WILLIAM BLAKE Neerlands jeugd kiekt Neerlands bloei dichter en filosoof, prozaschrijver en graveur Portret van Vincent IEDER STERFELIJK VERLIES IS ONSTERFELIJKE WINST' Joegoslavische kunst '•<- 11*'-' wfü m ii H biografie vermoedt. Het was vooral echter Zie verder pagina 5 Vervolg van pagina 4 HET IS BIJNA tweehonderd jaar gele den., dat William Blake op de wereld kwam. Hij was een. van die zeer uitzonder lijke geesten, d,ie vroegrijp en uiterst be gaafd al in zijn kindertijd de „Undo-mysti- ca" beleefde, het zich ver.end.gd voelen met het Alwezen in het eeuwigheidsbesef. Dit ogenblik (en dat is in Blake's grootheid inbegrepen) beleefde hij zo dikwijls., dat wij uit de vele levensbeschrijvingen, waar onder die van Alexander Gilchrist kunnen opmaken, dat hij nauwelijks andere mo menten. kende. In zijn tijd werd Blake niet gewaardeerd1, slechts -aan het einde van zijn leven door jongeren em< door zijn vrienden Flaxman, Lionel, Butts en Sa muel Palmer bewonderd. Voor de omvang rijke biografie van Gilchrist werden er eni ge boeken aan hem gewijd, die niet belang rijk waren. Daarna schreef Swinburne zijn prachtige wenk over Blake, waarop alle levensbeschrijvingen als die van Middle- ton, Murray, Mona Wilson, Burdett, For sten Damon, Keynes, ook Max Plowman en zelfs de zeer modernen als Stanley Gard ner en Hazard Adams terugvallen, AL IN ZIJN KINDERTIJD waren, zijn visioenen zo werkelijk, d.at hij ze niet van de realiteit kon onderscheiden.. Als kind van acht of tien jaar had hij zijn eerste visioen. Terwijl hij vrolijk huppelde zag hij plotseling een boom, waarin vele enge len waren gezeten met glinsterende vleu gels, waarvan de boog met lovertjes was bezet als evenzovele sterren. Thuisgeko men vertelde hij van deze gebeurtenis. En alleen door tussenkomst van, zijn moeder ontkwam William aan een. pak slaag, dat zijn eerlijke vader hem wilde geven, óm dat hij een leugen verteld had. Een an dere keer zag hij op een zomermorgen de hooiers bezig en temidden van hen rond lopende hemel in gen. Met te zeggen dat Blake een geboren kunstenaar was bedoelt men, dat hij, zo gauw hij als kind een potlood in zijn hand hield, in staat was de ruwe lijnen van mens en dier te schet sen. Het wonderbaarlijke van hem was, dat hij op latere leeftijd overal waar hij kon Bijbelse geschriften en ook openbarin gen, van andere godsdiensten bestudeerde, Hebreeuws leerde, zeer gelovig was, doch niet naar de kerk ging, ook in zijn jeugd niet. Hij had zich, zoals later blijkt, zelf een hemel, de hel en het paradijs en de Almachtige geschapen. In al zijn geschrif ten met gravures en aquarellen, die ter il lustratie van dit werk dienden, is deze symboliek te vinden. Wat Blake voor ons ingewikkeld maakt, is dat hij zich op theologische theorieën van Swedenborg inspireerde. Ean. van de essentiële opvattingen van Swedenborg is volgens Kathleen Raine (dit merkt zij op in verband met deze visioenen) dat het lichaam van de mens niet het werkelijke lichaam is: „Swedenborg zegt dat de Op standing van het Lichaam is een opstan ding uit en geen opstanding van het li chaam. Blake zag de ziel van zijn broer Robert door het plafond stijgen toen hij stierf. Hij zag in zijn verbeelding de scho ne lichamen van de Londense schoorsteen vegers zich wassen in de rivier van het le ven en. spelen in de zon. Het is het denk beeldige onsterfelijke lichaam van de mens, dat Blake afschildert. Ook voor occultis ten als Yeats en ook voor Swedenborg was het bestaan van zulk een lichaam een Toch en dirt is het ingewikkelde had Blake een zeer filosofisch gerichte geest, terwijl (zoals men in alle commen taren, kan lezen) zijn talrijke symbolen wezen op een onbelemmerde uiting van zijn seksuele gevoelens. Bovendien spelen, zoals reeds gezegd werd, bijbelse verhalen, maar ook mythen en legenden een grote rol in zijn inspiratie. Zo talrijk zijn de boe ken over de kunst van Blake, zijn lyrische poëzie („Songs of Innocence" en „Songs of Experience" en zijn „Poetical Sketches") en zijn aforismen, proza en profetische werken, gravures en aquarellen, voor het grootste gedeelte bedoeld als illustraties bij zijn litteraire geschriften of als ont werpen voor aardewerk, dat het te be grijpen is, dat de zeer modernen als Adams en Gardner zich op onderdelen daarvan gingen specialiseren. In zijn tijd waardeer de men hem niet, hoewel er groten waren, als Coleridge en Wordsworth, die dat wel d.eden. Wat Southey betreft zijn de me ningen verdeeld. In de oudere boeken le zen wij, evenals in de Encyclopedie voor de Wereldlitteratuur, dat Southey hem een gek vond en dat dus de verzen uitingen van een. verstoorde geest zouden zijn. Waarschijnlijk berust dit op een vergissing, die genoemde Geoffrey Keynes al in 1949 opgehelderd heeft. Southey had namelijk zo'n grote bewondering voor Blake's poëti sche talenten, dat hij diens beroemde „Mad Song" in zijn geschrift „The Doctor" op nam. Ook Dante Gabriël Rosetti en latere litteratoren hebben over dit prachtige vers geschreven. BLAKE'S LEVEN had als enige bijzon derheid, dat hij altijd werkte, dus dat hij schreef of ontwierp en tekende of getuig de. Tenzij men het als een bijzonderheid wil aanmerken, dat hij, begiftigd met een dergelijk talent, arm was en bleef. Hij werd geboren in Londen als zoon van een koopman in wollen goederen. Zijn ouders deden wat in hun vermogen was om hem de weg van zijn kunst te laten volgen. Toen hij tien jaar was kwam hij op een vermaarde school. Op zijn twaalfde jaar schreef hij reeds enkele volmaakte verzen, die op zijn zesentwintigsite gedrukt werden. Hij kreeg een zodanige opleiding in de techniek van de beeldende kunst, dat hij al op zijn vijftiende jaar een gedeelte van zijn lyrische verzen illustreerde. Hij huw de op zijn, vijfentwintigste jaar de arme, lieve Catharine Boucher: toen zij trouw den tekende zij met een kruisje, wat in die tijden niet zo ongewoon was. Blake's woor den waren haar een evangelie, hun hele lange, kinderloze leven door. Ze beheerde het weinige geld met zorg en zat nachten op om te luisteren als hij met zijn visio naire figuren sprak en over zijn „gezich ten" schreef. Men krijgt bij het lezen van de geschriften over Blake niet de indruk, dat hij meende deze geesten op te roepen. Zelfs wijkt de mening dat hij helderzien de zou zijn voor de meer psychologische verklaring, dat zijn inspiratie zo heftig was en zo krachtig, dat zij zich in visi oenen omzette. En ook dat hij het zelf wist. Maar hoe verklaart men het „contact" met de ziel van zijn geliefde broer Robert, die eveneens graveur was en hem veel te vroeg ontviel? ALS WIJ zijn vroeger verzen beschou wen, dan zien wij al de verheven luciditeit en. de eenvoud van. een wonderkind. Er zijn schrijvers, die (zoals Middleton Mur ray over de „Nurse's Song") al van sym bolen spreken. Doch dat is ronduit ge zegd, met alle respect dat men aan een biograaf als Middleton Murray verschul digd is, een fout in die zin, dat men iedere dichter die stilte, avond, kindergeluiden en vogelgezang beschrijft (en wat is voor een dichter gewoner) „symbolisch" zou kunnen noemen. Dat Middleton Murray dit be roemde vers uitermate bewondert, is geen wonder. Men vindt deze atmosfeer veel duidelijker weergegeven en bijzonder mooi en treffend in de beschouwingen van mr. J. C. Bloem, waarin hij zegt, dat Blake een der grootste mensen was die onder ons leefde. Een bloemlezing uit Blake's ver zen werd door Bloem samengesteld in 1945. Op dezelfde wijze bespreekt de mo dernere Gardner het door Johan de Mole naar zo muzikaal vertaalde vers „Zoek geen woorden voor uw min". Iedereen echter, die gevoel heeft voor poëzie, kan zonder ergens iets gelezen te hebben over William Blake van diens lyrische werk genieten. Hij zal er niet minder de stilte in voelen, de wind in horen, de geur van de roos rui ken en de klimop zien, die zich slingert waar „Love and harmony combine....". E hij zal de rijmen en binnenrijmen be wonderen, evenals zijn bijna moderne een voud.. Het zou te ver voeren hierop in te gaan, maar wel is het een feit, dat de uitleg van zijn symbolen ook van die in zijn in de negentiger jaren van de achttiende eeuw ontstane „profetische" werken - zeer verschillend is in talrijke boeken over hem. Onnodig te zeggen dat de brieven van Blake grotendeels over zijn werk gaan en tot de kennis hiervan een belangrijke bij drage vormen. Werd zijn werk gewaardeerd? Uit de ge gevens, die beschikbaar zijn, moeten wij opmaken, dat die waardering niet zo al gemeen was. Geen land en geen eeuw, zelfs Frankrijk niet, was zo rijk aan dich ters en schrijvers als het Engeland van die tijd. Geen land was zo rijk aan kunstlief hebbers, die jaarwedden gaven, zoals men in de geschiedenis van de „Lake Poets" le zen kan. Wel gaven de gebroeders Wedge- wood opdracht aan Blake voor hun ser- viesontwerpen, maar dat waren geen jaar gelden om verzen met illustraties te ma ken,. Misschien was de oorzaak van de af wijzing wel, dat men, hoe dichterlijk dit werk ook was, zelfs niet op de meest ver fijnde poëtische manier op ondeugden ge wezen wilde worden. Evenmin als men de liefde niet wilde zien als uiteindelijk toch zelfzuchtig! En ook wenste men niet voort durend aan het eindigende van het aardse bestaan herinnerd te worden. Het is ook de vraag of de hoogst muzikale eenvoud van vele gedichten wel (zoals die van Words worth, Coleridge en later van Rosetti en Moore) aan de romantische verwachting van de tijd voldeden. Het werk van Blake overspant eeuwen en zijn inspiratie is zo groot dat hij veel soortige verzen over dezelfde onderwer pen schreef (vergelijk zijn verzen over bloemen en rozen). Hij raakte dan aan een onderwerp verknocht en kon. zich dit ver oorloven door die onuitputtelijkheid van zijn creatieve verbeelding. Het grootste gedeelte van deze verzen is versierd als in middeleeuwse teksten met prachtige illus traties om de letters heen. Behalve de „Songs of Innocence" en de „Songs of Ex perience" hebben zijn „Poetical Sketches" deze illustraties. VAN HET profetische werk kan men nauwelijks de gravure-s losmaken. Men kan deze eigenlijk ook niet in los verband zien. In het doorwrochte boek van Swinburne over Blake deelt eerstgenoemde mee, dat zeventien tekeningen behoorden tot de eerste serie van Blake's originele ontwer pen en zeker niet anders bedoeld waren dan als illustratie van reeds genoemde verzen. Doch zo vervolgt Swinburne „dit al les is nog niet voldoende om de stormachti- In het museum Fodor te Amsterdam is tot 7 januari kunst uit Joegoslavië te zien. Het was de inzending van dit land op de laatste Biennale te Venetië, die (volgens de heer Jaffé, conservator aan het Stede lijk Museum) wel vermocht enige indruk te maken op de bezoekers van deze veel te gro-te manifestatie van beeldende kunst. Onze reisredacteur heeft over de kunst in Rusland iets kunnen vertellen. Het blijkt dat het officiële Joegoslavië ook inzake kunstbemoeienis afwijkt van Rusland, waar naar onze smaak conventionele en zelfs kleinburgerlijk te noemen .opvattin gen gelden. De vier vertegenwoordigde kunstenaars, waaronder één beeldhouwer, kunnen ver moedelijk geen algemene indruk geven van wat gebeurt in Joegoslavië, waar vrij heid in wijze van uitdrukken blijkt te be staan. L. Vujaklija zoekt uiterst vereen voudigde verbeeldingen te geven en redu ceerde de vormen tot het voor deze kun stenaar essentiële. De kleur van het werk van deze kunstenaar is sterk zonder schreeuwend te zijn en in een schilderij als „de gevangene" zeker zinrijk te noemen. De bewogenheid, die men in een dergelijk onderwerp toch verwacht, is uitgedrukt door grijzen, wat zwart en het felle tegengestelde wit van vo gels. In het gebaar van de gevangene valt meer een weloverwogen decoratieve verwerking op. Overwegingen van meer puur schilderkunstige aard overheersen vooral het werk van M. B. Protic, die de moderne Franse kunst wel bestudeerd zal hebben. Dat van M. Pregelj deed mij het. meest, ondanks toch ook een zekere ge manierdheid. Het omvat grotendeels inte rieurs of exterieurs met figuren, waarbij met ietwat vierkante maar losgeschilderde vormen een sterke suggestie van een at mosfeer bereikt werd. De beeldhouwer Vojin Bakic doet sterk aan de ons meer bekende Arp, de beeld houwer van die reuzenkiezels met hun zo zinnelijke vormen, denken. Zinnelijkheid ook bij het werk van Bakic, dat groten deels van figuratieve aard bleef, al is dat op het eerste gezicht niet altijd als zodanig herkenbaar. Bob Buys ge filosofie van Blake te verklaren". En hij wijdt grote gedeelten van deze biografie aan de verklaring van de symbolen. Het titelblad van de Gates of Paradise" is bij voorbeeld vol,gems Swinburne „een sym bool van de geboorte van, de mens in het vleeslijke en onbestendige huis van het le ven, machteloos en zorgeloos vooralsnog, maar omgeven door de schaduw en be zwaard door het mysterie van het stoffe lijk bestaan. De geest van het bestaande van vóór de wereld verdwijnt hier bijna onder een verstikkende bladerdos en le vende en overwoekerende schors. Het ligt zwijgend en donker bijna als iets op zich zelf staande voortgebracht uit het vergan kelijke lichaam, ontvangen in dienstbaar- heir en gebaard in smart. De krorke'ende en zich vastklemmende rups is het zinne beeld va,n het moederschap, volgend en overhangend als de .omwikkelende blaren van de zinnelijkheid, die de menselijke vrucht loslaten. Met mysterieuze arbeid en smart om mysterieuze scheiding wordt het kind geboren als komend uit de slaap. Wat Swinburne hier schrijft is mooi. Over gemaniëreerdheid (zoals Keynes doet) rept Swinburne zelf retorisch (zoals alle groten, zegt Bloem in zijn Verzamelde Beschouwingen) uiteraard niet. Keynes vergeeft het de grote Blake echter graag. En het is dan ook voor wie lust en tijd heeft uitermate belangwekkend zich te verdiepen in de verschillende boeken over de uitleg van Blake's symbolen aan de hand van diens werk. Bij het dieper gra ven ontdekt men de imaginaire stad, waar van Blake sprak in zijn kinderjaren, toen hij zei tegen iemand, die van zijn reis ver telde en van de wonderen van een vreem de stad: „Vind je dat zo prachtig? Ik zou een stad prachtig noemen, waar de huizen van goud waren, de bestratingen van zil ver, de poorten versierd met kostbare ste nen". Waarop de omstanders al zeer be denkelijk het hoofd schudden. Vele vrolij ke en trieste voorvallen van dezelfde soort in zijn latere leven zowel als uit zijn Lon dense tijd, uit de driejarige periode in een geleend huis in Felpham aan de kust van Sussex en uit die enkele jaren die hij in Lambeth doorbracht, waar de gezondheid van hem en zijn vrouw door de vocht slecht werd beïnvloed, zijn genoteerd. In Felpham had hij een grote tuin, waarin feeën woonden onder de bladeren en zijn engelen van een ladder uit de hemel neer daalden. Doch uiteindelijk kreeg hij er ru zie met een soldaat, die de tuinman kwam helpen. Soldaten waren voor hem het symbool van 's werelds tirannie en wreed heid, Het kwam tot een handgemeen. Blake werd zo razend, dat hij alle solda ten voor slaven uitschold. De soldaat liet zich niet onbetuigd en maakte Blake voor Bij Staatsdrukkerij- en Uitgeversbe drijf te 's-Gravenhage is de derde druk verschenen van de in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en We tenschappen samengestelde catalogus De Nederlandse Musea, die ten doel heeft een overzicht te geven van de in Nederland ge- toegekend, benevens een aantal kleinere prijzen. De provincieprijs voor Noordhol land ging naar de twintig-jarige L. Hage- man in Amsterdam, de landelijke hoofd prijs van vijfhonderd gulden werd ge- achter ons liggen een fotowedstrijd uitge- wonnen door de negen tien-jarige Eind- DE Stichting ter Bevordering van de Amateurfotografie die zo'n lofwaardige ijver ontplooit voor de popularisatie van de lichtbeeldkunst (en voor de omzetverhoging schreven onder de titel „Neerlands jeugd kiekt Neerlands bloei". De deelneming was hovenaar M. J. Rogmans, wiens bekroonde foto men hierbij afgedrukt vindt. In de reproduktie op krantenpapier zal een deel van het fijne detail in dit grappige door kijkje wel verlof en gaan. Het origineel is vestigde musea, waaronder worden begre- van dg f0tohanael) heeft in de maanden die pen alle verzamelingen, die in haar geheel of voor een belangrijk gedeelte bij voort during in het openbaar belang ter bezich- tiging zijn opengesteld en die tegen beta- me^ 0pzej- beperkt tot de jongere generatie ling of gratis, op vastgestelde tijden of na (mt de leeftijd van vierentwintig jaar) aanvrage voor bezoekers toegankelijk zijn. deze categorie in de landelijke foto- Alleen verzamelingen van kaarten, teke- wedstrijden doorgaans weinig kans op een echter een technisch voorbeeldige, en qua ningen en prenten in archieven en biblio- bekroning heeft. In deze wedstrijden gaan compositie verrassende foto, waarin boven- theken, die „in portefeuille" plegen te de prjjzen namelijk vrijwel steeds naar een dien het onderwerp „Neerlands bloei" uit- 1 aantal oudere, zeer ervaren foto-amateurs, stekend gekarakteriseerd is. meestal afkomstig uit de randstad Holland en uit de zuidelijke provincies, tegen wier fotografische produktie de jonge garde na tuurlijk nog niet kan concurreren. worden bewaard, komen er niet in voor In vergelijking met de tweede uitgave is het aantal instellingen weer in belangrijke mate toegenomen. Er werden eenendertig musea aan toegevoegd. Musea, die na 1 de cember werden opgericht, zijn in deze uit gave niet meer vermeld. De gids is bondig haar krachten meten en het resultaat is opgesteld, maar zeer volledig. Van ieder een volledig succes geworden. Want niet museum wordt plaats, tijd van openstel ling, telefoon, eigenaar, inhoud, geschië denis en daarover bestaande litteratuur bloei" met zesentwintighonderd foto's aller genoemd. HISTORISCH WOORDENBOEK In Brunswijk is deze week een conferen tie gehouden, waaraan tien Westeuropese historici deelnemen. De conferentie be oogde de totstandkoming van een historisch woordenboek ten behoeve van Europese geschiedkundigen en geschiedenisleraren. De massale deelneming van jonge foto- enthousiasten aan deze wedstrijd en de kwaliteit van hun werk leveren tezamen het bewijs dat de serieuze amateurfoto- Thans echter kon de jeugd onderling grafie in ons land steeds meer beoefenaars vindt. Nog slechts enkele jaren geleden golden wij, vergeleken bijvoorbeeld bij onze oosterburen, als een, fotografisch ge sproken, „onderontwikkeld" gebied. Wel slingerde er ook toen in vrijwel ieder gezin een boxje of een ander eenvoudig foto apparaat rond, maar over het algemeen diende dat geen ander doel dan het vast- leggen van vakantieherinneringen, zoals Lui opa bedreven wordt, tante Jo voor de Eiffeltoren, pa op de Matterhorn of kleine Karei bij de apen rots in Artis bijvoorbeeld. Dat dit alles nu slechts overtrof het aantal inzendingen voor „Neerlands jeugd kiekt Neerlands verwachtingen, maar bovendien was het peil van deze inzendingen over het al gemeen zeer goed. De jury, bestaande uit de heren Dick Boer, directeur van de n.v. „Focus" te Haarlem, D. Helfferich, redac teur van het maandblad Foto, H. Engelman, van de jeugdomroep Minjon en W. J. Stum- scherpe opmerkingsgave, een snel reactie vermogen en een warme liefde voor de medemens. Bovendien echter zijn zij al be langwekkend als vergelijkingsmateriaal voor de „sociale fotografie" zoals die in pel, propagandachef van de genoemde met sneltreinvaart aan het veranderen is, stichting, heeft voor iedere provincie een eerste prijs van tweehonderdvijftig gulden 199 danken wij ere wie ere toekomt voor al aan de activiteiten van de Stichting ter Bevordering van de Amateurfotografie, die door stimulerende lectuur, gratis drukwerk met technische voorlichting en het uit schrijven van wedstrijden en prijsvragen brede lagen van het grote publiek ver- „Portret van Vincent" zonder voor- trouwd gemaakt heeft met de onbeperkte ingenomenheid tegen dergelijke zaken ter mogelijkheden van de fotografie als hobby hand te nemen is moeilijk voor een gene- en als middel tot zelfexpressie. Jammer raLe, die de overdreven romantische ver- Boeken als „Portrait of Vincent" van het echtpaar Lawrence en Elisabeth Hanson vertaald door W. A. Fick-Lugten en door H. J. W. Becht uitgegeven onder de een oproerkraaier uit. Het dorp bemoeide er zich mee en Blake verliet de plaats, maar werd ook voor het gerecht gedaagd, hetgeen met een sisser afliep. Vele verha len van ooggetuigen uit zijn Londense ja ren kan men in het boek van Mona Wilson ALS DICHTER, schrijft Kathleen Raine, is Blake onovertroffen. Omdat hij steeds dieper onderdook in de visioenen, die hij beschreef in de profetische boeken, be woog hij zich als een kunstenaar in een poëtische wereld, die onbegrijpelijk bleef de meer dan honderd jaar. Zijn profetie- en waren in zijn dagen gesloten boeken voor welke de huidige generatie met haar vinden. Vrienden als Linnel, Butts en voor het publiek in het algemeen geduren- Flaxman en ook Farley en anderen waren getuigen van zijn werkwijze, die zich meestal voltrok van tien uur 's avonds tot drie of vijf uur 's morgens. Een vriend, die hij negen jaar kende, schrijft hierover, dat hij in de nachten, dat hij bij Blake zat, nu eens een tijd sliep en dan weer wakker was, maar dat Blake nooit sliep. Hij zat met potlood en papier en beschreef en te kende de portretten van hen, die hij wens te te zien. De ooggetuigenverslagen hier van zijn zo talrijk en zo unaniem, dat men alleen, dat het nog zo'n dure hobby is. IN HET Haagse gemeentemuseum expo seert thans opnieuw een Amerikaanse ama teurfotograaf, namelijk de binnenhuisar chitect Peter Fink, die in zijn eigen land al verscheidene „eenmansshows" beleefde. Zijn werk is, in tegenstelling tot dat van ering van Van Gogh, die meer gebaseerd was op diens brieven dan op diens werk, heeft moeten slikken. Het valt al mee dat het gaat om een gewone biografie en niet een roman, waarin schrijvers zich maar al te vaak vergalopperen wanneer ze een schilder aan het werk zetten. De Hansons wilden het hebben over de mens Van Gogh en pretenderen niet alles betreffende de keuken van de schilder de musicus-fotograaf Adrian Siegel die en- kunst te weten zij wüden „kunstcri 'Q Q mnndon rfQ aHivm i m Lot UoortnA wn kele maanden geleden in het Haagse mu seum exposeerde (Erbij van 22 sep moderne wetenschap en psychologie een tember) niet geconcentreerd op een be- sleutel bezit. Naarmate zijn genie rijpt, paald onderwerp, maar nogal van de hak groeide hij zijn tijdgenoten boven het op de tak springerij: stemmingsplaatjes, hoofd. Nooit werd een van zijn profetische genrefoto's en portretten in bonte wanorde boeken gedrukt, zeer tot zijn verdriet, want deze, hij wist het, betroffen Engeland en zijn geestelijk welzijn. Vele genieën hebben arm en in het duister geleefd, maar het is zeker dat geen enkele van.zijns ge- ze niet in twijfel hoeft te trekken. Eens lijken ooit heeft geleden als Blake geleden zei Blake tot een van die vrienden, die vaak bij hem zat, terwijl hij nog eens en nog een® rondkeek, fluisterend: „Ik heb iemand bij me, die voor me poseert". Ver wonderd riep zijn bezoeker: „Poseert? Waar is hij en wie is het? Ik zie niemand". Blake antwoordde hooghartig: „Maar ik z'e hem, meneer. Daar is hij, zijn naam is Lot, ge kunt van hem lezen in de Schrift, hij zit hier voor zijn portret". WIJ DOEN Blake meer eer aan, indien wij uit de zeer vele brieven,, die alle het zelfde stempel en dezelfde sfeer hebben, een voor hem zeer korte aan te halen, die hij uit Lambeth schreef in het jaar 1800 aan William Hayley. „Geachte heer. Ik ben erg getroffen door uw ontzaggelijk verlies dat een her haling is van wat wij allen voelen in deze vallei, waar ellende en geluk vermengd zijn. Ik zend Je schets van „The Departed Angel" en ik hoop dat de gelijkenis erop vooruit is gegaan. Ik heb de lippen wat kleiner gemaakt zoals gij mij aanraadt en ik heb heel wat kleinigheden verzacht. Ik weet dat onze overleden vrienden wer kelijker bij ons zijn dan wanneer zij zicht baar zouden zijn voor het sterfelijk ge deelte van ons. Dertien jaar geleden ver loor ik een broer. Met zijn geest spreek ik elke dag en elk uur en ik zie hem in mijn herinnering, in de gebieden van mijn verbeelding, ik hoor zijn advies en ik schrijf ook nu wat hij dicteert. Vergeef mij dat ik u mijn enthousiasme tot uit drukking breng, waarvan ik zou willen dat ieder deel aan kon hebben, sedert het mij een bron is van onsterfelijke vreugde, zelfs in deze wereld. Hierdoor ben ik de metgezel van engelen. Moge het u op deze wijze ook zo vergaan. Moge u meer en meer overauigd worden dat ieder sterfelijk verlies een onsterfe lijke winst is. Op de ruïnen van het tij delijke zijn de Eeuwige verblijven ge bouwd. Ik heb ook een proef gezonden van „Pericles" te uwer bemerking, u dankend voor de vriendelijkheid waarmee u die uitdrukt en van harte uw leed meevoe lend met broederlijke sympathie. Ik verblijf, geachte heer, uw nederige dienaar, WILLIAM BLAKE". heeft door te werken in dagelijkse dienst van kunstenaars, die inferieur aan zijn ta lent waren. „Blake" - zegt zij nog - „is ook de groot ste profeet in de moderne christelijke we- dooreengemengeld, maar bijna steeds ver rassend door een orginele visie en een per fecte techniek. Fink schijnt als fotograaf vooral gebiologeerd te zijn door Europa, waar hij veel heeft rondgezworven en waar hij dan ook zijn belangrijkste foto's maakte: plaatjes van clochards in Parijs, van Por tugese vissers en van bloemenventers in Amsterdam, straatbeelden en markt- tafreeltjes uit Italië, Duitsland en Frankrijk tisch" boek maken en nergens hinderen zij dan ook door foute of maar ten dele juiste beweringen betreffende vraagstukken van zuiver schilderkunstige aard. Hun enthou siasme maakt hen slechts soms wat on voorzichtig. Zo laten ze Vincent kwaad weglopen met een net opgezet schilderij onder de arm: de verf druipt onderweg op het plaveisel. Dat moet rare verf voor een schilder geweest zijn. Deze biografie steunt op de brieven van Van Gogh en anderen en nog meer gegevens. Misschien is het historisch niet onjuist, maar de Hansons laten Vincent vermoeiend veel schreeuwen in Parijs en later in Arles doorlopend schor zijn. Mij is trouwens de eerste helft van het boek al te vermoeiend. Maar dat is een kinderen in een circus en in armoebuurten, reld. Schilderen, muziek en dichtkunst ouc^e vrouwtjes en dansende negers, jouche kwesye van persoonlijke waardering. Het waren voor hem drie wegen om deel te §i°tes-adstypes en simpele „buitenlui Ai- gaat om yan (joghs levensgeschiedenis en nemen aan het paradijselijke. Noem hem Te,e! Z1JI! e* bqzondere mensentypen deze js anes behalve gezellig. Vooral voor- zoals men wil, kunstenaar, dichter of reli- en schilderachtige hoekjes, die hem boeien da^ yan Q0gk de ontdekking kwam dat gieus revolutionair, Blake is een figuur en dikwijls slaagt hij erim het bijzonderee schilderen zijn ware bestemming was en wiens persoonlijkheid de grootste mannen fn, in, e 111 Z1JL -toto s te sublimeren de fjguur ons toch eigenlijk minder zieke- overtreft, die Engeland en de gehele wes- algemeen-menselijke, universele waar- jyk voorkomt dan voorheen. terse wereld heeft gekend". geen „duivelskunste- De Hansons citeren John Rothenstein, die w r„. "aar met licht zoals de genoemde Adrian zegt: Wij kunnen di ontroerd worden Wolf-Catz Siegel, maar zijn foto s getuigen van een door een kunstwerk, al weten we niets af i|[llllllllllllllll!lllllll!!lllllllll!lllllllllllll!lllllllllllllll!!llllllllllllllllll!!!l!lllllll|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||(||||||||||||||||||||||||||i van de schepper daarvan. Maar worden _ünt) m 3 wij niet nog sterker getroffen door kunst- - V «Hl MËË i werken, welke wij vermogen te zien in j§ Ik. jrmff qfgfiaP^ 4 1 betrekking tot de persoonlijkheid der kuns- M vzÉf V \|g i ill tenaars, die deze hebben gewrocht?" Ik 1 Vm sPI i weet dat er mensen zijn, die behoefte heb- s JËÈ JS| JS» jl §j ben meer van Van Gogh te weten te ko men dan het werk zelve en naar mijn persoonlijk ervaren voldoende zegt. Dat Van Gogh een allesbehalve aangenaam mens en tegelijk een indrukwekkende per soonlijkheid was, valt toch al te zien aan de zelfportretten. Voor wie dan meer ge gevens nodig heeft lijkt me het eenvoudig gehouden boek van de Hansons uitstekend. Het dekte de mening betreffende de mens Van Gogh, die ik door diens werken heb moeten krijgen. Het gedeelte na Van Gogh's komst te Parijs boeide me ten zeerste. De beschrijving van de verhoudingen onder Van Gogh's nu beroemde tijdgenoten in Parijs, hun sympathieën, hun vaak kin derachtige jaloezie, hun ijdelheden, geeft me het gevoel dat de Hansons in de kuns tenaarskringen goed thuis zijn. Want nóg kan men het zo meemaken. Volgens een beekje met anekdotes over Toulouse Lau- i W YS1 "1||| H tree zal deze wat minder schunnig in zijn VPift J \p? mopjes geweest zijn dan Ruen in deze s til I ■#|WPi li j||if I4B 4t de humorloze Van Gogh, die een Toulouse f j. ni 1 ||f f Lautrec verkeerd begrijpen moest. Staan S 'j I L I ook Cc Hansons wellicht met iets te mild t f J VWf? tegenover Gauguin in hun streven tot een I i toch enigermate sterk getekend portret van Si I J *Cf^ Yhdf p die vreemde, neurotische Van Gogh? |1 I I I t Mistekend lijkt me hun werk echter niet. •III!IIIIliIIIIIIIIIIÜImiBob Buys

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1956 | | pagina 16