WILLIAM BLAKE
Neerlands jeugd kiekt
Neerlands bloei
dichter en filosoof,
prozaschrijver en graveur
Portret van Vincent
IEDER STERFELIJK VERLIES
IS ONSTERFELIJKE WINST'
Joegoslavische kunst
'•<- 11*'-' wfü m ii H biografie vermoedt. Het was vooral echter
Zie verder pagina 5
Vervolg van pagina 4
HET IS BIJNA tweehonderd jaar gele
den., dat William Blake op de wereld
kwam. Hij was een. van die zeer uitzonder
lijke geesten, d,ie vroegrijp en uiterst be
gaafd al in zijn kindertijd de „Undo-mysti-
ca" beleefde, het zich ver.end.gd voelen met
het Alwezen in het eeuwigheidsbesef. Dit
ogenblik (en dat is in Blake's grootheid
inbegrepen) beleefde hij zo dikwijls., dat
wij uit de vele levensbeschrijvingen, waar
onder die van Alexander Gilchrist kunnen
opmaken, dat hij nauwelijks andere mo
menten. kende. In zijn tijd werd Blake niet
gewaardeerd1, slechts -aan het einde van
zijn leven door jongeren em< door zijn
vrienden Flaxman, Lionel, Butts en Sa
muel Palmer bewonderd. Voor de omvang
rijke biografie van Gilchrist werden er eni
ge boeken aan hem gewijd, die niet belang
rijk waren. Daarna schreef Swinburne zijn
prachtige wenk over Blake, waarop alle
levensbeschrijvingen als die van Middle-
ton, Murray, Mona Wilson, Burdett, For
sten Damon, Keynes, ook Max Plowman en
zelfs de zeer modernen als Stanley Gard
ner en Hazard Adams terugvallen,
AL IN ZIJN KINDERTIJD waren, zijn
visioenen zo werkelijk, d.at hij ze niet van
de realiteit kon onderscheiden.. Als kind
van acht of tien jaar had hij zijn eerste
visioen. Terwijl hij vrolijk huppelde zag
hij plotseling een boom, waarin vele enge
len waren gezeten met glinsterende vleu
gels, waarvan de boog met lovertjes was
bezet als evenzovele sterren. Thuisgeko
men vertelde hij van deze gebeurtenis. En
alleen door tussenkomst van, zijn moeder
ontkwam William aan een. pak slaag, dat
zijn eerlijke vader hem wilde geven, óm
dat hij een leugen verteld had. Een an
dere keer zag hij op een zomermorgen de
hooiers bezig en temidden van hen rond
lopende hemel in gen. Met te zeggen dat
Blake een geboren kunstenaar was bedoelt
men, dat hij, zo gauw hij als kind een
potlood in zijn hand hield, in staat was de
ruwe lijnen van mens en dier te schet
sen. Het wonderbaarlijke van hem was,
dat hij op latere leeftijd overal waar hij
kon Bijbelse geschriften en ook openbarin
gen, van andere godsdiensten bestudeerde,
Hebreeuws leerde, zeer gelovig was, doch
niet naar de kerk ging, ook in zijn jeugd
niet. Hij had zich, zoals later blijkt, zelf
een hemel, de hel en het paradijs en de
Almachtige geschapen. In al zijn geschrif
ten met gravures en aquarellen, die ter il
lustratie van dit werk dienden, is deze
symboliek te vinden.
Wat Blake voor ons ingewikkeld maakt,
is dat hij zich op theologische theorieën
van Swedenborg inspireerde. Ean. van de
essentiële opvattingen van Swedenborg is
volgens Kathleen Raine (dit merkt zij op
in verband met deze visioenen) dat het
lichaam van de mens niet het werkelijke
lichaam is: „Swedenborg zegt dat de Op
standing van het Lichaam is een opstan
ding uit en geen opstanding van het li
chaam. Blake zag de ziel van zijn broer
Robert door het plafond stijgen toen hij
stierf. Hij zag in zijn verbeelding de scho
ne lichamen van de Londense schoorsteen
vegers zich wassen in de rivier van het le
ven en. spelen in de zon. Het is het denk
beeldige onsterfelijke lichaam van de mens,
dat Blake afschildert. Ook voor occultis
ten als Yeats en ook voor Swedenborg was
het bestaan van zulk een lichaam een
Toch en dirt is het ingewikkelde
had Blake een zeer filosofisch gerichte
geest, terwijl (zoals men in alle commen
taren, kan lezen) zijn talrijke symbolen
wezen op een onbelemmerde uiting van
zijn seksuele gevoelens. Bovendien spelen,
zoals reeds gezegd werd, bijbelse verhalen,
maar ook mythen en legenden een grote
rol in zijn inspiratie. Zo talrijk zijn de boe
ken over de kunst van Blake, zijn lyrische
poëzie („Songs of Innocence" en „Songs of
Experience" en zijn „Poetical Sketches")
en zijn aforismen, proza en profetische
werken, gravures en aquarellen, voor het
grootste gedeelte bedoeld als illustraties
bij zijn litteraire geschriften of als ont
werpen voor aardewerk, dat het te be
grijpen is, dat de zeer modernen als Adams
en Gardner zich op onderdelen daarvan
gingen specialiseren. In zijn tijd waardeer
de men hem niet, hoewel er groten waren,
als Coleridge en Wordsworth, die dat wel
d.eden. Wat Southey betreft zijn de me
ningen verdeeld. In de oudere boeken le
zen wij, evenals in de Encyclopedie voor
de Wereldlitteratuur, dat Southey hem een
gek vond en dat dus de verzen uitingen
van een. verstoorde geest zouden zijn.
Waarschijnlijk berust dit op een vergissing,
die genoemde Geoffrey Keynes al in 1949
opgehelderd heeft. Southey had namelijk
zo'n grote bewondering voor Blake's poëti
sche talenten, dat hij diens beroemde „Mad
Song" in zijn geschrift „The Doctor" op
nam. Ook Dante Gabriël Rosetti en latere
litteratoren hebben over dit prachtige vers
geschreven.
BLAKE'S LEVEN had als enige bijzon
derheid, dat hij altijd werkte, dus dat hij
schreef of ontwierp en tekende of getuig
de. Tenzij men het als een bijzonderheid
wil aanmerken, dat hij, begiftigd met een
dergelijk talent, arm was en bleef. Hij
werd geboren in Londen als zoon van een
koopman in wollen goederen. Zijn ouders
deden wat in hun vermogen was om hem
de weg van zijn kunst te laten volgen.
Toen hij tien jaar was kwam hij op een
vermaarde school. Op zijn twaalfde jaar
schreef hij reeds enkele volmaakte verzen,
die op zijn zesentwintigsite gedrukt werden.
Hij kreeg een zodanige opleiding in de
techniek van de beeldende kunst, dat hij al
op zijn vijftiende jaar een gedeelte van
zijn lyrische verzen illustreerde. Hij huw
de op zijn, vijfentwintigste jaar de arme,
lieve Catharine Boucher: toen zij trouw
den tekende zij met een kruisje, wat in die
tijden niet zo ongewoon was. Blake's woor
den waren haar een evangelie, hun hele
lange, kinderloze leven door. Ze beheerde
het weinige geld met zorg en zat nachten
op om te luisteren als hij met zijn visio
naire figuren sprak en over zijn „gezich
ten" schreef. Men krijgt bij het lezen van
de geschriften over Blake niet de indruk,
dat hij meende deze geesten op te roepen.
Zelfs wijkt de mening dat hij helderzien
de zou zijn voor de meer psychologische
verklaring, dat zijn inspiratie zo heftig
was en zo krachtig, dat zij zich in visi
oenen omzette. En ook dat hij het zelf wist.
Maar hoe verklaart men het „contact" met
de ziel van zijn geliefde broer Robert, die
eveneens graveur was en hem veel te
vroeg ontviel?
ALS WIJ zijn vroeger verzen beschou
wen, dan zien wij al de verheven luciditeit
en. de eenvoud van. een wonderkind. Er
zijn schrijvers, die (zoals Middleton Mur
ray over de „Nurse's Song") al van sym
bolen spreken. Doch dat is ronduit ge
zegd, met alle respect dat men aan een
biograaf als Middleton Murray verschul
digd is, een fout in die zin, dat men iedere
dichter die stilte, avond, kindergeluiden en
vogelgezang beschrijft (en wat is voor een
dichter gewoner) „symbolisch" zou kunnen
noemen. Dat Middleton Murray dit be
roemde vers uitermate bewondert, is geen
wonder. Men vindt deze atmosfeer veel
duidelijker weergegeven en bijzonder mooi
en treffend in de beschouwingen van mr.
J. C. Bloem, waarin hij zegt, dat Blake
een der grootste mensen was die onder ons
leefde. Een bloemlezing uit Blake's ver
zen werd door Bloem samengesteld in
1945. Op dezelfde wijze bespreekt de mo
dernere Gardner het door Johan de Mole
naar zo muzikaal vertaalde vers „Zoek geen
woorden voor uw min". Iedereen echter,
die gevoel heeft voor poëzie, kan zonder
ergens iets gelezen te hebben over William
Blake van diens lyrische werk genieten.
Hij zal er niet minder de stilte in voelen,
de wind in horen, de geur van de roos rui
ken en de klimop zien, die zich slingert
waar „Love and harmony combine....".
E hij zal de rijmen en binnenrijmen be
wonderen, evenals zijn bijna moderne een
voud..
Het zou te ver voeren hierop in te gaan,
maar wel is het een feit, dat de uitleg
van zijn symbolen ook van die in zijn
in de negentiger jaren van de achttiende
eeuw ontstane „profetische" werken - zeer
verschillend is in talrijke boeken over hem.
Onnodig te zeggen dat de brieven van
Blake grotendeels over zijn werk gaan en
tot de kennis hiervan een belangrijke bij
drage vormen.
Werd zijn werk gewaardeerd? Uit de ge
gevens, die beschikbaar zijn, moeten wij
opmaken, dat die waardering niet zo al
gemeen was. Geen land en geen eeuw,
zelfs Frankrijk niet, was zo rijk aan dich
ters en schrijvers als het Engeland van die
tijd. Geen land was zo rijk aan kunstlief
hebbers, die jaarwedden gaven, zoals men
in de geschiedenis van de „Lake Poets" le
zen kan. Wel gaven de gebroeders Wedge-
wood opdracht aan Blake voor hun ser-
viesontwerpen, maar dat waren geen jaar
gelden om verzen met illustraties te ma
ken,. Misschien was de oorzaak van de af
wijzing wel, dat men, hoe dichterlijk dit
werk ook was, zelfs niet op de meest ver
fijnde poëtische manier op ondeugden ge
wezen wilde worden. Evenmin als men de
liefde niet wilde zien als uiteindelijk toch
zelfzuchtig! En ook wenste men niet voort
durend aan het eindigende van het aardse
bestaan herinnerd te worden. Het is ook de
vraag of de hoogst muzikale eenvoud van
vele gedichten wel (zoals die van Words
worth, Coleridge en later van Rosetti en
Moore) aan de romantische verwachting
van de tijd voldeden.
Het werk van Blake overspant eeuwen
en zijn inspiratie is zo groot dat hij veel
soortige verzen over dezelfde onderwer
pen schreef (vergelijk zijn verzen over
bloemen en rozen). Hij raakte dan aan een
onderwerp verknocht en kon. zich dit ver
oorloven door die onuitputtelijkheid van
zijn creatieve verbeelding. Het grootste
gedeelte van deze verzen is versierd als in
middeleeuwse teksten met prachtige illus
traties om de letters heen. Behalve de
„Songs of Innocence" en de „Songs of Ex
perience" hebben zijn „Poetical Sketches"
deze illustraties.
VAN HET profetische werk kan men
nauwelijks de gravure-s losmaken. Men kan
deze eigenlijk ook niet in los verband zien.
In het doorwrochte boek van Swinburne
over Blake deelt eerstgenoemde mee, dat
zeventien tekeningen behoorden tot de
eerste serie van Blake's originele ontwer
pen en zeker niet anders bedoeld waren dan
als illustratie van reeds genoemde verzen.
Doch zo vervolgt Swinburne „dit al
les is nog niet voldoende om de stormachti-
In het museum Fodor te Amsterdam is
tot 7 januari kunst uit Joegoslavië te zien.
Het was de inzending van dit land op de
laatste Biennale te Venetië, die (volgens
de heer Jaffé, conservator aan het Stede
lijk Museum) wel vermocht enige indruk
te maken op de bezoekers van deze veel te
gro-te manifestatie van beeldende kunst.
Onze reisredacteur heeft over de kunst in
Rusland iets kunnen vertellen. Het blijkt
dat het officiële Joegoslavië ook inzake
kunstbemoeienis afwijkt van Rusland,
waar naar onze smaak conventionele en
zelfs kleinburgerlijk te noemen .opvattin
gen gelden.
De vier vertegenwoordigde kunstenaars,
waaronder één beeldhouwer, kunnen ver
moedelijk geen algemene indruk geven
van wat gebeurt in Joegoslavië, waar vrij
heid in wijze van uitdrukken blijkt te be
staan. L. Vujaklija zoekt uiterst vereen
voudigde verbeeldingen te geven en redu
ceerde de vormen tot het voor deze kun
stenaar essentiële. De kleur van het werk
van deze kunstenaar is sterk zonder
schreeuwend te zijn en in een schilderij
als „de gevangene" zeker zinrijk te
noemen. De bewogenheid, die men in
een dergelijk onderwerp toch verwacht,
is uitgedrukt door grijzen, wat zwart
en het felle tegengestelde wit van vo
gels. In het gebaar van de gevangene
valt meer een weloverwogen decoratieve
verwerking op. Overwegingen van meer
puur schilderkunstige aard overheersen
vooral het werk van M. B. Protic, die de
moderne Franse kunst wel bestudeerd zal
hebben. Dat van M. Pregelj deed mij het.
meest, ondanks toch ook een zekere ge
manierdheid. Het omvat grotendeels inte
rieurs of exterieurs met figuren, waarbij
met ietwat vierkante maar losgeschilderde
vormen een sterke suggestie van een at
mosfeer bereikt werd.
De beeldhouwer Vojin Bakic doet sterk
aan de ons meer bekende Arp, de beeld
houwer van die reuzenkiezels met hun zo
zinnelijke vormen, denken. Zinnelijkheid
ook bij het werk van Bakic, dat groten
deels van figuratieve aard bleef, al is dat
op het eerste gezicht niet altijd als zodanig
herkenbaar.
Bob Buys
ge filosofie van Blake te verklaren". En hij
wijdt grote gedeelten van deze biografie
aan de verklaring van de symbolen. Het
titelblad van de Gates of Paradise" is bij
voorbeeld vol,gems Swinburne „een sym
bool van de geboorte van, de mens in het
vleeslijke en onbestendige huis van het le
ven, machteloos en zorgeloos vooralsnog,
maar omgeven door de schaduw en be
zwaard door het mysterie van het stoffe
lijk bestaan. De geest van het bestaande
van vóór de wereld verdwijnt hier bijna
onder een verstikkende bladerdos en le
vende en overwoekerende schors. Het ligt
zwijgend en donker bijna als iets op zich
zelf staande voortgebracht uit het vergan
kelijke lichaam, ontvangen in dienstbaar-
heir en gebaard in smart. De krorke'ende
en zich vastklemmende rups is het zinne
beeld va,n het moederschap, volgend en
overhangend als de .omwikkelende blaren
van de zinnelijkheid, die de menselijke
vrucht loslaten. Met mysterieuze arbeid
en smart om mysterieuze scheiding wordt
het kind geboren als komend uit de
slaap.
Wat Swinburne hier schrijft is mooi.
Over gemaniëreerdheid (zoals Keynes doet)
rept Swinburne zelf retorisch (zoals alle
groten, zegt Bloem in zijn Verzamelde
Beschouwingen) uiteraard niet. Keynes
vergeeft het de grote Blake echter graag.
En het is dan ook voor wie lust en tijd
heeft uitermate belangwekkend zich te
verdiepen in de verschillende boeken over
de uitleg van Blake's symbolen aan de
hand van diens werk. Bij het dieper gra
ven ontdekt men de imaginaire stad, waar
van Blake sprak in zijn kinderjaren, toen
hij zei tegen iemand, die van zijn reis ver
telde en van de wonderen van een vreem
de stad: „Vind je dat zo prachtig? Ik zou
een stad prachtig noemen, waar de huizen
van goud waren, de bestratingen van zil
ver, de poorten versierd met kostbare ste
nen". Waarop de omstanders al zeer be
denkelijk het hoofd schudden. Vele vrolij
ke en trieste voorvallen van dezelfde soort
in zijn latere leven zowel als uit zijn Lon
dense tijd, uit de driejarige periode in een
geleend huis in Felpham aan de kust van
Sussex en uit die enkele jaren die hij in
Lambeth doorbracht, waar de gezondheid
van hem en zijn vrouw door de vocht
slecht werd beïnvloed, zijn genoteerd. In
Felpham had hij een grote tuin, waarin
feeën woonden onder de bladeren en zijn
engelen van een ladder uit de hemel neer
daalden. Doch uiteindelijk kreeg hij er ru
zie met een soldaat, die de tuinman kwam
helpen. Soldaten waren voor hem het
symbool van 's werelds tirannie en wreed
heid, Het kwam tot een handgemeen.
Blake werd zo razend, dat hij alle solda
ten voor slaven uitschold. De soldaat liet
zich niet onbetuigd en maakte Blake voor
Bij Staatsdrukkerij- en Uitgeversbe
drijf te 's-Gravenhage is de derde druk
verschenen van de in opdracht van het
ministerie van Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen samengestelde catalogus De
Nederlandse Musea, die ten doel heeft een
overzicht te geven van de in Nederland ge-
toegekend, benevens een aantal kleinere
prijzen. De provincieprijs voor Noordhol
land ging naar de twintig-jarige L. Hage-
man in Amsterdam, de landelijke hoofd
prijs van vijfhonderd gulden werd ge-
achter ons liggen een fotowedstrijd uitge- wonnen door de negen tien-jarige Eind-
DE Stichting ter Bevordering van de
Amateurfotografie die zo'n lofwaardige
ijver ontplooit voor de popularisatie van de
lichtbeeldkunst (en voor de omzetverhoging
schreven onder de titel „Neerlands jeugd
kiekt Neerlands bloei". De deelneming was
hovenaar M. J. Rogmans, wiens bekroonde
foto men hierbij afgedrukt vindt. In de
reproduktie op krantenpapier zal een deel
van het fijne detail in dit grappige door
kijkje wel verlof en gaan. Het origineel is
vestigde musea, waaronder worden begre- van dg f0tohanael) heeft in de maanden die
pen alle verzamelingen, die in haar geheel
of voor een belangrijk gedeelte bij voort
during in het openbaar belang ter bezich-
tiging zijn opengesteld en die tegen beta- me^ 0pzej- beperkt tot de jongere generatie
ling of gratis, op vastgestelde tijden of na (mt de leeftijd van vierentwintig jaar)
aanvrage voor bezoekers toegankelijk zijn. deze categorie in de landelijke foto-
Alleen verzamelingen van kaarten, teke- wedstrijden doorgaans weinig kans op een echter een technisch voorbeeldige, en qua
ningen en prenten in archieven en biblio- bekroning heeft. In deze wedstrijden gaan compositie verrassende foto, waarin boven-
theken, die „in portefeuille" plegen te de prjjzen namelijk vrijwel steeds naar een dien het onderwerp „Neerlands bloei" uit-
1 aantal oudere, zeer ervaren foto-amateurs, stekend gekarakteriseerd is.
meestal afkomstig uit de randstad Holland
en uit de zuidelijke provincies, tegen wier
fotografische produktie de jonge garde na
tuurlijk nog niet kan concurreren.
worden bewaard, komen er niet in voor
In vergelijking met de tweede uitgave is
het aantal instellingen weer in belangrijke
mate toegenomen. Er werden eenendertig
musea aan toegevoegd. Musea, die na 1 de
cember werden opgericht, zijn in deze uit
gave niet meer vermeld. De gids is bondig haar krachten meten en het resultaat is
opgesteld, maar zeer volledig. Van ieder een volledig succes geworden. Want niet
museum wordt plaats, tijd van openstel
ling, telefoon, eigenaar, inhoud, geschië
denis en daarover bestaande litteratuur bloei" met zesentwintighonderd foto's aller
genoemd.
HISTORISCH WOORDENBOEK
In Brunswijk is deze week een conferen
tie gehouden, waaraan tien Westeuropese
historici deelnemen. De conferentie be
oogde de totstandkoming van een historisch
woordenboek ten behoeve van Europese
geschiedkundigen en geschiedenisleraren.
De massale deelneming van jonge foto-
enthousiasten aan deze wedstrijd en de
kwaliteit van hun werk leveren tezamen
het bewijs dat de serieuze amateurfoto-
Thans echter kon de jeugd onderling grafie in ons land steeds meer beoefenaars
vindt. Nog slechts enkele jaren geleden
golden wij, vergeleken bijvoorbeeld bij
onze oosterburen, als een, fotografisch ge
sproken, „onderontwikkeld" gebied. Wel
slingerde er ook toen in vrijwel ieder gezin
een boxje of een ander eenvoudig foto
apparaat rond, maar over het algemeen
diende dat geen ander doel dan het vast-
leggen van vakantieherinneringen, zoals Lui opa bedreven wordt,
tante Jo voor de Eiffeltoren, pa op de
Matterhorn of kleine Karei bij de apen
rots in Artis bijvoorbeeld. Dat dit alles nu
slechts overtrof het aantal inzendingen
voor „Neerlands jeugd kiekt Neerlands
verwachtingen, maar bovendien was het
peil van deze inzendingen over het al
gemeen zeer goed. De jury, bestaande uit de
heren Dick Boer, directeur van de n.v.
„Focus" te Haarlem, D. Helfferich, redac
teur van het maandblad Foto, H. Engelman,
van de jeugdomroep Minjon en W. J. Stum-
scherpe opmerkingsgave, een snel reactie
vermogen en een warme liefde voor de
medemens. Bovendien echter zijn zij al be
langwekkend als vergelijkingsmateriaal
voor de „sociale fotografie" zoals die in
pel, propagandachef van de genoemde met sneltreinvaart aan het veranderen is,
stichting, heeft voor iedere provincie een
eerste prijs van tweehonderdvijftig gulden
199
danken wij ere wie ere toekomt voor
al aan de activiteiten van de Stichting ter
Bevordering van de Amateurfotografie, die
door stimulerende lectuur, gratis drukwerk
met technische voorlichting en het uit
schrijven van wedstrijden en prijsvragen
brede lagen van het grote publiek ver- „Portret van Vincent" zonder voor-
trouwd gemaakt heeft met de onbeperkte ingenomenheid tegen dergelijke zaken ter
mogelijkheden van de fotografie als hobby hand te nemen is moeilijk voor een gene-
en als middel tot zelfexpressie. Jammer raLe, die de overdreven romantische ver-
Boeken als „Portrait of Vincent" van het
echtpaar Lawrence en Elisabeth Hanson
vertaald door W. A. Fick-Lugten en
door H. J. W. Becht uitgegeven onder de
een oproerkraaier uit. Het dorp bemoeide
er zich mee en Blake verliet de plaats,
maar werd ook voor het gerecht gedaagd,
hetgeen met een sisser afliep. Vele verha
len van ooggetuigen uit zijn Londense ja
ren kan men in het boek van Mona Wilson
ALS DICHTER, schrijft Kathleen Raine,
is Blake onovertroffen. Omdat hij steeds
dieper onderdook in de visioenen, die hij
beschreef in de profetische boeken, be
woog hij zich als een kunstenaar in een
poëtische wereld, die onbegrijpelijk bleef
de meer dan honderd jaar. Zijn profetie-
en waren in zijn dagen gesloten boeken
voor welke de huidige generatie met haar
vinden. Vrienden als Linnel, Butts en voor het publiek in het algemeen geduren-
Flaxman en ook Farley en anderen waren
getuigen van zijn werkwijze, die zich
meestal voltrok van tien uur 's avonds tot
drie of vijf uur 's morgens. Een vriend,
die hij negen jaar kende, schrijft hierover,
dat hij in de nachten, dat hij bij Blake zat,
nu eens een tijd sliep en dan weer wakker
was, maar dat Blake nooit sliep. Hij zat
met potlood en papier en beschreef en te
kende de portretten van hen, die hij wens
te te zien. De ooggetuigenverslagen hier
van zijn zo talrijk en zo unaniem, dat men
alleen, dat het nog zo'n dure hobby is.
IN HET Haagse gemeentemuseum expo
seert thans opnieuw een Amerikaanse ama
teurfotograaf, namelijk de binnenhuisar
chitect Peter Fink, die in zijn eigen land
al verscheidene „eenmansshows" beleefde.
Zijn werk is, in tegenstelling tot dat van
ering van Van Gogh, die meer gebaseerd
was op diens brieven dan op diens werk,
heeft moeten slikken. Het valt al mee dat
het gaat om een gewone biografie en niet
een roman, waarin schrijvers zich maar al
te vaak vergalopperen wanneer ze een
schilder aan het werk zetten.
De Hansons wilden het hebben over de
mens Van Gogh en pretenderen niet alles
betreffende de keuken van de schilder
de musicus-fotograaf Adrian Siegel die en- kunst te weten zij wüden „kunstcri
'Q Q mnndon rfQ aHivm i m Lot UoortnA wn
kele maanden geleden in het Haagse mu
seum exposeerde (Erbij van 22 sep
moderne wetenschap en psychologie een tember) niet geconcentreerd op een be-
sleutel bezit. Naarmate zijn genie rijpt, paald onderwerp, maar nogal van de hak
groeide hij zijn tijdgenoten boven het op de tak springerij: stemmingsplaatjes,
hoofd. Nooit werd een van zijn profetische genrefoto's en portretten in bonte wanorde
boeken gedrukt, zeer tot zijn verdriet,
want deze, hij wist het, betroffen Engeland
en zijn geestelijk welzijn. Vele genieën
hebben arm en in het duister geleefd, maar
het is zeker dat geen enkele van.zijns ge-
ze niet in twijfel hoeft te trekken. Eens lijken ooit heeft geleden als Blake geleden
zei Blake tot een van die vrienden, die
vaak bij hem zat, terwijl hij nog eens en
nog een® rondkeek, fluisterend: „Ik heb
iemand bij me, die voor me poseert". Ver
wonderd riep zijn bezoeker: „Poseert?
Waar is hij en wie is het? Ik zie niemand".
Blake antwoordde hooghartig: „Maar ik
z'e hem, meneer. Daar is hij, zijn naam
is Lot, ge kunt van hem lezen in de Schrift,
hij zit hier voor zijn portret".
WIJ DOEN Blake meer eer aan, indien
wij uit de zeer vele brieven,, die alle het
zelfde stempel en dezelfde sfeer hebben,
een voor hem zeer korte aan te halen, die
hij uit Lambeth schreef in het jaar 1800
aan William Hayley.
„Geachte heer. Ik ben erg getroffen
door uw ontzaggelijk verlies dat een her
haling is van wat wij allen voelen in deze
vallei, waar ellende en geluk vermengd
zijn. Ik zend Je schets van „The Departed
Angel" en ik hoop dat de gelijkenis erop
vooruit is gegaan. Ik heb de lippen wat
kleiner gemaakt zoals gij mij aanraadt en
ik heb heel wat kleinigheden verzacht.
Ik weet dat onze overleden vrienden wer
kelijker bij ons zijn dan wanneer zij zicht
baar zouden zijn voor het sterfelijk ge
deelte van ons. Dertien jaar geleden ver
loor ik een broer. Met zijn geest spreek
ik elke dag en elk uur en ik zie hem in
mijn herinnering, in de gebieden van mijn
verbeelding, ik hoor zijn advies en ik
schrijf ook nu wat hij dicteert. Vergeef
mij dat ik u mijn enthousiasme tot uit
drukking breng, waarvan ik zou willen
dat ieder deel aan kon hebben, sedert
het mij een bron is van onsterfelijke
vreugde, zelfs in deze wereld. Hierdoor
ben ik de metgezel van engelen. Moge
het u op deze wijze ook zo vergaan.
Moge u meer en meer overauigd worden
dat ieder sterfelijk verlies een onsterfe
lijke winst is. Op de ruïnen van het tij
delijke zijn de Eeuwige verblijven ge
bouwd.
Ik heb ook een proef gezonden van
„Pericles" te uwer bemerking, u dankend
voor de vriendelijkheid waarmee u die
uitdrukt en van harte uw leed meevoe
lend met broederlijke sympathie.
Ik verblijf, geachte heer, uw nederige
dienaar, WILLIAM BLAKE".
heeft door te werken in dagelijkse dienst
van kunstenaars, die inferieur aan zijn ta
lent waren.
„Blake" - zegt zij nog - „is ook de groot
ste profeet in de moderne christelijke we-
dooreengemengeld, maar bijna steeds ver
rassend door een orginele visie en een per
fecte techniek. Fink schijnt als fotograaf
vooral gebiologeerd te zijn door Europa,
waar hij veel heeft rondgezworven en waar
hij dan ook zijn belangrijkste foto's maakte:
plaatjes van clochards in Parijs, van Por
tugese vissers en van bloemenventers in
Amsterdam, straatbeelden en markt-
tafreeltjes uit Italië, Duitsland en Frankrijk
tisch" boek maken en nergens hinderen zij
dan ook door foute of maar ten dele juiste
beweringen betreffende vraagstukken van
zuiver schilderkunstige aard. Hun enthou
siasme maakt hen slechts soms wat on
voorzichtig. Zo laten ze Vincent kwaad
weglopen met een net opgezet schilderij
onder de arm: de verf druipt onderweg op
het plaveisel. Dat moet rare verf voor een
schilder geweest zijn. Deze biografie steunt
op de brieven van Van Gogh en anderen
en nog meer gegevens. Misschien is het
historisch niet onjuist, maar de Hansons
laten Vincent vermoeiend veel schreeuwen
in Parijs en later in Arles doorlopend schor
zijn. Mij is trouwens de eerste helft van het
boek al te vermoeiend. Maar dat is een
kinderen in een circus en in armoebuurten,
reld. Schilderen, muziek en dichtkunst ouc^e vrouwtjes en dansende negers, jouche kwesye van persoonlijke waardering. Het
waren voor hem drie wegen om deel te §i°tes-adstypes en simpele „buitenlui Ai- gaat om yan (joghs levensgeschiedenis en
nemen aan het paradijselijke. Noem hem Te,e! Z1JI! e* bqzondere mensentypen deze js anes behalve gezellig. Vooral voor-
zoals men wil, kunstenaar, dichter of reli- en schilderachtige hoekjes, die hem boeien da^ yan Q0gk de ontdekking kwam dat
gieus revolutionair, Blake is een figuur en dikwijls slaagt hij erim het bijzonderee schilderen zijn ware bestemming was en
wiens persoonlijkheid de grootste mannen fn, in, e 111 Z1JL -toto s te sublimeren de fjguur ons toch eigenlijk minder zieke-
overtreft, die Engeland en de gehele wes- algemeen-menselijke, universele waar- jyk voorkomt dan voorheen.
terse wereld heeft gekend". geen „duivelskunste- De Hansons citeren John Rothenstein, die
w r„. "aar met licht zoals de genoemde Adrian zegt: Wij kunnen di ontroerd worden
Wolf-Catz Siegel, maar zijn foto s getuigen van een door een kunstwerk, al weten we niets af
i|[llllllllllllllll!lllllll!!lllllllll!lllllllllllll!lllllllllllllll!!llllllllllllllllll!!!l!lllllll|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||(||||||||||||||||||||||||||i van de schepper daarvan. Maar worden
_ünt) m 3 wij niet nog sterker getroffen door kunst-
- V «Hl MËË i werken, welke wij vermogen te zien in
j§ Ik. jrmff qfgfiaP^ 4 1 betrekking tot de persoonlijkheid der kuns-
M vzÉf V \|g i ill tenaars, die deze hebben gewrocht?" Ik
1 Vm sPI i weet dat er mensen zijn, die behoefte heb-
s JËÈ JS| JS» jl §j ben meer van Van Gogh te weten te ko
men dan het werk zelve en naar mijn
persoonlijk ervaren voldoende zegt. Dat
Van Gogh een allesbehalve aangenaam
mens en tegelijk een indrukwekkende per
soonlijkheid was, valt toch al te zien aan
de zelfportretten. Voor wie dan meer ge
gevens nodig heeft lijkt me het eenvoudig
gehouden boek van de Hansons uitstekend.
Het dekte de mening betreffende de mens
Van Gogh, die ik door diens werken heb
moeten krijgen. Het gedeelte na Van Gogh's
komst te Parijs boeide me ten zeerste.
De beschrijving van de verhoudingen
onder Van Gogh's nu beroemde tijdgenoten
in Parijs, hun sympathieën, hun vaak kin
derachtige jaloezie, hun ijdelheden, geeft
me het gevoel dat de Hansons in de kuns
tenaarskringen goed thuis zijn. Want nóg
kan men het zo meemaken. Volgens een
beekje met anekdotes over Toulouse Lau-
i W YS1 "1||| H tree zal deze wat minder schunnig in zijn
VPift J \p? mopjes geweest zijn dan Ruen in deze
s til I ■#|WPi li j||if I4B 4t de humorloze Van Gogh, die een Toulouse
f j. ni 1 ||f f Lautrec verkeerd begrijpen moest. Staan
S 'j I L I ook Cc Hansons wellicht met iets te mild
t f J VWf? tegenover Gauguin in hun streven tot een
I i toch enigermate sterk getekend portret van
Si I J *Cf^ Yhdf p die vreemde, neurotische Van Gogh?
|1 I I I t Mistekend lijkt me hun werk echter niet.
•III!IIIIliIIIIIIIIIIÜImiBob Buys