterven.
Ook hij wordt tot de strop veroordeeld. En
als hij aan het slot van zijn in de cel ge
schreven bekentenis oog in oog met de
dood staat, getuigt hij: „Ik heb geen haat
meer en geen hoogmoed. Er is iets anders
voor in de plaats gekomen. Ik weet niet
precies hoe ik het moet noemen. Misschien
is het wel liefde of medelijden. Een soort
droefheid, maar droefheid, die dieper gaat
dan wanhoop en hoger dan opstandigheid."
Een getuigenis, zei ik. Misschien is dit
woord van een vermoedelijk nog jong ro
mancier, is deze „cri de coeur" genoeg om
deze of gene tot nadenken te stemmen
over de wereld waarin we leven. Over de
mens die we zijn.
C. J. E. Dinaux
Stichting „Herrijzend Rotterdam"
plaatst het op het Stadhuisplein
De stichting „Herrijzend Rotterdam"
heeft enige tijd geleden het initiatief ge
nomen om in Rotterdam een monument ter
herdenking van de gevallenen te plaatsen.
Daartoe heeft zij een inzamelingsactie on
der de burgerij en het bedrijfsleven gehou
den en aan de Haarlemse beeldhouwer Mari
Andriessen een opdracht verstrekt. Als
plaats voor het gedenkteken is gekozen het
Stadhuisplein. Het gedenkteken zal uit een
beeldengroep bestaan, het zal in brons wor
den gegoten en een hoogte van drie meter
krijgen. Het bestuur van de stichting heeft
het monument thans aan de gemeente aan
geboden en haar gevraagd of zij voor het
voetstuk zou willen zorgen. De gemeente
heeft het aanbod aanvaard en vraagt de
raad voor dit voetstuk een bedrag van
veertigduizendvijfhonderd gulden te willen
voteren.
Het programma voor het extra concert,
dat het Noordihollands Philharmonisch Or-
kers onder leiding van Marinus Adam en
met medewerking van de Hongaarse cellist
Tibor de Machula en de Hongaarse pianist
Robert Weisz op vrijdag 16 november in
de Haarlemse concertzaal zal geven en
waarvan de baten zullen worden afge
dragen aan het Nederlandse Rode Kruis
ten behoeve van de Hongaarse vluchte
lingen, is als volgt. Het concert wordt ge
opend met het Hongaarse volkslied. Hierna
volgt een uitvoering van de derde suite in
D van Johann Sebastian Bach. Het tweede
deel uit deze suite is het beroemde „Air"
voor strijkorkest, dat dikwijls afzonderlijk
wordt uitgevoerd als „Aria op de G snaar".
Tibor de Machula is dan solist in het Cello
concert van Haydn. Na de pauze is Robert
Weisz solist in het Eerste pianoconcert van
Beethoven. Het concert wordt besloten met
„Les Préludes" van Liszt.
Haarlemse architect opende
expositie „Kunst zij ons doel"
Vrijdagavond is in het Huis van Looy
te Haarlem geopend de najaarstentoon
stelling der vereniging „Kunst zij ons
doel", die daar tot en met 2 december voor
bezoekers is opengesteld. Er worden
ruim honderd werken geëxposeerd, olie
verfschilderijen, pen-, krijt-, potlood-, con
té-, crayon-, houtskool- en gewassen teke
ningen, aquarellen en gouaches. De heer F.
Souwer, bestuurslid van „Kunst zij ons
doel", sprak de aanwezigen met enkele
woorden toe, voordat de heer Jacques van
Velsen, architect in Haarlem en lid van de
Haarlemse gemeenteraad, de officiële ope
ning zou verrichten. De heer Souwer mo-
moreerde, dat de vereniging tien procent
van de opbrengst der expositie en een be
drag uit het ondersteuningsfonds zal afdra
gen aan het Nederlandse Rode Kruis ten
behoeve van de Hongaarse vluchtelingen
en aldus blijk wil geven van medeleven
met het Hongaarse volk. Hij dankte tevens
de heer H. P. Baard, directeur van het
Frans Halsmuseum, dat deze de expositie
ruimte van het Huis van Looy beschikbaar
heeft gesteld voor de najaarstentoonstel
ling. De heer Van Velsen bood hij een boe
ket bloemen aan bij ontstentenis van diens
echtgenote. De heer Van Velsen sprak zijn
waardering uit voor het streven van de
vereniging. Samengevat zij hij ondermeer:
,,De kunst is niet alleen van kunstenaars,
maar moet ook gedragen worden door een
groep daar omheen. „Kunst zij ons doel" is
zo'n groep. Veel van vrat ik gezien heb,
toen ik net even de expositie langs liep,
vind ik bijzonder goed. Het werk als geheel
kenmerkt zich door veelzijdigheid, maar
wat ik mis is een revolutionaire geest. Er
is veel discrepantie maar geen oppositie.
Opvallend is ook, dat vele talenten die op
deze tentoonstelling zijn vertegenwoordigd
zich uiten in het vrije schilderij, wat bij
voorbeeld ontbreekt is het decoratieve
element. Ik vraag mij af waarom er niet
een voorbeeld is van muurschildering. Het
vrije schilderij heeft het nadeel, dat het op
een willekeurige plaats kan worden gehan
gen waar het niet altijd tot zijn recht zal
komen. Maar misschien spreek ik nu teveel
als architect. Toch verwondert mij, dat nie-
mands keuze een muurschildering is ge
weest. Een bijzonder woord van waarde
ring geldt Kees Laan. Aan het werk van
anderen wil ik geen afbreuk doen, maar
zijn werk steekt er wel bovenuit. Overigens
geldt mijn waardering allen. Hier wordt
getoond wat met talent te bereiken is. Ik
hoop dat vele Haarlemmers zich de kans
niet zullen laten ontgaan dit te consta
teren".
ADVERTENTIE
Babyderm-zeep
In de staat Victoria (Australië) heeft zich
in Melbourne een comité gevormd, dat zich
ten doel stelt meer belangstelling te wekken
voor de Nederlandse cultuur en dit doel zal
nastreven door steun te verlenen bij het or
ganiseren van Nederlandse tentoonstellin
gen, concerten, toneeluitvoeringen, culturele
herdenkingen en voordrachten. Indien de ge
legenheid daartoe zich voordoet, zal het
comité ook uit eigen beweging tot het orga
niseren van Nederlandse manifestaties over
gaan. Voorts stelt het comité zich voor aan
dacht te besteden aan de algemene studie
met betrekking tot ons land en in het bij
zonder aan de studie van de Nederlandse
taal, waartoe het lezen van Nederlandse
boeken zal aanmoedigen.
Het correspondentieadres van het comité
is: Netherlands Cultural Committee, Depart
ment of Germanic Languages, Dutch Sec
tion,, University of Melbourne, Carlton,
n.3. In de staat Victoria wonen zeer vele
Nederlandse emigranten.
ADVERTENTIE
Haarlem
CENTRALE VERWARMING
JOHNSON OLIEBRANDERS
Negen orkesten hebben zich opgegeven
voor AVRO's jazzcompetitie. De jury zal
ditmaal bestaan uit dr. Eschauzier, mr.
Poustache, Pi Scheffer, Harm Mobach en
Michiel A. de Ruyter. De omroeper is Lex
Braamhorst. De volgende orkesten zullen
om de eer strijden: The Hothouse Syncopa-
ters, The Lion Hill Jazzmen (Voorburg),
het Trio Tom Thiel (Den Haag), het Trio
Kees van Dijk (Dordrecht), het Trio Peter
Engelenberg (Haarlem), het Frans Eisen
Quartet (Voorburg), het Trio Robert van
der Linden (Schiedam), het Zaans Rhyth-
me Quintet (Koog aan de Zaan) en het
Trio René Schmetz (Den Haag).
TAAK HENRIETTE ROLAND HOLST-
STICHTING VERRUIMD
De Henriette Roland Holst-Stichting in
Amsterdam, die sedert haar oprichting in
1949 de uitzending van kinderen naar va
kantieverblijven heeft bevorderd, is, met
behoud van deze activiteit, tot verruiming
van haar doelstelling overgegaan. Deze
wordt thans omschreven als „het levend
houden der herinnering aan Henriette Ro
land Holst, dichteres en strijdster". Daar
toe wordt onder meer met ingang van no
vember 1957 een jaarlijkse prijs van dui
zend gulden uitgeloofd, afwisselend be
stemd voor poëzie, studies op sociologisch
gebied, essay of biografie, toneelwerk of
radio-hoorspel en grafisch werk. Voor de
eerstkomende jaren wordt deze prijs door
de ri.v. De Arbeiderspers in Amsterdam
ter beschikking gesteld aan het stichtings
bestuur. De kinderuitzending blijft de
voornaamste taak der Henriette Roland
Holst-Stichting.
Het Residentie-Orkest zal op woensdag
avond 14 november een concert geven als
onderdeel van de Haagse Kunstmaand 1956,
gewijd aan tien jaar Nederlands-Belgische
culturele samenwerking. De gastdirigent
van het orkest voor deze avond is de Belg
Daniël Sterneveld, die naast Franz André
het Groot Symfonie Orkest van de Belgische
Nationale Radio-omroep leidt. Sterneveld
trad reeds eerder in Nederland in het Hol
land Festival als dirigent op.
Voor dit concert is een programma van
Nederlandse en Belgische muziek samenge
steld, dat enige van de meest- representatieve
werken van de toonkunst van beide landen
omvat. Er zullen werken worden uitgevoerd
van Oskar van Hemel, Frederic Devreese.
César Franck, Willem Lekeu, Henk Badings
en Joseph Jongen. Deze uitvoering zal don
derdag 15 november in de Stadsgehoorzaal
in Leiden worden herhaald.
ADVERTENTIE
In Aulis op Boeotië, de zogenaamde streek in noordoost Grie
kenland, zijn de grondvesten blootgelegd van een tempel, gewijd
aan de godin Artemis, daterend uit de vijfde eeuw voor Christus.
Tevens werd daar een beeld van een priesteres van de godin
Artemis (misschien van Iphigeneia) gevonden. Het hoofd ont
breekt. Deskundigen menen, dat het een Romeinse kopie is van
een beeld, dat in de vüfde eeuw voor Christus moet hebben ge
staan in de tempel, waarvan nu de grondvesten zijn ontdekt.
Deze melding werd dezer dagen gedaan door het Londense
dagblad „The Times". Een aantal gegevens betreffende de
vondst hebben wij aan het blad ontleend. Wij vullen déze aan
met enkele kanttekeningen over historie en legende, waarin
Aulis en de daar nu aangetroffen cultuurresten een plaats
hebben.
De ontdekking werd gedaan door de Griekse archeoloog
Threpsiades. Hij bepaalde nu ook, waar Aulis precies heeft ge
legen. Aulis was de plaats waar een aantal Griekse helden
samen kwamen aldus de overlevering om onder leiding
van Agamemnon, koning van Mycene, zee te kiezen met het doel
Troje in Klein-Azië te belegeren. Volgens de overlevering werd
in de dertiende eeuw voor Christus een tienjarige oorlog ge
voerd tussen de Grieken en de bewoners van Troje. De oorzaak
was een vrouw. Die vrouw was Helena. Helena was de echtge
note van Menelaos, de koning van Sparta (Peleponoesus). Zij
werd geschaakt door Paris, de zoon van Priamus, de koning
van Troje. Menelaos eiste zijn vrouw tèrug, zijn eis werd in de
wind geslagen, hetgeen voor hem aanleiding was Troje de oor
log te verklaren. Hij berichtte zijn broer Agamemnon en deze
beloofde Menelaos onmiddellijk zijn hulp. Beiden richtten zich
vervolgens tot een aantal voorname Griekse strijders. Op af
spraak werd in Aulis verzameld om vandaar uit de wraaktocht
te beginnen. Toen de 'Grieken echter van wal wilden steken, ging
plotseling de wind liggen. De ziener Calchas werd geraadpleegd
en deze verklaarde, dat het de toorn was van de godin der
vruchtbaarheid, Artemis, die hen parten speelde. Agamemnon
had eens op de jacht een hinde van Artemis gedood en daar
voor liet zij hem, als aanvoerder van de strijders, nu boeten.
Artemis zo zei Calchas kon alleen verzoend worden als
Agamemnon zijn oudste dochter, Iphigeneia, zou offeren. Aga-
mem'non ontbood hierop zijn dochter en zij werd ter dood ge
bracht. Toen het offermes was geheven, daalde althans plotseling
een witte wolk over de offerplaats neer. Toen de wolk weer op
trok lag op de plaats waar Iphigeneia had gelegen een geslachte
hinde. Artemis had Iphigeneia op het laatste moment gered en
voor haar een hinde in de plaats gelegd. Zij voerde Iphigeneia
naar Taurus, tegenwoordig De Krim, waar zij haar voortaan als
priesteres in haar tempel dienst liet doen. Zij was verzoend,
vroeg Poseidon, de god van de zee en de wind, de wind te laten
terugkeren en de vloot kon uitvaren. Tot zover de historie-le
gende over de Trojaanse oorlog en de rol die Artemis daarin
heeft gespeeld.
Het verhaal van de Trojaanse oorlog heeft zeker een histori
sche kern, maar het is zeer moeilijk uit te maken hoe groot die
is. In elk geval hebben de opgravingen van de Duitse archeoloog
Schliemann in Troje en Mycene bewezen, dat er een reële onder
grond voor het verhaal bestaat. De opgravingen, die door het
Grieks Archeologisch Instituut worden gefinancierd, duren on
afgebroken voort. Er is hoop, dat de eerste tempel, gewijd aan Ar
temis (die gebouwd
zou zijn door Aga
memnon), of tenmin
ste het altaar, waar
op Iphigeneia werd
geofferd, ergens in de
omgeving van Aulis
zal worden gevonden.
De ontdekking van
een groot voetstuk
van een beeld, waar
op 'n inscriptie staat,
daterend uit Romein
se tijden, volgens
welke het beeld, dat
er op stond, 'n voor
stelling was van „een
priesteres van Arte-
mis van Aulius", bevestigt de overtuiging, dat men te doen heeft
met de aan Artemis gewijde tempel die door Pausianius, 'n reizen
de historicus van de tweede eeuw na Christus, werd bezocht.
Pausaniu® schreef, dat de tempel twee beelden van Artemis be
vatte in wit marmer. Pausanius gaf in tien boeken een beschrij
ving van Griekenland. Ondanks vele fouten en leemten zijn de
beschrijvingen, die hij maakte, van groot belang gebleken voor
de archeologie, de geschiedenis, de topografie en de mythologie
van Griekenland. Zijn beschrijvingen berusten zowel op eigen
waarneming als op materiaal, dat hem werd verstrekt door an
dere historici. De vermaarde Duitse archeoloog Schliemann,
die op vrijwel alle historische plaatsen in Griekenland opgra
vingen heeft gedaan, heeft op grond van Pausanias' opgaven de
graven van Mycene ontdekt. Ook de Hermes van Praxiteles in
Olympia werd teruggevonden op de plaats, die Pausanias in zijn
boeken aangaf.
De archeoloog Threpsiades besloot de plaats, waar hij nu de
aan Artemis gewijde tempel vond, te onderzoeken nadat arbei
ders in 1941 daar bij het aanleggen van een weg een stuk steen
opgroeven, dat een fragment bevatte van een uit de vijfde eeuw
voor Christus daterende inscriptie. Er stond het woord „iaros"
op, hetgeen heilig betekent. De oorlog maakte het hem onmoge
lijk zijn onderzoekingen te beginnen. Hij had alleen nog tijd
om een steekproef te nemen en vond onder meer drie bescha
digde beeldjes, waarvan hij er een toeschreef aan Artemis. De
vondst, die Threpsiades deed, is goed bewaard gebleven. Men
ziet dit op de foto, die wij hierbij plaatsen, eveneens overgeno
men uit het Engelse dagblad The Times. De tempel is ongeveer
honderd voet lang geweest en vierendertig voet breed. Hij had
een Ionische portiek. Alleen voetstukken en wat brokstukken
van de zuilen zijn tot nog toe uitgegraven. Er werd ook een on
gewoon grote, ronde steen gevonden. Aangenomen wordt, dat
deze de stam van de plataanboom heeft gedragen, die Homerus
in de Ilias noemt. Homerus schrijft over „de bron met de glin
sterende stroom", die opwelde onder een „ranke plataanboom".
Op deze boom aldus Homerus verslond een slang een mus
met acht jongen in de tijd, dat de Grieken in Aulis samen kwa
men om op te trekken tegen Troje. Deze gebeurtenis had plaats
zo gaat Homerus verder om de Grieken te waarschuwen,
dat het beleg van Troje negen jaar zou duren. De stam van
deze plataanooom, zegt Pausianus, werd later bewaard in de
aan Artemis gewijde tempel, waarschijnlijk op de grote ronde
steen, die in cella (de nis waarin het beeld van de godheid stond)
werd gevonden. De tempel is waarschijnlijk nog in gebruik ge
weest tot in de laat-Romeinse tijd. Hij werd verwoest door de
Goten, die Griekenland in de derde eeuw na Christus binnen
vielen en een spoor van vernieling achterlieten. Threpsiades
zegt, dat deze tempel later niet is gebruikt voor samenkomsten
van christenen, zoals dat met de meeste heidense tempels wel
het geval was. In de noordoosthoek werd alleen een bad ge
bouwd. Men gebruikte daarvoor resten van de tempel. Tussen
de brokstukken vonden de eerste christenen drie marmeren
beelden, daterend uit de Romeinse tijd. Deze werden zonder
hoofd zoals Threpsiades constateerde in het bad inge
bouwd. De vroegste van deze beelden, een vrouw voorstellend,
is volgens Threpsiades een knappe kopie van een werk uit
de vijfde eeuw voor Christus. Het voetstuk is niet terugge
vonden. De figuur werd echter geïdentificeerd als een priesteres
van Artemis, misschien wel Iphigeneia, die immers zelf een
priesteres van Artemis werd.'De ligging van Aulis werd vóór de
ontdekking van Threpsiades meer zuidelijk verondersteld.
Threpsiades kon nu door zijn vondst vaststellen, dat Aulis zich
uitstrekte tussen de plaats waar hij de resten van de tempel
vond en de kust. Threpsiades wil eerst de overblijfselen van de
tempel helemaal blootleggen voordat hij zijn onderzoekingen
voortzet naar cultuurresten, waarvan het bestaan op grond van
historische gegevens wordt verondersteld. De recente vondst
belooft te worden gevolgd door vele andere belangwekkende
ontdekkingen. Het is daar heilige grond voor de archeologen en
een voorname plaats in historie en mythologie.
Maandagavond geeft
het Nederlands Bal
let onder leiding van
Sonia Gaskell de pre
mière van het prach
tige „Concerto Ba
rocco" van George
Balanchine op het
Concert voor twee
violen (in d) van Joh.
Seb. Bach, een der
bestgeslaagde voor
beelden van een zo
genaamd muziekbal
let. Het werk is inge
studeerd door Helga
Monson en John Ta-
ras en wordt vertolkt
met Marianna Hilari-
des en Janine van
Thor in de solistische
partyen. Op neven
staande, tijdens een
repetitie in de studio
van het gezelschap te
's-Gravenhage geno
men foto, ziet men op
de voorgrond Marian
na Hilarides met Pe
ter Appel als partner.
Amsterdamse gemeenteraad stelt
B. en W. vragen over subsidiëring
In het algemeen verslag van de Amster
damse gemeentebegroting vragen enige
leden van de raad of B. en W. met hen
van mening zijn, dat de Nederlandse
Opera nog steeds teveel een improvisato
risch karakter draagt zonder een vast uit
gestippelde beleidslijn. Gevraagd wordt
naar hetgeen men heeft gedaan om het
Nederlandse accent van deze instelling te
vergroten, in het bijzonder wat betreft het
aantrekken van Nederlandse dirigenten en
jonge Nederlandse krachten. Andere leden
hebben sterk de indruk, dat er een be
paald contingent bezoekers is, dat geregeld
de voorstellingen bijwoont en dat op die
wijze steeds dezelfde betrekkelijk kleine
groep van operaliefhebbers profiteert van
het grote bedrag, dat als subsidie aan de
Nederlandse Opera wordt verleend. Enkele
leden wijzen erop, dat het Holland Festival
zich niet ontwikkeld heeft in de vorm, die
het gemeentebestuur voor ogen stond toen
destijds met het verlenen van een subsidie
met het festival werd begonnen. De be
doeling was, dat Amsterdam een plaats
zou gaan innemen in de rij steden, waar
festivals worden gegeven. Thans ziet men,
dat het Holland Festival geworden is tot
een impresariaat, dat de door Amsterdam
beschikbaar gestelde bedragen besteedt.
Naar de mening van deze leden heeft het
organiseren van een Holland Festival al
leen waarde indien wordt vastgehouden
aan een specifiek Nederlands programma.
Blijkens het verslag van Gedeputeerde
Staten van Noordholland over de wegen en
de kanalen in de periode van 1 augustus
1955 tot 1 augustus 1956 zijn van het on
geveer 394,3 km lange net van wegen voor
doorgaand verkeer, voorkomende op het
provincfaal beheersplan., 327,2 km vol
tooid; 13,9 km in uitvoering en 53,2 km in
voorbereiding.
Gereed kwamen de aardebaan en het rij
wielpad van het tracé Haarlem-Buitenhui
zen tusen de provinciale weg Haarlem-
Schiphol en de rijksweg Haarlem-Amster
dam. De verdere uitvoering van het werk
is opgeschort wegens de plannen van het
rijk voor de aanleg van een weg beoosten
Haarlem.
Van het tracé Venneperweg-Oude Wete
ring kwam tot stand het gedeelte voor zo-
vér gelegen tussen de bruggen over de
Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder
bij Leimuiden en bij Oude Wetering, ter
lengte van 2,3 km. De aanleg van de aar
debaan is in volle uitvoering. Dit werk
werd na openbare aanbesteding opgedra
gen voor f 306.200.
In voorbereiding zijn o.a. een noord-zuid
verbinding van de Delftlaan ten noorden
van de Heussenstraat te Haarlem af tot de
grens met de provincie Zuid-Holland ter
lengte van ongeveer 12 km en een oost-
westverbinding van Haarlem naar Bent
veld, ten noorden van de bestaande Zand-
voorterweg in de gemeenten Bloemendaal
en Zandvoort ter lengte van ongeveer 4,7
km. Gedeputeerde Staten delen mee, dat
omtrent de financiering van de aanleg van
het noordelijk gedeelte van het tracé tus
sen Zijlweg en Heussensstraat nog geen
overeenstemming met het rijk is bereikt,
zodat met deze plannen nog geen begin kon
worden gemaakt. De voorlopige plannen
voor dit wegdek zijn inmiddels gereedge
komen.
Bij de Tweede Kamer is een wetsontwerp
tot wijziging van de Wet op het Preventie
fonds ingediend, waarbij uit het Vereve.
ningsfonds een bedrag van f 900.000 wordt
gestort in het Preventiefonds, dat is bestemd
voor tegemoetkoming in de kosten van extra
voeding voor lijders aan tuberculose, die
voor nazorg in aanmerking komen. Voorts
wordt in het preventiefonds een bedrag van
f 122.738,23 gestort, eveneens uit het Vereve
ningsfonds, ter dekking van onvoorziene uit
gaven over het jaar 1953, wegens tegemoet
koming in de kosten van extrarvoeding van
verplicht verzekerde, thuiskurende tbc-pa-
tiënten.
In de memorie van toelichting deelt mi
nister Suurhoff mede, het ogenblik gekomen
te achten, de regeling van tegemoetkoming,
althans voor wat betreft de thuiskurende
patiënten, in te trekken.
Niet alleen vertoonden de ziekte- en
sterftecijfers der tuberculose een dalende
tendens, die zich nog steeds voortzet, doch
ook is geen tekort meer aan sanatoriumbed.
den, waarmede derhalve de noodzaak van
het thuiskuren komt te vervallen, voor zo
ver zij niet uit medisch oogpunt aanwezig
moet worden geacht.
Ten aanzien van de categorie der nazorg
patiënten merkt de minister op, de extra
voeding in de nazorg niet meer die plaats
inneemt als tevoren. De nadruk moet meer
worden gelegd op geleidelijke inschakeling
in het arbeidsproces, steun bij psychische
moeilijkheden en het verlenen van financiële
steun aan het gezin, waaruit de nazorg
patiënt afkomstig is. Daarom stelt de minis
ter voor de bestaande regeling voor de na
zorg-patiënten nog voor één jaar te ver
lengen.