mv if§i
VERBIJSTEREND SNELLE BEVOLKINGSAANWAS
DER GROOTSTE ECHT-AFRIKAANSE STAD
DECEMBER
ÖAe Oma 9M£e y&ïufra
fe- U 3-Aadan
Brood met boter en
artistiek prestige
Openbare kranen
T\ I x
„Weet u het zeker, vader? Echt hele
maal zeker?...." De stem van Klaas
trilde een beetje, al probeerde hij heel
erg om zich groot te houden.
„Tja jongen", zei vader Klaas, „ik
doe wat ik kan. We varen met volle
kracht vooruit, maar ik geloof niet dat
we de haven van IJmuiden halen voor
Sinterklaasavond. Er is niets aan te
doen. We zullen het feest maar een
keer moeten vergeten".
Het werd heel stil in het kombuisje
van het schip „Klaas". Vader Klaas, de
schipper, keek somber voor zich uit,
moeder roerde in een pan op de pot
kachel, maar ze had er haar gedachten
niet bij, dat zag je zo. Kleine Klaas
probeerde dat nare brok in zijn keel
weg te slikken, maar zijn twee zusjes,
Anke en Koos waren nog te klein om
hun tranen in te houden. Ze zaten naast
elkaar op de grond en over hun wangen
liepen dikke glinsterende tranen. Ze
wisten allemaal dat vader Klaas en
niemand er iets aan doen kon dat ze
Sinterklaasavond niet zouden halen. Ze
waren opgehouden door de storm en
daarna hadden ze nog een hele dag
mist gehad. Zo kwam het dat ze nu
nog midden op de Noordzee zaten, mij
len en mijlen van Nederland vandaan,
waar iedereen zich klaar maakte om
het grote feest op vijf december te
vieren. Nee, het was geen gezellige
avond, die vierde december aan boord
van de „Klaas". Ze gingen allemaal
maar vroeg naar bed en probeerden er
niet aan te deken. Maar dat lukte niet
zo erg.
„Hè hè", zuchtte Sinterklaas tevre
den, „we zijn er bijna doorheen, Pie
terbazen". Ze keken allemaal even op
van hun werk. Ja hoor, er was nog
maar één tafel vol pakjes die uitge
zocht moesten worden. „Alleen de let
ter Z. nog", riep Sinterklaas vrolijk.
Maar toen de Pieterbaas, die inpakte
de cadeautjes in de zak wou doen stond
hij opeens stil. „Sinterklaas!" riep hij
verschrikt en hij wees met uitgestrekte
arm naar een tafel in de hoek waar
nog cadeautjes lagen. „Sinterklaas, voor
wie zijn die?"
Alle Pieterbazen legden hun werk
neer en holden samen met Sinterklaas
naar de tafel in de hoek. Daar zagen ze
een grote zak tabak met een mooie
stenen pijp liggen, een blauwe wollen
sjaal, een banketletter K, twee hele
lieve slaappoppen met echt haar en een
model van een groot zeeschip, dat een
jongen echt kan laten varen.
„Alsjemenouzei Sinterklaas,
„voor wie kan dat zijn? Ik heb toch alle
namen gehad. Ik kan niemand vergeten
hebben. Het is onmogelijk".
Sinterklaas wist zich geen raad. Nu
dacht hij klaar te zijn met zijn werk,
iedereen was moe en morgen was het
vijf december! En toch moesten ze nu
van voren af aan beginnen. „Schud de
zakken maar leeg", zuchtte Sinterklaas.
Hij nam zijn grote boek op zijn knieën
en stuk voor stuk noemde hij alle na
men nog eens op en keek of dat klopte
met de pakjes in de zakken. Maar het
erge was dat het klopte. Toen ze
's nachts om drie uur klaar waren, was
Sinterklaas nog net zo ver als hij eerst
was.
Al vroeg in de morgen van de vijfde
december gingen de Pieterbazen er met
hun volle zakken op uit.
Eén heel klein Pieterbaasje bleef bij
Sinterklaas achter, die zou in de mid
dag met Sint meegaan om hem de weg
te wijzen naar alle huizen waar Sint
beloofd had op bezoek te komen. Hij
probeerde Sint wat op te vrolijken,
maar Sint hoorde niet eens wat hij zei.
Sinterklaas ging wéér alle namen in
zijn boek nalezen om nog eens te zoe
ken naar die mensen en die kinderen
van de cadeautjes. Om elf uur in de
morgen keek hij opeens op. „Pietje",
riep hij, „geef me mijn staf en mantel.
Doe zelf iets warms aan.
Bij de haven stapte Sinterklaas regel
recht naar een klein roeibootje, dat
daar lag en zei tegen Pietje: „Roei me
naar mijn schip. Je weet waar het ligt,
even buiten de haven maar".
„Maar.... maar Sint.... we moe
ten. u kan toch niet weggaan", hak
kelde het Pietje. „Roei!" zei Sinter
klaas, „ik ga aan boord kijken of daar
misschien nog een opschrijfboekje of
een papiertje ligt waarop ik de namen
van die mensen kan vinden".
„Maar Sint, we zullen te laat komen
voor.
„Roei!" zei Sinterklaas en hij greep
zelf ook een riem, „dacht je nou heus
dat ik die mensen en kinderen voor
niets liet wachten zonder dat ik alles
geprobeerd heb om hun naam te vin
den?"
„Vooruit jongens, nou niet kinderach
tig zijn," zei vader Klaas. „We hebben
heerlijke chocola om te drinken, taai
taai hebben we ook. We vieren feest!
Het gaat je toch niet alleen om de
pakjes?"
„Ik had Sinterklaas zo graag willen
zien....", zuchtte Anke en de anderen
knikten. „Dat lukt echt niet, jongens,"
zei vader Klaas.
Ze zeiden niets meer. Ze dronken hun
chocolademelk en aten hun taai-taai,
maar vrolijk was niemand. Vader Klaas
deed wat hij kon. Nog nooit had het
schip zó hard gevaren. „Land in zicht!"
riep hij, toen hij de lichtjes van IJmui
den herkende. Ze kwamen allemaal aan
dek. Misschienmisschien zouden ze
het nog halen en toch nog iets van Sin
terklaas zien. Tuftuf tufde motor
zuchtte, zó hard liet vader Klaas het
schip „Klaas" varen. De lichtjes kwa
men steeds dichterbij. Je zag al een paar
masten van schepen in de haven. En
toen opeens riep kleine Klaas: „Vader,
stil eens, ik hoor iets!"
Ja, Anke en Koos hoorden het nu ook
en moeder ook en toen vader zijn hand
aan zijn oor legde, ook. „Het is die kant
op," zei kleine Klaas en zijn gezicht
betrok, want hij wist dat ze nu zeker
niet op tijd zouden komen om nog iets
van Sinterklaas te zien. „Het is op dat
schip, daar," wees vader Klaas en hij
gooide het rad om en voer er recht op
af. „Ahoy.ahoy", riepen twee stem
men in de verte, „help ons, help ons!"
„Ahoy.... ahoy", riep kleine Klaas
terug, die voor op het schip stond. Het
vreemde schip kwam dichterbij, maar
zien konden ze natuurlijk niet wie daar
riepen. „Ahoy!" riep kleine Klaas, „wie
zijn jullie?"
„Sinterklaas is hier, Sinterklaas en
Piet! Ahoy!".
„Het is waar. het is waar!", schreeuw
de kleine Klaas naar zijn zusjes, „Sinter
klaas, Sinterklaas is op dat schip!"
Het was waar. Toen Sinterklaas en
Pietje met veel moeite aan boord waren
geklommen en Pietje ook de zak met
cadeautjes naar boven had gehesen, was
er iets vreselijks gebeurd! Hij had er
niet aan gedacht dat toen zij tweeën
een keer op het schip waren, het bootje
zo maar weg kon drijven. En dat ge
beurde natuurlijk. Wanhopig zatèn
Sinterklaas en hij nu al uren en uren op
het schip, terwijl huis aan huis de kin
deren op ze wachtten en de Pieterbazen
overal naar hun meester zochten.
Hoe het verder afliep? Even later zat
Sinterklaas aan boord van het schip
„Klaas". Vader Klaas bleef aan het rad
en liet zijn schip nóg harder varen. Het
kleine Pietje kreeg een beker chocola
om bij te komen en tóentoen Sin
terklaas gerustgesteld was en hoorde
dat hij de meeste kinderen toch nog zou
kunnen bezoeken, toen leek het of er
opeens een deurtje opensprong in zijn
hersens. „Een K. zei hij en hij keek
naar de witte letters van het schip, „een
pijp", zei hij en hij keek naar de pijp
van vader Klaas die op tafel lag en
gebarsten was en toen keek hij naar de
zusjes en toen naar Klaas en toen naar
moeder. Opeens wist hij het weer: de
pakjes op het tafeltje waren niet voor
een huis in de stad. Die waren voor een
schip en dat schip heette Klaas! Net
als hij!
Zijn hele gezicht begon te stralen. Nu
komt alles goed! lachte hij.
En toen Sinterklaas diep, diep in de
nacht, nadat hij alle bezoeken had ge
maakt, die hij beloofd had te maken, en
overal blije gezichten had achtergelaten,
eindelijk naar bed ging, zuchtte hij voor
hij insliep: „Als de drie Klazen er niet
geweest waren was er dit jaar geen Sin
terklaas geweest!"
En hoe erg dat is weet jij net zo goed
als ik!
Mies Bouhuys
IV, t
Hoorde ik daar iets op 't dak?
Is het wind? Is het de regen?
Is 't een losgeraakte tak?
In de schoorsteen is geritsel,
is het rook of is het roet?
Het is haast niet uit te houden
als je zo lang wachten moet.
'k Zal nog maar een liedje zingen:
Kom daar gaan we: „Zie de maan
Nee, o nee, ik zing niet verder
'k Hoor de voordeur opengaan.
Nee, hoor pap, gaat maar kijken
Nou, wie denk je dat hij ziet?
Drie keer raden, drie keer raden!
Voor de deur staan en
Mies Bouhuys
Voor de
microfoon
T00000C)000r*X)000COO00rron00000fVX>0(xrxX)000000000C)0(>XXXyxv^rw^v-orYyvnrvvvvxrVYVirY-)fX-r)0ry-> YY-OfYV/x*rxxxXX>TOOOOOriOO< - >DOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOJGOOOOOOOOOOOOOOOO
DE ACHTHONDERD „klassieke" en on
geveer evenveel populaire langspeelpla
ten, die staan opgesomd in de juist ver
schenen niet voor particulieren bestem
de internationale catalogus van Philips'
Fonografische Industrie, geven een scherp
beeld van de hoge vlucht welke deze jonge,
uit een oogpunt van culturele expansie en
deviezenproduktie voor ons land zo be
langrijke tak van nijverheid heeft genomen,
sinds zij zes jaar geleden in Baarn haar
activiteit begon met vier man personeel.
Er zijn er nu wel duizend die bij de gram-
mofoonplatenafdeling
x van Philips hun
brood verdienen en in
de een of andere
vorm eraan mede
werken, dat de zesen
veertig persen in het
glanzend-nieuwe fa
brieksgebouw niet voor niets dag en nacht
steeds maar nieuwe schijven aan de toch
al kolossale voorraad geconserveerde mu
ziek in de wereld toevoegen. Bovendien
vormt Baarn het hart van een wijd vertakt
organisme met negen andere produktie-
centra (in Finland, Noorwegen, Denemar
ken, Engeland, Frankrijk, Spanje, Italië,
Zuid-Afrika en Australië) en veertig ver
koopskernen. Wat, waar en hoeveel er ge
produceerd wordt, zijn zeker voor de „klas
sieke" sector, vraagstukken waarover in
het villadorp op de grens van Gooi en
Eemland het laatste woord wordt ge
sproken.
De bijzonder gemakkelijk ingedeelde In
ternationale Catalogus is niet slechts het
visitekaartje van Philips' fonografische
industrie, maar tevens een soort proef
schrift, dat er getuigenis van aflegt hoe de
artistieke en commerciële leiding van zo'n
merkwaardig muziek-in-blik-bedrijf haar
taak heeft verstaan. Een taak, welke be
gonnen werd op een ogenblik, dat welis
waar enerzijds een groot aantal lang ge
vestigde wereldmerken een omvangrijk
repertoire hadden opgebouwd, maar ander
zijds ook in een tijd, dat een nieuw ar
beidsterrein braak lag door de recente
praktische toepasbaarheid van de lang
speelplaat. Technisch maakte Philips dus
een gelijke start, zelfs met een lichte voor
sprong omdat His Master's Voice en Co
lumbia wat later met het procédé begon
nen, maar op het punt van de goodwill lag
het Nederlandse bedrijf, althans wat de
platenmarkt betrof, een paar ronden ach
ter. Die achterstand is nu al voor een flink
deel ingehaald en dat is niet alleen een
kwestie van kwaliteit en verkooptechniek
geweest, maar zeker ook van programma
samenstelling.
Welke platen moet een pas beginnende
grammofoonplatenindustrie op de markt
brengen? In de eerste plaats, hoe vreemd
het klinken moge, de platen die de concur
rentie ook al heeft. De zesde „Tosca" is de
commerciële directie van elke platenfa-
briek blijkbaar altijd nog liever dan de
eerste „Turandot" om het bij Puccini
te houden.
Overigens bereikt men vaak ook bij het
gangbare repertoire een uitzonderlijke po
sitie door een unieke vertolking. Zo wor
den de strijkkwartetten van Beethoven
een uitgave in voorbereiding door de
Boedapesters op de originele Amati's uit
de Congress library in New York gespeeld.
Het maken van het geijkte repertoire
noemt men in Baarn niet onjuist: de brood-
met-boter-lijn Maar het stond voor de
staf van Philips al dadelijk vast, dat een
industrie welke niet alleen zichzelf respec
teert, doch ook op de achting van anderen
aanspraak wil maken, niet volstaan kan
met „brood met boter". Een nieuwe platen-
fabrikant moest zich ook onderscheiden
door wat men in een artistiek jargon „da
den" noemt. Daden, welke de goodwill van
het merk zullen gaan vormen, ook al dui
den de oplagen daar niet direct op. Wie
zich verwondert, dat Britten in de compo
nistenindex ontbreekt, moge bedenken dat
Pijper, Diepenbrock, Sem Dresden, Hans
Henkemans en Badings erin voorkomen, zo
goed als een Kerstcantate en een „Jeanne
d'Arc op de brandstapel" van Honegger te
vinden zijn naast alle overbekende werken
van het klassieke en romantische reper
toire.
Wat voor de Nederlandse scheppende
musici geldt, gaat trouwens in nog sterkere
mate voor de uitvoerende kunstenaars op:
de grammofoonplaat heeft de namen van
heel wat solisten, van vocale en instrumen
tale ensembles ook in die landen waar men
nu niet bepaald veel aandacht had voor
de Nederlandse muzikale prestaties tot be
kende klanken gemaakt. De naam van Phi
lips als platenfabrikant zou echter zeker
niet in zo korte tijd zijn gevestigd men
lette maar op het grote aantal onderschei
dingen van platen met de Grand prix du
disque! indien men niet naast het ge
wone repertoire een paar reeksen had op
gezet, waarvan de betekenis ver uitgaat
boven de vastlegging van een belangwek
kend muziekstuk in een uitstekende vertol
king. Daarover in een volgend artikel.
J. H. Bartman 8
1 DECEMBER 1956
Van alle kanten stroomt de N igeriaanse bevolking toe om inkopen te doe i
op de openluchtmarkt in Ibadan, het voornaamste inheemse handelscen
trum van West-Afrika (foto hierboven). Belasting betalen doet men in de
koele galerijen van het raadhuis der geheimzinnige tropische stad
Van een bijzondere medewerker)
IK NOEMDE hem Jumbo, de Afri
kaanse politieman, die voor het stadhuis
van Ibadan op post stond. Dat wil zeg
gen, ik noemde hem zo in gedachten,
want als ik met hem sprak nam ik alle
égards jegens „Het Gezag" in acht.
Jumbo - stoer en fors als een worstelaar,
sterk als een stier - glimlachte altijd.
Alvorens te antwoorden glimlachte hij,
ongeacht of hijja of neen ging zeggen.
Jumbo glimlachte, als ik hem een naam
of de weg vroeg. Hij glimlachte, als ik
iets zei over zijn stad. Slechts één keer
zag ik hem niet glimlachen. Dat was,
toen ik - nog een paar meter van hem
verwijderd - werd aangesproken door
een bedelaar. Toen klonken uit Jumbo's
mond woorden, die ik niet verstond,
maar waarvan ik - op het geluid af -
gevoelde en wist, dat zij krachtig en
misprijzend waren.
OP EEN goede ochtend - ik was des
avonds tevoren in Ibadan aangekomen -
begaf ik mij naar het stadhuis, de Mappo
Hall, waar ik mijn vriend Jumbo voor het
eerst ontmoette. Hij glimlachte en vertelde
mij, wat ik weten wilde. Ja, hij begeleidde
mij zelfs naar binnen en wees mij daar op
een gedenkplaat in de muur. Ore omo ibile
Yoruba las ik op die plaat. Het enige woord
dat ik kende, was Yoruba, de naam van het
volk, dat in West-Nigeria (ook wel Yoruba-
land geheten) woont. Ibadan is het centrum
van Yorubaland, al wil de traditie, dat Ife
nog steeds de hoofdzetel is der Yoruba en
van de Oni, het Opperste Opperhoofd van
het volk. Ibadan is buiten kijf de belang
rijkste stad des lands.
Jumbo had mij inmiddels toevertrouwd
aan de zorgen van een Afrikaans lid van
de stadsraad. Ik vroeg wat „Ore omo ibile
Yoruba" betekent. „Vriend en leraar van
het volk van Yoruba" zei de Afrikaan,
rijzig van gestalte, gehuld in een lang wit
kleed, waardig van gebaar. En hij vertelde,
dat die plaat een stille hulde aan Taffy
was. Iedereen, die Ibadan kende, wist dat
Taffy een ingenieur uit Wales, Robert
Jones geheten, was. Yorubaland en Ibadan
kregen enige tijd geleden een begin van
zelfstandigheid en toen was Robert Jones
- alis Taffy - de man, die de Afrikaanse
bestuurders hielp met de oplossing van
praktische vraagstukken als wegenaanleg,
elektriciteitsvoorziening, waterleiding en
wat er zo meer komt kijken voor een goede
samenleving. Taffy is nu van het Yoruba-
toneel verdwenen. Een andere ingenieur
nam zijn taak over, maar Taffy is nog
steeds een begrip voor de bevolking.
Al pratende bracht de in deftig wit ge
stoken magistraat mij naar een balkon op
de eerste verdieping van de Mappo Hall,
welk raadhuis geheel in Westerse stijl is
opgetrokken. Maar beneden ons vertoonde
zich een echt-Afrikaanse stad. Kilometers
ver strekten zich de straten uit, omzoomd
met huizen met ijzeren daken, waarvan de
bonte kleuren in de gloeiende zonnebrand
het oog pijn deden. Op enige plaatsen zagen
wij hoe er markt werd gehouden.
Dat is - zei de Afrikaan met iets van
trots in zijn stem - Ibadan, de hoofdstad
van Yorubaland en de grootste echt-Afri-
kaanse stad van het gehele werelddeel!
Van heinde en ver komen de mensen naar
Ibadan om er handel te drijven. Want Iba
dan is een marktcentrum voor de bewoners
van ver afgelegen landstreken en steden.
Vrachtauto's brengen hier goederen aan uit
Lagos, dat ruim tweehonderd kilometer ten
zuiden van Ibadan ligt, uit Benin, zowat
vijfhonderd kilometer oostwaarts, ja zelfs
uit steden, die twaalfhonderd kilometer ten
noorden van Ibadan liggen! „Hier, in deze
stad, willen wij onze eigen gemeenschap,
ons Afrikaans gemenebest verder uitbou
wen. Na de verkiezingen van 1951 kregen
wij reeds een vrij grote mate van zelfstan
digheid. En we zijn nu al veel verder. Wist
u, dat Nigeria een oppervlakte beslaat van
zowat een miljoen vierkante kilometer en
dat het land ten minste vijfentwintig mil
joen inwoners telt?
DAN drentelen we naar beneden. Jumbo
staat nog op post. Nu echter in een galerij
aan de buitenkant. Hij staat er in martiale
houding en met speurend oogwant
naar die galerij komen de mensen om be
lasting te betalen. De belasting is niet hoog
en het gaat bij de ontvanger gemoedelijk
toe, maar ja, de Nigerianen betalen even
ongaarne belasting als wij. Toch zijn de
belastingen niet het grote probleem van
Ibadan, vertelt de Afrikaan mij. „Als ik u
zeg, dat ik niet op tienduizend zielen kan
schatten, hoeveel mensen er in de stad
wonen, begrijpt u wellicht, wat het pro
bleem dan wel is." En als ik vragend kijk,
vervolgt hij: „Ik schat de bevolking van
Ibadan op vijfhonderd a zeshonderd dui
zend zielen. Wij zouden iedere week een
volkstelling moeten houden om steeds het
juiste aantal te weten. De bevolking groeit
namelijk in ongehoord snel tempo. De
vlucht naar de stad is de laatste jaren in
Nigeria groot. De mensen stromen Ibadan
voortdurend binnen. Dat is ons grote pro
bleem. Het bezorgt ons vaak hoofdpijn.
Ieder vertrek, iedere veranda zelfs wordt
door de zakelijk aangelegde bewoners der
stad verhuurd aan nieuwkomers. Dit geeft
tot moeilijkheden aanleiding. Twisten over
de prijzen. Burenruzies. Omkoperij. Hele
maal geen huisvesting. Kortom, het is hier
nog erger dan in sommige Europese landen,
wat het woningvraagstuk betreft. In Euro
pa vraagt toch ook menige psychiater aan
nieuwe patiënten, of zij inwoning hebben
of bij iemand inwonen? Ik heb in Engeland
gestudeerd en ik ken de Europese toestan
den welMaar in Ibadan worstelen wij
met een vrijwel onoplosbaar woningvraag
stuk. Bouwen in een tempo, dat nodig is
om de nieuwe bevolking op te vangen,
blijft vooralsnog onmogelijk."
Natuurlijk stelt die snelle bevolkings
aanwas ook hoge eisen aan de voorziening
van elektriciteit en water. Waterleiding
hebben slechts weinig huizen, doch op tal
van plaatsen zijn er „openbare kranen" op
straat. Die dragen veel bij om de gezond
heidstoestand op peil te houden.
-
IBADAN is mooi en belangwekkend, zeg
ik. Maar Ibadan-bij-avond boeit mij het
meest. Dan lacht mijn Afrikaanse gids
bijna luide. Ik weet het, de tropenban, niet
waar? Nu, ik vind Parijs bij avond ook
aantrekkelijker dan Parijs overdag. De
wereld is wel erg klein geworden in de
laatste jaren. Dat leerde dit Afrikaanse
antwoord mij.
®1!F