Nieuwe jaar optimisme niet zonder begonnen Nederlandse Spoorwegen tevreden over bedrijfsresultaten in 1956 Hotelier-schilder Frits Schiller exposeert in Amsterdam Pianorecital door Cor de Groot De laatste dagen van het Derde Rijk in „Het ei WEK DE GAL UW LEVER OP Effecten- en i Geldmarkt In juni elektrisch naar Brussel, in oktober uurdienst Paul May filmde geen documentaire Binnenkort herdenking van Willem Pijper ZATERDAG 5 JANUARI 1957 5 Italiaanse postzegel E.B.U.-tekort in december In de VS. Koersfluctuaties op de Amsterdamse beurs van 31 december tot en met 4 januari Kapitaalmarkt Vier drenkelingen hij aanvaring op het IJ (Van een redacteur) HOEWEL 1956 geen eenvoudig jaar voor de Nederlandse Spoorwegen is ge weest, is het toch bevredigend geëin digd. Het personenvervoer is met onge veer drie procent toegenomen, het transport van goederen met twee, waar door de sterke stijging van lonen, sala rissen, kosten van grondstoffen, energie, materialen en materieel konden worden opgevangen. Het eindresultaat over 1956 zal niet ver afwijken van dat van 1955, toen een, in verhouding tot het geïnvesteerde kapitaal bescheiden, winst van ruim tien miljoen gulden kon wor den geboekt. In 1957 zullen ook N.S. niet ontkomen aan een investeringsbeperking, welke er onder meer toe zal leiden, dat het plan tot ophoging van de spoorbaan in Haarlem met ongelijkvloerse kruisingen van Pijlslaan en Westergracht tot nader order „in de ijskast" zal worden gezet. Dit deelde de president-directeur van de n.v. Nederlandsche Spoorwegen., dr. ir. F. Q. den Hollander, vrijdagmiddag mee op zijn jaarlijkse nieuwjaarsperscon- ferentie. In technisch opzicht ging de mo dernisering en vooral economisering van het bedrijf verder. Weliswaar waren er op 31 december 1956 nog 108 stoomlokomo- tieven in dienst, maar op het ogenblik dat dr. ir. Den Hollander zijn toespraak hield, waren er nog maar 92 over, ten gevolge van de aflevering van dieselelektrische lo- komotieven in de afgelopen week. Enquête Op de vraag „Wat verwacht men van de spoorwegen, in 1957?" kon de president- directeur thar.s een op elfduizend ingevul de enquêteformulieren., die in het afgelo pen jaar in een veelvoud daarvan onder het reizend publiek waren uitgezet, geba seerd antwoord geven. Daaruit immers was gebleken, dat de treinreizigers aan. het railvervoer verknocht zijn of kunnen blij ven door comfort, snelheid, stiptheid, vei ligheid. Wat betreft het comfort zal aan dacht worden geschonken aan de verbete ring van restaurants, toiletten, stationsac- commodatie, aanwijzingen en. dergelijke. De verhoging van de snelheid, waarmee men vooral beoogt het inleggen, van snel treinen op de lange afstanden tussen de treinen van de starre dienstregeling, is een minder gemakkelijke zaak, omdat er aan het opvoeren van. de snelheid zowel een fi nancieel als een technisch plafond is. Voor lopig blijft 120 kilometer de grens. Terzake van. de stiptheid zijn de spoorwegen onder worpen aan de nadelige invloed van de uitvoering van werken ten. bate van ande ren., met name het wegverkeer. Alleen al op de „oude" lijn tussen Amsterdam «n; Rotterdam zijn drie grote werken aan. de gang, bij Heemstede, Delft en Schiedam. Ook de vernieuwing van spoorstaven en dwarsliggers brengt vertraging met zich, terwijl ook de overgang naar een gemoder niseerd bedrijf in zo'n snel tempo als de Het werd tijd dat we de Nederlandse pianovirtuoos Cor de Groot weer eens te horen kregen. Hij concerteerde vrijdag avond voor een talrijk publiek in de Haar- laatste tien. jaar het geval is geweest een groot aanpassingsvermogen van het perso neel vergt. In concreto staan, voor 1957 de voltooi ing van. de elektrificatie van de lijn Vlis- simgen-Nijmegen en. het begin. van. de elek trificatie van Alkmaar-Den Helder op het programma. Beneluxverkeer De belangrijkste verbetering welke be reikt zal worden betekent het gereedkomen van de volledige elektrische verbinding Amsterdam-Brussel, waardoor een uur- dienst Amsterdam-Brussel gereden zal kunnen worden, om de twee uur recht streeks, om de twee uur met overstappen te Antwerpen. Dit zal pas in de aanstaan de winterdienst het geval zijn, wanneer de nieuwe treinstellen, welke zowel voor het Nederlandse als het Belgische systeem van voltage en rijrichting geschikt zijn, voor de dienst gereed zijn. Daar het Belgische systeem is doorgetrokken tot Essen be hoeft men nu op dat voormalige grenssta tion niet meer te stoppen of snelheid te minderen. Gedurende de zomerdienst zal volstaan worden met elektrisch getrokken internationale treinen. Verder komen de T.E.E.-treinen in be drijf voor de comfortabele en snelle over brugging van afstanden van vijf- tot acht honderd kilometer. Van Amsterdam uit komen, deze treinen in. dienst, op de lijnen Amsterdam-Parijs en Amsterdam-Zürich. Tenslotte zullen, in 1957 twee stationswer- ken geheel of gedeeltelijk gereed komen, namelijk Rotterdam en Venlo. Vijand nr. 1 Evenals vorige jaren heeft dr. ir. Den Hollander veel aandacht gewijd, aan de zorg, welke de Nederlandse Spoorwegen besteden, aan de beveiliging der overwe gen.. De doorsnijding van weg en rail noemde hij „vijand nummer één". Bij 41 onbewaakte overwegen werden knipperlichtinstallaties in dienst ge steld, waarmede het totaal aantal van deze installaties op 198 kwam. Bij 33 onbewaak te overwegen werden halve bomen aange bracht, zodat nu 52 overwegen met deze moderne beveiliging zijn uitgerust. Voorts werden bij vele overwegen het uitzicht verbeterd, scotchlite Andreaskruisen ge plaatst, natriunwerlichting aangebracht, rode kndpperlichtinstallaties geplaatst en betonelementen in de bevloering gelegd, „hoewel dit eigenlijk tegenstrijdig is met het verbod om sneller dan twintig kilo meter per uur de overweg te passeren en dat in het belang van de weggebruiker is gesteld", aldus de heer Den Hollander. Vrije kruisingen kwamen gereed te Alk maar, Roermond, Vlaardin.gen-Oost en Den Bosch. Frits Schiller voor zijn schilderij naar een cadeau van zijn personeel. Ter gelegenheid van diens nog kort ge leden gevierde zeventigste verjaardag wordt in de zalen van Mak van Waay te Amsterdam tot 20 januari een tentoonstel ling van schilderijen en aquarellen van de hotelier-schilder Frits Schiller gehouden. Het „waar haalt de man de tijd vandaan" is vermoedelijk de eerste vraag, die menig een zich stelt, wanneer hij dit uitgezochte en nog maar kleine deel bekijkt van alles wat Schiller bij elkaar schilderde. Gehaast is dit werk bovendien niet gedaan. Schillers vertellende aard doet hem zich nog uit putten in het geven van de grootste hoe veelheid details. Op zijn stadsgezichten staan in, alle gevels alle vensters met hun kozijnen en sponningen, alle ruitjes en gor dijntjes. Zijn portretten, niet virtuoos, zijn toch allemaal verschrikkelijk goed gelij kend. Op de handen heeft hij zitten zwoe gen. Schiller moet werkelijk wel ieder vrij uurtje buiten zijn noodzakelijke rust of huiselijke verplichtingen geven aan zijn lust. Zo stond de grote fruitmand, die zijn personeel hem eens cadeau gaf, dan ook de volgende dag al op het doek. Dat hem de opening van zijn tentoonstelling te wachten stond, belette hem niet vier dagen te voren in Brussel, waar hij oud-en-nieuw vierde, de Grote Markt met de zo rijk aan bewer kelijke details zijnde huizen in waterverf „mee te pikken". Schillers tentoonstelling is een stukje Amsterdamse geschiedenis. We ontmoeten portretten van Hadjememaar en de Taaie, eens een bekende aapjeskoetsier, van de souffleur Ritman van de op 't Rembrandt- plein welbekende tekenaar Oscar Fabrès, van de architect Gulden met zijn monu mentale baard en van „de grote kleine man" Louis Davids, maar ook Johan Luger, 99 de romans van Hans Helmuth Kirst is thans ook in roulatie gekomen. „Het einde" heet de film, getrouw naar de titel van het boek. De overeenkomst houdt daarmee nog niet op, want welke pogingen Paul May, regisseur van de films 08.15 ook aanwendt om het tegendeel te bewerkstelligen, het laatste deel kan het niet halen bij het eerste: „Het einde" doet over alle linies lemse Concertzaal met een programma, dat onder voor „De kazerne". Precies zo is Het derde deel van de reeks 08.15 naar kaars is jammer. Ik héb er nog eens op in grote verscheidenheid zijn capaciteiten deed uitkomen. Cor de Groot mam zijn aan loop met een drietal zogenaamde sonates van Domemico Scarlatti, ééndelige stukken, door de al te bescheiden componist gewoon „essercizi"-oefen,ingen genoemd. Uit de rijke voorraad dezer „essercizi" (men be weert dat Scarlatti er meer dan. vijfhon derd componeerde) had de concertgever een keuze gemaakt, die de nodige contrast werking verzekerde en. waarmee hij vol doende de klankverhoudingen, van de zaal kon aftasten alsmede die van de Förster- vleugel. Na dit diverterend preludium zette de concertgever er alles op om de „Appas- sionata" van Beethoven een uiterst drama tische vertolking te geven, die een kracht proeve betekende voor het instrument. Het was buiten kijf een, schitterende, virtuoze prestatie, meeslepend door haar romanti sche, vrije allure, doch naar mijn, smaak met een tekort aan contrastwerking van mildere neventiraten. Hetzelfde meen ik te mogen zeggen van de interpretatie van het „Scherzo" in cis van Chopin: het is een kwestie van registreerkunst die als tegen wicht van het virtuoze effect de klank poëzie haar voorname werking dient te gunnen. Ik denk hier bijvoorbeeld aan het koraalthema, dat in een ongeforceerde nuance haast als een orgel kan klinken en dan ook een sublieme contrastwerking be reikt. Intussen had Cor d,e Groot met een elegante maar tevens innige vertolking van de „Berceuse" van Chopin overduide lijk getoond, dat de poëzie van de klavier - klanik hem volkomen vertrouwd is. En dit bleek niet minder uit zijn interpretatie van de pianistische parafrase, die Liszt op het 123ste Sonnet van Petrarca com poneerde. De kern hiervan is in feite een sentimenteel melodietje, maar de pianisti sche omlijsting put tal van mogelijkheden uit om door tegenstemmen en kleurige nuances het stuk tot een dankbare opgave te maken. Deze smaakvol verpakte „bon bon" werd ons met dat al als een juweel tje van pianistiek voorgetoverd. Cor de Groot betuigde verder zijn ge loof in de kunst van Liszt met een bril jante verklanking van diens „Valse im promptu". Ik hoop het nog te beleven dat de Nederlandse klaviervirtuoos ons eens vergast op de „Sonate in b" en. de Mefisto- wals" de artistieke hoogtepunten van Liszt's composities voor piano-solo. De Groot toonde zich ook een fijnzinnige klankpoëet als vertolker van „Bruyères" en Reflets dan® l'eau" van Debussy en niet minder beeldend en suggestief wist hij de Iberia-sfeer in „Evocacion" en „El Puerto" van Albeniz te treffen. Deze Franse en Spaanse muziek klonk er niet minder briljant om. Voor het geestdriftige applaus, dat hem ten deel viel, dankte de concertgever met een „Contradans" van Beethoven. Jos. de Klerk het met de pennevruchten van Hans Hel muth Kirst het geval. Wat in „De kazerne" een vaak verrassende, beschamende en in ieder geval vlijmscherpe typering mocht heten van de Pruisische drilgeest, de gesel van het Duitse leger onder Hitier, een typering die in de film vaak een sarcas tische karakterisering werd met voortref felijke expressieve kwaliteiten, verloopt nu in een gewrongen en in de uit beelding der Amerikanen bijna belachelijke caricatuur met de intrige van een dood gewone detective-story, zeer onsamenhan gend, een armzalig restant. Slechts bij vla gen proeft men wat Kirst in zijn boek en May in zijn film willen tonen: de reddeloze ondergang van het Derde Rijk op het mo tief van „besiegt und zerschlagen das tap- fere Heer". En ongeloofwaardig worden alle figuren, die met de wrok aan de nazi's in het hart rondlopen, maar braaf de arm heffen en de Führer heil toewensen of hem in zulke krasse bewoordingen afzweren, dat men zich afvraagt hoe ze hem nog konden overleven nu ze niet in de oorlog gesneuveld zijn. Dat zo een in opzet veelbelovende docu mentatie van een episode uit de jongste geschiedenis moest uitdoven als een nacht- De Italiaanse posterijen zullen binnen kort een zegel uitgeven ter herdenking van het feit, dat Italië een jaar lid is van de VNO. De lichtbruine zegel van 25 Lire toont een ongewone projectie van de wereldkaart. nageslagen wat ik over „De kazerne" schreef en constateer een enthousiasme, dat ik voor „Het einde" in genen dele meer kan opbrengen. Ja, bijna ben ik geneigd de bewondering in twijfel te trekken, die ik voor het eerste deel aan de dag heb gelegd. Heb ik „De kazerne" overgewaardeerd? In één opzicht is daartoe de. mogelijkheid aan wezig, omdat er zo weinig maatstaven wa ren tot vergelijking. Er was vóór Kirst zijn bittere kazerne-romantiek te boek stelde praktisch geen litteratuur verschenen, waarin zo onbarmhartig het wezen van het Duitse soldatendom werd onthuld en de heldhaftigheid zozeer tot redelijke pro porties werd teruggebracht en ontmaskerd. De film, die Paul May naar deze roman maakte, loog er evenmin om, ja, ze was voor mijn gevoel zelfs sterker, omdat ze in beeld vermocht te brengen wat Kirst niet in zijn macht had te laten meespelen: de nuance, de fijnere detaillering, die juist zo'n prachtige contrastwerking opleverde met de grove uitdrukkingsmiddelen, waarvan èn Kirst èn de door hem gecreëerde wezens zich bedienden. Daarom overtrof de filmer May de schrijver Kirst. Toen hij het vervolg op „De kazerne" verfilmde, was dat al niet meer zo. In zijn boek kwam Kirst niet verder dan een vrij oppervlakkige voortzetting in andere om standigheden van het bestaan, dat zijn soldatenfiguren leidden. Duidelijk kwam aan het licht waarin hij te kort schoot. Hij kon zijn figuren niet uitdiepen, hij kon alleen nieuwe situaties bedenken, waarin ze naar de eenvormigheid van hun vast gestelde eigenschappen handelden. Er zat geen groei meer in. Hoogstens stak de sol daat Vierbein boven de anderen uit: zijn trouw-tot-de-dood had tenminste nog een tragisch en zuiver menselijk-idealistisch aspect. De overigen bleven zichzelf gelijk. Paul May kon er in zijn filmische weergave niets aan toevoegen: de documentaire in slag ging tegelijk teloor. En nog sterker ervaart men dat in „Het einde". Slechts zelden wordt men geconfronteerd met ver schijnselen als de „Volkssturm" en met pantservuisten gewapende broekjes van de Hitler-Jugend. Wanneer dat gebeurt ligt de ironie er zo dik op, dat men het aan voelt als een soort onnodige zelfverlooche ning van de Duitser, die schuld bekent. De oppermachtige grootschreeuwer Schulz treffen we doorgaans dronken aan. De felle Asch doet niets dan achter twee S.D.'ers aanjagen, die zich via een reeks moorden een weg proberen te banen naar een veilige haven. De schurken krijgen hun verdiende loon, maar het Duitse volk, het Duitsland van 1945 gaat schuil achter deze indivi duen, we zien het niet, we merken het niet. De kans om alsnog een indrukwekkend documentair tijdsbeeld op te roepen heb ben noch Kirst noch May aangegrepen. Ze vergenoegen zich met de ons al bekende gezichten te tonen in een omgeving, die aangepast is aan de dagen van '45. Wat er in de gemoederen der Duitsers omgaat, wat er echt in hun innerlijk gebeurt, blijft in het duister. Maar misschien is dat te veel verlangd, wanneer men uitgaat van een gegeven als Kirst presenteert. Misschien moet men met de „ersatz" vooralsnog te vreden zijn. P. W. Franse Cor van der Lugt Melsert, Johan Kaart en de schilder Gerard Sluyter kijken ons hier aan. Van de stadsgezichten is dat van het Oudekerksplein wel een bijzonder geval. Dit grote doek heeft iets van de charme rende naïveteit van 'n zondagsschilder in de opsomming der dingen. Het heeft 'n aan trekkelijke sonore kleur en mag een door wrocht werkstuk genoemd worden. Trou wens men kan moeilijk zeggen dat Schiller niet op alles zijn best heeft gedaan. En misschien is het de ernst, getoond in zijn bezigheid, die ons ontroert, ook al vinden we niet alles even mooi. Het is natuurlijk ook dat Amsterdam, waarvan zijn werk meestal doortrokken is, dat ons op één of andere wijze pakt. En waarlijk, er zijn hier een paar mooie dingen te zien: het portret van de schilder Sap van Drente, die be vriend was met Domela Nieuwenhuis, het gelijkwaardige van Gerard Sluyter en tus sen beide dat stilleven! Ontegenzeggelijk knap is de kop gedaan in het portret van Schillers schoonmoeder, mevrouw Italiaan der. Natuurlijk is een klein bescheiden zelf portretje me liever dan de zich zo sterk op de voorgrond schuivende beeltenis van Cor van der Lugt Melsert, dat dan toch nog maar een raak ding is. Bob Buys Op 18 maart is het tien jaar geleden, dat de Nederlandse componist Willem Pijper overleed. Om dit feit te herdenken is een comité gevormd, dat organiserend en coör- rubberproduktie verwacht men een verdere HET JAAR 1956 moge dan wat econo mische ontwikkeling en nationale welvaart betreft, beneden de verwachtingen zijn ge bleven, de toestand in binnen- en buiten land is toch gelukkig niet zodanig dat de prognoses voor het nieuwe jaar in mineur luiden. Integendeel men zou kunnen zeggen dat over het algemeen, ondanks tal van ongunstige factoren, ook in onze oude- j aarsbeschouwing genoemd, de naaste toe komst met een zeker vertrouwen wordt te- gemoetgezien. En ook de effectenbeurzen, zowel die van de V.S., als die van Europa, waar onder ook die van Amsterdam, geven in stemming en koersverloop blijk van een gematigd optimisme. Een van de voor naamste oorzaken hiervan is vermoedelijk wel dat men als gevolg van de meer en meer geperfectioneerde statistische weten schap over een vrij volledige feitenkennis beschikt en hierdoor in staat wordt gesteld zich de omstandigheden, waaronder moet worden geleefd en gewerkt, ten volle te realiseren. Het moge dan waar zijn dat men en ook hier in Nederland zich enige tijd aan de mogelijkheden van een hoogconjunctuur heeft vergaapt, het zegt toch wel iets dat zelfs de heer Suurhoff als minister van Sociale Zaken en Volksge zondheid openlijk verklaart dat we de maag hebben bedorven door te veel te eten en thans een poosje op thee en beschuit moeten leven. Het feit dat de werkelijk heidszin het ook in de kringen van de heer Suurhoff van de verbeeldingskracht gaat winnen, is voor de economische mogelijk heden van het komende jaar van grote be tekenis, omdat de verwezenlijking daarvan alleen mogelijk is' door een harmonieuze samenwerking tussen kapitaal en arbeid, een overweging, welke het Verbond van Nederlandse werkgevers er toe heeft ge leid zich nogmaals in duidelijke bewoor dingen ten gunste van de stabilisatiepoli- tiek der regering uit te spreken. De moei lijkheden, welke zich op dit terrein zullen voordoen en nu reeds voordoen, mogen in tussen niet worden onderschat en zullen ook alleen kunnen worden overwonnen als daadwerkelijk gestreefd wordt naar een stabilisatie van de bedrijfskosten en hier aan ook door de werknemers wordt mee gewerkt. In zoverre zou het jaar 1957 een jaar van verrassingen kunnen worden. Door zijn sterk groeiende bevolking en het gebrek aan grondstoffen is Nederland in zeer sterke mate van de economische ontwikkeling in het buitenland en niet het minst van die in de V.S. afhankelijk en het is daarom bemoedigend dat het Ameri kaanse bedrijfsleven het nieuwe jaar vol vertrouwen tegemoetgaat en er verwach tingen worden uitgesproken, welke de werkelijkheid van 1955 en 1956 overtref fen. Zo wordt bijvoorbeeld voor de staal- nijverheid de produktie, van 119 miljoen ton in 1955 tot 117 miljoen ton in 1956 teruggegaan (staalstaking) in het nieuw begonnen jaar op 115 a 120 miljoen ton geraamd met een goede kans op een nieuw record en ook voor de olie- en de dinerend wil optreden, waar het uitvoe ringen van Pijpers werk betreft en deze als een landelijke manifestatie te doen ge schieden in de maand maart 1957. Kamer muziekconcerten in Amsterdam, Den Haag en Utrecht zijn in voorbereiding. In Rot terdam staan deze reeds vast. Verschillen de orkesten overwegen in verband met deze herdenking, werken van de meester ten gehore te brengen. Tevens zijn er plan nen voor lezingen en tentoonstellingen in Den Haag, Amsterdam, Rotterdam en Utrecht over leven en werk van Pijper. In het herdenkingscomité hebben zitting ge nomen: Daniël Ruyneman, componist in Amsterdam, voorzitter; Peter Hansen, pia nist in Den Haag, secretaris; dr. Louise Bolleman in Amersfoort; Marius Flothuis, componist en artistiek leider van het Con certgebouw-Orkest in Amsterdam; Bertus van Lier, componst in Amsterdam; Johan de Molenaar, directeur van het Utrechts Stedelijk Orkest en Wim H. Thijsse. ADVERTENTIE ZONDER SCHADELIJKE LAXEERMIDDELEN - en u zult s morgens kiplekker uit bed springen Elke dag moet uw lever een liter gal in uw ingewanden doen stromen, anders verteert uw voedsel niet. Het bederft. U voelt u opgeblazen u raakt verstopt. Uw lichaam wordt vergiftigd' u bent humeurig, voelt u naar en loom De meeste laxeermiddelen zijn slechts lap middelen. Neem CARTERS LEVERPILLETJES- onschadelijk. plantaardig en zacht - om de liter v^i£-P wekke.n'die uw lichaam dagelijks nodig heeft. U zult zich weer een ander mens voelen. Vraag Carters Leverpilletjes, f. 1.20 per flacon. Het betalingsverkeer met de aan de Europese Betalings Unie deelnemende lan den heeft voor Nederland in december 1956 een tekort van f 5.817.800 opgeleverd. Aan rente voor het tweede halfjaar van 1956 over de vordering op de EBU ontvangt Nederland echter f 6.224.400, zodat het overschot over december per saldo f 406.600 bedraagt. Van dit bedrag zal Nederland f 304.000 in goud of dollars ontvangen. De vordering van Nederland op de EBU bedraagt thans f 417.855.600. uitbreiding, terwijl zelfs de automobielen- produktie, welke in 1956 tot 6 miljoen wagens terugliep, naar men verwacht een half miljoen meer zal kunnen afleveren. Het bruto-produkt, dat wil zeggen de totale Waarde van a'.'.e geproduceerde goéderen en, verleencle diensten, dat voor 1956 een récórdcijïër van1 4TÓ "miljard heeft be reikt, wordt voor 1957 opnieuw hoger ge raamd, zij het dan ook dat dit voor de helft een gevolg zal zijn van hogere prijzen. En wat tenslotte niet het minst van betekenis moet worden geacht is de verwachting dat de industriële investeringen, welke in 1956 met 21 percent tot 40 miljard zijn ge stegen, in het nieuwe jaar verder met circa II percent zullen toenemen en de dividend uitkeringen het bedrag van 100 miljoen zullen overschrijden. VAN PESSIMISME is in de V.S. dus geen sprake en de New Yorkse beurs heeft zich dan ook sinds het hachelijk moment, waarop men het uitbreken van een derde wereldoorlog vreesde (28 november j.l.) reeds flink kunnen herstellen. Terwijl be gin april 1956 met een indexcijfer voor in dustriële aandelen een hoogste stand van 521.05 werd bereikt en op 28 november j.l. een laagste punt van 466.10, is het afge lopen jaar op een niveau van 499.47 ge ëindigd, zodat reeds meer dan de helft van het geleden verlies kon worden ingehaald. Ongetwijfeld spelen in de V.S. inflationis- tische factoren hierbij een rol, maar dit is voor de effectenbeurs min of meer van secondaire betekenis. Men heeft zich lang zamerhand bij een geleidelijke waardever mindering van het geld als bij een nood zakelijk kwaad neergelegd, ook al doet men voortdurend pogingen dit kwaad zoveel mogelijk te beteugelen. Een feit is dat het indexcijfer voor de grondstoffen in de V.S., dat begin januari nog op 406 stond en in maart zelfs tot 403 kon dalen, in het twee de halfjaar geleidelijk is gestegen, zodat het op de laatste beursdag van het jaar een hoogtepunt van 442 heeft bereikt. Het is duidelijk dat deze prijsstijging ook voor ons land, dat belangrijke hoeveel heden grondstoffen uit de V.S. importeert, betekenis heeft en de prijsstabilisatie zal bemoeilijken. Aan de andere kant zal een verdere toeneming van de kapitaalsuit gaven bij de Amerikaanse bedrijven en van de particuliere bestedingen de exportmoge lijkheden van ons land vergroten, waarbij Vrijdag 4 januari 1957 Laagste Hoogste Laatste o »-> koers koers tijd vak t.o.v. 28 dec. '56 Alg Kunstzijde Unie 21472 22072 21774 2 Van Berkels Patent 18272 18672 184 72 Van Gelder Zonen 207 2087» 20874 174 Kon Ned Hoogovens 298 29974 298 2 Ned Kabelfabriek 28772 291 291 0 Philips 22972 240 23874 172 34272 352 3517» 974 Wilton-Fiienoord 21972 21972 Kon Petroleum 165.50 169.50 168.35 7.80 Holland-Amerika r iin 187 190 187 2 Kon Ned Stoot» Mij 17072 173 171 0 NederI Scheepvaart 1'nie 17172 173 172 72 Van Ommeren 28074 28074 Amsterdam Rubber 8172 83 827» V» H VA 987< 100 100 17» Ver. Deli Maatschappijen 10672 108 1067» 1 3-372% Nederland 1947 857» 8674 857u 2 3% Invest, cert Ned 91 917» 91 7 32 3% Nederland 1962- 64 8937u 907» 90 7 22 terloops moge worden opgemerkt dat een beperking van de investeringen in ons land, gelijk de regering thans beoogt, het gevaar oproept dat een vergroting van onze indus triële produktie daardoor wordt tegenge gaan. Na prof. Posthuma heeft dezer dagen ook de Nederlandsche Handel Maatschap pij in haar kwartaalsrapport daarom tegen een belemmering van de investeringen en de kredietverlening gewaarschuwd, omdat men hierdoor de bron aantast, waaruit tenslotte de mogelijkheden tot een verbo ging van de reële lonen voor de werk nemers moeten ontstaan. Het is uit de be- drijfsberichten, welke de laatste tijd wor den gepubliceerd, wel gebleken dat in vele gevallen alleen door een vergroting van de produktie en de omzet de winsten op peil kunnen worden gehouden en ook dat voor de verdere bedrijfsontwikkeling veel gro tere kapitalen nodig zijn dan voorheen. Zo heeft de directie van de Hoogovens bijvoor beeld medegedeeld dat voor een scheeps lading Labradorerts voor het uitbreken van de Suezcrisis f 250.000 aan vracht moest worden betaald en thans f 450.000. Een ta bakshandelaar vertelde ons dezer dagen dat voor eenzelfde partij tabak vroeger f 20.000, thans het tienvoudige daarvan moet worden neergeteld. ALS WE DAAROM voor het nieuwe jaar aan één ding behoefte hebben, is het wel aan een verruiming van de kapitaalmarkt, welke thans geen ruimte laat voor nieuwe kapitaalsuitgiften bij de bedrijven, nadat 1956 op dit punt reeds een aanmerkelijke teruggang heeft aangewezen. Wat obliga ties betreft, ging het bedrag van de nieuwe uitgiften van ruim f 1 miljard in 1955 tot f 776.5 miljoen terug, wat de aandelen be treft, van f 440 miljoen tot f 145.7 miljoen en nog altijd is de kapitaalmarkt praktisch voor het bedrijfsleven gesloten. Aan de ene kant mag worden verwacht dat door de be perking van de bestedingen, zowel bij het bedrijfsleven als bij de particulieren, meer kapitaal zal vrijkomen, aan de andere kant is de scherpe teruggang van de spaarin- lagen en van creditsaldi bij de handels banken een verschijnsel dat vooreerst geen daling van de rentestand doet verwachten. Van invloed hierbij is ook dat de institu tionele beleggers reeds voor vele maanden in het nieuwe jaar hun ter beschikking ko mende gelden hebben „verzegd" en dat de gemeenten hun vlottende schulden aan het Om'pficn (nominaal): Vorige week (def.) (3 dagen): Deze week (voorl.) (3 dagen): Aandelen 4.732.255, Aandelen 4.747.590, Obligaties 7.528.299, Obligaties 6.088.853,— eind van 1956 tot weinig minder dan f 750 miljoen hebben zien stijgen en met grote financieringsmoeilijkheden zitten. Bergen op Zoom heeft reeds kasgeldleningen moe ten opnemen tegen 5% percent en men be hoeft niet te vragen welk rentepercentage thans voor vaste leningen zal moeten wor den betaald. Ook het Rijk is nog steeds slecht bij kas en per saldo kan alleen door een verbetering van de betalingsbalans en derhalve door een herstel van de goud- en deviezenreserve bij de Nederlandsche Bank de gewenste ontspanning intreden. Deze laatste is in 1956 met circa f 700 mil joen teruggegaan en ook de maand decem ber heeft weer een vermindering doen zien. Er zijn dus ontegenzeggelijk moeilijkheden te overwinnen, maar een winstpunt is dat men ze thans nuchter onder de ogen ziet. Voor de fondsenbezitters is het bemoe digend dat het koerspeil, gelijk we dit de vorige week hebben geïllustreerd, zich bij de gewijzigde omstandigheden heeft aan gepast. Van 238.17 in mei 1956 is het index cijfer voor de aandelen sinds november tot 179.17 gedaald, maar sindsdien weer tot omstreeks 200 opgelopen. De over het algemeen niet ongunstige be- drijfsberichten hebben hiertoe bijgedragen, terwijl de jaarwisseling zich voorts door een schuchter optimisme voor Indonesische fondsen heeft gekenmerkt. De tegenrevo- lutie op Sumatra en in enkele andere delen van Indonesië heeft de hoop gewekt dat het toekomstig regeringsbeleid meer zal worden gericht op de medewerking van het buitenlands en ook van het Nederlands ka pitaal en ook de Nederlandse bedrijven weer een gelijkberechtigde plaats in de In donesische economie, zullen kunnen in nemen. Enkele onverwachte transfers en dividendbetalingen worden reeds als een aanwijzing hiervan beschouwd. De oud gouverneur van de Bank Indonesia, Sjaf- fruddin Prawiranegara, heeft daarover de zer dagen wijze woorden gesproken en de afgetreden directeur van de Stoomvaart Maatschappij „Nederland", mr. Delprat, is blijkens een recente uitlating van oordeel dat de positie van de Nederlanders in Indo nesië reeds aan het beteren is en er voor de Nederlandse ondernemingen aldaar een meer hoopvolle toekomst daagt. Voor positieve uitspraken is het nog te vroeg, maar het nieuwe jaar begint in elk geval met een ietwat verbeterd perspectief, zodat op de Amsterdamse beurs het index cijfer voor de koersen van Indonesische fondsen van zijn laagste punt (96.68 op 28 november) tot circa 103 is gestegen. Het ligt thans nog circa 90 punten beneden de top van 1955 en als inderdaad voor de Ne derlandse bedrijven in Indonesië betere tijden op komst zijn, is er voor een verdere koersstijging een ruime speling, daar het rendement van vele Indonesische aandelen thans 10 a 15 percent bedraagt. Wie weet. Vrijdagavond is op het IJ, ter hoogte van de De Ruyterkade bij de jachthaven, een aanvaring geschied tussen de Duitse kust vaarder Conrad" en een sleepbootje van de Amsterdamse Droogdok Maatschappij „Droogdok 10", dat personeelsleden van de A.D.M. naar de stad vervoerde. Vier van de opvarenden van het sleepbootje raak ten te water: twee van hen sprongen in paniek over boord en de twee anderen vielen tengevolge van de schok in het kou de water van het op dat tijdstip van de dag druk bevaren IJ. Geassisteerd door te hulp geschoten motorbootjes van de havenpoli tie en de K.N.S.M. slaagde men er in de vier drenkelingen uit het water te halen. De kustvaarder, die enige lichte bescha digingen opliep, zal zijn reis naar Duits land kunnen ve '-en. Ook het sleepboot je is niet ernstig l>< '.a lis-d. Het onder zoek naar de ocrzn >n Je aanvaring is nog gaande.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1957 | | pagina 7