Wie stokpaardjes wil struikelt in Spaans berijden terrein De nieuwjaarszoenen der visvrouwen van Parijs R U G P IJ Thermogene Het andere Spanje Nieuwjaarswens van dr. Drees tot Hongaarse vluchtelingen Balische danseres van negen jaar Zwarte legende Verkeerd begrepen Duistere toekomst Felle aanklacht van Hongaarse schrijvers Rusland besmeurde de revolutie" Achtjarigen wonnen samen 64.000 dollar-prijs vraag Vox populi Scherts en schuld STILT Nog populair Recital in kleine kring van genodigden WOENSDAG 2 JANUARI 1957 „GEZICHTSBEDROG DER HELDERHEID" (Van onze reisredacteur) In de stille onverbiddelijke klaarheid van het Castiliaanse hoogland, ergens tussen Europa en Madrid, was het licht zo hard en duidelijk, dat ik de kleine man op zijn ezeltje al van kilometers ver zag aankomen, evenals trouwens de twee mannen van de Guardia Civil in hun grijsgroene uniformen en zwart gelakte steken, die met de karabijn op de rug, zoals altijd, aan weerszijden van de weg traag voortpatrouil- leerden. Vreemd licht, vreemd land, geen lijn werd door een nevel vervaagd, geen punt kreeg door afstand onscherpte. De enkele donkergroene cypressen aan de einder stonden zo hard afgetekend tegen de blauwe lucht, dat ze binnen handbereik schenen, de kleuren van het naakte land groen, grijs, geel, roodbruin bleven zo helder, dat de verre vallei een dichtbije voor had kunnen zijn. En ofschoon ik beter kon weten, leek het mij onmogelijk dat die reusachtige kerktoren werkelijk midden in dat platte, nietige dorpje aan de horizon kon staan. Toen besefte ik, dat ik ten prooi was gevallen aan die opwindende Spaanse illusie, waarvoor men mij gewaarschuwd had: het gezichtsbedrog van de helderheid! Bedriegelijke ervaring: de man uit het noorden gewend aan zachte contouren, aan door verdoezeling geschapen diepte, aan eerder geweten, dan geziene werkelijkheid, z;et in het klare Castiliaanse zonlicht, dat niets meer aan het voorstellingsvermogen overlaat, een hard en hoog land. waaruit al het niet strikt nodige is Weggebrand of weggevroren, een hard en sober volk, dat is als het land waarop het leeft. Het laat aan duidelijkheid niets te wensen en de man op zoek naar Spanje krijgt neiging „eureka" te roepen, want hier is alles zichtbaar, alles grijpbaar. van De pijlenbundel, symbool Spanje's enige toegelaten politieke In de haast dronken makende overmoed van deze optische illusie herinnert hij zich wat Iaat, dat alle boeken van alle Span.je- kcnners „het Spaanse mysterie" heten, of „het Spaanse labyrinth", „het raadsel Spanje" en „Spanje, een contradictie". Dat noopt tot bescheidenheid bij hem, die „het andere Spanje" zoekt. Niet het land dus van de castagnetten, de Olé's en de Corri da's, de Feria's, de Carmens en de Fla menco's, de zachte maannachten van An- dalusic. Want omtrent het gezichtsbedrog van die romantiek kunt u net zoveel aar dige boekjes kopen als de breedte van uw boekenkast toelaat. Dat aardige Spanje is al een hele industrie geworden. Het andere Spanje is veelal eerder oorzaak tot ver legenheid. Wie bij Hendaye over de brug der zuch ten in de late avond de Frans-Spaanse grens passeeert, meent nog het geschuifel der voeten te horen, de tienduizenden voe ten der vluchtelingen op weg naar de bal lingschap. Op de muur van het douane kantoor staat „Franco, Franco, Franco". Driemaal is scheepsrecht. En op de lange weg naar Madrid roepen de rode kwastjes op de kwartiermutsen der soldaten bij het naambordje Burgos krantenfoto's in de herinnering uit de jaren, waarin de Span jaarden elkaar naar de keel vlogen en links en rechts in Europa partij kozen in de burgeroorlog, die in het buitenland crite rium werd. Andere 'Bofden, Lnthahgbördëh, herinhe ren aan het volgende tijdperk: Willy Koch is fotograaf geworden, Helmuth Wach- schütz volkswagen-dealer. Een nasleepje uit de jaren, waarin de Caudillo met Gali- cische voorzichtigheid zijn bondgenoot schap met nazi's en fascisten net binnen de perken hield, maar waarin zijn blauwe brigade nochtans Europese vluchtelingen en verzetsstrijders op de Pyreneeëngrens aan de S. D. uitleverde. Bij die wat bittere overwegingen prik kelt het fascistisch aandoend symbool van de rode pijlenbundel onder het naambordje van ieder dorp, dat men passeert, een tijdlang tot rancune tegen „de laatste fas cistische dictatuur in Europa, een onge straft kwaad, een anachronistisch schan daal, waaraan noodzakelijk iets moet wor den gedaan ten behoeve van het geknechte Spaanse volk". Iets, maar wat? Bij die vraag komt een wat beschaamde glimlach ten antwoord. Toen de democratische mogendheden na de tweede wereldoorlog in nobele verontwaar diging Franco's Spanje aan een boycot on derwierpen om het volk van zijn tiran te '"■m ■mÊM Het wijnboertje uit Castilië: een koning op zijn ezeltje. bevrijden, groepte dat volk trots en vrij willig terstond om de Caudillo. Het ge zichtsbedrog van de helderheid had de buitenwacht weer tot misrekeningen ver leid. De buitenwacht, die zich zo vaak, te vaak met Spanje heeft bemoeid, die inter venieerde of officieel niet-intervenieerde, zijn eigen politieke stelsels op dit vreemde en andere land zocht te projecteren, er de voorronde van de wereldoorlog uitvocht, zich meester maakte van de vermeende wensen der Spanjaarden, aanmoedigde, commissies benoemde, resoluties aannam, verbitterd raakte wanneer de Spanjaarden weer eens anders reageerden dan veronder steld werd, en tenslotte op hun beurt de Spanjaarden het meest van allen verbit terde door gewilde of ongewilde bijdragen aan de „Leyenda negra", de zwarte legende omtrent Spanje, vreemd mengsel van waarheid, wrok en onbegrip, die wil dat alles in Spanje verkeerd is. Gezichtsbedrog van de helderheid geen volk is zo verkeerd begrepen, geen volk doet trouwens schijnbaar zoveel moei te verkeerd begrepen te worden, als het Spaanse, geen volk is zo lichtgeraakt, geen volk verbergt die lichtgeraaktheid achter een zo totale onverschilligheid. Maar iedere Europeaan, die zich, op zoek naar het echte Spanje, laat verleiden tot voor de hand liggende conclusies, die zijn stokpaardjes op het Spaanse toneel laat opdraven, strui kelt in onbekend terrein. Behoort Spanje niet tot Europa, begint Afrika werkelijk achter de Pyreneeën, of achter de Ebro, zoals de Catalanen met provencaals mépris jegens hun opgedrongen landgenoten zeg gen? Het lijkt overdreven, maar voorlopig is Spanje een tussenstation halfweg tussen de twee continenten, een eigen individu, al begint het langzaam zijn tegenzin jegens Europa te overwinnen en geleidelijk het gezicht noordwaarts te keren. Zonder deze waarschuwing ter harte te nemen, kan niemand zich een beeld over het andere Spanje, het echte, maken, laat staan zich een oordeel aanmatigen. Eigen voorkeuren opzijschuivend, bescheiden en voorzichtig tastend naar de werkelijke gedeeltelijk tevoorschijn roepen. Het is geen erg vrolijk beeld: lage lonen en hoge prijzen scheppen een voor Europa onge kende armoede, waarin slechts de Spaanse soberheid het leven mogelijk maakt. Een totalitair bewind, dat weliswaar niet hard handig afdwingt maar eerder passief ver stikt, blijft slechts enigszins draaglijk, om dat het zich bij voorbaat neerlegt bij de onoverwinnelijkheid van het Spaanse in dividu en wordt slechts verdragen door de apathie van zijn tegenstanders, die een nieuwe burgeroorlog vrezen. En al drijft het Franco-regime af naar een roemloos eind, de toekomst blijft duister, het ex tréme „Todo o nada" (alles of niets) - karakter van het onverzoenlijke Spaanse denken en de ingehouden-spanning-tot- het-hoogtepunt, kenmerk van het Spaanse gevoel, ook in Corrida of Flamenco, draagt de kans van nieuwe uitbarstingen blijvend in zich. Te moeizaam kunnen nieuwe lei ders zich vormen, te langzaam winnen gematigder denkbeelden veld. Ik kan niet ontkennen, dat deze bespie- beste uit Holland". beweging, de Falange, op het hoofd kwartier aan de Alcala in Madrid. gekomen, een klein door de zon tot zijn meest essentiële proporties ingeschrompeld wijnboertje op een grijs, geduldig ezeltje dat twee manden met druiven torste. Het mannetje hield zijn ezeltje stil, stak twee trossen druiven omhoog en riep mij toe: „Hombre, kom ze proeven. Ze zijn zoet, de beste druiven van Castilië". Hij gaf ze mij en terwijl ik ze aannam, frommelde ik al naar mijn portefeuille, bij voorbaat gepijnigd door een beschaamd dilemma. De mogelijkheid dat hij mijn vijf peseta's - voor mij niets, voor hem een kapitaal - zou aanvaarden, leek klein, maar de kans dat hij ze harder nodig zou hebben dan zijn trots, was voor mij als Westeuro peaan groot genoeg om haar niet te ris keren. Ik bood ze hem aan. Als een koning wendde hij eerst zijn gezicht af en toen zijn ezeltje. Hijgend achter hem aanlopend, kon ik de situatie slechts redden door hem toe te roepen: „Sta mij toe. een sigaret. de gelingen ook mij prikkelden, terwijl ik in de herfstzon over het ontoegeeflijk Castilië zat uit te kijken en mij een zeker wan- wensen van de Spanjaarden zelf, kan hij hopig ongeduld begon te vervullen. Toen het beeld van het echte Spanje misschien was het mannetje op het ezeltje naderbij Toen ik hem vuur gaf, ontmoetten onze ogen elkaar. Hij glimlachte zonder spot. In het raadsel van Spanje is de menselijke waardigheid in ieder geval ongedeukt ge bleven. BOEDAPEST (United Press) De Hon gaarse schrijvers, een groep Intellectuelen, die zeer actief aan de opstand heeft deel genomen, heeft zaterdag een verklaring uitgegeven waarin gezegd wordt dat „Rus land een historische fout heeft gemaakt door de Hongaarse revolutie met bloed te besmeuren". De verklaring is als een bom ingeslagen in de betrekkelijke kalmte van het na-revolutionaire Boedapest. Zij werd uitgegeven na een vrijdag ge houden besloten vergadering van de Hon gaarse schrijversfederatie. In deze ver klaring was een belofte van trouw vervat aan „de vlag, die symboliseert, dat uit de eenheid aan de revolutie wederom een na tie geboren is". De resolutie, waarin de verklaring ver vat was, is met slechts 8 stemmen tegen de federatie telt ruim 250 leden aange nomen. Een van de oude communistische schrij vers, Tibor Dery, die de leider van de op positie tegen het stalinisme was, leverde critiek op een door de Rus Mihaly So- lochov geschreven artikel dat in de kerst editie van de kranten in Boedapest afge drukt was. Solochov had in dat artikel geschreven, dat de Hongaarse schrijvers zich niet tegen de reactie gekeerd hadden. „Dat is een be droevend gezegde", zei Dery, „en Solochov zou meer tact hebben gebruikt, en ruiter- 1 ijker zijn geweest, als hij in Hongarije ge weest was om de revolutie met eigen ogen te zien". „Ga voort met schrijven, al was het al leen maar voor de laden in uw bureau", zei Dery. Filmvrijheid (Reuter) Het vakverendgingsblad „Nep Akarat" deelde zondag mede, dat filmproducenten in het vervolg „artistie ke vrijheid" zullen genieten. Binnenkort zal in Boedapest de eerste bioscoop met breed doek (cinemascoop) geopend wor den. Ook zullen Amerikaanse films wor den vertoond. Twee kinderen van acht jaar hebben hun kennis over de carrière van de be roemde honkbalspeler Baby Ruth beloond gezien met 32.000 dollar voor ieder. Marjorie Garmise uit West Hartford, Connecticut, en Terry Shand uit San An tonio, Texas hadden het goede antwoord op elk van de vijf onderdelen van een vraag over de carrière van Ruth in het tv-program „de 64.000 dollar uitdaging" en kwamen derhalve in aanmerking voor ieder de helft van de hoofdprijs. M V' 'J 1 V o r '-"A-r Rond de oude kerk St. Eustache, aan de Rue de Rambuteau te Parijs, een der schoonste der aan mooie kerkgebouwen zo rijke Franse hoofdstad, heerst in de vroege morgenuren een bedrijvig komen en gaan. Uit de markthallen worden vlees, groenten, bloemen en vis weggevoerd. In de omlig gende straten verdwijnt het plaveisel onder de afval der levensmiddelen, welke ge spierde, rondborstige verkoopsters ginds, in het gewoel der Halles Centrales, aan de man of de vrouw hebben gebracht. In de „Buik van Parijs" zoals Emile Zola de Parijse markthallen noemde lenen de morgenuren zich slecht tot een interview met de brave, druk bezige koopvrouwen over het heden en verleden van haar veel zijdig bedrijf. Zij hebben dan de handen te vol. De visvrouw woelt in de bergen zee vis, onder het ijs, de bloemenverkoopster wil nog graag vóór de koffie haar mimosa en rozen kwijt, de groentenvrouw slaat juist met een paar welgemikte hamerslagen de latten van een bloemkoolkrat uit elkaar. De „dames de la Halle" zoals men sinds honderden jaren de Parijse markt vrouwen noemt zijn niet bepaald om een praatje verlegen. Zij hebben het een beetje barse voorkomen van eenvoudige, rechtschapen volkskinderen. Wanneer het nodig is, zijn ze echter ook niet op haar mondje gevallen en in géén geval maken ze haar goede hart tot een moordkuil... De uitgestalde koopwaren schikkend en als liefkozend met haar dikke, rode, zwaar- beringde vingers, vertellen ze in korte doch welsprekende woorden, een en ander over haar arbeid en over de lang vervlogen tijden, die menige schone herinnering in zich bergen, ook voor haar. Lang vóór men. omstreeks het jaar 1890, de tegenwoordige markthallen bouwde, be stonden er reeds „dames de la Halle" in de Franse hoofdstad. En zeker hadden zij niet slechts haar betekenis als verkoopsters van levensmiddelen, doch bovendien wat méér is waren zij zoiets als de vleesge worden „vox populi". Zij belichaamden essentieel de gedachten en de politieke op vattingen van „het volk". Zij hoorden veel onder het babbelen met haar leveran ciers en haar klanten. Zij waren onbe dorven kinderen der volksklassen, hard werkend en eenvoudig, zij stonden met haar stevige benen nuchter op de vaste grond en hadden ook in de meest ver warde tijden haar gezand verstand en heldere blik op recht en onrecht zuinig be waard. Dat wisten de Franse koningen en dus waren dezen erop bedacht om steeds met de ronde marktvrouwen op goede voet te staan. Wie de „dames de la Halle" een maal tqgen zich had, die had al spoedig het volk tot vijand. Koning Hendrik IV wist dat ook en toch was deze populaire monarch niet helemaal in het reine met zijn geweten. Hij had zijn „amourettes". Dat was niets voor de dege lijke hallendames. Deze verre van gemak kelijke priesteressen van huwelijkstrouw en goede zeden konden de koning zijn „her dersuurtjes" met mademoiselle Verneuil niet vergeven. Toen zij op een goede keer, bij een of andere feestelijke gelegenheid, met „Leve de Koning!" moesten instem men, deed de brave madame Ladoucette geen mond open. Natuurlijk werd dit op gemerkt: zij werd veroordeeld tot dertig ponden boete en bovendien haar standje voor een maand lang gesloten. De uitgeslapen mère Ladoucette liet dat echter niet zonder méér op zich zitten. Enkele dagen later had het traditionele banket plaats, dat koningin Maria de Me- dicis eenmaal per jaar de „dames de la Halle" aanbood, en de veroordeelde zag kans zodanig te manoevreren, dat zij de koningin in de loop van het feest een brief kon toeschuiven. Daarin beklaagde zij zich, beleefd doch in bittere bewoordingen en zonder er doekjes om te winden, over de koning, die „zulk een lieve vrouw had en toch maar niet laten kon, nu en dan buiten zijn (trouw)boekje te gaan". De schrijf ster zou zijn maitresse met vis om de oren slaan, zo stond daar, indien deze het wagen dorst, ooit een voet in de Hallen te zetten! Maria de Medicis kende haar gemaal wel zo goed, dat de verstoorde mère Ladoucette haar niet bepaald een nieuwtje vertelde. Ze stelde echter de rondborstigheid van de brave vrouw op prijs, enbenoemde haar fluks tot „hofleverancierster der ko ningin". Ook deed zij het bevel tot sluiting van het marktkraampje annuleren. Ook onder de volgende koningen waren de betrekkingen tussen de marktvrouwen en het hof niet altijd zonder haken en ogen. Vooral Lodewijk XIV had het vaak met haar tekwaad. De nieuwjaarsdag maakten alle vrouwen van de Hallen haar opwachting in het paleis. Dan kregen zij gelegenheid haar klachten en desiderata persoonlijk voor te dragen aan het hoofd van de staat. Na afloop mochten twee van de bezoeksters dan de koning op beide wangen een zoen geven. Dit typische gebruik heeft de eeuwen ge trotseerd en is blijven voortleven tot in onze dagen. Geen monarch toonde zich preuts of protocolair genoeg om zich eraan te onttrekken. Toen Lodewijk XIV zich te aanzienlijk achtte voor de brave koopvrou wen,zochten dezen voor hem een plaats vervanger en riepen de jeugdige Due de Beaufort tot „Roi des Halles" uit. Maar al spoedig viel zijn manier van leven niet ge heel in de smaak. Hij gaf tezeer toe aan de hartstocht van het spel en zat vaak vroeg in de morgen al (of nog) om hoge bedragen te gokken. Dat was de brave, hard wer kende vrouwen in hoge mate antipathiek. Zij besloten hem een les te geven. Toen hij weer eens een keer aan de speeltafel werd aangetroffen, overhandigde een delegatie der „Dames de la Halle" hem een buidel met tweehonderd dukaten, met de medede ling, dat zij graag zouden voortgaan te zwoegen van de vroege morgen tot laat in de avond, als zij hem slechts haar zuur verdiende geld in de zak mochten schuiven om het te verspelen! Lodewijk XVI, die haar schone tuinfeesten aanbood in het park van Versailles, stond bij de hallendames zeer in de gunst. Alleen met zijn vrouw, Marie Antoinette, hadden zij niet zoveel op. Om onbekende redenen had deze het bij haar verkorven. Geduren de de Terreur speelden de „Dames de la Halle" geenszins zulk een verschrikkelijke rol als menigeen heeft gedacht. Integen deel, haar gezonde zinnen en haar recht schapen harten verzetten zich tegen het bloedvergieten. Napoleon I werd ook door de markt vrouwen op de handen gedragen. Voor een groot deel had hij dit te danken aan een scherts, die trouwens geheel in zijn lijn lag. Toen hij op een goede dag met zijn staf door Parijs reed, trad een onbehoor lijk zwaarlijvige visvrouw hem in de weg en schreeuwde, dat het volk wel kon ver hongeren, als de Eerste Consul zich maar de buik vol mocht eten. Napoleon keek de dikke vrouw een ogenblik met stomme ver bazing aan. Toen liet hij zich van het paard glijden, ging naast het krijsende wijf staan en zei: „zouden we het niet liever aan de omstanders overlaten te beoordelen wie van ons beiden de laatste tijd het beste gegeten heeft?" De keizer mocht vallen, anderen ko ningen en presidenten mochten hem op volgen als hoofd van staat of republiek, ADVERTENTIE Maakt de kou uw spieren onwillig, dan kunt u ze héérlijk vertroetelen met de weldadige warmte van Thermogène. Uw rug "ontdooit" en u kunt weer bukken en tillen. Versailles mocht Louvre heten dan wel Elysée, de marktvrouwen bleven het hof getrouw, als was het dan ook maar één middag van het jaar. De zoen op de eerste januari bleef, even onwankelbaar als de receptie van het Corps Diplomatique, ge handhaafd. Wat de niet geheel jaloezievrije Joséphine had moeten gedogen, moest ook de echtgenote van Louis-Philippe dulden. En niet altijd waren de afgezanten der markthallen dik en lelijk. De kleine Thiers en maarschalk Mac-Mahon aanvaardden de hulde met blijkbaar welgevallen. Grévy echter bleef ijskoud onder de ceremonie. En toen Sadi Carnot zuur erbij keek, nog veel erger dan zijn stugge voorganger, dorsten de dames de president niet meer om de hals te vallen ter bezegeling harer gelukwensen. Sinds die tijd bleven de zoe nen achterwege. Vele jaren later, in 1930 en 1931, werd 'n balletje erover opgeworpen om dit ritu eel in ere te herstellen. Doch het denkbeeld ontmoette in de Faubourg St.. Honoré niet veel enthousiasme. Geleidelijk hadden ook de marktvrouwen haar typische kleder dracht afgeschaft. In onze dagen leeft de traditie voort in de succesrijke operette „La Fille de Mme Angot", maar ook vele andere toneeldichters, vóór zowel als na Charles Lecocq, hebben de legendarische visvrouw Angot, die tot rijkdom kwam en de zeldzaamste avonturen beleefde, bezon gen. Ook al maken de zoenen geen deel meer uit van het programma, op nieuw jaarsdag worden de dames van de Hallen nog steeds ontvangen door het hoofd van de Franse staat. Leo Faust COOOOOOCCCOOOCOOCOOOOO(XXXXXXX>C>OOCXXXI>OCOOOCCOCOOOOOOOOOOOOCOOCXZ)OCOOCOOCCOOOOCOCOCOOOOf >OOOOOOOOOOOOOCXXXXXXXXOOOOOOOOCOOOCOpOOOOOOOOC<X)OCOOCOOOOOCOCCCOOCCOOCCCOCCCOOOOOOOOO< Dr. Drees Vilmos Holland Miniszterelnök üjévi köszöntése a magyar menekültekhez. A Hollandiaban tartózkodó magyarak engedjék meg nekem, hogy ez a magyar nemzetre oly megrazkodtató évcsere alkalmaval, legjobb kivan- sagaimat tolmacsoljam Önöknek. Kivanom és remélem, hogy a sors altal önökre mért csapasok utan, emberi boldogsagban és a munkaszeretett örömében legyen részük. Legyenek meggyözödve arról, hogy mi Hollandok, mint hü baratok, teljes szivböl segitséget nyujtunk önöknek és az önök minden örömében osztozni fognnk mi is. Tudataban vagyok annak, hogy az eljövendö esztendö nem lesz könnyö, nehéz lesz annyi szenvedés utan a teljes lelki nyugalmat visszaszerezni és az uiéletköriilményekbe beilleszkedni, de érzem és tudom, hogy önök ezt a feladatott is megfogjak oldani, mert a magyarok példatlan magatartasa az elmult évben, az egész vilag öszinte csodalatat vivta ki. Szóljon végül minden jó kivansagom az 1957-ik évet illetöleg nemesak önöknek, de gondoliunk meleg szivvel az otthoniakra is. Sziviink legmélyéröl kivanjuk, hogy a közelmultban vivott egyediilalló szabadsagharc meghozza a maga gyümölcsét, a hozzatartózokkalvaló viszontlatast, az aldott, és szabad Magyarorszag földj én. Dr. Drees Vilmos Holland Miniszterelnök. Ter gelegenheid van deze voor u zo aangrijpende jaarwisseling wens ik u, Hongaren in Nederland, toe dat u uw weg in het Nederlandse leven zult vinden en dat na alles wat gij hebt doorgemaakt menselijk geluk en arbeidsvreugde uw deel zullen zijn.Weest ervan overtuigd, dat ons volk u bij dit zoeken van uw weg behulpzaam zal zijn zoals men voor een goede vriend gereed staat en dat elke vreugde, die u geschonken wordt, ons allen tot vreugde stemt. Dit jaar zal stellig voor u geen gemakkelijk jaar worden. Het zal niet licht zijn om de slagen, die u troffen, innerlijk te ver werken en om u aan te passen aan de nieuwe levens omstandigheden, maar ik twijfel er niet aan, dat gij de moeilijkheden zult overwinnen. Gij hebt in het afgelopen jaar voor grotere moeilijkheden gestaan en geheel de wereld heeft toen met bewondering gezien hoe ge die tegemoettrad. Maar niet alleen u wensen wij het goede toe voor 1957; onze gedachten gaan ook uit naar uw landgenoten thuis. Het is onze oprechte hoop, dat zij de vruchten mogen plukken van de vrij heidsstrijd en dat u eens met hen herenigd zult worden in een vrij Hongarije. In huize Dennenheuvel te Heemstede, waar de heer en mevrouw mr, H. E. R. Rhodius de honneurs waarnamen, mocht ik zaterdagmiddag getuige zijn van een in alle eenvo" 1 bijzondere gebeurtenis. Voor een kring van ongeveer zestig genodigden heeft een negenjarig Balinees meisje in enkele der fraaie kostuums, die men uit de dansdrama's der Hindoes kent, drie proeven van haar talent afgelegd op een manier-, die ontroerde door de zeldzame belofte. Twee jaar geleden begon zij uit natuurlijke aandrang te dansen, sinds drie maanden heeft zij serieus les. Toen zij op trad tijdens een ontvangst ter ere van de vice-'persident van India, zag een der ver- maardste pedagogen van het droomeiland haar en onmiddellijk bood deze aan haar verder te scholen. Half januari toont zij haar repertoire van driemaal een kwartier ter opluistering van een receptie van de Indonesische ambassadeur in Londen. Dit meisje is de oudste dochter van de Balische arts Anak Agung Madé Djelantik, die in opdracht van de Indonesische rege ring thans in Engeland aspecten van de internationale voedselsituatie bestudeert. De heer Djelantik, een zoon van een der acht voor de soevereiniteitsoverdracht zelf- besturende vorsten op Bali, studeerde hier medicijnen en koos zich een Nederlandse echtgenote. Hij heeft het optreden van zijn kleine dochter ingeleid en toegelicht, er in een aardige vergelijking op wijzend dat de Balische kunstenaars oude tradities over boord zetten en moderne invloeden onder gaan met dezelfde argeloosheid en als bij soo.tgelijke onmerkbare afspraak, waar mee kinderen hun vorige liefhebberijen vergetend een nieuw spel kiezen. De hui dige dansen waren voor de oorlog op Bali onbekend. Enkele jaren geleden heb ik in de Muntschouwburg te Brussel een voor stelling van de toen naar Amerika onder weg zijnde Balinese dansgroep van Anak Agung Gede Mandera gezien, waarbij ik reeds uit eigen aanschouwing kon vast stellen, hoe fijnzinnig men het erfdeel van eeuwenoude tradities gebruikt als mate riaal voor nieuwe creaties. Trisna Djelan tik heeft 'mij sterk aan deze fascinerende voorstelling herinnerd. Niet alleen door haar sierlijke heupgolvingen en armwen- dingen, waarbij de handbewegingen een voornamelijk ornamentele functie hebben, maar ook omdat van die keurgiroep uit de zuidelijke streek Gianjar de solisten niet eens zo heel veel ouder wareo dan zijn nu is. De zeldzaam bekoorlijke Ni Gusti Raka bijvoorbeeld was amper dertien jaar. jaar. De dans behoort daarginds evenzeer tot het leven als de lucht die men ademt en het voedsel dat men eet. Geen plechtigheid kan er plaatshebben zonder medewerking van al op zeer jeugdige leeftijd getrainde artiesten. Een der ergste gevolgen van de Japanse bezetting, zo heb ik mij laten ver tellen, vond men dan ook het verbod van samenscholing, waardoor de dansvoorstel lingen voor een kringsgewijze opgesteld publiek onmogelijk werden. Trisna Dje lantik heeft (zij woont in Singaradja) veel van dergelijke vertoningen gezien. Het bij zondere van haar is, dat zij het elders waargenomene niet zonder meer nabootst, maar in haar dansen verwerkt. Het is te hopen, wil men uit dit natuurtalent een werkelijke danseres laten groeien, dat men haar aan een strenge leiding toevertrouwt. Ik geloof, dat zij de mogelijkheid daartoe in zich draagt. Misschien kon men daarom trent nog aarzelen bij de eerste dans, Ke- bjar Tjondong, uit 1950 op gamelanmuziek uit de twintiger jaren, die kennelijk om een rijpere persoonlijkheid vraagt, al kreeg men reeds daarbij een treffende indruk van de volstrektheid van haar gebaren. In een andere moderne creatie (Taboeh Te- loe) op een klassiek motief, het voorspel tot een lyrisch duet van een hommel en een bloem, toonde zij een wonderlijke ver fijning in de elegant gestileerde bewegin gen. Maar het hoogtepunt van dit korte reci tal vond ik de klassieke tempeldans Baris, voor mannen oorspronkelijk, waarin zij zich werkelijk en als bij toverslag tot een krijgsman transformeerde zolang de mu ziek duurde, bij het zwijger van de ge luidsband onmiddellijk uit haar rol terug vallend in de staat van een gewoon, iet wat verlegen maar vrolijk en speels kind, zoals ik haar tevoren met haar zusje op de vloer had zien ravotten. Zij beschikt over een ernstige toewijding, over de voor alle kunst onmisbare faculteit der gespan nen concentratie. In het bij alle oosterse dansen ^opvallend gebruik der bewegelijke ogen als expressiemiddel toonde zij boven dien een scherpe intelligentie. Knap was ook het hanteren van de waaier. Het merk waardigste vind ik misschien achteraf, dat ik vrijwel alles van wat destijds in Brus sel een bekorende indruk op rrn> heeft ge maakt hier vereenvoudigd, maar nauwe lijks minder vertederend en plastisch tot scherpe aandacht dwingend terugzag. In de tempeldans, met een zeer genuanceerd rit me, trof ook een sterke muzikaliteit. Sonia Gaskell (die evenals Felix de Nobel en mr. Jaap Kunst tot de gasten behoorde) zocht de verklaring voor haar ongewone exactheid in haar gedeeltelijk westerse af komst. Men mag vertrouwen, dat Trisna Dje lantik niet als een „wonderkind" overal „vertoond" zal worden. Niets is zo kwets baar als een ontluikend talent. David Koning XXJOOCCCOOOOOOOC30i^OCODCO^>OCOOOCOOOOCOCOOCOOODOOOOOCiCOCOCOOO ooooooooococ MOOCO^»CO<XXOK>SOOGOOOOO(XX>OOOOOOOOOOOOOOOOODOC>OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOaX)OOOOOOOOOOt DANKDAG OP URK Op maandag 31 december werd op Urk de jaarlijkse dankdag gehouden. Zeer veel oud- Urkers uit IJmuiden, Den Helder de Zaan streek en elders vertoefden deze dag op Urk om deze dankdag mede te houden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1957 | | pagina 9