Damascus voert zenuwenoorlog tegen Bagdad DORP MET VELE GEZICHTEN r Olie in het brandpunt der belangstelling Van dag tot dag Welkom Voetbalpools Kans op gewapend conflict is beperkt Syrië ziet zijn kans schoon Irak uit het westelijke kamp te trekken ^Praatótoel Oostenrijks antwoord op Russische beschuldiging Vruchtbare halve maan. Dromen Keuze Washington ontkent Syrië te hebben gewaarschuwd Irak en Turkije: nergens troepenbewegingen Heringa Wuthrich BLIKSEMAFLEIDERS 1 I 0p de Onderzoek naar ontploffing in de Newyorkse haven Nasser veroordeeld door de premier van Pakistan WOENSDAG 5 DECEMBER 15Ö6 Het is goed nieuws, dat de Hongaarse marionetten-regering tenslotte tóch heeft besloten, de secretaris-generaal van de UNO tot een bezoek aan Boedapest uit te nodigen. De uitnodiging is niet van harte gekomen, er is krachtige en langdurige druk op de regering-Kadar voor nodig ge weest, maar gekomen is zij nu. Hoe vanzelfsprekend een dergelijke uit nodiging - door een lid van de wereld organisatie aan de hoogste functionaris ervan - ook zou behoren te zijn, in dit ge val symboliseert zij een kleine maar niet onbelangrijke overwinning van de meer derheid op een uiterst halsstarrige minder heid. Zij symboliseert ook, in even beschei den, maar toch opmerkelijke mate, de grotere kracht die de UNO de laatste we ken heeft ontwikkeld. De Volkenbond is er nimmer in geslaagd, zijn wil in een soort gelijk geval door te zetten dankzij voort durende openbare pressie van de Algemene Vergadering. En de UNO zelf, vóór het Suez-conflict was uitgebarsten, evenmin. De heer Hammarskjoeld zal zich wel niet verbeelden, dat hij in Boedapest een wel kome gast van Kadar en diens vrienden zal zijn. Maar hij zal er nauwelijks aan behoeven te twijfelen, dat het bericht van zijn komst door het Hongaarse volk met geestdrift zal worden ontvangen. Het is welkom nieuws voor de verdrukten daar ginds en tevens voor de vrije mensen hier, die er een zege van de goede zaak in kun nen zien. Niet zodra is enige rust ingetreden in de internationale toestand, of ganse volks menigten worden weer in beweging ge bracht door nationale brandende vraag stukken. De golfslag van de nationale beroering heeft thans het probleem der voetbalpools doen aanspoelen aan het strand der open bare belangstelling. De huidige regering wenst geen nationale voetbalpool in te stellen en dus geen wijziging daartoe in de bestaande loterijwet aan te brengen. Er is zelfs sprake van dat een dergelijke ophefmakende verandering in de wetgeving de A.R.-ministers aanleiding zou geven af te treden. Het hazardspel is - simpel gezien - een exploitatie van wat men „slechte harts tochten" noemt. Voetbalpool is hazardspel. Mensen met slechte hartstochten brengen iedere week hun formuliertje naar de sigarenwinkelier en als men hoort welke enorme prijzen er worden uitgekeerd, komt men tot de conclusie dat er zeer veel men sen met slechte hartstochten zijn. Welke conclusie trouwens ook zonder voetbalpools wel zou kunnen worden ge trokken. Doch wanneer er zulk een enorme be langstelling bestaat voor het raden van uitslagen, zou men toch ook tot een an dere, minder bedroevende gevolgtrekking kunnen komen, namelijk deze, dat het ele ment van spanning die de wekelijkse voort gang der voetbalcompetitie nu eenmaal meebrengt, in zijn onschuldige en amu sante vorm ook in dit „hazardspel" is ver disconteerd en dat de goklust er slechts een onderdeel van vormt. De grote verscheidenheid van voetbal pools met zogenaamde clubleden - die geen clubleden zijn en pas contributie betalen als zij een prijs winnen - betekent een wanorde. Deze wanorde wordt in het alge meen oogluikend toegestaan en plaatselijk soms verboden. De opbrengt van de „ille gale" pools komt deels ten goede aan de organiserende clubs. De sport is er dus mee gediend, alleen de wijze waarop de zaak is georganiseerd is chaotisch. Men zou zeggen dat het aanbeveling verdient, die chaos te regelen en één grote, nationale voetbalpool te stichten, waarvan de opbrengst gedeel telijk zou kunnen dienen om zeer nood zakelijke charitatieve doeleinden te ver wezenlijken. Rode Kruis, kanker-, rheuma- en tuberculosebestrijding, vluchtelingen hulp, kinderzorger zijn zoveel doel einden die gediend zouden kunnen worden. Met een verbod roeit men geen slechte hartstochten uit. Met oogluikend de wet te laten ontduiken laat men wanorde toe. Dus: de regering moge zich nog eens bezinnen. De realiteit is nu eenmaal zo. (Van onze correspondent in Wenen) Naar aanleiding van de beweringen, die op 4 december in de Pravda van Moskou zijn verschenen, heeft de Oostenrijkse re gering officieel geantwoord, dat „een be wapening van Hongaarse opstandelingen door ambtenaren van het Oostenrijkse ge zantschap in Boedapest in het geheel niet met de feiten overeenkomt". Er wordt voorts op gewezen, dat van 27 oktober tot 3 november wel grote zen dingen aan levensmiddelen en medica menten door het Oostenrijkse gezantschap zijn verdeeld, maar „al deze hulpzendingen werden door ambtenaren van het Oosten rijkse gezantschap in Boedapest uitgepakt, terwijl de geneesmiddelen op advies van artsen werden gesorteerd. Overigens wer den de artikelen alleen afgegeven tegen ontvangstbewijs. De beweringen van de Pravda zijn volkomen uit de lucht ge grepen". Het protest-schrijven van de Oosten rijkse regering vermeldt verder nog de nota van het Hongaarse ministerie van Buitenlandse Zaken, gedateerd 29 novem ber, waarin aan het Oostenrijkse Rode Kruis de grote dank van het Hongaarse volk wordt uitgesproken. (Van onze reisredacteur) „Wij kunnen de Russen wel baas, we zullen ze gebruiken, maar meer niet". Dit zei de jonge kolonel van de Syrische geheime dienst in het begin van dit jaar tegen mij. „U spreekt maar van de Syrische regering," zo zei de Syrische minister de volgende dag, „maar er bestaat in feite geen Syrische regering. Al thans zij regeert niet, zij drijft maar wat voort op een wilde stroom van publieke emoties en kan ten hoogste proberen die stroom wat te kanaliseren. Maar wat wilt u, men staakt hier en steekt tramwagens in brand, niet uit protest tegen de regering, maar om haar aan te moedigen op de wilde weg voort te gaan." Die twee uitlatingen, tekenend voor wat men in de kanselarijen van Damascus „La folie syrienne" (de Syrische verdwazing) pleegt te noemen, zijn twee van de sleutels voor wat ook het Syrische raadsel zou kunnen heten. Het is inmiddels wel eeu explosief soort puzzel, vooral nu alle verborgen tegenstrijdige krachten in het Midden-Oosten door de jongste oorlogshandelingen in beweging zijn gekomen. En het is extra irriterend, dat juist nu er weer enig daglicht in het Egyptische duister begint te gloren, de wereld opnieuw opgeschrikt moet worden door telegrammen over Russische wapenleveranties aan Damascus, Turks- Iraakse komplotten en vreemde mystificaties over Brits-Frans-Israelische aanvals plannen jegens Syrië. Wat is er waar van deze berichten en ge ruchten, wat dreigt hier te gebeuren? Wel nu, onder het voorbehoud dat iedereen die zich vandaag aan een voorspelling over het Midden-Oosten waagt, de kwade kans loopt morgen „voor aap te staan", geloof ik dat men van de dreigende geruchten zonder bezwaar de helft kan aftrekken en dat de kans op een gewapend conflict beperkt is. Het is niet de eerste keer dat het oude con flict tussen Syrië en Irak (plus Turkije) oplaait, al is het thans scherper gesteld door de onzalige bemoeienissen van de Sov jet-Unie die, nu Egypte door de jongste militaire campagne en de daaropvolgende Sovjet-interventie tijdelijk geneutraliseerd is, onmiddellijk een tweede vaste voet in het midden-Oosten wilde krijgen. En geen Arabisch land is daarvoor beter geschikt dan Syrië, onregeerbaar, onbezonnen, vol rancunes tegen het westen en tegen fortuin lijker buren als Irak en Saoedie-Arabië alsmede tegen Egypte dat de hegemonie over de Arabische landen opeiste. De Syriërs, en vooral de „jonge effendi's", ontevreden jonge officieren en intellectuelen die onder leiding van kolonel Sai-raj de rege ring naar hun pijpen laten dansen, zien een kans Syrië op het eerste plan te brengen, dat deze „bakermat van de Islam" huns in ziens waardig is, en hebben daartoe het Kremlin te hulp geroepen met een door zelfoverschatting ingegeven onvoorzichtig heid. Deze jonge effendi's zijn géén com munisten, worden ten hoogste aangetrokken cjoor de perverse attractie van een kleine flirt met Moskou, maar zijn er zonder uit zondering van overtuigd dat zij de Russen wel te slim af zullen zijn. En kameraad Bagdash, leider van de nauwelijks bestaan de Syrische communistische partij, fluistert hen dat nog eens glimlachend in het oor. Ondanks de vaste overtuiging van de effendi's zullen de Russen er natuurlijk wél in slagen vaste voet in Syrië te krijgen. Dat verontrust begrijpelijkerwijs Turkije, dat nimmer met de Syriërs op goede voet heeft gestaan, alsmede Irak dat nog steeds door vele banden met het westen is verbonden. Tussen Syrië en Irak heeft het evenmin goed geboterd. De Syriërs vrezen nog steeds dat Iraks premier, Noeri el Said, zijn droom van de „vruchtbare halve maan" zal ver wezenlijken, hetgeen het inlijven van Jor danië en Syrië in een groot koninkrijk on der de Hasjemitische dynastie zou beteke nen. Een plan dat wegens zijn economische attracties ook in Noord-Syrië aanhangers heeft. Het heeft overigens niet veel zin zich in de historische, economische en religieus- dynastieke achtergronden van dit plan te verdiepen, want al heeft Noeri el Said mis schien de verleiding van het gunstige moment gevoeld, deze slimme vos uit Bagdad's serail is een te voorzichtig poli ticus om vogelnestjes uit te halen op een moment dat de aandacht van de U.N.O. en van de grote mogendheden op het Midden- Oosten is geconcentreerd. Zo zeer als Tur kije, dat slechts een smalle strook van zijn grondgebied tussen de Sovjet-Unie en Syrië priemt, nu reden tot bezorgdheid heeft, zo heeft Irak dat ook. Reden tot woede bovendien, want de Syrische sabo tage-commando's die op kolonel Sarraj's bevel de pijpleidingen van de Iraq Petro leum Company de lucht inbliezen, sneden daarmee de voornaamste ader van Irak's economie door. Irak leeft van olie-royalties en financiert er zijn grootscheepse ontwik kelingsplannen mee. Wat beogen de Syriërs met hun wilde campagne van protesten, noodkreten over Iraaks verraad, jammerklachten bij U.N.O. en de latente dreiging van de Russische steun? Het lijkt vrij duidelijk: de val van Noeri el Said, de laatste pro-westerse Arabische leider en de ommekeer van diens droom: de totstandkoming van de „vruchtbare halve maan", maar dan onder Syrische leiding, Syrië meeprofiterend van de Iraakse olie rijkdom, Syrië misschien als machtigste lid van het opkomend Arabisch blok. Dat zij tot verwezenlijking van die droom geweld zullen gebruiken, lijkt onwaarschijnlijk. Het Syrische leger is weinig waard, de Rus sische wapens zouden door Russische vrij willigers moeten worden bediend en dat tegen een lid van het Bagdad-pact zou zeer wel aanleiding tot een wereldoorlog kun nen zijn. En men moet nog steeds aan nemen dat dit niet de Russische bedoeling kan zijn. Damascus en Moskou voeren dus een klassieke zenuwen-oorlog tegen Iraks regime, met 't doel van binnenuit de Iraak se regering ten val te brengen en zo Irak uit het westelijke kamp te trekken. Zal dat lukken? Noeri el Said de „eeuwige pre mier", heeft vijanden in zijn eigen land en ook Irak heeft zijn effendi's. Maar de oude pascha is Uet type van een verstandige, sterke man, die bovendien een persoonlijk overwicht heeft. Hij is nochtans oud en ziekelijk en zijn persoon alleen zal Irak tenslotte niet in het westelijk kamp kunnen houden. Eén ding zou dat wel kunnen: het feit dat Irak economisch aan het westen ver klonken zit, het kan zijn olie alleen aan het westen kwijt, het is er voor zijn ontwikke lingsplannen, die Irak binnen tien jaar tot het welvarendste land van het Midden- Oosten kunnen maken, geheel op aange wezen. De grote vraag is of Irak die reële kans om aan boord van de twintigste eeuw te stappen, om van een door overstromin gen, ziekte en armoe geplaagd land een moderne staat met redelijke welvaart te maken, zal weggooien om mee te varen op de wilde stroom van Arabische emoties, die door het Midden-Oosten golft. Voor een westerling zou de keuze gemakkelijk zijn, voor de man-in-de-straat van Bagdad is zij dat niet. De nieuwe wereld is hem vreemd. Religie, tradities en gewoonten binden hem aan de oude, waarvan hij nu door zijn mede-Arabieren in andere landen geïso leerd dreigt te raken. Zo gaat Noeri el Said de moeilijkste periode van zijn lange carrière tegemoet Het is zeer wel mogelijk dat slechts krach tige politieke Amerikaanse steun hem er door zal kunnen loodsen. Op zijn Britse partner van het Bagdad-pact kan hij niet meer steunen, want die steun zou nu zwaar besmet zijn. Maar het Amerikaanse pres tige is bij de Arabieren ten zeerste ge stegen. Enige duidelijke Amerikaanse waarschuwingen in Damascus en Moskou zouden wonderen kunnen doen wanneer men althans niet nóg een Arabisch land wil zien afglijden. WASHINGTON (Reuter/AFP) Een woordvoerder van het Amerikaanse de partement van Buitenlandse Zaken heeft op een persconferentie berichten uit Da mascus tegengesproken, volgens welke de Verenigde Staten de Syrische regering een nota zouden hebben overhandigd met de mededeling, dat de Amerikaanse regering een nieuwe agressie in het Midden-Oosten niet zou dulden. De officiële woordvoerder sprak ook geruchten tegen, dat de Ver enigde Staten een nieuwe politiek voor het Midden-Oosten zouden hebben uitge stippeld. In bevoegde Amerikaanse krin gen is gezegd, dat de politiek van de Ver enigde Staten met betrekking tot het Mid den-Oosten ongewijzigd blijft en dat de Verenigde Staten zich zullen blijven ver zetten tegen elke agressie in dat gebied van welke zijde ook. Turkse en Iraakse woordvoerders hebben de berichten van radio-Moskou en Tass tegengesproken, volgens welke Irak Tur kije om troepen heeft verzocht. „Wij zijn geneigd te geloven dat de campagne van valse voorlichting over Syrië begint op te houden en dat de Syrische politiek het land gelegenheid zal geven alle moeilijk heden te boven te komen en de vrede in het Midden-Oosten te bewaren", aldus heeft de Syrische minister van Buiten landse Zaken, Bitar, verklaard. Damascus ontkent aftreden premier De Israëlische radio heeft gemeld, dat de Syrische regering van Sabri El Assali is afgetreden onder druk van een militaire groep. In Damascus zijn deze berichten van elke grond ontbloot genoemd. Radio Israel heeft naderhand gemeld, dat Sabri El Assali van president Sjoekri El Koe- watli het verzoek ontvangen heeft, voor lopig in functie te blijven. Volgens de Israëlische zender had radio- Bagdad gemeld, dat de militaire groep onder leiding van kolonel Sarraj in feite alle bevoegdheden van de regering heeft overgenomen. Kolonel Abdoel Hamid Sar raj is hoofd geweest van de inlichtingen dienst van het Syrische leger. Te Bagdad verluidt, dat hij deel uitmaakt van een driemanschap, dat Syrië in „Sovjet-stijl" bestuurt. De twee andere zijn Salah Bitar en Chalid Bakdasj, de secretaris-generaal van de communistische partij. ADVERTENTIE HAARLEM DE WERELDAARDOLIEPRODUKTl'E IN 1955(in miljoenen tonnen) Olievelden Brihse basis Amerikaanse basis I Landen van heh Baqdad-pach 1 (óókEnoeland enPaki A Arabische Liga 5" sp 5T£» Q ro ptc. g.cL TlO S> 2 Langs de weg van Lissabon naar het noorden ligt het dorp Vila Franca de Xira. Het was de woonplaats van Carlos Lo pes, de beste en meest on baatzuchtige gids, die ik ooit heb gekend. Hij oefende zijn beroep, dat van fotograaf, met evenveel ijver als vernuft uit, maar ik betwijfel of hij wel elke dag een warme maaltijd kon bekostigen. Dat ik in de verleden tijd over hem schrijf, heeft een verdrietige beteke nis. Een half jaar geleden is hij gestorven. Hij leed aan een ziekte, die in Portugal volks vijand nummer één is: tuber culose. Ondanks alle door de regering opgerichte consul tatiebureaus maakt deze ziek te elk jaar nog duizenden slachtoffers. Carlos, altijd kuchend en hoestend, heeft mij onver moeid de vele aspecten van zijn geboortedorp getoond. In derdaad vele aspecten, want wijs mij een tweede plaats waar men drie totaal verschil lende klederdrachten aantreft. Een kleurig bevolkingsdeel vormen de campinos de verzorgers van de jonge vecht- stieren met hun felrode jasjes en hardgroene baretten met pluim. Als zij, de voeten gestoken in de stijgbeugel bakjes, te paard over de vlak ten rennen, lijken zij figuren uit een middeleeuws spel. De varinas, visvrouwen, zijn een andere, geheel op zich zelf staande groep. Op feesten verschijnen zij in een bijzon der aantrekkelijk costuum. Op het hoofd het platte zwarte hoedje met luxe „dop", nor- TERWIJL WIJ IN een guur klimaat de Spaanse Goedheilig- man toezingen, halen Spaanse en Portugese vrouwen de sinaas- appeloogst binnen. De beste sinaasappelen van Portugal komen uit de streek ten noorden van Lissabon. Het centrum hiervan is een dorp, dat niet minder dan drie klederdrachten in ere houdt. maal bestemd om er de vis ben op in evenwicht te hou den. Het donkergroen fluweel van jakje en rok harmonieert prachtig met de zacht violette tint van de schort. Zij dragen zware oorhangers en halsket tingen, meestal van zilver. Een varina is een goede partij niet zelden brengt zij vijftig contos, zo'n zes en een half duizend gulden, mee ten hu welijk. De derde klederdracht treft men aan bij de Pescadores, die in fraai gevormde en verras send artistiek beschilderde bootjes op de Taag ter vis vangst gaan. Hun feestcostuum is stemmiger van toon; zwart overheerst, enigszins gebroken door een wit hemd en fleurige halsdoek. Carlos wees mij de typen aan. „Ik kan je wel eens in kennis brengen met varinas. Ze hebben er niets op tegen te worden gefotografeerd, maar wees niet al te vriendelijk: de mannen hier zijn jaloers en driftig We liepen over de grote verkeersweg, die het dorp in zijn geheel doorsnijdt. Even buiten de bebouwde kom ke ken oranje bolletjes overal tussen het groen uit. Vrouwen en meisjes waren bezig man den te vullen. Tegen een zware boom stond een ladder een jongetje plukte de vruchten van de bovenste takken, zoals ik dat ook in de omgeving van Valencia had gezien. Liever dan met varinas te praten wilde ik eens door zo'n sinaasappeltuin rondscharre len. Ik herinnerde mij te heb ben gehoord, dat Vila Franca de beste sinaasappelen van Portugal voortbrengt. Een heerlijk zachte, zoet-zure geur lokte mij van de stoffige weg af. Carlos keek bezorgd. „Dit is terrein van de rijkste groot grondbezitter van de streek", zei hij. Zelfs nu de man in geen velden of wegen te be speuren was, klonk er iets van eerbied in zijn stem. Het platteland is nog lang niet van het feodale denken af. „Ken je hem persoonlijk?" „Ik heb hem nog nooit ge sproken." Het was echter zijn eer te na, dat hij niet aan mijn wens kon voldoen. Hij grabbelde al zijn moed bijeen en bracht me door lange lanen van sinaas appelbomen naar een verblin dend wit huis, dat er met zijn getraliede vensters eerder Zuid-Spaans dan Portugees uitzag. Aarzelend bracht hij zijn hand naar de fraai ge smede knop van een trekbel. Een koffiebruin dienstmeisje, afkomstig uit Angola, lachte om tweeëndertig parels heen en liep met mijn kaartje een koele gang in. De landheer verwaardigde zich zelf naar buiten te komen en stelde zich voor: José van Zeiler Pereira Palha. Hij was helemaal niet de boeman, waarvoor Carlos hem hield. „U komt uit Nederland? Dan zijn we nog een klein beetje verwant. Mijn voorouders zijn in de vijftiende eeuw hierheen getrokken." Het was vermakelijk tijdens het gesprek op Carlos te let ten. Door dit contact met een anders ongenaakbare figuur groeide hij zienderogen. Bij het afscheidnemen kreeg hij zelfs een hand en het staat voor mij vast, dat hij er die avond in het dorpscafé uren lang over heeft gezwetst. Maar voordat het zo ver was, had hij een voortreffelijke lunch achter de kiezen en later mocht hij naar believen de pluksters fotograferen. De sinaasappelteelt is in Portugal geen grootbedrijf, zo als in het buurland. De pro vincie Valencia, in mindere mate ook Murcia, waar het accent vooral ligt op citroenen, drijft op zijn citrusprodukten. In jaren met een goede oogst exporteert Spanje meer dan een miljoen ton. „We kunnen in onze eigen behoeften voorzien", zei Van Zeiler, „en een klein gedeelte wordt uitgevoerd. De meeste Portugese sinaasappelen zijn, eerlijk gezegd, niet zo ver edeld als de Spaanse, maar deze zijn uitstekend. Proeft u maar". We voldeden welwillend aan zijn uitnodiging, hoewel dat na de copieuze lunch een prak tisch bezwaar meebracht. Ik gaf mijn deskundig fiat op de smaak. „Een voordeel is", doceerde mijn gastheer verder, „dat we hier geen last hebben van de Middellandse zee vlieg. U weet, dat de kwekers in Valencia allerlei middelen en methoden moeten toepassen om dat scha delijke insect te bestrijden". Men had mij verteld van de schade, die de „beratitis capi- tata" kan aanrichten en ik had gezien hoe overal in de bomen flessen met grote open halzen, gevuld met een chemische vloeistof, worden opgehangen. De zon zorgt dan voor de ver damping: de vliegen houden niet van die lucht. Maar af doende is het middel niet. Van Zeiler was nog w"el zo trots op de aanleg van zijn tuin als op zijn produkt. Lange rijen van cypressen onder braken de oranje-groene weel de en altijd zodanig, dat fan- tastisch-mooie combinaties van bomengroepen werden ge vormd. Hier en daar stonden we even stil bij een adem benemend doorkijkje naar het witte huis. De hete lucht stond trillend boven de open plekken. En door dit sprookje bewogen de vrouwen en meis jes zich heupwiegend met zware manden op het hoofd. „Als zij twaalf tot veertien uur per dag werken, kunnen ze twee en een halve a drie gulden verdienen", zei mijn gastheer onverschillig. J. F. Remming De Weg Terug Op mijn weg terug dan - ik had van wege de festiviteiten in deze dagen de productieslag van enkele winkeliers hel pen opvoeren - had ik twee Sinterklazen ontmoet. Eén, wiens mijter achterstevoren op het hoofd stond, met een snor onder zijn neus die tien minuten over achten aanwees, en nummer twee die zo onop vallend mogelijk onder het neon-woord „Tapperij" door dook, waarbij zijn bis schoppelijk hoofddeksel afviel, wat door de in genoemde gelegenheid aanwezige feestvierders werd begroet met een: Sinterklaasie kom maar binnen met je knecht En we zitten allemaal even recht! De „knecht" was waarschijnlijk elders op de route gebléven en dat rechtzitten was ik zo vrij te betwijfelen. Maar goed. Deze twee „Seniekelazen" of „Sinterklazen", of hoe we ze dan ook noe men, waren er de oorzaak van dat ik mijn weg terug nam door het kleine park dat mistig in de vallende avondschemering lag. Ik had even behoefte aan stilte. Er zat een oud heertje op een bank. „Een zilverwitte baard omkranste zijn oud, ge rimpeld gelaat", zoals dat in sprookjes heet. Hij deed lange vruchteloze halen aan zijn gedoofde pijp. „De tabak is op", zei hij vriendelijk be rustend. Of ik hem dienen kon? En in een opwel ling die we allemaal wel es hebben bood ik hem een pakje dure tabak, die ik me zelf voor het feest had toegedacht. „Dat is beste!", zei hij. „Dat is héle beste!" Hij begroef zijn neuspunt in het geurige blad, stopte toen met welbehagen zijn pijp, waarna hij mij het pakketje weer toereikte. „Houdt ti het maar. Is voor u! Laten we maar zeggen: vanwege de verjaardag van Sinterklaas". „Van SinterKén ik niet!" Ik dacht iets van wrevel in zijn stem te be merken. „Nooit van Sinterklaas gehoord?", vroeg ik verbaasd. „Nooit! Zal wel een goed mens zijn, maar ik ken hem niet". Een paar dagen later had mijn vrouw een pakketje uitgepakt, dat we van onze kinderen gestuurd hadden gekregen. „Wat gek. Niets voor jou", pauzeerde ze peinzend. „En wat is dit dan?" Ik nam een pakje van de schoorsteenmantel. „Dat heb ik daar niet neergelegd". Ik maakte het open. Daar lag op een bed van de geurigste tabak, die ik ooit besnuffeld had een prach tige pijp, gesneden uit de kern van de echte bruyère-boomwortel. „VAN DE BISSCHOP VAN MYRA" stond er met bevende hand op een kaartje geschreven. „Wie kan dat zijn?", vroeg mijn vrouw. „De bisschop van Myra", mompelde ik nadenkend en ik dacht aan het mannetje in het park van een paar dagen geleden. „Dat moet een goed mens zijn", zei m'n vrouw. „Hoewelik ken 'em niet". Dat was dan zijnweg terug. Jan van Ees NEW YORK (Reuter) Het hoofd van de brandweer van New York, Cavanagh, heeft de Amerikaanse legerleiding verzocht na te gaan of zich in Brooklyn, een haven gedeelte van New York, materiaal voor de vervaardiging van kernwapens, of zeer krachtige ontplofbare stoffen hebben be vonden ten tijde van een ontploffing, die maandag aan tien mensen het leven heeft gekost. Er werden 247 mensen gewond. Ca vanagh is er niet van overtuigd, dat de ontploffing het gevolg is van een brand in gewone lading. De inlichtingendiensten van leger en vloot achten sabotage niet uitge sloten. Volgens United Press zoeken vijf ver schillende instanties naar de oorzaak. De materiële schade wordt op vijftien miljoen dollar geraamd. Eerst brak er brand uit in een stapel vrachtgoederen. Het vuur bereikte tanks acetyleen en vaten verf, waarna een ont ploffing volgde, die tot vijftig kilometer in de omtrek te horen was en de gebouwen van Wallstreet deed schudden. Een ijzeren balk van honderd kilo werd een halve kilo meter weggeslingerd. Een hijskraan van tachtig meter hoogte werd door de lucht op een andere kade geworpen. Voor het ongeluk had een onbekende de „New York Times" telefonisch laten weten, dat „er te Brooklyn iets belangrijks zou gaan gebeuren". Later belde deze man nog eens op om te zeggen, dat zijn vorige mede deling niets te maken had met de ont ploffing en dat hij alleen had willen zeggen, dat het vertrek van een Brits schip ten gevolge van een vakbondskwestie zou wor den vertraagd. Het hoofd van de brandweer zei dat de ontploffing de hevigste was, die hij ooit heeft meegemaakt. Hij was door de ontploffing tegen de grond geslagen. De bemanning van een drijvende brandspuit werd in het water geslingerd. Een andere drijvende spuit werd door de ontploffing vernield. Er ziin zeven havenkaden beschadigd of vernield, zes door het vuur en een door de ontploffing. LAHORE (United Press). Premier Hoessein Sjaheed Soerawardy van Pakistan heeft het neutralisme van Egypte veroor deeld, en gezegd dat de Arabische landen Egypte daarom niet hebben geholpen tegen de Brits-Franse aanval. De premier her haalde dat de Brits-Franse aanval veroor deeld diende te worden, maar dat het doel van Groot-Brittannië niet een bezetting van Egypte, maar de bescherming van de ka naalzone geweest was. De Pakistaanse premier prees de Verenigde Staten wegens hun houding en steun aan het UNO-Hand- vest. Naar zijn mening kunnen de Ver enigde Staten Groot-Brittannië niet vervan gen in het Bagdadpact. De Britse deelne ming is noodzakelijk om vier zwakke Mo hammedaanse naties tegen de opmars van het communisme te beschermen, aldus de premier die het neutralisme van India chantage noemde.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1956 | | pagina 5