„Zonder voorbehoud en naar waarheid"
Onderen boven water en land wordt
(*P<
er gewerkt aan het wegennet
hoofdpijn
0/9 c/e
Van dag tot
dag j
Endocil
Om* Amerikaans
Overmacht
raatótoel
Lekkerbek
3
S TUD ER ENDEN
DE AANGIFTE VOOR DE
INKOMSTENBELASTING
^Hoe is het ontstaan?^
Dit woord:
ELLEBOOG
Voorzitter van de Bovag
plotseling overleden
die niet wijken wil
'AKKERTJES'
helpen direct
Twee T.E.E.-treinen
naar Parijs
Kerkelijk Nieuws
Mr. A. F. Schepel, griffier
der Tweede Kamer,
gehuldigd
Majoor K. voorlopig
in vrijheid gesteld
Parlementair commentaar
WOENSDAG 27 FEBRUARI 1957
(Van onze belastingmedewerker)
Aan het slot van ons vorige artikel
brachten we de kinderen ter sprake, die
bij de belastingadministratie voor meer
dan één gelden. Dat kunnen alleen zijn
kinderen, die op 31 decembei ouder waren
dan zestien jaar, doch jonger dan zeven
entwintig, en daarvan dan weer twee groe
pen, de gebrekkige en de studerende. Een
gebrekkig kind geldt in de kinderaftrek
voor twee, wanneer het grotendeels, dat
is voor meer dan de helft, door de be
lastingplichtige wordt onderhouden. Ge
brekkig is een kind, waarvan aangenomen
kan worden, dat het in het eerstkomende
jaar niet in staat zal zijn om een derde
te verdienen van hetgeen een gezond en
normaal kind kan verwerven.
Gelukkig wordt veel vaker dan voor ge
brekkige aftrek gevraagd voor studerende
kinderen. Studerende kinderen zijn zij, van
wie de tijd, die normaliter voor werkzaam
heden beschikbaar
is, grotendeels
door studie of op
leiding wordt in
genomen. Het vol
gen van dag-on
derwijs is dus niet als vereiste gesteld.
Deze kinderen kunnen voor de kinder
aftrek voor twee of voor drie gelden. Voor
twee worden zij gerekend wanneer zij
grotendeels op kosten van de belasting
plichtige worden onderhouden en voor drie
wanneer zij: a) niet tot het huishouden
van de belastingplichtige behoren en b) ge
heel of nagenoeg geheel op zijn kosten
worden onderhouden. Te weten wat „ge
heel of nagenoeg geheel" is, zou wat lastig
zijn ware het niet, dat de minister ver
klaard heeft, dat een eigen inkomen van
vierhonderd gulden van het buitenshuis
studerende kind nog geen bezwaar op
levert om drievoudige kinderaftrek voor
hem te vragen.
We merken hierbij nog op dat, naar wij
menen, evenals voor de leeftijd der kinde
ren ook voor het al of niet „grotendeels"
of „geheel of nagenoeg geheel" onderhou-
den worden van het studerende kind, in
de regel de toestand op 31 december be
slissend moet zijn. Een werkstudent dus,
die op kamers woont, doch ieder jaar in het
zomerseizoen drieduizend gulden verdient,
kan niet opgegeven worden voor drie
voudige kinderaftrek en naar wij aan
nemen ook niet voor dubbele. Hij is
op 31 december in de toestand, dat hij
drieduizend gulden per jaar verdient en
wordt dus noch nagenoeg geheel noch gro
tendeels door de aangever onderhouden.
Verdient hij deze drieduizend gulden ech
ter maar één keer, laten we aannemen in
1956, dan kan naar onze mening in dat
jaar aanspraak gemaakt worden op drie
voudige kinderaftrek, indien hij namelijk
op 31 december weer geheel door de aan
gever onderhouden wordt.
Een kind, waarvoor geen aanspraak be
staat op drievoudige kinderaftrek omdat
het meer dan vierhonderd gulden inkomen
heeft, kan nog wel voor dubbele kinder
aftrek worden aangegeven, als het toch
nog grotendeels door de aangever wordt
onderhouden.
En dan is er tenslotte nog het zogenaam
de Lucas-kind, zo genoemd naar het Twee
de Kamerlid, wiens amendement tot deze
kinderaftrek heeft geleid. Wanneer de be
lastingplichtige, hoe dan ook, aanspraak
heeft op kinderaftrek voor ten minste drie
kinderen, kan hij nog één, maar niet meer
dan één, kind voor kinderaftrek aangeven,
waarvoor hij deze aftrek anders niet zou
genieten. Vereiste is slechts, dat het kind
zestien jaar of ouder is, maar jonger dan
éénentwintig.
Hiermee stappen we af van de kinder
aftrek en komen we tot het eigenlijke in
komen. Voor de belasting, zover we die
hier bespreken, komt in aanmerking het
(bruto) inkomen, onder aftrek van de kos
ten van verwerving. Voor een goede aan
gifte is dus nodig, dat zowel het één als
het ander juist wordt bepaald. Een vol
gende keer hopen we met het inkomen uit
dienstbetrekking te beginnen. Daaraan
vooraf gaat dan een opmerking over de
rol, die de tijd bij de aangifte speelt.
Zo fris en gaaf als de kinderhuid kan
ook uw huid weer zijn, Endocil hor-
mooncrême geeft uw huid nieuwe
jeugd en schoonheid; rimpels en on
gaafheden verdwijnen
De hormoon werking van Endocil gaat
dag en nacht door. Gebruik dus ook
overdag Endocil als basis voor poeder
en make-up.
Ontsluier uw' schoonheid met
>m, mmmmsmm0ÊÊÊ[t§
hormooncrême van Organon-Oss
per tube f 2.90
VOORSCHOT VAN 30.000 GULDEN
VOOR „HOLLAND FESTIVAL"
B. en W. van Amsterdam hebben de ge
meenteraad voorgesteld aan de stichting
„Holland Festival" op de voor 1957 door
de gemeente te verlenen subsidie een
kasvoorschot te verstrekken ten behoeve
van de voorbereiding van haar manifes
taties van ten hoogste 30.000 gulden.
De elleboog is het gewricht, dat bo
venarm en onderarm met elkaar ver
bindt. Het woord elleboog is een sa
menstelling van de woorden: el en:
boog. Het woord el betekende oor
spronkelijk: onderarm, voorarm. Ver
wanten van dit woord vindt men in
vrijwel alle talen die tot de indo-euro-
pese taalgroep behoren. Het latijn heeft
ulna, het Grieks olenè, het Italiaans
alna, het Frans aune, enzovoorts. Een
afgeleide betekenis is: de lengtemaat
waarvoor de onderarm de grondslag
vormt. Tot voor kort gebruikte men die
maat in de winkels. Een el was dan 69
centimeter. Bekend is voorts de zegs
wijze: ze achter de elleboog hebben
voor: onbetrouwbaar zijn. Evenals in
de variant: ze achter de mouw hebben,
moet men denken aan een mes dat men
in de wijde, geplooide armbedekking
verborg.
Op 66-jarige leeftijd is te Amersfoort
plotseling overleden de heer J. J. Molenaar,
directeur van Molenaars Automobielbedrij
ven te Amersfoort en voorzitter van de
Bond van Automobielhandelaren en Ga
ragehouders.
(ADVERTENTIE)
De Amerikaanse toneelschrijver Arthur
Miller moet deze week in Washington voor
de rechter verschijnen onder beschuldiging
van .minachting van het Congres". Die
minachting zou zijn gebleken uit Miller's
weigering om te antwoorden op een vraag
van de Commissie voor On-Amerikaanse
Activiteiten, een afdeling van het Huis
van Afgevaardigden.
Die vraag was, wat de namen waren
van de collega's die Miller, zelf niet-
communist, tien jaar geleden had aange
troffen op een voornamelijk door commu
nistische schrijvers bezochte vergadering.
Van Miller werd dus geëist, een aantal
andere personen al of niet met reden
verdacht te maken. Weigerde hij dat, dan
zou hij niet alleen zichzelf verdacht maken
maar zich bovendien aan strafvervolging
blootstellen. Desondanks nam hij het
enige standpunt in, dat een rechtschapen
mens kan innemen: hij verklaarde zich
bereid, alle hemzelf betreffende vragen
volledig te beantwoorden, maar, voegde
hij erbij, „mijn geweten veroorlooft mij
niet, de naam van een ander te noemen en
daardoor voor die ander wellicht moeilijk
heden te veroorzaken".
Daarmee was de beschamende methode
der Congres-commissie om, naar het voor
beeld der 18de-eeuwse heksenjagers, ge
tuigen onder bedreiging tot verklikkers
en verraders te degraderen, scherp ver
oordeeld. Maar daaruit blijkt ons inziens
geen minachting van de volksvertegen
woordiging in haar geheel, die stellig
niet zou willen worden beschouwd
als vertegenwoordiging van een volk van
aanbrengers en klikspanen. De methodes
van de Commisie voor On-Amerikaanse
Activiteiten kunnen we dan ook met de
beste wil zelf niet zo erg goed-Amerikaans
vinden. Het antwoord van Miller daaren
tegen was, dunkt ons, als het karakteris
tieke antwoord van een vrij burger en
een weldenkend man, „Amerikaans" in de
beste zin.
Het is een wonderlijke speling van het
toeval dat de man, die in zijn indrukwek
kend drama „De Vuurproef" zo genadeloos
afrekende met het systeem van afpersing
van getuigenissen bij de oude heksenpro
cessen, nu zelf onder een soortgelijke
dwang is komen te staan en zelf het ge
wetensconflict ondergaat, dat hij in dat
stuk heeft geschilderd. Misschien is het
toeval daarbij wel een handje geholpen
door senator McCarthy of sommige van
zijn aanhangers. In dat geval zouden zij
degenen zijn, die zich wel het allermeest
aan „on-Amerikaanse activiteiten" hebben
schuldig gemaakt. Want het is stellig on
Amerikaans, een aanslag te doen op
iemands gewetensvrijheid en zo mogelijk
nog on-Amerikaanser als het iemand
geldt, wiens gewetensvrijheid de essentiële
voorwaarde voor zijn scheppend werk is.
Naar wij vernemen zullen met ingang
van 2 juni in de zomerdienst van de Ne
derlandse Spoorwegen twee T.E.E.-ver-
bindingen tussen Amsterdam en Parijs
worden opgenomen. T.E.E. is de afkorting
voor Trans-Europa-Expres, een systeem
van snelle dieseltreinen tussen de belang
rijkste Westeurope.se steden, geëxploiteerd
door de gezamenlijke spoorwegadmini
straties.
Een van de T.E.E.-verbindingen tussen
Amsterdam en Parijs wordt gevormd door
de reeds bestaande diesel-elektrische mid
dagsneltrein, welke met ingang van de
zomerdienstregeling een half uur korter
over dat traject zal doen. De vertrektijd
wordt 13.28 van Amsterdam C.S., de aan
komst in het Gare du Nord blijft 19 uur.
Terug zal de trein om 17.45 uur uit de
Franse hoofdstad vertrekken, maar hij
zal om 23.18 in plaats van om 23.48 aan
komen. Deze verbinding krijgt nu ook een
naam: Etoile du Nord, welke naam dus
niet meer gevoerd zal worden door de
bestaande Pullmanverbinding.
De tweede T.E.E.-verbinding, welke du 3
nieuw is, vertrekt om 18.04 van Amsterdam
en komt om 23.40 in Parijs aan. In tegen
overgestelde richting vertrekt de express
om 7.38 uur van Parijs om om 12.12 in
Amsterdam aan te komen. Deze trein krijgt
de benaming lie de France. De reisduur
Amsterdam CSBrussel-Zuid bedraagt
met deze treinen, die alleen eerste klasse
afdelingen met restauratie hebben, slechts
twee uur en drie kwartier.
Ook de andere doorgaande treinen tus
sen Nederland en Frankrijk worden ver
sneld. De ochtendverbinding die in Haar
lem stopt doet er bijvoorbeeld drie kwar
tier korter over.
Ned. Herv. Kerk
Beroepen te Edam (voor bijz. werkzaam
heden) (toez.) D. J. Spaling Jzn., te Hooger-
Smilde.
Beroepbaarstelling. De heer G. D. J. Din-
gemans, Julianalaan 74, Delft, is beroep
baar.
Dr. J. Zandee, predikant te Warmond, zal
dezer dagen worden benoemd tot weten
schappelijk hoofdambtenaar bij de Theol.
faculteit van de R.U. te Utrecht en het
werk in zijn gemeente neerleggen.
Geref. Kerken
Aangenomen naar Zwolle (vac. H. A.
Munnik) J. van der Zanden te Murmer-
woude.
Bedankt voor Middelstum J. van Tuinen
te Schettens (Fr.)
Bedankt voor Rotterdam-Zuidwijk H.
Heule te Deventer voor Sleeuwijk H.
van Benthem te Wieringerwerf.
Geref. Kerken onderh. art. 31 K.O.
Bedankt voor Oegstgeest-Valkenburg J.
Faber te Deventer.
Chr. Geref. Kerken
Beroepen te Doesburg P. J. de Bruin te
Boskoop.
Bedankt voor Rotterdam-Kralingen G. J.
Buys te Papendrecht.
Geref. Gemeenten
Bedankt voor Scherpenisse H. van Gilst
te Dirksland.
Tweetal te Middelburg H. van Gilst te
Dirksland en W. Hage te Nunspeet.
Bedankt voor Vlissingen en voor Zeist
W. Hage te Nunspeet.
(Van onze parlementaire redacteur)
Dinsdagmiddag na afloop van de verga
dering der Tweede Kamer, is haar griffier,
mr. A. F. Schepel, een hartelijke hulde be
reid ter gelegenheid van het feit, dat het
25 jaar geleden is, dat hij als commies
griffier van dit hoge college werd be
noemd. De minister-president, dr. Drees,
en de ministers Algera, Helders, Hofstra,
Mansholt, Samkalden, Struyken en Witte,
de oud-president van de Kamer, staatsraad
mr. J. R. H. van Schaik, staatsraad dr. J.
Schouten, de oud-griffier van de Eerste
Kamer, prof. De Block, waren bij dit hulde
betoon tegenwoordig.
Voorzitter Kortenhorst merkte op dat
mr. Schepel de belangstelling en liefde
voor de Kamer van niemand vreemd
heeft. Immers, zowel zijn grootvader van
vaders als die van moederszijde zijn des
tijds zeer goede kamerleden geweest. Bo
vendien heeft zijn vader het commies
griffierschap bekleed.
Voor buitenstaanders heeft wellicht het
woord griffier een ietwat droge klank. In
werkelijkheid is de griffierstaak verre van
droog. En wie in de loop der jaren heb
ben kunnen waarnemen, wat mr. Schepel
er van gemaakt heeft, zullen volmondig
moeten erkennen, dat hij die functie aller
minst op een „droge" manier heeft ver
vuld. Naast zijn grote bescheidenheid, zijn
helder verstand, en zijn groot gevoel voor
humor, siert het hem, dat hij zoals de voor
zitter zei, het tegenovergestelde is van een
„ja-broer". Hij kan dan ook, zelfs wan
neer het plannen van de president be
treft, in volle oprechtheid en objectiviteit,
terwille van de goede zaak, die hem ter
harte gaat het aanzien en de betekenis
van de Kamer eventueel dergelijke
plannen uit de grond van zijn hart be
strijden. Juist een dusdanige critiek is
menigmaal van groot nut. Mr. Schepel
heeft ook veel bijgedragen ten opzichte
van parlementaire bouw- en verbouwings
plannen ter verbetering van het huis,
waar de Kamer is gevestigd. Hoe er van
alle kanten prijs wordt gesteld op hetgeen
hij onvermoeid in het belang van ons par
lement verricht, is dinsdagmiddag op har
telijke wijze in velerlei toonaarden tot
uiting gebracht.
De krijgsraad heeft gunstig beschikt op
het verzoek van de raadsman van de ge
arresteerde majoor K. van de Koninklijke
Landmacht, zijn cliënt voorlopig in vrij
heid te stellen.
Majoor K. werd op verdenking steek
penningen te hebben aangenomen, op 28
november van het vorig jaar in arrest ge
steld Bij de overwegingen, welke de
krijgsraad voor de opheffing van de voor
lopige hechtenis heeft doen gelden, is door
slaggevend geweest het feit, dat de voor
naamste getuigen hun afgelegde verkla
ringen onder ede hebben bevestigd. Het is
nog niet bekend, wanneer de majoor zich
voor de krijgsraad zal hebben te verant
woorden.
Wanneer men kennis neemt van de cij
fers betreffende verkeersdelicten, die door
het Centraal Bureau voor de Statistiek
over de laatste jaren verzameld en ge
groepeerd zijn, dan valt het op dat de
justitie steeds zwaarder belast wordt met
de behandeling van overtredingen der
verkeerswet en dat een sterk stijgend per
centage van de totale Nederlandse bevol
king met de rechter in aanraking komt
tengevolge van misdragingen op de weg.
Enerzijds is deze stijging in 1955 wer
den reeds 70 per duizend inwoners berecht
het gevolg van een scherpere (zeer te
loven) activiteit der politiële diensten, doch
anderzijds uiteraard van de toenemende
onveiligheid van de weg door opeenho
ping der verkeersmiddelen. Dit laatste
trekt nog eens de aandacht naar de om
standigheid, dat in vele gevallen van ver
keersdelicten de oorzaak van het geconsta
teerde euvel niet ligt bij een der betrokken
weggebruikers, doch bij de omstandighe
den van de situatie. Er worden talrijke
„verkeerszondaren" berecht, wier zonde
huns ondanks werd begaan met andere
woorden, die door de omstandigheden ge
dwongen werden brokken te maken. Wan
neer men twee, overigens zeer volgzame,
hondjes samen opsluit in een nauwe kooi,
moet men zich niet verbazen wanneer zij
elkander te lijf gaan. Het wegen- en stra-
tennet, plus alle voorzieningen die voor
het verkeer getroffen zijn, zijn onvoldoen
de om een gevaarloos verkeer mogelijk te
maken. Het verkeer is uit zijn jasje ge
groeid en de naden barsten. Niet bij alle
ongevallen kan van werkelijke schuld
wórden gesproken en de formeel vastge
stelde schuld is vaak niets anders dan
overmacht.
Het zwaard van Damocles ener strenge
berechting hangt iedere weggebruiker bo
ven het hoofd. Dit maant hem tot voor
zichtigheid, doch kan tevens een zekere
spanning en nervositeit oproepen, die ave
rechts zouden werken. Het zou wellicht zin
hebben wanneer politie en justitie bij de
constatering en berechting van bepaalde
verkeersongevallen zo nodig duidelijk zou
den doen uitkomen, dat zij de formeel
schuldige beschouwen als een slachtoffer
van gebrekkige verkeersvoorzieningen en
op die wijze de betrokken overheid een
stimulans tot betere aanpak der verkeers
problemen leveren.
Dat zij de werkelijke overtreders met
ondubbelzinnig vastgestelde schuld daar
naast ten strengste moeten terechtwijzen,
is voor geen discussie vatbaar.
(Van onze parlementaire redacteur)
Volle tribunes, een goed bezette Kamer
en bijkans alle leden van het Kabinet ach
ter de Ministerstafel, aldus het uiterlijk
beeld van de Kamer, toen daar dinsdag-
midag de Regeringsnota inzake de beste
dingsbeperking aan de orde kwam. Al is
aan dit debat van de zijde der Kamer niet
meer een schriftelijke voorbereiding voor
afgegaan, toch mag men de opzet ervan ge
degen noemen.
Dit blijkt onder meer ook uit het aantal
uren, dat elke fractie tot haar beschikking
heeft gekregen om de plannen van de re
gering te bespreken. Tot en met donder
dagmiddag is de Kamer aan het woord.
Daarna zullen dan de ministers, die dus
behoorlijk tijd krijgen ter overweging van
hun reacties, volgende week dinsdag aan
het woord komen. Vrijdag is het jongste
lid van het kabinet, minister Helders, reeds
aan de beurt. Dan toch komt de begroting
van Zaken over Zee aan de orde. Ook deze
minister was dinsdagmiddag aanwezig. Zo
kon hij dus vast enige ervaring op het ge
bied van de parlementaire gedachtenwisse-
ling opdoen. Vermoedelijk zal hem hetgeen
hij te horen kreeg, nogal zijn meegevallen,
want ondanks critiek van uiteenlopende
aard, die de regering te incasseren had, kan
toch niet worden beweerd, dat haar het
vuur na aan de schenen is gelegd. Zeker,
het ontbrak niet aan klachten over allerlei
onzekerheden in de nota, noch bleef de
grief verzwegen ik denk hier in het bij
zonder aan het betoog van de heer Janssens
(K.V.P.) over een veel te lang uitblijven
van dit stuk. Maar alles tezamen genomen
konden de geopperde bezwaren toch niet
de indruk wekken, dat de Kamer van zins
is het tegenwoordige kabinet het vertrou
wen op te zeggen en naar huis te sturen,
omdat de aangekondigde maatregelen ter
beperking van de bestedingen te zeer be
neden de maat zouden blijven. Van een
psychologisch standpunt uit gezien, bestond
er, naar in het bijzonder de anti-revolutio
naire afgevaardigde de heer Hazenbosch
betoogde, reden het Kabinet er hard over
te vallen, dat het met een verward en on
doorzichtig stuk voor de dag was gekomen.
Te veel ontbreekt er, zei deze spreker, aan
duidelijkheid omtrent de omvang en de
strekking van de offers, die de regering
van de burgerij vraagt. In het door dit
Kamerlid gesprokene kwam vooral onte
vredenheid tot uiting over het regerings
beleid op het gebied van de prijzen. „De
regering speelt met vuur", zei de heer Ha
zenbosch en het pikante van deze opmer
king was, dat zij eigenlijk betrekking had
den op het beleid van minister Zijlstra, een
politieke geestverwant van deze spreker.
Vóór de heer Hazenbosch had de heer Roe
mers (P. v. d. A.) al verkondigd, dat het in
elk geval nodig was met het oog op de
volksgezondheid en tevens wegens de nood
zaak de grote gezinnen niet op te zware
lasten te brengen, niet ineens over te gaan
tot een verhoging van de melkprijs met 10
cent per liter. De socialistische woordvoer
der liet het niet bij een dergelijke negatieve
opmerking. Hij gaf namelijk tegelijkertijd
aan, dat, wanneer men voorshands zou vol
staan met een verhoging van de melkprijs
met de helft van hetgeen beraamd was, op
andere wijze het bedrag gevonden moest
worden, dat op die manier de uitgaven zou
verhogen. Wijziging in het tarief van de
omzetbelasting of in de tarieven van de
inkomstenbelasting zou hier dan volgens
hem een uitweg kunnen opleveren. De heer
Roemers zei dus niet alleen wat men niet
wil, hij gaf meteen aan wat daarvoor dan
in de plaats moet treden. Intussen viel het
op de eerste middag van het grote debat
op, dat er van een crisissfeer geen sprake
was.
Klein stadje
Gisteren was ik in een klein stadje hier
in de buurt. Eerst een uur in de autobus
en toen twee uur vertoef in het morsdode
plaatsje.
Ik heb nogal wat gereisd in mijn leven,
doch zulk klein reisavontuur grijpt mij
altijd weer aan. Ik word er onzalig droe
vig van, het leven in zo'n plaatsje van
dichtbij te aanschouwen, en niemand kan
de diepte bevroeden van het bevrijdende
gevoel dat mij ruimer en rustiger doet
ademen wanneer de bus weer huiswaarts
rijdt. Ik heb dan de hele verdere avond
het gevoel dat ik in een vreemd en onbe
grijpelijk ver oord ben geweest.
De man die ik spreken moest echter, zou
nergens anders ter wereld kunnen aarden.
Hij vindt mijn stad maar een vreselijk-
drukke stad, waar de mens geheel verloren
gaat tussen veel te veel andere mensen.
En als hij om ambtelijke redenen al eens
hier moet zijn, maakt hij altijd dat hij zo
snel mogelijk weer wegkomt. Hij ademt
op wanneer hij weer in de doodse stilte
van zijn stadje komt. Net als ik, maar
precies andersom.
Hij is een groot man in zijn plaatsje.
Gemeenteraadslid en bestuurder van tal
rijke niets ter zake doende clubs en vere
nigingen. Ze kennen elkaar allemaal, met
alles wat er aan een mens, gedurende een
mensenleven en vele mensenlevens daar
vóór, verbonden is. Dat vindt hij nu nèt
heerlijk en er is geen reden hem het goede
recht op die heerlijkheid te ontzeggen.
Zelfs bij een verblijf van slechts twee
uur in zo'n plaatsje gaat ge beseffen dat
de wereld uit miljoenen wereldjes bestaat.
In grote lijnen zijn ze vast aan elkaar ver
bonden doch in diepste wezen staan ze
geheel apart. Ieder met zijn eigen sensa
ties, zijn eigen praat, zijn eigen politiek,
sociale en kerkelijke verhoudingen. Vooral
ook ieder met zijn eigen maatschappelijke
standen. In al die plaatsjes, niet één uit
gezonderd, wonen enkele onaantastbaar-
deftige families, die in geen enkel van de
andere mikrokosmosjes bekend zijn. Meest
al zelfs niet bij name. Maar in zo'n plaats
je zijn ze sacrosanct.
„Er gebeurt bij ons van alles" zeide de
man, „en ik ben bijna avond aan avond
bezet. Je hebt geen idee wat er in dit
kleine stadje allemaal te doen is". Hij was
daar blijkbaar zeer trots op en ik heb hem
die trots gelaten.
Men zou in zo'n plaatsje de grootste
moeite hebben „er in" te komen. Men
koestert er wantrouwen jegens vreemde
eenden in de bijt. En voor dat ge van alles,
wat er omgaat, ook maar iets begrijpt,
moet ge er jaren wonen. Het zit allemaal
bijzonder-onbegrijpelijk in elkaar en aller
lei factoren spelen er samen.
„Je hebt geen idee hoe gezellig het hier
is", heeft die man gezegd. Neen, inderdaad,
daar heb ik geen idee van.
In de bus terug dacht ik; „wat zou het
erg zijn, wanneer ik daar zou wonen".
Maar tegelijkertijd overdacht ik, dat h ij
het even erg zou vinden als hij in mijn
stad moest wonen.
Het is een wonderlijke wereld en het
menselijke leven is een ondoorgrondelijke
zaak.
Elias
(ADVERTENTIE)
XlOOOOOC)OCXXX)OOOCOOOCXDOOOOOOC)OOOOOOOOOOOOOCOOOOC)OOOCXX)Oa
Een banketbakker uit de Leidsestraat
8 in Haarlem betrapte maandag een hond
8 uit de buurt, die bezig was te smullen 3
8 van een aantal moccataartjes die op 8
g een schaal in de etalage lagen. De hond, g
8 die in de omgeving als een lekkerbek g
bekend staat, had kans gezien de win- S
8 keideur met de voorpoten te openen en 8
8 onopgemerkt de etalage te bereiken. De 8
g baas Van de viervoeter was spoedig op- 3
3 gespoord en verklaarde zich bereid het g
8 maal van zijn hond te vergoeden, het- 8
8 geen de omzet van de banketbakker
met drie gulden vijftig deed stijgen. De g
8 hond verdient zijnerzijds natuurlijk een 8
8 pluim voor de reclame.
XDOOfXXXXXXXXXXXXXXXJOOCXDOOOOOOOOCXXXXXXDOOOOOOOOOOOOOOOOOC
Op tal van plaatsen wordt er gestadig
verder gewerkt aan het leggen van
nieuwe, steviger schakels in het Neder
landse wegennet. Het is daarbij niet
altijd mogelijk om met de voeten op
de grond te blijven: men moet er soms
onder door of er een eindweegs over
heen. Drie gigantische werken in uit
voering in deze omgeving zijn op deze
foto's verenigd. De bovenste biedt een
overzicht over de voorbereidende
werkzaamheden voor de bouw van de
IJtunnel in Amsterdam. Alleen al het
ondergraven van de spoorlijnen over
het Oosterdok met de aansluitende
tunneltraverse is een miljoenenwerk.
Maar waar de tunnelbouwers in Am
sterdam nog slechts aan het moeilijke
begin staan, naderen hun Velsense
collega's de eindstreep (foto onder
rechts). Reeds worden de rails gelegd
waarover in oktober de treinen zonder
het scheepvaartverkeer te hinderen
Haarlem met Beverwijk zullen verbin
den. Vergeleken met de tunnelbouw
onder het Noordzeekanaal lijken de
spoorwegwerken in en bij Heemstede
maar een peuleschillletje. (Foto links).