Wie stokpaardjes wil
struikelt in Spaans
berijden
terrein
De nieuwjaarszoenen der
visvrouwen van Parijs
R U G P IJ
Thermogene
Het andere Spanje
Nieuwjaarswens van dr. Drees
tot Hongaarse vluchtelingen
Balische danseres
van negen jaar
Zwarte legende
Verkeerd begrepen
Duistere toekomst
Felle aanklacht van
Hongaarse schrijvers
Rusland besmeurde
de revolutie"
Achtjarigen wonnen samen
64.000 dollar-prijs vraag
Vox populi
Scherts en schuld
STILT
Nog populair
Recital in kleine kring
van genodigden
WOENSDAG 2 JANUARI 1957
„GEZICHTSBEDROG DER HELDERHEID"
(Van onze reisredacteur)
In de stille onverbiddelijke klaarheid van het Castiliaanse hoogland, ergens tussen
Europa en Madrid, was het licht zo hard en duidelijk, dat ik de kleine man op zijn
ezeltje al van kilometers ver zag aankomen, evenals trouwens de twee mannen van de
Guardia Civil in hun grijsgroene uniformen en zwart gelakte steken, die met de
karabijn op de rug, zoals altijd, aan weerszijden van de weg traag voortpatrouil-
leerden. Vreemd licht, vreemd land, geen lijn werd door een nevel vervaagd, geen
punt kreeg door afstand onscherpte. De enkele donkergroene cypressen aan de
einder stonden zo hard afgetekend tegen de blauwe lucht, dat ze binnen handbereik
schenen, de kleuren van het naakte land groen, grijs, geel, roodbruin bleven
zo helder, dat de verre vallei een dichtbije voor had kunnen zijn. En ofschoon ik beter
kon weten, leek het mij onmogelijk dat die reusachtige kerktoren werkelijk midden in
dat platte, nietige dorpje aan de horizon kon staan. Toen besefte ik, dat ik ten prooi
was gevallen aan die opwindende Spaanse illusie, waarvoor men mij gewaarschuwd
had: het gezichtsbedrog van de helderheid! Bedriegelijke ervaring: de man uit het
noorden gewend aan zachte contouren, aan door verdoezeling geschapen diepte, aan
eerder geweten, dan geziene werkelijkheid, z;et in het klare Castiliaanse zonlicht, dat
niets meer aan het voorstellingsvermogen overlaat, een hard en hoog land. waaruit al
het niet strikt nodige is Weggebrand of weggevroren, een hard en sober volk, dat is als
het land waarop het leeft. Het laat aan duidelijkheid niets te wensen en de man op
zoek naar Spanje krijgt neiging „eureka" te roepen, want hier is alles zichtbaar,
alles grijpbaar.
van
De pijlenbundel, symbool
Spanje's enige toegelaten politieke
In de haast dronken makende overmoed
van deze optische illusie herinnert hij zich
wat Iaat, dat alle boeken van alle Span.je-
kcnners „het Spaanse mysterie" heten, of
„het Spaanse labyrinth", „het raadsel
Spanje" en „Spanje, een contradictie". Dat
noopt tot bescheidenheid bij hem, die „het
andere Spanje" zoekt. Niet het land dus
van de castagnetten, de Olé's en de Corri
da's, de Feria's, de Carmens en de Fla
menco's, de zachte maannachten van An-
dalusic. Want omtrent het gezichtsbedrog
van die romantiek kunt u net zoveel aar
dige boekjes kopen als de breedte van uw
boekenkast toelaat. Dat aardige Spanje is
al een hele industrie geworden. Het andere
Spanje is veelal eerder oorzaak tot ver
legenheid.
Wie bij Hendaye over de brug der zuch
ten in de late avond de Frans-Spaanse
grens passeeert, meent nog het geschuifel
der voeten te horen, de tienduizenden voe
ten der vluchtelingen op weg naar de bal
lingschap. Op de muur van het douane
kantoor staat „Franco, Franco, Franco".
Driemaal is scheepsrecht. En op de lange
weg naar Madrid roepen de rode kwastjes
op de kwartiermutsen der soldaten bij het
naambordje Burgos krantenfoto's in de
herinnering uit de jaren, waarin de Span
jaarden elkaar naar de keel vlogen en links
en rechts in Europa partij kozen in de
burgeroorlog, die in het buitenland crite
rium werd.
Andere 'Bofden, Lnthahgbördëh, herinhe
ren aan het volgende tijdperk: Willy Koch
is fotograaf geworden, Helmuth Wach-
schütz volkswagen-dealer. Een nasleepje
uit de jaren, waarin de Caudillo met Gali-
cische voorzichtigheid zijn bondgenoot
schap met nazi's en fascisten net binnen de
perken hield, maar waarin zijn blauwe
brigade nochtans Europese vluchtelingen
en verzetsstrijders op de Pyreneeëngrens
aan de S. D. uitleverde.
Bij die wat bittere overwegingen prik
kelt het fascistisch aandoend symbool van
de rode pijlenbundel onder het naambordje
van ieder dorp, dat men passeert, een
tijdlang tot rancune tegen „de laatste fas
cistische dictatuur in Europa, een onge
straft kwaad, een anachronistisch schan
daal, waaraan noodzakelijk iets moet wor
den gedaan ten behoeve van het geknechte
Spaanse volk".
Iets, maar wat? Bij die vraag komt een
wat beschaamde glimlach ten antwoord.
Toen de democratische mogendheden na de
tweede wereldoorlog in nobele verontwaar
diging Franco's Spanje aan een boycot on
derwierpen om het volk van zijn tiran te
'"■m
■mÊM
Het wijnboertje uit Castilië: een
koning op zijn ezeltje.
bevrijden, groepte dat volk trots en vrij
willig terstond om de Caudillo. Het ge
zichtsbedrog van de helderheid had de
buitenwacht weer tot misrekeningen ver
leid. De buitenwacht, die zich zo vaak, te
vaak met Spanje heeft bemoeid, die inter
venieerde of officieel niet-intervenieerde,
zijn eigen politieke stelsels op dit vreemde
en andere land zocht te projecteren, er de
voorronde van de wereldoorlog uitvocht,
zich meester maakte van de vermeende
wensen der Spanjaarden, aanmoedigde,
commissies benoemde, resoluties aannam,
verbitterd raakte wanneer de Spanjaarden
weer eens anders reageerden dan veronder
steld werd, en tenslotte op hun beurt de
Spanjaarden het meest van allen verbit
terde door gewilde of ongewilde bijdragen
aan de „Leyenda negra", de zwarte legende
omtrent Spanje, vreemd mengsel van
waarheid, wrok en onbegrip, die wil dat
alles in Spanje verkeerd is.
Gezichtsbedrog van de helderheid
geen volk is zo verkeerd begrepen, geen
volk doet trouwens schijnbaar zoveel moei
te verkeerd begrepen te worden, als het
Spaanse, geen volk is zo lichtgeraakt, geen
volk verbergt die lichtgeraaktheid achter
een zo totale onverschilligheid. Maar iedere
Europeaan, die zich, op zoek naar het echte
Spanje, laat verleiden tot voor de hand
liggende conclusies, die zijn stokpaardjes
op het Spaanse toneel laat opdraven, strui
kelt in onbekend terrein. Behoort Spanje
niet tot Europa, begint Afrika werkelijk
achter de Pyreneeën, of achter de Ebro,
zoals de Catalanen met provencaals mépris
jegens hun opgedrongen landgenoten zeg
gen? Het lijkt overdreven, maar voorlopig
is Spanje een tussenstation halfweg tussen
de twee continenten, een eigen individu, al
begint het langzaam zijn tegenzin jegens
Europa te overwinnen en geleidelijk het
gezicht noordwaarts te keren.
Zonder deze waarschuwing ter harte te
nemen, kan niemand zich een beeld over
het andere Spanje, het echte, maken, laat
staan zich een oordeel aanmatigen. Eigen
voorkeuren opzijschuivend, bescheiden en
voorzichtig tastend naar de werkelijke
gedeeltelijk tevoorschijn roepen. Het is
geen erg vrolijk beeld: lage lonen en hoge
prijzen scheppen een voor Europa onge
kende armoede, waarin slechts de Spaanse
soberheid het leven mogelijk maakt. Een
totalitair bewind, dat weliswaar niet hard
handig afdwingt maar eerder passief ver
stikt, blijft slechts enigszins draaglijk, om
dat het zich bij voorbaat neerlegt bij de
onoverwinnelijkheid van het Spaanse in
dividu en wordt slechts verdragen door de
apathie van zijn tegenstanders, die een
nieuwe burgeroorlog vrezen. En al drijft
het Franco-regime af naar een roemloos
eind, de toekomst blijft duister, het ex
tréme „Todo o nada" (alles of niets) -
karakter van het onverzoenlijke Spaanse
denken en de ingehouden-spanning-tot-
het-hoogtepunt, kenmerk van het Spaanse
gevoel, ook in Corrida of Flamenco, draagt
de kans van nieuwe uitbarstingen blijvend
in zich. Te moeizaam kunnen nieuwe lei
ders zich vormen, te langzaam winnen
gematigder denkbeelden veld.
Ik kan niet ontkennen, dat deze bespie- beste uit Holland".
beweging, de Falange, op het hoofd
kwartier aan de Alcala in Madrid.
gekomen, een klein door de zon tot zijn
meest essentiële proporties ingeschrompeld
wijnboertje op een grijs, geduldig ezeltje
dat twee manden met druiven torste. Het
mannetje hield zijn ezeltje stil, stak twee
trossen druiven omhoog en riep mij toe:
„Hombre, kom ze proeven. Ze zijn zoet, de
beste druiven van Castilië".
Hij gaf ze mij en terwijl ik ze aannam,
frommelde ik al naar mijn portefeuille, bij
voorbaat gepijnigd door een beschaamd
dilemma. De mogelijkheid dat hij mijn vijf
peseta's - voor mij niets, voor hem een
kapitaal - zou aanvaarden, leek klein, maar
de kans dat hij ze harder nodig zou hebben
dan zijn trots, was voor mij als Westeuro
peaan groot genoeg om haar niet te ris
keren. Ik bood ze hem aan.
Als een koning wendde hij eerst zijn
gezicht af en toen zijn ezeltje.
Hijgend achter hem aanlopend, kon ik de
situatie slechts redden door hem toe te
roepen: „Sta mij toe. een sigaret. de
gelingen ook mij prikkelden, terwijl ik in
de herfstzon over het ontoegeeflijk Castilië
zat uit te kijken en mij een zeker wan-
wensen van de Spanjaarden zelf, kan hij hopig ongeduld begon te vervullen. Toen
het beeld van het echte Spanje misschien was het mannetje op het ezeltje naderbij
Toen ik hem vuur gaf, ontmoetten onze
ogen elkaar. Hij glimlachte zonder spot. In
het raadsel van Spanje is de menselijke
waardigheid in ieder geval ongedeukt ge
bleven.
BOEDAPEST (United Press) De Hon
gaarse schrijvers, een groep Intellectuelen,
die zeer actief aan de opstand heeft deel
genomen, heeft zaterdag een verklaring
uitgegeven waarin gezegd wordt dat „Rus
land een historische fout heeft gemaakt
door de Hongaarse revolutie met bloed te
besmeuren". De verklaring is als een bom
ingeslagen in de betrekkelijke kalmte van
het na-revolutionaire Boedapest.
Zij werd uitgegeven na een vrijdag ge
houden besloten vergadering van de Hon
gaarse schrijversfederatie. In deze ver
klaring was een belofte van trouw vervat
aan „de vlag, die symboliseert, dat uit de
eenheid aan de revolutie wederom een na
tie geboren is".
De resolutie, waarin de verklaring ver
vat was, is met slechts 8 stemmen tegen
de federatie telt ruim 250 leden aange
nomen.
Een van de oude communistische schrij
vers, Tibor Dery, die de leider van de op
positie tegen het stalinisme was, leverde
critiek op een door de Rus Mihaly So-
lochov geschreven artikel dat in de kerst
editie van de kranten in Boedapest afge
drukt was.
Solochov had in dat artikel geschreven,
dat de Hongaarse schrijvers zich niet tegen
de reactie gekeerd hadden. „Dat is een be
droevend gezegde", zei Dery, „en Solochov
zou meer tact hebben gebruikt, en ruiter-
1 ijker zijn geweest, als hij in Hongarije ge
weest was om de revolutie met eigen ogen
te zien".
„Ga voort met schrijven, al was het al
leen maar voor de laden in uw bureau",
zei Dery.
Filmvrijheid
(Reuter) Het vakverendgingsblad
„Nep Akarat" deelde zondag mede, dat
filmproducenten in het vervolg „artistie
ke vrijheid" zullen genieten. Binnenkort
zal in Boedapest de eerste bioscoop met
breed doek (cinemascoop) geopend wor
den. Ook zullen Amerikaanse films wor
den vertoond.
Twee kinderen van acht jaar hebben
hun kennis over de carrière van de be
roemde honkbalspeler Baby Ruth beloond
gezien met 32.000 dollar voor ieder.
Marjorie Garmise uit West Hartford,
Connecticut, en Terry Shand uit San An
tonio, Texas hadden het goede antwoord
op elk van de vijf onderdelen van een
vraag over de carrière van Ruth in het
tv-program „de 64.000 dollar uitdaging"
en kwamen derhalve in aanmerking voor
ieder de helft van de hoofdprijs.
M V' 'J 1 V o r '-"A-r
Rond de oude kerk St. Eustache, aan de
Rue de Rambuteau te Parijs, een der
schoonste der aan mooie kerkgebouwen zo
rijke Franse hoofdstad, heerst in de vroege
morgenuren een bedrijvig komen en gaan.
Uit de markthallen worden vlees, groenten,
bloemen en vis weggevoerd. In de omlig
gende straten verdwijnt het plaveisel onder
de afval der levensmiddelen, welke ge
spierde, rondborstige verkoopsters ginds, in
het gewoel der Halles Centrales, aan de
man of de vrouw hebben gebracht. In de
„Buik van Parijs" zoals Emile Zola de
Parijse markthallen noemde lenen de
morgenuren zich slecht tot een interview
met de brave, druk bezige koopvrouwen
over het heden en verleden van haar veel
zijdig bedrijf. Zij hebben dan de handen te
vol. De visvrouw woelt in de bergen zee
vis, onder het ijs, de bloemenverkoopster
wil nog graag vóór de koffie haar mimosa
en rozen kwijt, de groentenvrouw slaat
juist met een paar welgemikte hamerslagen
de latten van een bloemkoolkrat uit elkaar.
De „dames de la Halle" zoals men
sinds honderden jaren de Parijse markt
vrouwen noemt zijn niet bepaald om
een praatje verlegen. Zij hebben het een
beetje barse voorkomen van eenvoudige,
rechtschapen volkskinderen. Wanneer het
nodig is, zijn ze echter ook niet op haar
mondje gevallen en in géén geval maken
ze haar goede hart tot een moordkuil...
De uitgestalde koopwaren schikkend en als
liefkozend met haar dikke, rode, zwaar-
beringde vingers, vertellen ze in korte doch
welsprekende woorden, een en ander over
haar arbeid en over de lang vervlogen
tijden, die menige schone herinnering in
zich bergen, ook voor haar.
Lang vóór men. omstreeks het jaar 1890,
de tegenwoordige markthallen bouwde, be
stonden er reeds „dames de la Halle" in
de Franse hoofdstad. En zeker hadden zij
niet slechts haar betekenis als verkoopsters
van levensmiddelen, doch bovendien wat
méér is waren zij zoiets als de vleesge
worden „vox populi". Zij belichaamden
essentieel de gedachten en de politieke op
vattingen van „het volk". Zij hoorden
veel onder het babbelen met haar leveran
ciers en haar klanten. Zij waren onbe
dorven kinderen der volksklassen, hard
werkend en eenvoudig, zij stonden met
haar stevige benen nuchter op de vaste
grond en hadden ook in de meest ver
warde tijden haar gezand verstand en
heldere blik op recht en onrecht zuinig be
waard. Dat wisten de Franse koningen en
dus waren dezen erop bedacht om steeds
met de ronde marktvrouwen op goede voet
te staan. Wie de „dames de la Halle" een
maal tqgen zich had, die had al spoedig
het volk tot vijand.
Koning Hendrik IV wist dat ook en toch
was deze populaire monarch niet helemaal
in het reine met zijn geweten. Hij had zijn
„amourettes". Dat was niets voor de dege
lijke hallendames. Deze verre van gemak
kelijke priesteressen van huwelijkstrouw
en goede zeden konden de koning zijn „her
dersuurtjes" met mademoiselle Verneuil
niet vergeven. Toen zij op een goede keer,
bij een of andere feestelijke gelegenheid,
met „Leve de Koning!" moesten instem
men, deed de brave madame Ladoucette
geen mond open. Natuurlijk werd dit op
gemerkt: zij werd veroordeeld tot dertig
ponden boete en bovendien haar standje
voor een maand lang gesloten.
De uitgeslapen mère Ladoucette liet dat
echter niet zonder méér op zich zitten.
Enkele dagen later had het traditionele
banket plaats, dat koningin Maria de Me-
dicis eenmaal per jaar de „dames de la
Halle" aanbood, en de veroordeelde zag
kans zodanig te manoevreren, dat zij de
koningin in de loop van het feest een brief
kon toeschuiven. Daarin beklaagde zij zich,
beleefd doch in bittere bewoordingen en
zonder er doekjes om te winden, over de
koning, die „zulk een lieve vrouw had en
toch maar niet laten kon, nu en dan buiten
zijn (trouw)boekje te gaan". De schrijf
ster zou zijn maitresse met vis om de oren
slaan, zo stond daar, indien deze het wagen
dorst, ooit een voet in de Hallen te zetten!
Maria de Medicis kende haar gemaal wel
zo goed, dat de verstoorde mère Ladoucette
haar niet bepaald een nieuwtje vertelde.
Ze stelde echter de rondborstigheid van de
brave vrouw op prijs, enbenoemde
haar fluks tot „hofleverancierster der ko
ningin". Ook deed zij het bevel tot sluiting
van het marktkraampje annuleren.
Ook onder de volgende koningen waren
de betrekkingen tussen de marktvrouwen
en het hof niet altijd zonder haken en
ogen. Vooral Lodewijk XIV had het vaak
met haar tekwaad. De nieuwjaarsdag
maakten alle vrouwen van de Hallen haar
opwachting in het paleis. Dan kregen zij
gelegenheid haar klachten en desiderata
persoonlijk voor te dragen aan het hoofd
van de staat. Na afloop mochten twee van
de bezoeksters dan de koning op beide
wangen een zoen geven.
Dit typische gebruik heeft de eeuwen ge
trotseerd en is blijven voortleven tot in
onze dagen. Geen monarch toonde zich
preuts of protocolair genoeg om zich eraan
te onttrekken. Toen Lodewijk XIV zich te
aanzienlijk achtte voor de brave koopvrou
wen,zochten dezen voor hem een plaats
vervanger en riepen de jeugdige Due de
Beaufort tot „Roi des Halles" uit. Maar al
spoedig viel zijn manier van leven niet ge
heel in de smaak. Hij gaf tezeer toe aan de
hartstocht van het spel en zat vaak vroeg
in de morgen al (of nog) om hoge bedragen
te gokken. Dat was de brave, hard wer
kende vrouwen in hoge mate antipathiek.
Zij besloten hem een les te geven. Toen hij
weer eens een keer aan de speeltafel werd
aangetroffen, overhandigde een delegatie
der „Dames de la Halle" hem een buidel
met tweehonderd dukaten, met de medede
ling, dat zij graag zouden voortgaan te
zwoegen van de vroege morgen tot laat in
de avond, als zij hem slechts haar zuur
verdiende geld in de zak mochten schuiven
om het te verspelen!
Lodewijk XVI, die haar schone tuinfeesten
aanbood in het park van Versailles, stond
bij de hallendames zeer in de gunst. Alleen
met zijn vrouw, Marie Antoinette, hadden
zij niet zoveel op. Om onbekende redenen
had deze het bij haar verkorven. Geduren
de de Terreur speelden de „Dames de la
Halle" geenszins zulk een verschrikkelijke
rol als menigeen heeft gedacht. Integen
deel, haar gezonde zinnen en haar recht
schapen harten verzetten zich tegen het
bloedvergieten.
Napoleon I werd ook door de markt
vrouwen op de handen gedragen. Voor een
groot deel had hij dit te danken aan een
scherts, die trouwens geheel in zijn lijn
lag. Toen hij op een goede dag met zijn
staf door Parijs reed, trad een onbehoor
lijk zwaarlijvige visvrouw hem in de weg
en schreeuwde, dat het volk wel kon ver
hongeren, als de Eerste Consul zich maar
de buik vol mocht eten. Napoleon keek de
dikke vrouw een ogenblik met stomme ver
bazing aan. Toen liet hij zich van het paard
glijden, ging naast het krijsende wijf staan
en zei: „zouden we het niet liever aan de
omstanders overlaten te beoordelen wie
van ons beiden de laatste tijd het beste
gegeten heeft?"
De keizer mocht vallen, anderen ko
ningen en presidenten mochten hem op
volgen als hoofd van staat of republiek,
ADVERTENTIE
Maakt de kou uw spieren
onwillig, dan kunt u ze héérlijk
vertroetelen met de weldadige
warmte van Thermogène. Uw
rug "ontdooit" en u kunt
weer bukken en tillen.
Versailles mocht Louvre heten dan wel
Elysée, de marktvrouwen bleven het hof
getrouw, als was het dan ook maar één
middag van het jaar. De zoen op de eerste
januari bleef, even onwankelbaar als de
receptie van het Corps Diplomatique, ge
handhaafd. Wat de niet geheel jaloezievrije
Joséphine had moeten gedogen, moest ook
de echtgenote van Louis-Philippe dulden.
En niet altijd waren de afgezanten der
markthallen dik en lelijk. De kleine Thiers
en maarschalk Mac-Mahon aanvaardden
de hulde met blijkbaar welgevallen. Grévy
echter bleef ijskoud onder de ceremonie.
En toen Sadi Carnot zuur erbij keek, nog
veel erger dan zijn stugge voorganger,
dorsten de dames de president niet meer
om de hals te vallen ter bezegeling harer
gelukwensen. Sinds die tijd bleven de zoe
nen achterwege.
Vele jaren later, in 1930 en 1931, werd
'n balletje erover opgeworpen om dit ritu
eel in ere te herstellen. Doch het denkbeeld
ontmoette in de Faubourg St.. Honoré niet
veel enthousiasme. Geleidelijk hadden ook
de marktvrouwen haar typische kleder
dracht afgeschaft. In onze dagen leeft de
traditie voort in de succesrijke operette
„La Fille de Mme Angot", maar ook vele
andere toneeldichters, vóór zowel als na
Charles Lecocq, hebben de legendarische
visvrouw Angot, die tot rijkdom kwam en
de zeldzaamste avonturen beleefde, bezon
gen. Ook al maken de zoenen geen deel
meer uit van het programma, op nieuw
jaarsdag worden de dames van de Hallen
nog steeds ontvangen door het hoofd van
de Franse staat.
Leo Faust
COOOOOOCCCOOOCOOCOOOOO(XXXXXXX>C>OOCXXXI>OCOOOCCOCOOOOOOOOOOOOCOOCXZ)OCOOCOOCCOOOOCOCOCOOOOf >OOOOOOOOOOOOOCXXXXXXXXOOOOOOOOCOOOCOpOOOOOOOOC<X)OCOOCOOOOOCOCCCOOCCOOCCCOCCCOOOOOOOOO<
Dr. Drees Vilmos Holland Miniszterelnök üjévi köszöntése
a magyar menekültekhez.
A Hollandiaban tartózkodó magyarak engedjék meg nekem, hogy ez
a magyar nemzetre oly megrazkodtató évcsere alkalmaval, legjobb kivan-
sagaimat tolmacsoljam Önöknek.
Kivanom és remélem, hogy a sors altal önökre mért csapasok utan,
emberi boldogsagban és a munkaszeretett örömében legyen részük.
Legyenek meggyözödve arról, hogy mi Hollandok, mint hü baratok, teljes
szivböl segitséget nyujtunk önöknek és az önök minden örömében osztozni
fognnk mi is.
Tudataban vagyok annak, hogy az eljövendö esztendö nem lesz könnyö,
nehéz lesz annyi szenvedés utan a teljes lelki nyugalmat visszaszerezni és
az uiéletköriilményekbe beilleszkedni, de érzem és tudom, hogy önök ezt
a feladatott is megfogjak oldani, mert a magyarok példatlan magatartasa
az elmult évben, az egész vilag öszinte csodalatat vivta ki. Szóljon végül
minden jó kivansagom az 1957-ik évet illetöleg nemesak önöknek, de
gondoliunk meleg szivvel az otthoniakra is. Sziviink legmélyéröl kivanjuk,
hogy a közelmultban vivott egyediilalló szabadsagharc meghozza a maga
gyümölcsét, a hozzatartózokkalvaló viszontlatast, az aldott, és szabad
Magyarorszag földj én.
Dr. Drees Vilmos
Holland Miniszterelnök.
Ter gelegenheid van deze voor u zo aangrijpende
jaarwisseling wens ik u, Hongaren in Nederland, toe
dat u uw weg in het Nederlandse leven zult vinden
en dat na alles wat gij hebt doorgemaakt menselijk
geluk en arbeidsvreugde uw deel zullen zijn.Weest ervan
overtuigd, dat ons volk u bij dit zoeken van uw weg
behulpzaam zal zijn zoals men voor een goede vriend
gereed staat en dat elke vreugde, die u geschonken
wordt, ons allen tot vreugde stemt. Dit jaar zal stellig
voor u geen gemakkelijk jaar worden. Het zal niet
licht zijn om de slagen, die u troffen, innerlijk te ver
werken en om u aan te passen aan de nieuwe levens
omstandigheden, maar ik twijfel er niet aan, dat gij
de moeilijkheden zult overwinnen. Gij hebt in het
afgelopen jaar voor grotere moeilijkheden gestaan en
geheel de wereld heeft toen met bewondering gezien
hoe ge die tegemoettrad. Maar niet alleen u wensen
wij het goede toe voor 1957; onze gedachten gaan ook
uit naar uw landgenoten thuis. Het is onze oprechte
hoop, dat zij de vruchten mogen plukken van de vrij
heidsstrijd en dat u eens met hen herenigd zult
worden in een vrij Hongarije.
In huize Dennenheuvel te Heemstede,
waar de heer en mevrouw mr, H. E. R.
Rhodius de honneurs waarnamen, mocht ik
zaterdagmiddag getuige zijn van een in
alle eenvo" 1 bijzondere gebeurtenis. Voor
een kring van ongeveer zestig genodigden
heeft een negenjarig Balinees meisje in
enkele der fraaie kostuums, die men uit
de dansdrama's der Hindoes kent, drie
proeven van haar talent afgelegd op een
manier-, die ontroerde door de zeldzame
belofte. Twee jaar geleden begon zij uit
natuurlijke aandrang te dansen, sinds drie
maanden heeft zij serieus les. Toen zij op
trad tijdens een ontvangst ter ere van de
vice-'persident van India, zag een der ver-
maardste pedagogen van het droomeiland
haar en onmiddellijk bood deze aan haar
verder te scholen. Half januari toont zij
haar repertoire van driemaal een kwartier
ter opluistering van een receptie van de
Indonesische ambassadeur in Londen.
Dit meisje is de oudste dochter van de
Balische arts Anak Agung Madé Djelantik,
die in opdracht van de Indonesische rege
ring thans in Engeland aspecten van de
internationale voedselsituatie bestudeert.
De heer Djelantik, een zoon van een der
acht voor de soevereiniteitsoverdracht zelf-
besturende vorsten op Bali, studeerde hier
medicijnen en koos zich een Nederlandse
echtgenote. Hij heeft het optreden van zijn
kleine dochter ingeleid en toegelicht, er in
een aardige vergelijking op wijzend dat de
Balische kunstenaars oude tradities over
boord zetten en moderne invloeden onder
gaan met dezelfde argeloosheid en als bij
soo.tgelijke onmerkbare afspraak, waar
mee kinderen hun vorige liefhebberijen
vergetend een nieuw spel kiezen. De hui
dige dansen waren voor de oorlog op Bali
onbekend. Enkele jaren geleden heb ik in
de Muntschouwburg te Brussel een voor
stelling van de toen naar Amerika onder
weg zijnde Balinese dansgroep van Anak
Agung Gede Mandera gezien, waarbij ik
reeds uit eigen aanschouwing kon vast
stellen, hoe fijnzinnig men het erfdeel van
eeuwenoude tradities gebruikt als mate
riaal voor nieuwe creaties. Trisna Djelan
tik heeft 'mij sterk aan deze fascinerende
voorstelling herinnerd. Niet alleen door
haar sierlijke heupgolvingen en armwen-
dingen, waarbij de handbewegingen een
voornamelijk ornamentele functie hebben,
maar ook omdat van die keurgiroep uit de
zuidelijke streek Gianjar de solisten niet
eens zo heel veel ouder wareo dan zijn nu
is. De zeldzaam bekoorlijke Ni Gusti Raka
bijvoorbeeld was amper dertien jaar.
jaar.
De dans behoort daarginds evenzeer tot
het leven als de lucht die men ademt en
het voedsel dat men eet. Geen plechtigheid
kan er plaatshebben zonder medewerking
van al op zeer jeugdige leeftijd getrainde
artiesten. Een der ergste gevolgen van de
Japanse bezetting, zo heb ik mij laten ver
tellen, vond men dan ook het verbod van
samenscholing, waardoor de dansvoorstel
lingen voor een kringsgewijze opgesteld
publiek onmogelijk werden. Trisna Dje
lantik heeft (zij woont in Singaradja) veel
van dergelijke vertoningen gezien. Het bij
zondere van haar is, dat zij het elders
waargenomene niet zonder meer nabootst,
maar in haar dansen verwerkt. Het is te
hopen, wil men uit dit natuurtalent een
werkelijke danseres laten groeien, dat men
haar aan een strenge leiding toevertrouwt.
Ik geloof, dat zij de mogelijkheid daartoe
in zich draagt. Misschien kon men daarom
trent nog aarzelen bij de eerste dans, Ke-
bjar Tjondong, uit 1950 op gamelanmuziek
uit de twintiger jaren, die kennelijk om
een rijpere persoonlijkheid vraagt, al kreeg
men reeds daarbij een treffende indruk
van de volstrektheid van haar gebaren. In
een andere moderne creatie (Taboeh Te-
loe) op een klassiek motief, het voorspel
tot een lyrisch duet van een hommel en
een bloem, toonde zij een wonderlijke ver
fijning in de elegant gestileerde bewegin
gen.
Maar het hoogtepunt van dit korte reci
tal vond ik de klassieke tempeldans Baris,
voor mannen oorspronkelijk, waarin zij
zich werkelijk en als bij toverslag tot een
krijgsman transformeerde zolang de mu
ziek duurde, bij het zwijger van de ge
luidsband onmiddellijk uit haar rol terug
vallend in de staat van een gewoon, iet
wat verlegen maar vrolijk en speels kind,
zoals ik haar tevoren met haar zusje op
de vloer had zien ravotten. Zij beschikt
over een ernstige toewijding, over de voor
alle kunst onmisbare faculteit der gespan
nen concentratie. In het bij alle oosterse
dansen ^opvallend gebruik der bewegelijke
ogen als expressiemiddel toonde zij boven
dien een scherpe intelligentie. Knap was
ook het hanteren van de waaier. Het merk
waardigste vind ik misschien achteraf, dat
ik vrijwel alles van wat destijds in Brus
sel een bekorende indruk op rrn> heeft ge
maakt hier vereenvoudigd, maar nauwe
lijks minder vertederend en plastisch tot
scherpe aandacht dwingend terugzag. In de
tempeldans, met een zeer genuanceerd rit
me, trof ook een sterke muzikaliteit. Sonia
Gaskell (die evenals Felix de Nobel en
mr. Jaap Kunst tot de gasten behoorde)
zocht de verklaring voor haar ongewone
exactheid in haar gedeeltelijk westerse af
komst.
Men mag vertrouwen, dat Trisna Dje
lantik niet als een „wonderkind" overal
„vertoond" zal worden. Niets is zo kwets
baar als een ontluikend talent.
David Koning
XXJOOCCCOOOOOOOC30i^OCODCO^>OCOOOCOOOOCOCOOCOOODOOOOOCiCOCOCOOO
ooooooooococ
MOOCO^»CO<XXOK>SOOGOOOOO(XX>OOOOOOOOOOOOOOOOODOC>OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOaX)OOOOOOOOOOt
DANKDAG OP URK
Op maandag 31 december werd op Urk de
jaarlijkse dankdag gehouden. Zeer veel oud-
Urkers uit IJmuiden, Den Helder de Zaan
streek en elders vertoefden deze dag op Urk
om deze dankdag mede te houden.