„Zonder voorbehoud en naar waarheid" Onderen boven water en land wordt (*P< er gewerkt aan het wegennet hoofdpijn 0/9 c/e Van dag tot dag j Endocil Om* Amerikaans Overmacht raatótoel Lekkerbek 3 S TUD ER ENDEN DE AANGIFTE VOOR DE INKOMSTENBELASTING ^Hoe is het ontstaan?^ Dit woord: ELLEBOOG Voorzitter van de Bovag plotseling overleden die niet wijken wil 'AKKERTJES' helpen direct Twee T.E.E.-treinen naar Parijs Kerkelijk Nieuws Mr. A. F. Schepel, griffier der Tweede Kamer, gehuldigd Majoor K. voorlopig in vrijheid gesteld Parlementair commentaar WOENSDAG 27 FEBRUARI 1957 (Van onze belastingmedewerker) Aan het slot van ons vorige artikel brachten we de kinderen ter sprake, die bij de belastingadministratie voor meer dan één gelden. Dat kunnen alleen zijn kinderen, die op 31 decembei ouder waren dan zestien jaar, doch jonger dan zeven entwintig, en daarvan dan weer twee groe pen, de gebrekkige en de studerende. Een gebrekkig kind geldt in de kinderaftrek voor twee, wanneer het grotendeels, dat is voor meer dan de helft, door de be lastingplichtige wordt onderhouden. Ge brekkig is een kind, waarvan aangenomen kan worden, dat het in het eerstkomende jaar niet in staat zal zijn om een derde te verdienen van hetgeen een gezond en normaal kind kan verwerven. Gelukkig wordt veel vaker dan voor ge brekkige aftrek gevraagd voor studerende kinderen. Studerende kinderen zijn zij, van wie de tijd, die normaliter voor werkzaam heden beschikbaar is, grotendeels door studie of op leiding wordt in genomen. Het vol gen van dag-on derwijs is dus niet als vereiste gesteld. Deze kinderen kunnen voor de kinder aftrek voor twee of voor drie gelden. Voor twee worden zij gerekend wanneer zij grotendeels op kosten van de belasting plichtige worden onderhouden en voor drie wanneer zij: a) niet tot het huishouden van de belastingplichtige behoren en b) ge heel of nagenoeg geheel op zijn kosten worden onderhouden. Te weten wat „ge heel of nagenoeg geheel" is, zou wat lastig zijn ware het niet, dat de minister ver klaard heeft, dat een eigen inkomen van vierhonderd gulden van het buitenshuis studerende kind nog geen bezwaar op levert om drievoudige kinderaftrek voor hem te vragen. We merken hierbij nog op dat, naar wij menen, evenals voor de leeftijd der kinde ren ook voor het al of niet „grotendeels" of „geheel of nagenoeg geheel" onderhou- den worden van het studerende kind, in de regel de toestand op 31 december be slissend moet zijn. Een werkstudent dus, die op kamers woont, doch ieder jaar in het zomerseizoen drieduizend gulden verdient, kan niet opgegeven worden voor drie voudige kinderaftrek en naar wij aan nemen ook niet voor dubbele. Hij is op 31 december in de toestand, dat hij drieduizend gulden per jaar verdient en wordt dus noch nagenoeg geheel noch gro tendeels door de aangever onderhouden. Verdient hij deze drieduizend gulden ech ter maar één keer, laten we aannemen in 1956, dan kan naar onze mening in dat jaar aanspraak gemaakt worden op drie voudige kinderaftrek, indien hij namelijk op 31 december weer geheel door de aan gever onderhouden wordt. Een kind, waarvoor geen aanspraak be staat op drievoudige kinderaftrek omdat het meer dan vierhonderd gulden inkomen heeft, kan nog wel voor dubbele kinder aftrek worden aangegeven, als het toch nog grotendeels door de aangever wordt onderhouden. En dan is er tenslotte nog het zogenaam de Lucas-kind, zo genoemd naar het Twee de Kamerlid, wiens amendement tot deze kinderaftrek heeft geleid. Wanneer de be lastingplichtige, hoe dan ook, aanspraak heeft op kinderaftrek voor ten minste drie kinderen, kan hij nog één, maar niet meer dan één, kind voor kinderaftrek aangeven, waarvoor hij deze aftrek anders niet zou genieten. Vereiste is slechts, dat het kind zestien jaar of ouder is, maar jonger dan éénentwintig. Hiermee stappen we af van de kinder aftrek en komen we tot het eigenlijke in komen. Voor de belasting, zover we die hier bespreken, komt in aanmerking het (bruto) inkomen, onder aftrek van de kos ten van verwerving. Voor een goede aan gifte is dus nodig, dat zowel het één als het ander juist wordt bepaald. Een vol gende keer hopen we met het inkomen uit dienstbetrekking te beginnen. Daaraan vooraf gaat dan een opmerking over de rol, die de tijd bij de aangifte speelt. Zo fris en gaaf als de kinderhuid kan ook uw huid weer zijn, Endocil hor- mooncrême geeft uw huid nieuwe jeugd en schoonheid; rimpels en on gaafheden verdwijnen De hormoon werking van Endocil gaat dag en nacht door. Gebruik dus ook overdag Endocil als basis voor poeder en make-up. Ontsluier uw' schoonheid met >m, mmmmsmm0ÊÊÊ[t§ hormooncrême van Organon-Oss per tube f 2.90 VOORSCHOT VAN 30.000 GULDEN VOOR „HOLLAND FESTIVAL" B. en W. van Amsterdam hebben de ge meenteraad voorgesteld aan de stichting „Holland Festival" op de voor 1957 door de gemeente te verlenen subsidie een kasvoorschot te verstrekken ten behoeve van de voorbereiding van haar manifes taties van ten hoogste 30.000 gulden. De elleboog is het gewricht, dat bo venarm en onderarm met elkaar ver bindt. Het woord elleboog is een sa menstelling van de woorden: el en: boog. Het woord el betekende oor spronkelijk: onderarm, voorarm. Ver wanten van dit woord vindt men in vrijwel alle talen die tot de indo-euro- pese taalgroep behoren. Het latijn heeft ulna, het Grieks olenè, het Italiaans alna, het Frans aune, enzovoorts. Een afgeleide betekenis is: de lengtemaat waarvoor de onderarm de grondslag vormt. Tot voor kort gebruikte men die maat in de winkels. Een el was dan 69 centimeter. Bekend is voorts de zegs wijze: ze achter de elleboog hebben voor: onbetrouwbaar zijn. Evenals in de variant: ze achter de mouw hebben, moet men denken aan een mes dat men in de wijde, geplooide armbedekking verborg. Op 66-jarige leeftijd is te Amersfoort plotseling overleden de heer J. J. Molenaar, directeur van Molenaars Automobielbedrij ven te Amersfoort en voorzitter van de Bond van Automobielhandelaren en Ga ragehouders. (ADVERTENTIE) De Amerikaanse toneelschrijver Arthur Miller moet deze week in Washington voor de rechter verschijnen onder beschuldiging van .minachting van het Congres". Die minachting zou zijn gebleken uit Miller's weigering om te antwoorden op een vraag van de Commissie voor On-Amerikaanse Activiteiten, een afdeling van het Huis van Afgevaardigden. Die vraag was, wat de namen waren van de collega's die Miller, zelf niet- communist, tien jaar geleden had aange troffen op een voornamelijk door commu nistische schrijvers bezochte vergadering. Van Miller werd dus geëist, een aantal andere personen al of niet met reden verdacht te maken. Weigerde hij dat, dan zou hij niet alleen zichzelf verdacht maken maar zich bovendien aan strafvervolging blootstellen. Desondanks nam hij het enige standpunt in, dat een rechtschapen mens kan innemen: hij verklaarde zich bereid, alle hemzelf betreffende vragen volledig te beantwoorden, maar, voegde hij erbij, „mijn geweten veroorlooft mij niet, de naam van een ander te noemen en daardoor voor die ander wellicht moeilijk heden te veroorzaken". Daarmee was de beschamende methode der Congres-commissie om, naar het voor beeld der 18de-eeuwse heksenjagers, ge tuigen onder bedreiging tot verklikkers en verraders te degraderen, scherp ver oordeeld. Maar daaruit blijkt ons inziens geen minachting van de volksvertegen woordiging in haar geheel, die stellig niet zou willen worden beschouwd als vertegenwoordiging van een volk van aanbrengers en klikspanen. De methodes van de Commisie voor On-Amerikaanse Activiteiten kunnen we dan ook met de beste wil zelf niet zo erg goed-Amerikaans vinden. Het antwoord van Miller daaren tegen was, dunkt ons, als het karakteris tieke antwoord van een vrij burger en een weldenkend man, „Amerikaans" in de beste zin. Het is een wonderlijke speling van het toeval dat de man, die in zijn indrukwek kend drama „De Vuurproef" zo genadeloos afrekende met het systeem van afpersing van getuigenissen bij de oude heksenpro cessen, nu zelf onder een soortgelijke dwang is komen te staan en zelf het ge wetensconflict ondergaat, dat hij in dat stuk heeft geschilderd. Misschien is het toeval daarbij wel een handje geholpen door senator McCarthy of sommige van zijn aanhangers. In dat geval zouden zij degenen zijn, die zich wel het allermeest aan „on-Amerikaanse activiteiten" hebben schuldig gemaakt. Want het is stellig on Amerikaans, een aanslag te doen op iemands gewetensvrijheid en zo mogelijk nog on-Amerikaanser als het iemand geldt, wiens gewetensvrijheid de essentiële voorwaarde voor zijn scheppend werk is. Naar wij vernemen zullen met ingang van 2 juni in de zomerdienst van de Ne derlandse Spoorwegen twee T.E.E.-ver- bindingen tussen Amsterdam en Parijs worden opgenomen. T.E.E. is de afkorting voor Trans-Europa-Expres, een systeem van snelle dieseltreinen tussen de belang rijkste Westeurope.se steden, geëxploiteerd door de gezamenlijke spoorwegadmini straties. Een van de T.E.E.-verbindingen tussen Amsterdam en Parijs wordt gevormd door de reeds bestaande diesel-elektrische mid dagsneltrein, welke met ingang van de zomerdienstregeling een half uur korter over dat traject zal doen. De vertrektijd wordt 13.28 van Amsterdam C.S., de aan komst in het Gare du Nord blijft 19 uur. Terug zal de trein om 17.45 uur uit de Franse hoofdstad vertrekken, maar hij zal om 23.18 in plaats van om 23.48 aan komen. Deze verbinding krijgt nu ook een naam: Etoile du Nord, welke naam dus niet meer gevoerd zal worden door de bestaande Pullmanverbinding. De tweede T.E.E.-verbinding, welke du 3 nieuw is, vertrekt om 18.04 van Amsterdam en komt om 23.40 in Parijs aan. In tegen overgestelde richting vertrekt de express om 7.38 uur van Parijs om om 12.12 in Amsterdam aan te komen. Deze trein krijgt de benaming lie de France. De reisduur Amsterdam CSBrussel-Zuid bedraagt met deze treinen, die alleen eerste klasse afdelingen met restauratie hebben, slechts twee uur en drie kwartier. Ook de andere doorgaande treinen tus sen Nederland en Frankrijk worden ver sneld. De ochtendverbinding die in Haar lem stopt doet er bijvoorbeeld drie kwar tier korter over. Ned. Herv. Kerk Beroepen te Edam (voor bijz. werkzaam heden) (toez.) D. J. Spaling Jzn., te Hooger- Smilde. Beroepbaarstelling. De heer G. D. J. Din- gemans, Julianalaan 74, Delft, is beroep baar. Dr. J. Zandee, predikant te Warmond, zal dezer dagen worden benoemd tot weten schappelijk hoofdambtenaar bij de Theol. faculteit van de R.U. te Utrecht en het werk in zijn gemeente neerleggen. Geref. Kerken Aangenomen naar Zwolle (vac. H. A. Munnik) J. van der Zanden te Murmer- woude. Bedankt voor Middelstum J. van Tuinen te Schettens (Fr.) Bedankt voor Rotterdam-Zuidwijk H. Heule te Deventer voor Sleeuwijk H. van Benthem te Wieringerwerf. Geref. Kerken onderh. art. 31 K.O. Bedankt voor Oegstgeest-Valkenburg J. Faber te Deventer. Chr. Geref. Kerken Beroepen te Doesburg P. J. de Bruin te Boskoop. Bedankt voor Rotterdam-Kralingen G. J. Buys te Papendrecht. Geref. Gemeenten Bedankt voor Scherpenisse H. van Gilst te Dirksland. Tweetal te Middelburg H. van Gilst te Dirksland en W. Hage te Nunspeet. Bedankt voor Vlissingen en voor Zeist W. Hage te Nunspeet. (Van onze parlementaire redacteur) Dinsdagmiddag na afloop van de verga dering der Tweede Kamer, is haar griffier, mr. A. F. Schepel, een hartelijke hulde be reid ter gelegenheid van het feit, dat het 25 jaar geleden is, dat hij als commies griffier van dit hoge college werd be noemd. De minister-president, dr. Drees, en de ministers Algera, Helders, Hofstra, Mansholt, Samkalden, Struyken en Witte, de oud-president van de Kamer, staatsraad mr. J. R. H. van Schaik, staatsraad dr. J. Schouten, de oud-griffier van de Eerste Kamer, prof. De Block, waren bij dit hulde betoon tegenwoordig. Voorzitter Kortenhorst merkte op dat mr. Schepel de belangstelling en liefde voor de Kamer van niemand vreemd heeft. Immers, zowel zijn grootvader van vaders als die van moederszijde zijn des tijds zeer goede kamerleden geweest. Bo vendien heeft zijn vader het commies griffierschap bekleed. Voor buitenstaanders heeft wellicht het woord griffier een ietwat droge klank. In werkelijkheid is de griffierstaak verre van droog. En wie in de loop der jaren heb ben kunnen waarnemen, wat mr. Schepel er van gemaakt heeft, zullen volmondig moeten erkennen, dat hij die functie aller minst op een „droge" manier heeft ver vuld. Naast zijn grote bescheidenheid, zijn helder verstand, en zijn groot gevoel voor humor, siert het hem, dat hij zoals de voor zitter zei, het tegenovergestelde is van een „ja-broer". Hij kan dan ook, zelfs wan neer het plannen van de president be treft, in volle oprechtheid en objectiviteit, terwille van de goede zaak, die hem ter harte gaat het aanzien en de betekenis van de Kamer eventueel dergelijke plannen uit de grond van zijn hart be strijden. Juist een dusdanige critiek is menigmaal van groot nut. Mr. Schepel heeft ook veel bijgedragen ten opzichte van parlementaire bouw- en verbouwings plannen ter verbetering van het huis, waar de Kamer is gevestigd. Hoe er van alle kanten prijs wordt gesteld op hetgeen hij onvermoeid in het belang van ons par lement verricht, is dinsdagmiddag op har telijke wijze in velerlei toonaarden tot uiting gebracht. De krijgsraad heeft gunstig beschikt op het verzoek van de raadsman van de ge arresteerde majoor K. van de Koninklijke Landmacht, zijn cliënt voorlopig in vrij heid te stellen. Majoor K. werd op verdenking steek penningen te hebben aangenomen, op 28 november van het vorig jaar in arrest ge steld Bij de overwegingen, welke de krijgsraad voor de opheffing van de voor lopige hechtenis heeft doen gelden, is door slaggevend geweest het feit, dat de voor naamste getuigen hun afgelegde verkla ringen onder ede hebben bevestigd. Het is nog niet bekend, wanneer de majoor zich voor de krijgsraad zal hebben te verant woorden. Wanneer men kennis neemt van de cij fers betreffende verkeersdelicten, die door het Centraal Bureau voor de Statistiek over de laatste jaren verzameld en ge groepeerd zijn, dan valt het op dat de justitie steeds zwaarder belast wordt met de behandeling van overtredingen der verkeerswet en dat een sterk stijgend per centage van de totale Nederlandse bevol king met de rechter in aanraking komt tengevolge van misdragingen op de weg. Enerzijds is deze stijging in 1955 wer den reeds 70 per duizend inwoners berecht het gevolg van een scherpere (zeer te loven) activiteit der politiële diensten, doch anderzijds uiteraard van de toenemende onveiligheid van de weg door opeenho ping der verkeersmiddelen. Dit laatste trekt nog eens de aandacht naar de om standigheid, dat in vele gevallen van ver keersdelicten de oorzaak van het geconsta teerde euvel niet ligt bij een der betrokken weggebruikers, doch bij de omstandighe den van de situatie. Er worden talrijke „verkeerszondaren" berecht, wier zonde huns ondanks werd begaan met andere woorden, die door de omstandigheden ge dwongen werden brokken te maken. Wan neer men twee, overigens zeer volgzame, hondjes samen opsluit in een nauwe kooi, moet men zich niet verbazen wanneer zij elkander te lijf gaan. Het wegen- en stra- tennet, plus alle voorzieningen die voor het verkeer getroffen zijn, zijn onvoldoen de om een gevaarloos verkeer mogelijk te maken. Het verkeer is uit zijn jasje ge groeid en de naden barsten. Niet bij alle ongevallen kan van werkelijke schuld wórden gesproken en de formeel vastge stelde schuld is vaak niets anders dan overmacht. Het zwaard van Damocles ener strenge berechting hangt iedere weggebruiker bo ven het hoofd. Dit maant hem tot voor zichtigheid, doch kan tevens een zekere spanning en nervositeit oproepen, die ave rechts zouden werken. Het zou wellicht zin hebben wanneer politie en justitie bij de constatering en berechting van bepaalde verkeersongevallen zo nodig duidelijk zou den doen uitkomen, dat zij de formeel schuldige beschouwen als een slachtoffer van gebrekkige verkeersvoorzieningen en op die wijze de betrokken overheid een stimulans tot betere aanpak der verkeers problemen leveren. Dat zij de werkelijke overtreders met ondubbelzinnig vastgestelde schuld daar naast ten strengste moeten terechtwijzen, is voor geen discussie vatbaar. (Van onze parlementaire redacteur) Volle tribunes, een goed bezette Kamer en bijkans alle leden van het Kabinet ach ter de Ministerstafel, aldus het uiterlijk beeld van de Kamer, toen daar dinsdag- midag de Regeringsnota inzake de beste dingsbeperking aan de orde kwam. Al is aan dit debat van de zijde der Kamer niet meer een schriftelijke voorbereiding voor afgegaan, toch mag men de opzet ervan ge degen noemen. Dit blijkt onder meer ook uit het aantal uren, dat elke fractie tot haar beschikking heeft gekregen om de plannen van de re gering te bespreken. Tot en met donder dagmiddag is de Kamer aan het woord. Daarna zullen dan de ministers, die dus behoorlijk tijd krijgen ter overweging van hun reacties, volgende week dinsdag aan het woord komen. Vrijdag is het jongste lid van het kabinet, minister Helders, reeds aan de beurt. Dan toch komt de begroting van Zaken over Zee aan de orde. Ook deze minister was dinsdagmiddag aanwezig. Zo kon hij dus vast enige ervaring op het ge bied van de parlementaire gedachtenwisse- ling opdoen. Vermoedelijk zal hem hetgeen hij te horen kreeg, nogal zijn meegevallen, want ondanks critiek van uiteenlopende aard, die de regering te incasseren had, kan toch niet worden beweerd, dat haar het vuur na aan de schenen is gelegd. Zeker, het ontbrak niet aan klachten over allerlei onzekerheden in de nota, noch bleef de grief verzwegen ik denk hier in het bij zonder aan het betoog van de heer Janssens (K.V.P.) over een veel te lang uitblijven van dit stuk. Maar alles tezamen genomen konden de geopperde bezwaren toch niet de indruk wekken, dat de Kamer van zins is het tegenwoordige kabinet het vertrou wen op te zeggen en naar huis te sturen, omdat de aangekondigde maatregelen ter beperking van de bestedingen te zeer be neden de maat zouden blijven. Van een psychologisch standpunt uit gezien, bestond er, naar in het bijzonder de anti-revolutio naire afgevaardigde de heer Hazenbosch betoogde, reden het Kabinet er hard over te vallen, dat het met een verward en on doorzichtig stuk voor de dag was gekomen. Te veel ontbreekt er, zei deze spreker, aan duidelijkheid omtrent de omvang en de strekking van de offers, die de regering van de burgerij vraagt. In het door dit Kamerlid gesprokene kwam vooral onte vredenheid tot uiting over het regerings beleid op het gebied van de prijzen. „De regering speelt met vuur", zei de heer Ha zenbosch en het pikante van deze opmer king was, dat zij eigenlijk betrekking had den op het beleid van minister Zijlstra, een politieke geestverwant van deze spreker. Vóór de heer Hazenbosch had de heer Roe mers (P. v. d. A.) al verkondigd, dat het in elk geval nodig was met het oog op de volksgezondheid en tevens wegens de nood zaak de grote gezinnen niet op te zware lasten te brengen, niet ineens over te gaan tot een verhoging van de melkprijs met 10 cent per liter. De socialistische woordvoer der liet het niet bij een dergelijke negatieve opmerking. Hij gaf namelijk tegelijkertijd aan, dat, wanneer men voorshands zou vol staan met een verhoging van de melkprijs met de helft van hetgeen beraamd was, op andere wijze het bedrag gevonden moest worden, dat op die manier de uitgaven zou verhogen. Wijziging in het tarief van de omzetbelasting of in de tarieven van de inkomstenbelasting zou hier dan volgens hem een uitweg kunnen opleveren. De heer Roemers zei dus niet alleen wat men niet wil, hij gaf meteen aan wat daarvoor dan in de plaats moet treden. Intussen viel het op de eerste middag van het grote debat op, dat er van een crisissfeer geen sprake was. Klein stadje Gisteren was ik in een klein stadje hier in de buurt. Eerst een uur in de autobus en toen twee uur vertoef in het morsdode plaatsje. Ik heb nogal wat gereisd in mijn leven, doch zulk klein reisavontuur grijpt mij altijd weer aan. Ik word er onzalig droe vig van, het leven in zo'n plaatsje van dichtbij te aanschouwen, en niemand kan de diepte bevroeden van het bevrijdende gevoel dat mij ruimer en rustiger doet ademen wanneer de bus weer huiswaarts rijdt. Ik heb dan de hele verdere avond het gevoel dat ik in een vreemd en onbe grijpelijk ver oord ben geweest. De man die ik spreken moest echter, zou nergens anders ter wereld kunnen aarden. Hij vindt mijn stad maar een vreselijk- drukke stad, waar de mens geheel verloren gaat tussen veel te veel andere mensen. En als hij om ambtelijke redenen al eens hier moet zijn, maakt hij altijd dat hij zo snel mogelijk weer wegkomt. Hij ademt op wanneer hij weer in de doodse stilte van zijn stadje komt. Net als ik, maar precies andersom. Hij is een groot man in zijn plaatsje. Gemeenteraadslid en bestuurder van tal rijke niets ter zake doende clubs en vere nigingen. Ze kennen elkaar allemaal, met alles wat er aan een mens, gedurende een mensenleven en vele mensenlevens daar vóór, verbonden is. Dat vindt hij nu nèt heerlijk en er is geen reden hem het goede recht op die heerlijkheid te ontzeggen. Zelfs bij een verblijf van slechts twee uur in zo'n plaatsje gaat ge beseffen dat de wereld uit miljoenen wereldjes bestaat. In grote lijnen zijn ze vast aan elkaar ver bonden doch in diepste wezen staan ze geheel apart. Ieder met zijn eigen sensa ties, zijn eigen praat, zijn eigen politiek, sociale en kerkelijke verhoudingen. Vooral ook ieder met zijn eigen maatschappelijke standen. In al die plaatsjes, niet één uit gezonderd, wonen enkele onaantastbaar- deftige families, die in geen enkel van de andere mikrokosmosjes bekend zijn. Meest al zelfs niet bij name. Maar in zo'n plaats je zijn ze sacrosanct. „Er gebeurt bij ons van alles" zeide de man, „en ik ben bijna avond aan avond bezet. Je hebt geen idee wat er in dit kleine stadje allemaal te doen is". Hij was daar blijkbaar zeer trots op en ik heb hem die trots gelaten. Men zou in zo'n plaatsje de grootste moeite hebben „er in" te komen. Men koestert er wantrouwen jegens vreemde eenden in de bijt. En voor dat ge van alles, wat er omgaat, ook maar iets begrijpt, moet ge er jaren wonen. Het zit allemaal bijzonder-onbegrijpelijk in elkaar en aller lei factoren spelen er samen. „Je hebt geen idee hoe gezellig het hier is", heeft die man gezegd. Neen, inderdaad, daar heb ik geen idee van. In de bus terug dacht ik; „wat zou het erg zijn, wanneer ik daar zou wonen". Maar tegelijkertijd overdacht ik, dat h ij het even erg zou vinden als hij in mijn stad moest wonen. Het is een wonderlijke wereld en het menselijke leven is een ondoorgrondelijke zaak. Elias (ADVERTENTIE) XlOOOOOC)OCXXX)OOOCOOOCXDOOOOOOC)OOOOOOOOOOOOOCOOOOC)OOOCXX)Oa Een banketbakker uit de Leidsestraat 8 in Haarlem betrapte maandag een hond 8 uit de buurt, die bezig was te smullen 3 8 van een aantal moccataartjes die op 8 g een schaal in de etalage lagen. De hond, g 8 die in de omgeving als een lekkerbek g bekend staat, had kans gezien de win- S 8 keideur met de voorpoten te openen en 8 8 onopgemerkt de etalage te bereiken. De 8 g baas Van de viervoeter was spoedig op- 3 3 gespoord en verklaarde zich bereid het g 8 maal van zijn hond te vergoeden, het- 8 8 geen de omzet van de banketbakker met drie gulden vijftig deed stijgen. De g 8 hond verdient zijnerzijds natuurlijk een 8 8 pluim voor de reclame. XDOOfXXXXXXXXXXXXXXXJOOCXDOOOOOOOOCXXXXXXDOOOOOOOOOOOOOOOOOC Op tal van plaatsen wordt er gestadig verder gewerkt aan het leggen van nieuwe, steviger schakels in het Neder landse wegennet. Het is daarbij niet altijd mogelijk om met de voeten op de grond te blijven: men moet er soms onder door of er een eindweegs over heen. Drie gigantische werken in uit voering in deze omgeving zijn op deze foto's verenigd. De bovenste biedt een overzicht over de voorbereidende werkzaamheden voor de bouw van de IJtunnel in Amsterdam. Alleen al het ondergraven van de spoorlijnen over het Oosterdok met de aansluitende tunneltraverse is een miljoenenwerk. Maar waar de tunnelbouwers in Am sterdam nog slechts aan het moeilijke begin staan, naderen hun Velsense collega's de eindstreep (foto onder rechts). Reeds worden de rails gelegd waarover in oktober de treinen zonder het scheepvaartverkeer te hinderen Haarlem met Beverwijk zullen verbin den. Vergeleken met de tunnelbouw onder het Noordzeekanaal lijken de spoorwegwerken in en bij Heemstede maar een peuleschillletje. (Foto links).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1957 | | pagina 5