Damascus voert zenuwenoorlog
tegen Bagdad
DORP MET VELE GEZICHTEN
r
Olie in het brandpunt der belangstelling
Van dag tot dag
Welkom
Voetbalpools
Kans op gewapend conflict is beperkt
Syrië ziet zijn kans schoon Irak uit
het westelijke kamp te trekken
^Praatótoel
Oostenrijks antwoord op
Russische beschuldiging
Vruchtbare halve maan.
Dromen
Keuze
Washington ontkent Syrië
te hebben gewaarschuwd
Irak en Turkije: nergens
troepenbewegingen
Heringa Wuthrich
BLIKSEMAFLEIDERS
1 I
0p de
Onderzoek naar ontploffing
in de Newyorkse haven
Nasser veroordeeld door
de premier van Pakistan
WOENSDAG 5 DECEMBER 15Ö6
Het is goed nieuws, dat de Hongaarse
marionetten-regering tenslotte tóch heeft
besloten, de secretaris-generaal van de
UNO tot een bezoek aan Boedapest uit te
nodigen. De uitnodiging is niet van harte
gekomen, er is krachtige en langdurige
druk op de regering-Kadar voor nodig ge
weest, maar gekomen is zij nu.
Hoe vanzelfsprekend een dergelijke uit
nodiging - door een lid van de wereld
organisatie aan de hoogste functionaris
ervan - ook zou behoren te zijn, in dit ge
val symboliseert zij een kleine maar niet
onbelangrijke overwinning van de meer
derheid op een uiterst halsstarrige minder
heid. Zij symboliseert ook, in even beschei
den, maar toch opmerkelijke mate, de
grotere kracht die de UNO de laatste we
ken heeft ontwikkeld. De Volkenbond is er
nimmer in geslaagd, zijn wil in een soort
gelijk geval door te zetten dankzij voort
durende openbare pressie van de Algemene
Vergadering. En de UNO zelf, vóór het
Suez-conflict was uitgebarsten, evenmin.
De heer Hammarskjoeld zal zich wel niet
verbeelden, dat hij in Boedapest een wel
kome gast van Kadar en diens vrienden
zal zijn. Maar hij zal er nauwelijks aan
behoeven te twijfelen, dat het bericht van
zijn komst door het Hongaarse volk met
geestdrift zal worden ontvangen. Het is
welkom nieuws voor de verdrukten daar
ginds en tevens voor de vrije mensen hier,
die er een zege van de goede zaak in kun
nen zien.
Niet zodra is enige rust ingetreden in de
internationale toestand, of ganse volks
menigten worden weer in beweging ge
bracht door nationale brandende vraag
stukken.
De golfslag van de nationale beroering
heeft thans het probleem der voetbalpools
doen aanspoelen aan het strand der open
bare belangstelling. De huidige regering
wenst geen nationale voetbalpool in te
stellen en dus geen wijziging daartoe in de
bestaande loterijwet aan te brengen.
Er is zelfs sprake van dat een dergelijke
ophefmakende verandering in de wetgeving
de A.R.-ministers aanleiding zou geven af
te treden.
Het hazardspel is - simpel gezien - een
exploitatie van wat men „slechte harts
tochten" noemt. Voetbalpool is hazardspel.
Mensen met slechte hartstochten brengen
iedere week hun formuliertje naar de
sigarenwinkelier en als men hoort welke
enorme prijzen er worden uitgekeerd, komt
men tot de conclusie dat er zeer veel men
sen met slechte hartstochten zijn.
Welke conclusie trouwens ook zonder
voetbalpools wel zou kunnen worden ge
trokken.
Doch wanneer er zulk een enorme be
langstelling bestaat voor het raden van
uitslagen, zou men toch ook tot een an
dere, minder bedroevende gevolgtrekking
kunnen komen, namelijk deze, dat het ele
ment van spanning die de wekelijkse voort
gang der voetbalcompetitie nu eenmaal
meebrengt, in zijn onschuldige en amu
sante vorm ook in dit „hazardspel" is ver
disconteerd en dat de goklust er slechts
een onderdeel van vormt.
De grote verscheidenheid van voetbal
pools met zogenaamde clubleden - die geen
clubleden zijn en pas contributie betalen
als zij een prijs winnen - betekent een
wanorde. Deze wanorde wordt in het alge
meen oogluikend toegestaan en plaatselijk
soms verboden. De opbrengt van de „ille
gale" pools komt deels ten goede aan de
organiserende clubs. De sport is er dus mee
gediend, alleen de wijze waarop de zaak is
georganiseerd is chaotisch. Men zou zeggen
dat het aanbeveling verdient, die chaos te
regelen en één grote, nationale voetbalpool
te stichten, waarvan de opbrengst gedeel
telijk zou kunnen dienen om zeer nood
zakelijke charitatieve doeleinden te ver
wezenlijken. Rode Kruis, kanker-, rheuma-
en tuberculosebestrijding, vluchtelingen
hulp, kinderzorger zijn zoveel doel
einden die gediend zouden kunnen worden.
Met een verbod roeit men geen slechte
hartstochten uit. Met oogluikend de wet te
laten ontduiken laat men wanorde toe. Dus:
de regering moge zich nog eens bezinnen.
De realiteit is nu eenmaal zo.
(Van onze correspondent in Wenen)
Naar aanleiding van de beweringen, die
op 4 december in de Pravda van Moskou
zijn verschenen, heeft de Oostenrijkse re
gering officieel geantwoord, dat „een be
wapening van Hongaarse opstandelingen
door ambtenaren van het Oostenrijkse ge
zantschap in Boedapest in het geheel niet
met de feiten overeenkomt".
Er wordt voorts op gewezen, dat van
27 oktober tot 3 november wel grote zen
dingen aan levensmiddelen en medica
menten door het Oostenrijkse gezantschap
zijn verdeeld, maar „al deze hulpzendingen
werden door ambtenaren van het Oosten
rijkse gezantschap in Boedapest uitgepakt,
terwijl de geneesmiddelen op advies van
artsen werden gesorteerd. Overigens wer
den de artikelen alleen afgegeven tegen
ontvangstbewijs. De beweringen van de
Pravda zijn volkomen uit de lucht ge
grepen".
Het protest-schrijven van de Oosten
rijkse regering vermeldt verder nog de
nota van het Hongaarse ministerie van
Buitenlandse Zaken, gedateerd 29 novem
ber, waarin aan het Oostenrijkse Rode
Kruis de grote dank van het Hongaarse
volk wordt uitgesproken.
(Van onze reisredacteur)
„Wij kunnen de Russen wel baas, we zullen ze gebruiken, maar meer
niet". Dit zei de jonge kolonel van de Syrische geheime dienst in het begin van
dit jaar tegen mij. „U spreekt maar van de Syrische regering," zo zei de Syrische
minister de volgende dag, „maar er bestaat in feite geen Syrische regering. Al
thans zij regeert niet, zij drijft maar wat voort op een wilde stroom van publieke
emoties en kan ten hoogste proberen die stroom wat te kanaliseren. Maar wat
wilt u, men staakt hier en steekt tramwagens in brand, niet uit protest tegen
de regering, maar om haar aan te moedigen op de wilde weg voort te gaan."
Die twee uitlatingen, tekenend voor wat men in de kanselarijen van Damascus
„La folie syrienne" (de Syrische verdwazing) pleegt te noemen, zijn twee van de
sleutels voor wat ook het Syrische raadsel zou kunnen heten. Het is inmiddels
wel eeu explosief soort puzzel, vooral nu alle verborgen tegenstrijdige krachten
in het Midden-Oosten door de jongste oorlogshandelingen in beweging zijn
gekomen. En het is extra irriterend, dat juist nu er weer enig daglicht in het
Egyptische duister begint te gloren, de wereld opnieuw opgeschrikt moet worden
door telegrammen over Russische wapenleveranties aan Damascus, Turks-
Iraakse komplotten en vreemde mystificaties over Brits-Frans-Israelische aanvals
plannen jegens Syrië.
Wat is er waar van deze berichten en ge
ruchten, wat dreigt hier te gebeuren? Wel
nu, onder het voorbehoud dat iedereen die
zich vandaag aan een voorspelling over het
Midden-Oosten waagt, de kwade kans loopt
morgen „voor aap te staan", geloof ik dat
men van de dreigende geruchten zonder
bezwaar de helft kan aftrekken en dat de
kans op een gewapend conflict beperkt is.
Het is niet de eerste keer dat het oude con
flict tussen Syrië en Irak (plus Turkije)
oplaait, al is het thans scherper gesteld
door de onzalige bemoeienissen van de Sov
jet-Unie die, nu Egypte door de jongste
militaire campagne en de daaropvolgende
Sovjet-interventie tijdelijk geneutraliseerd
is, onmiddellijk een tweede vaste voet in
het midden-Oosten wilde krijgen. En geen
Arabisch land is daarvoor beter geschikt
dan Syrië, onregeerbaar, onbezonnen, vol
rancunes tegen het westen en tegen fortuin
lijker buren als Irak en Saoedie-Arabië
alsmede tegen Egypte dat de hegemonie
over de Arabische landen opeiste.
De Syriërs, en vooral de „jonge effendi's",
ontevreden jonge officieren en intellectuelen
die onder leiding van kolonel Sai-raj de rege
ring naar hun pijpen laten dansen, zien een
kans Syrië op het eerste plan te brengen,
dat deze „bakermat van de Islam" huns in
ziens waardig is, en hebben daartoe het
Kremlin te hulp geroepen met een door
zelfoverschatting ingegeven onvoorzichtig
heid. Deze jonge effendi's zijn géén com
munisten, worden ten hoogste aangetrokken
cjoor de perverse attractie van een kleine
flirt met Moskou, maar zijn er zonder uit
zondering van overtuigd dat zij de Russen
wel te slim af zullen zijn. En kameraad
Bagdash, leider van de nauwelijks bestaan
de Syrische communistische partij, fluistert
hen dat nog eens glimlachend in het oor.
Ondanks de vaste overtuiging van de
effendi's zullen de Russen er natuurlijk wél
in slagen vaste voet in Syrië te krijgen. Dat
verontrust begrijpelijkerwijs Turkije, dat
nimmer met de Syriërs op goede voet heeft
gestaan, alsmede Irak dat nog steeds door
vele banden met het westen is verbonden.
Tussen Syrië en Irak heeft het evenmin
goed geboterd. De Syriërs vrezen nog steeds
dat Iraks premier, Noeri el Said, zijn droom
van de „vruchtbare halve maan" zal ver
wezenlijken, hetgeen het inlijven van Jor
danië en Syrië in een groot koninkrijk on
der de Hasjemitische dynastie zou beteke
nen. Een plan dat wegens zijn economische
attracties ook in Noord-Syrië aanhangers
heeft.
Het heeft overigens niet veel zin zich in
de historische, economische en religieus-
dynastieke achtergronden van dit plan te
verdiepen, want al heeft Noeri el Said mis
schien de verleiding van het gunstige
moment gevoeld, deze slimme vos uit
Bagdad's serail is een te voorzichtig poli
ticus om vogelnestjes uit te halen op een
moment dat de aandacht van de U.N.O. en
van de grote mogendheden op het Midden-
Oosten is geconcentreerd. Zo zeer als Tur
kije, dat slechts een smalle strook van zijn
grondgebied tussen de Sovjet-Unie en
Syrië priemt, nu reden tot bezorgdheid
heeft, zo heeft Irak dat ook. Reden tot
woede bovendien, want de Syrische sabo
tage-commando's die op kolonel Sarraj's
bevel de pijpleidingen van de Iraq Petro
leum Company de lucht inbliezen, sneden
daarmee de voornaamste ader van Irak's
economie door. Irak leeft van olie-royalties
en financiert er zijn grootscheepse ontwik
kelingsplannen mee.
Wat beogen de Syriërs met hun wilde
campagne van protesten, noodkreten over
Iraaks verraad, jammerklachten bij U.N.O.
en de latente dreiging van de Russische
steun?
Het lijkt vrij duidelijk: de val van Noeri
el Said, de laatste pro-westerse Arabische
leider en de ommekeer van diens droom: de
totstandkoming van de „vruchtbare halve
maan", maar dan onder Syrische leiding,
Syrië meeprofiterend van de Iraakse olie
rijkdom, Syrië misschien als machtigste lid
van het opkomend Arabisch blok. Dat zij
tot verwezenlijking van die droom geweld
zullen gebruiken, lijkt onwaarschijnlijk.
Het Syrische leger is weinig waard, de Rus
sische wapens zouden door Russische vrij
willigers moeten worden bediend en dat
tegen een lid van het Bagdad-pact zou zeer
wel aanleiding tot een wereldoorlog kun
nen zijn. En men moet nog steeds aan
nemen dat dit niet de Russische bedoeling
kan zijn.
Damascus en Moskou voeren dus een
klassieke zenuwen-oorlog tegen Iraks
regime, met 't doel van binnenuit de Iraak
se regering ten val te brengen en zo Irak
uit het westelijke kamp te trekken. Zal dat
lukken? Noeri el Said de „eeuwige pre
mier", heeft vijanden in zijn eigen land en
ook Irak heeft zijn effendi's. Maar de oude
pascha is Uet type van een verstandige,
sterke man, die bovendien een persoonlijk
overwicht heeft. Hij is nochtans oud en
ziekelijk en zijn persoon alleen zal Irak
tenslotte niet in het westelijk kamp kunnen
houden.
Eén ding zou dat wel kunnen: het feit
dat Irak economisch aan het westen ver
klonken zit, het kan zijn olie alleen aan het
westen kwijt, het is er voor zijn ontwikke
lingsplannen, die Irak binnen tien jaar tot
het welvarendste land van het Midden-
Oosten kunnen maken, geheel op aange
wezen. De grote vraag is of Irak die reële
kans om aan boord van de twintigste eeuw
te stappen, om van een door overstromin
gen, ziekte en armoe geplaagd land een
moderne staat met redelijke welvaart te
maken, zal weggooien om mee te varen op
de wilde stroom van Arabische emoties, die
door het Midden-Oosten golft. Voor een
westerling zou de keuze gemakkelijk zijn,
voor de man-in-de-straat van Bagdad is zij
dat niet. De nieuwe wereld is hem vreemd.
Religie, tradities en gewoonten binden hem
aan de oude, waarvan hij nu door zijn
mede-Arabieren in andere landen geïso
leerd dreigt te raken.
Zo gaat Noeri el Said de moeilijkste
periode van zijn lange carrière tegemoet
Het is zeer wel mogelijk dat slechts krach
tige politieke Amerikaanse steun hem er
door zal kunnen loodsen. Op zijn Britse
partner van het Bagdad-pact kan hij niet
meer steunen, want die steun zou nu zwaar
besmet zijn. Maar het Amerikaanse pres
tige is bij de Arabieren ten zeerste ge
stegen. Enige duidelijke Amerikaanse
waarschuwingen in Damascus en Moskou
zouden wonderen kunnen doen wanneer
men althans niet nóg een Arabisch land wil
zien afglijden.
WASHINGTON (Reuter/AFP) Een
woordvoerder van het Amerikaanse de
partement van Buitenlandse Zaken heeft
op een persconferentie berichten uit Da
mascus tegengesproken, volgens welke de
Verenigde Staten de Syrische regering een
nota zouden hebben overhandigd met de
mededeling, dat de Amerikaanse regering
een nieuwe agressie in het Midden-Oosten
niet zou dulden. De officiële woordvoerder
sprak ook geruchten tegen, dat de Ver
enigde Staten een nieuwe politiek voor
het Midden-Oosten zouden hebben uitge
stippeld. In bevoegde Amerikaanse krin
gen is gezegd, dat de politiek van de Ver
enigde Staten met betrekking tot het Mid
den-Oosten ongewijzigd blijft en dat de
Verenigde Staten zich zullen blijven ver
zetten tegen elke agressie in dat gebied
van welke zijde ook.
Turkse en Iraakse woordvoerders hebben
de berichten van radio-Moskou en Tass
tegengesproken, volgens welke Irak Tur
kije om troepen heeft verzocht. „Wij zijn
geneigd te geloven dat de campagne van
valse voorlichting over Syrië begint op te
houden en dat de Syrische politiek het
land gelegenheid zal geven alle moeilijk
heden te boven te komen en de vrede in
het Midden-Oosten te bewaren", aldus
heeft de Syrische minister van Buiten
landse Zaken, Bitar, verklaard.
Damascus ontkent aftreden
premier
De Israëlische radio heeft gemeld, dat
de Syrische regering van Sabri El Assali
is afgetreden onder druk van een militaire
groep. In Damascus zijn deze berichten
van elke grond ontbloot genoemd. Radio
Israel heeft naderhand gemeld, dat Sabri
El Assali van president Sjoekri El Koe-
watli het verzoek ontvangen heeft, voor
lopig in functie te blijven.
Volgens de Israëlische zender had radio-
Bagdad gemeld, dat de militaire groep
onder leiding van kolonel Sarraj in feite
alle bevoegdheden van de regering heeft
overgenomen. Kolonel Abdoel Hamid Sar
raj is hoofd geweest van de inlichtingen
dienst van het Syrische leger. Te Bagdad
verluidt, dat hij deel uitmaakt van een
driemanschap, dat Syrië in „Sovjet-stijl"
bestuurt.
De twee andere zijn Salah Bitar en
Chalid Bakdasj, de secretaris-generaal van
de communistische partij.
ADVERTENTIE
HAARLEM
DE WERELDAARDOLIEPRODUKTl'E IN 1955(in miljoenen tonnen)
Olievelden
Brihse basis
Amerikaanse basis
I Landen van heh Baqdad-pach
1 (óókEnoeland enPaki
A Arabische Liga
5" sp 5T£»
Q ro ptc. g.cL
TlO S> 2
Langs de weg van Lissabon
naar het noorden ligt het dorp
Vila Franca de Xira. Het was
de woonplaats van Carlos Lo
pes, de beste en meest on
baatzuchtige gids, die ik ooit
heb gekend. Hij oefende zijn
beroep, dat van fotograaf, met
evenveel ijver als vernuft uit,
maar ik betwijfel of hij wel
elke dag een warme maaltijd
kon bekostigen. Dat ik in de
verleden tijd over hem schrijf,
heeft een verdrietige beteke
nis. Een half jaar geleden is
hij gestorven. Hij leed aan een
ziekte, die in Portugal volks
vijand nummer één is: tuber
culose. Ondanks alle door de
regering opgerichte consul
tatiebureaus maakt deze ziek
te elk jaar nog duizenden
slachtoffers.
Carlos, altijd kuchend en
hoestend, heeft mij onver
moeid de vele aspecten van
zijn geboortedorp getoond. In
derdaad vele aspecten, want
wijs mij een tweede plaats
waar men drie totaal verschil
lende klederdrachten aantreft.
Een kleurig bevolkingsdeel
vormen de campinos de
verzorgers van de jonge vecht-
stieren met hun felrode
jasjes en hardgroene baretten
met pluim. Als zij, de voeten
gestoken in de stijgbeugel
bakjes, te paard over de vlak
ten rennen, lijken zij figuren
uit een middeleeuws spel.
De varinas, visvrouwen, zijn
een andere, geheel op zich
zelf staande groep. Op feesten
verschijnen zij in een bijzon
der aantrekkelijk costuum. Op
het hoofd het platte zwarte
hoedje met luxe „dop", nor-
TERWIJL WIJ IN een guur klimaat de Spaanse Goedheilig-
man toezingen, halen Spaanse en Portugese vrouwen de sinaas-
appeloogst binnen. De beste sinaasappelen van Portugal komen
uit de streek ten noorden van Lissabon. Het centrum hiervan is
een dorp, dat niet minder dan drie klederdrachten in ere houdt.
maal bestemd om er de vis
ben op in evenwicht te hou
den. Het donkergroen fluweel
van jakje en rok harmonieert
prachtig met de zacht violette
tint van de schort. Zij dragen
zware oorhangers en halsket
tingen, meestal van zilver. Een
varina is een goede partij
niet zelden brengt zij vijftig
contos, zo'n zes en een half
duizend gulden, mee ten hu
welijk.
De derde klederdracht treft
men aan bij de Pescadores, die
in fraai gevormde en verras
send artistiek beschilderde
bootjes op de Taag ter vis
vangst gaan. Hun feestcostuum
is stemmiger van toon; zwart
overheerst, enigszins gebroken
door een wit hemd en fleurige
halsdoek.
Carlos wees mij de typen
aan. „Ik kan je wel eens in
kennis brengen met varinas.
Ze hebben er niets op tegen te
worden gefotografeerd, maar
wees niet al te vriendelijk: de
mannen hier zijn jaloers en
driftig
We liepen over de grote
verkeersweg, die het dorp in
zijn geheel doorsnijdt. Even
buiten de bebouwde kom ke
ken oranje bolletjes overal
tussen het groen uit. Vrouwen
en meisjes waren bezig man
den te vullen. Tegen een zware
boom stond een ladder een
jongetje plukte de vruchten
van de bovenste takken, zoals
ik dat ook in de omgeving van
Valencia had gezien.
Liever dan met varinas te
praten wilde ik eens door zo'n
sinaasappeltuin rondscharre
len. Ik herinnerde mij te heb
ben gehoord, dat Vila Franca
de beste sinaasappelen van
Portugal voortbrengt. Een
heerlijk zachte, zoet-zure geur
lokte mij van de stoffige
weg af.
Carlos keek bezorgd. „Dit is
terrein van de rijkste groot
grondbezitter van de streek",
zei hij. Zelfs nu de man in
geen velden of wegen te be
speuren was, klonk er iets
van eerbied in zijn stem. Het
platteland is nog lang niet van
het feodale denken af.
„Ken je hem persoonlijk?"
„Ik heb hem nog nooit ge
sproken."
Het was echter zijn eer te
na, dat hij niet aan mijn wens
kon voldoen. Hij grabbelde al
zijn moed bijeen en bracht me
door lange lanen van sinaas
appelbomen naar een verblin
dend wit huis, dat er met zijn
getraliede vensters eerder
Zuid-Spaans dan Portugees
uitzag. Aarzelend bracht hij
zijn hand naar de fraai ge
smede knop van een trekbel.
Een koffiebruin dienstmeisje,
afkomstig uit Angola, lachte
om tweeëndertig parels heen
en liep met mijn kaartje een
koele gang in.
De landheer verwaardigde
zich zelf naar buiten te komen
en stelde zich voor: José van
Zeiler Pereira Palha. Hij was
helemaal niet de boeman,
waarvoor Carlos hem hield.
„U komt uit Nederland? Dan
zijn we nog een klein beetje
verwant. Mijn voorouders zijn
in de vijftiende eeuw hierheen
getrokken."
Het was vermakelijk tijdens
het gesprek op Carlos te let
ten. Door dit contact met een
anders ongenaakbare figuur
groeide hij zienderogen. Bij
het afscheidnemen kreeg hij
zelfs een hand en het staat
voor mij vast, dat hij er die
avond in het dorpscafé uren
lang over heeft gezwetst. Maar
voordat het zo ver was, had
hij een voortreffelijke lunch
achter de kiezen en later mocht
hij naar believen de pluksters
fotograferen.
De sinaasappelteelt is in
Portugal geen grootbedrijf, zo
als in het buurland. De pro
vincie Valencia, in mindere
mate ook Murcia, waar het
accent vooral ligt op citroenen,
drijft op zijn citrusprodukten.
In jaren met een goede oogst
exporteert Spanje meer dan
een miljoen ton.
„We kunnen in onze eigen
behoeften voorzien", zei Van
Zeiler, „en een klein gedeelte
wordt uitgevoerd. De meeste
Portugese sinaasappelen zijn,
eerlijk gezegd, niet zo ver
edeld als de Spaanse, maar
deze zijn uitstekend. Proeft u
maar".
We voldeden welwillend aan
zijn uitnodiging, hoewel dat na
de copieuze lunch een prak
tisch bezwaar meebracht. Ik
gaf mijn deskundig fiat op de
smaak.
„Een voordeel is", doceerde
mijn gastheer verder, „dat we
hier geen last hebben van de
Middellandse zee vlieg. U weet,
dat de kwekers in Valencia
allerlei middelen en methoden
moeten toepassen om dat scha
delijke insect te bestrijden".
Men had mij verteld van de
schade, die de „beratitis capi-
tata" kan aanrichten en ik had
gezien hoe overal in de bomen
flessen met grote open halzen,
gevuld met een chemische
vloeistof, worden opgehangen.
De zon zorgt dan voor de ver
damping: de vliegen houden
niet van die lucht. Maar af
doende is het middel niet.
Van Zeiler was nog w"el zo
trots op de aanleg van zijn
tuin als op zijn produkt. Lange
rijen van cypressen onder
braken de oranje-groene weel
de en altijd zodanig, dat fan-
tastisch-mooie combinaties van
bomengroepen werden ge
vormd. Hier en daar stonden
we even stil bij een adem
benemend doorkijkje naar het
witte huis. De hete lucht
stond trillend boven de open
plekken. En door dit sprookje
bewogen de vrouwen en meis
jes zich heupwiegend met
zware manden op het hoofd.
„Als zij twaalf tot veertien
uur per dag werken, kunnen
ze twee en een halve a drie
gulden verdienen", zei mijn
gastheer onverschillig.
J. F. Remming
De Weg Terug
Op mijn weg terug dan - ik had van
wege de festiviteiten in deze dagen de
productieslag van enkele winkeliers hel
pen opvoeren - had ik twee Sinterklazen
ontmoet. Eén, wiens mijter achterstevoren
op het hoofd stond, met een snor onder
zijn neus die tien minuten over achten
aanwees, en nummer twee die zo onop
vallend mogelijk onder het neon-woord
„Tapperij" door dook, waarbij zijn bis
schoppelijk hoofddeksel afviel, wat door
de in genoemde gelegenheid aanwezige
feestvierders werd begroet met een:
Sinterklaasie kom maar binnen met je
knecht
En we zitten allemaal even recht!
De „knecht" was waarschijnlijk elders
op de route gebléven en dat rechtzitten
was ik zo vrij te betwijfelen.
Maar goed. Deze twee „Seniekelazen" of
„Sinterklazen", of hoe we ze dan ook noe
men, waren er de oorzaak van dat ik mijn
weg terug nam door het kleine park dat
mistig in de vallende avondschemering lag.
Ik had even behoefte aan stilte.
Er zat een oud heertje op een bank. „Een
zilverwitte baard omkranste zijn oud, ge
rimpeld gelaat", zoals dat in sprookjes
heet. Hij deed lange vruchteloze halen aan
zijn gedoofde pijp.
„De tabak is op", zei hij vriendelijk be
rustend.
Of ik hem dienen kon? En in een opwel
ling die we allemaal wel es hebben bood
ik hem een pakje dure tabak, die ik me
zelf voor het feest had toegedacht.
„Dat is beste!", zei hij. „Dat is héle
beste!" Hij begroef zijn neuspunt in het
geurige blad, stopte toen met welbehagen
zijn pijp, waarna hij mij het pakketje weer
toereikte.
„Houdt ti het maar. Is voor u! Laten we
maar zeggen: vanwege de verjaardag van
Sinterklaas".
„Van SinterKén ik niet!" Ik
dacht iets van wrevel in zijn stem te be
merken.
„Nooit van Sinterklaas gehoord?", vroeg
ik verbaasd.
„Nooit! Zal wel een goed mens zijn, maar
ik ken hem niet".
Een paar dagen later had mijn vrouw
een pakketje uitgepakt, dat we van onze
kinderen gestuurd hadden gekregen.
„Wat gek. Niets voor jou", pauzeerde ze
peinzend.
„En wat is dit dan?" Ik nam een pakje
van de schoorsteenmantel.
„Dat heb ik daar niet neergelegd".
Ik maakte het open.
Daar lag op een bed van de geurigste
tabak, die ik ooit besnuffeld had een prach
tige pijp, gesneden uit de kern van de
echte bruyère-boomwortel.
„VAN DE BISSCHOP VAN MYRA"
stond er met bevende hand op een kaartje
geschreven.
„Wie kan dat zijn?", vroeg mijn vrouw.
„De bisschop van Myra", mompelde ik
nadenkend en ik dacht aan het mannetje
in het park van een paar dagen geleden.
„Dat moet een goed mens zijn", zei m'n
vrouw. „Hoewelik ken 'em niet".
Dat was dan zijnweg terug.
Jan van Ees
NEW YORK (Reuter) Het hoofd van
de brandweer van New York, Cavanagh,
heeft de Amerikaanse legerleiding verzocht
na te gaan of zich in Brooklyn, een haven
gedeelte van New York, materiaal voor de
vervaardiging van kernwapens, of zeer
krachtige ontplofbare stoffen hebben be
vonden ten tijde van een ontploffing, die
maandag aan tien mensen het leven heeft
gekost. Er werden 247 mensen gewond. Ca
vanagh is er niet van overtuigd, dat de
ontploffing het gevolg is van een brand in
gewone lading. De inlichtingendiensten van
leger en vloot achten sabotage niet uitge
sloten.
Volgens United Press zoeken vijf ver
schillende instanties naar de oorzaak. De
materiële schade wordt op vijftien miljoen
dollar geraamd.
Eerst brak er brand uit in een stapel
vrachtgoederen. Het vuur bereikte tanks
acetyleen en vaten verf, waarna een ont
ploffing volgde, die tot vijftig kilometer in
de omtrek te horen was en de gebouwen
van Wallstreet deed schudden. Een ijzeren
balk van honderd kilo werd een halve kilo
meter weggeslingerd. Een hijskraan van
tachtig meter hoogte werd door de lucht
op een andere kade geworpen.
Voor het ongeluk had een onbekende de
„New York Times" telefonisch laten weten,
dat „er te Brooklyn iets belangrijks zou
gaan gebeuren". Later belde deze man nog
eens op om te zeggen, dat zijn vorige mede
deling niets te maken had met de ont
ploffing en dat hij alleen had willen zeggen,
dat het vertrek van een Brits schip ten
gevolge van een vakbondskwestie zou wor
den vertraagd. Het hoofd van de brandweer
zei dat de ontploffing de hevigste was, die
hij ooit heeft meegemaakt. Hij was door de
ontploffing tegen de grond geslagen. De
bemanning van een drijvende brandspuit
werd in het water geslingerd. Een andere
drijvende spuit werd door de ontploffing
vernield.
Er ziin zeven havenkaden beschadigd of
vernield, zes door het vuur en een door
de ontploffing.
LAHORE (United Press). Premier
Hoessein Sjaheed Soerawardy van Pakistan
heeft het neutralisme van Egypte veroor
deeld, en gezegd dat de Arabische landen
Egypte daarom niet hebben geholpen tegen
de Brits-Franse aanval. De premier her
haalde dat de Brits-Franse aanval veroor
deeld diende te worden, maar dat het doel
van Groot-Brittannië niet een bezetting van
Egypte, maar de bescherming van de ka
naalzone geweest was. De Pakistaanse
premier prees de Verenigde Staten wegens
hun houding en steun aan het UNO-Hand-
vest. Naar zijn mening kunnen de Ver
enigde Staten Groot-Brittannië niet vervan
gen in het Bagdadpact. De Britse deelne
ming is noodzakelijk om vier zwakke Mo
hammedaanse naties tegen de opmars van
het communisme te beschermen, aldus de
premier die het neutralisme van India
chantage noemde.