BROMFIETSEN EN SCOOTERS HEBBEN HET MOTORRIJWIEL NIET VERDRONGEN k' 1 l 7 r KLINGDECOR N.V. DE HOUTWERF B MB CAMPING 1957" TOONT ALLE KAMPEERATTRIBUTEN VERLEDEN VAN DE MOTORFIETS HERLEEFT OP DE RAI. O2 r r 58$ L RAI-tentoonstelling voor „de kleine man Nu ook ultra-lichte motorfietsen voor hen die iets meer willen dan een bromfiets IJzeren hond voor de handwagen WOENSDAG 2 7 FEBRUARI 1957 9 De bromfiets verloochent zijn afkomst Scooters M otorfietsen Nederland produceert jaarlijks een half miljoen fietsen TENTEN SCHOUTEN DE JONG m!m Autoscooters Toenemend gebruik van kunststoffen De kleine auto op de grote weg Dertig jaar geleden probeerde men al de gewone trapfiets te motoriseren Kampeerwagens MORGENMIDDAG zal de minister van Verkeer en Waterstaat, mr. J. Altera, in Amsterdam de 38ste RAI-tentoonstelling openen, een omvangrijke expositie van bromfietsen, scooters, motorrijwielen en autoscooters, waaraan voor het eerst ook een nieuwe afdeling is toegevoegd, namelijk van kampeerartikelen. Een combi natie, die wel begrijpelijk is, want het kam peren, vóór de oorlog getypeerd door de „rugzakkampeerder"heeft ook de invloed van de motorisering ondergaan en een ander aanzien gekregen. De grotere vervoersmoge lijkheden maken kamperen met meer com fort mogelijk en de ongeveer vijftig stands op deze speciale RAI-afdeling, die men „Camping 1957" heeft genoemd, laten zien, welke hulpmiddelen de kampeerder van vandaag ten dienste staan. Op deze 38ste RAI is de grootste plaats ingeruimd voor het populairste vervoer middel in ons land: de bromfiets, wier aan tal de 650.000 reeds voorbij is. Niet alleen echter in kwantiteit, maar ook in kwaliteit de bromfiets sterk vooruitgegaan; is men tentoonstelling, kan zich daarvan op deze waar niet minder dan 37 merken te zien overtuigen. zpn, De motorrijwielen doen in dit opzicht voor de brommers niet onder: ook deze zijn met 37 merken vertegenwoordigd. De scooters, die in Nederland ook al zeer populair zijn, worden door twintig fabrikanten of importeurs getoond. En dan zijn er nog de autoscooters of miniauto's met vier merken. Wie mocht menen dat de bromfiets een uitvinding van de laatste jaren is, vergist zich. Reeds tegen het einde van de vorige eeuw probeerden technici de gewone „trapfiets" te motoriseren, maar hun po gingen strandden op de toen beperkte technische mogelijkheden. De motoren waren ondanks hun gering vermogen veel te zwaar en ver van trillingvrij en de fietsconstructies waren daar niet tegen be stand. Toen men echter motor en rijwiel over en weer aan elkaar ging aanpassen, ontstond geen gemotoriseerde fiets, maar een motorrijwiel. In de dertiger jaren liep een nieuwe poging uit op het lichte motor rijwiel van 98 en 125 cc, dat weliswaar zeer populair werd, maar dat allerminst een gemotoriseerde fiets genoemd kon worden. In die tijd verschenen ook elek- trische fietsen, dié echter geen opgang maakten en waarvan men nooit fhëêf iets gehoord heeft. De derde poging, de fiets te motoriseren werd na de oorlog gedaan en nu met suc ces. Het enige creditpunt van de oorlog was de enorme vooruitgang der techniek, die het mogelijk maakte, een lichte, maar toch voldoend sterke krachtbron te con strueren die het gewone rijwiel kon aan drijven. En van dat ogenblik af begon de zegetocht van de bromfiets, die echter in zijn huidige verschijningsvorm zijn af komst volkomen heeft verloochend. Uit de op de RAI geëxposeeede produkten kent men de gewone fiets niet meer terug! Dat een jaar geleden na overleg tussen overheid en industrie de bromfietsen uit een oogpunt van verkeersveiligheid een snelheidsbeperking tot 40 kilometer per uur werd opgelegd, heeft nog andere voor delen. Immers, door het topvermogen te vervangen door grotere trekkracht bij la gere snelheid heeft de moderne brom fietsmotor een langere levensduur gekre gen. Hij is tevens minder gevoelig voor tegenwind en hellingen geworden, loopt iii druk verkeer bij lage snelheid veel soe peler en „trekt' spelenderwijs een duo passagier. Bovendien is hij veiliger door dat hij sneller accelereert en een inhaal manoeuvre dus sneller verloopt. Evenals deze technische snelheidsbeper king dus uit velerlei overwegingen de vei ligheid dient, is het streven naar steeds grotere veiligheid uit een veelheid van technische verbeteringen en nieuwe ont wikkelingen duidelijk waar te nemen. Wanneer men de produkten op de 38ste RAI-tentoonstelling zowel technisch als uit veiligheidsoogpunt beziet valt het op, dat vorm en uitvoering zijn gericht op bescherming en comfort van de berijder. Frameconstructies en veersystemen heb ben geprofiteerd van de ervaring, opge daan met zwaardere tweewielers. De rem- vertraging van een moderne bromfiets is thans groter dan die van een vijf keer zo dure motorfiets van een tiental jaren ge leden. De meeste constructies houden ook rekening met het comfort van de duo passagier. Men kan bijvoorbeeld op deze RAI een bromfiets zien met een speciale vering voor de man-of-vrouw op de duo, die buiten werking treedt als de brom mer solo wordt gereden. De bromfiets is thans inderdaad gewor den tot hetgeen men al zestig jaar lang geprobeerd heeft te bereiken: een be trouwbaar massa-vervoermiddel voor dienstgebruik en ontspanning. CSV li i&ipi Bij de op de RAI geëxposeerde scooters wordt de cilinderinhoud der motoren be grensd door 50-250 cc, hoofdzakelijk in tweetakt en slechts in twee gevallen in viertakt. De zwaarste categorie heeft slechts een enkele vertegenwoordiger, in de lichte zijn een paar nieuwelingen zowel voorzien van een kickstarter als van trap pers (met de bedoeling ze als bromfiets geklasseerd te krijgen). Sommige oor spronkelijke 125 cc. modellen zijn vergroot tot 150 cc. Enkele fabrieken die voorheen zwaardere motoren leverden, vervaardigen thans ook modellen met een 125 cc. motor. De wijzigingen aan de 1957-modellen beperken zich tot verbetering van details en verfraaiing van de „finish", die thans bij verscheidene merken in een combina tie van twee kleuren geleverd wordt. Op de meer luxe modellen is thans vrijwel al gemeen de elektrische starter aangebracht, die vooral door de dames-rijders op prijs zal worden gesteld. hebben een laag brandstofverbruik en be hoeven weinig parkeerruimte. En boven dien bieden zij „een dak boven het hoofd" aan twee volwassenen. Twee merken heb ben bovendien nog plaats voor twee kin deren. De geëxposeerde Italiaanse autoscooter is een driewieler met een 200 cc. twee- tact-motor en twee portieren, in tegenstel ling met de twee Duitse broertjes, die een portier aan de voorkant hebben. Eén van deze twee is als drie- en als vierwieler leverbaar. Bij de vierwieler ontbreekt het reservewiel. Dat heeft men namelijk niet nodig want bij een lekke achterband kan men op het andere achterwiel doorrijden, hetgeen mogelijk is omdat de achterwielen slechts 22 centimeter uit elkaar staan. Als een der voorbanden lek is, wisselt men het wiel om voor een der achterwielen. Het derde Duite merk is eigenlijk geen autoscooter maar een kleine auto met een 300 cc. tweetact tweecilinder motor, lever baar in de normale uitvoering met plaats ruimte voor twee grote en twee kleine mensen, en als een fraaie sportcoupé, die zelfs een elektrisch gecommandeerde vier- versnellingsbak heeft. De nationale rijwielindustrie produceert jaarlijks gemiddeld 500.000 fietsen. Zij voorziet daarmee ongeveer 95 percent van de eigen markt, omdat de Nederlander bij voorkeur op een Nederlandse fiets rijdt. Hoewel het nooit in statistieken is vast gelegd, wordt geschat dat de helft der be volking een fiets heeft, zodat er tenminste vijf en een half miljoen rijwielen in ge bruik zijn. Met Engeland en Frankrijk staat Neder land aan de top der rijwielproducerende landen. Er zijn Amerikaanse rijwielfabri kanten die hun eigen merken aanprijzen ADVERTENTIE Wij exposeren een drietal nieuwe modellen Spec, voor motor en scootertoeristen. STAND 243 VRAAGT PRIJSCOURANT WARMOESSTR. 21 Telefoon 10845 *•4 "c as® •'«■Sjc m In de veteranenafdeling van de R.A.I.- tentoonstelling staat deze Motosacoche uit 1912, een tweecilinder viertakt van 500 cc. De motor moest gestart worden door aan de rechterkant aan een slin ger onder het zadel te draaien. Het grote kettingwiel en de ketting brach ten deze beweging op de krukas over. De machine had twee versnellingen, elk aangedreven door een aparte ket ting. Deze versnellingen werden be diend door aan een soort koffiemolen zwengel te draaien, die boven op de benzinetank aan de op de foto zicht bare vertikale stang was bevestigd. Vele fabrikanten van motorrijwielen dat blijkt duidelijk op de tentoonstelling hebben de strijd aangebonden tegen de concurrentie van scooters cn bromfietsen. Vroeger had de motorfiets op zijn terrein het rijk alleen. Nu is dat anders, want er worden bijna evenveel scooters als motor fietsen verkocht. Het succes van de scooter is evenwel slechts voor een gering deel ten koste van het motorrijwiel be reikt door de grote toeneming van het aantal tweewielers in het algemeen. In 1956 werd namelijk het dubbele aantal verkocht van dat in 1952 en 1953, de jaren waarin de scooter in Nederland ingebur gerd raakte. Een scooter heeft op een motorfiets voor, dat men er „schoon" op rijdt. Maar men kan op de RAI aanschouwen dat vele motorfabrikanten ernaar streven, de be rijders van hun produkten eveneens te beschermen tegen opspattend wegvuil. Er zijn zelfs enkele geheel ingesloten model len te zien, waaronder een uitvoering met volledige beplating van de motor en daar bij aansluitende beenschilden. Dergelijke „ingeblikte" modellen appelleren aan hen, die de „zindelijkheid" van de scooter pre feren, maar een open oog hebben voor de speciale kwaliteiten van de motorfiets. Zij zijn een symptoom van de tegenaanval, door de motorindustrie opgezet tegen de concurrentie van de scooter. Een tweede „aanval" is gericht op die categorie van bromfietsrijders, die eigen lijk wat meer verlangen, maar voor wie de sprong naar een motorfiets van 125 of 150 cc. te groot is. Voor hen is er nu de ge heel nieuwe klasse van de ultra-lichte mo torfietsen van 50 cc. met drie versnel lingen en een kickstarter. Verscheidene van deze machientjes, die onlangs op de Duitse tentoonstelling in Frankfurt debu teerden, zijn nu ook op deze RAI te zien. Zij zijn niet gebonden aan de snelheids beperking tot 40 km per uur, aan het buddy-seat verbod en aan de rijwielpad- dwang. Maar het zijn motorrijwielen in de zin der wet, dus zijn er een rijbewijs en een kentekenbewijs voor nodig en moet men er motorrijtuigenbelasting voor be talen. Op de RAI worden vier merken auto scooters getoond, handige wagentjes, ge makkelijk manoeuvreerbaar in stadsver keer, voldoende snel op de buitenweg. Ze Een Nederlandse fiets, die door de lucht naar de Verenigde Staten wordt verzonden. met „real Dutch quality", hetgeen dus zo veel wil zeggen als: ze zijn net zo goed als die van Nederland. Vooral na 1945 zijn de gezamenlijke grote Nederlandse Tij- wielfabrieken (25) zich gaan toeleggen op het verhogen van de kwaliteit op weten schappelijke basis. Uit dat streven is RAI- TNO ontstaan, een samenwerking van de Nederlandse Vereniging „De Rijwiel- en Automobiel-Industrie" en het Instituut voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek. R.A.I. toont: Er is een slimme geest geweest die be dacht dat een gewone handkar best ge motoriseerd zou kunnen worden en die hiervoor een bruikbare en betrouwbare oplossing construeerde met een apart wiel, aangedreven door een motortje. Hij verdient; daarvoor de dank van de zwoe gers achter de kar, die hun werk nu aan merkelijk verlicht zien en door grotere snelheid en minder vermoeidheid meer klanten kunnen bedienen. Deze gemotori seerde wielen „ijzeren honden" zijn in vele uitvoeringen wat betreft de capa citeit van de motor, leverbaar. Ze hebben met elkaar gemeen, dat de bediening uiterst eenvoudig is en de snelheid uiter aard ing. Zelfs met lichte motortjes van 50 cc. kunnen door de grote vertra ging in de aandrijving zware vrachten worden voortgeduwd. De bedieningsor ganen bestaan slechts uit een gashandle en een kortsluitknop. Sommige uitvoerin gen zijn voorzien van een koppeling, waarbij de aandrijving verbroken wordt, zodra het gashandle wordt losgelaten. Een rijbewijs is voor het lopen achter zo'n ge motoriseerde handwagen niet nodig. Een rijbewijs of kentekenbewijs heeft men evenmin nodig voor het rijden met de driewielige motortrucks, die geen ho gere snelheid dan 20 km per uur kunnen ontwikkelen. Het zijn de onderstellen met twee wielen achter en een aangedreven wiel vóór, met een motor van 100 tot 250 en zelfs 400 cc, vier- zowel als tweetaks, voorzien van drie tot vier versnellingen en wat de grootste typen betreft ook van een achteruit. Bij de andere typen kan achteruit worden gereden door het aan gedreven wiel. een halve slag te draaien. Dit zijn „kleinwielige" wagentjes met een chassis, waarop een laadbak of op bouw met een grondoppervlak van flinke afmetingen tot 2.40 m lengte en 1.40 m breedte kan worden geleverd, bui ten de zitplaats van de bestuurder, die meestal niet overdekt is, hoewel er ook zijn met een gesloten cabine. Tiet laadvermogen varieert van 600 tot 1000 kg. De zwaardere motoren kunnen op een maximum snelheid van 20 km per uur worden afgesteld en zijn daardoor even eens rij- en kentekenbewijsvrij. Behalve dit nieuwe produkt van ver schillende Nederlandse fabrieken er zijn een zestal merken worden de meer conventionele motorcarriers in een grote variatie en met een laadvermogen van 150 tot 500 kg, geëxposeerd. Hieronder nemen de z.g. bromcarriers met motor tot 50 cc, die zonder rijbewijs bereden kunnen wor den, een belangrijke plaats in. De scooter maakte in 1951 zijn entree in ons land: er werden 666 geïmporteerd, maar men vond het toen nog „gek" om op „zo'n ding" te rijden. Nu is de scooter een normale verschijning in het verkeersbeeld; J er rijden thans in Nederland meer dan 30.000. Ten onrechte worden de Italianen als de uitvinders van de scooter beschouwd. Het verhaaltje, dat een Italiaanse vlieg- tuigenfabriek na de oorlog een zo grote voorraad vliegtuigwieltjes overhad waar mee men geen raad wist, dat men toen maar scooters is gaan maken, is wel aar dig, maaar niet waar. De eerste scooters verschenen reeds in 1909 en daarna zijn er omstreeks 1920 enige fabrieken geweest dip het opnieuw probeerden. Maar men s'aagde er niet in voldoend stijve frames en voorvorken te construeren, waardoor de besturing al gauw zo onzeker werd. dat deze scooters een zeer slechte repu- tVie kregen. Maar ook hier heeft de evo lutie der techniek deze aanvankelijke moeilijkbeden glansrijk overwonnen. „Camping 1957" is een nieuwe en inte ressante afdeling van de RAI-tentoonstel ling, die laat zien, welke hulpmiddelen de kampeerder ter beschikking staan. Het is zeker niet alleen de huisvesting van tent of kampeerwagen, welke .de aandacht vraagt, ook kampeermeubels, veld- en luchtbedden, slaapzakken, kooktoestellen, keuken- en eetgerei, vouwboten, sportkle- ding, draagbare radiotoestellen en sport artikelen worden tentoongesteld; alles erop berekend om door gering gewicht en af metingen makkelijk vervoerbaar te zijn. De omvangrijke inzending is verzorgd door de 15 leden van de Broederschap van Nederlandse Tentenmakers. Men ziet er tenten in alle prijsklassen: van het een voudige kampeertentje „Broertje", dat de Broederschap speciaal ontwierp om aan de vraag naar een goede en goedkope tent voor de jeugd tegemoet te komen, tot de uitgebreide combinatietenten met „luifels" In deze autoscoo ter, mini-auto, scootmobiel of hoe u hem anders wilt noemen, vinden twee grote en twee kleine mensen on derdak. De geopen de deur aan de voorkant doet wat vreemd aan, trou wens het gehele voertuig is een op Nederlandse we gen nog ongewone verschijning. MISSCHIEN heeft u destijds de Engelse'film „Genevieve" gezien, een vermake lijk verhaal over de hobby van vele Engelsen, stokoude auto's op te kalefateren en er een wedstrijd mee te houden. In ons land heeft men dit Engelse voorbeeld nagevolgd, niet alleen wat oude auto's maar ook wat bejaarde motorfietsen betreft. De Veteraan Motoren Clubexposeert op de R.A.I. een aantal van die „ouden van dagen" en daardoor kan men een leerzame vergelijking maken tussen de gestroom lijnde hedendaagse motortweewielers en hetgeen men zo'n dertig, veertig jaar geleden als het toppunt van comfort en techniek op motorfietsgebied beschouwde. En bovendien kan men op deze veteranenafdeling een interessante ontdekking doen, namelijk dat dé bromfiets en de scooter ook al een respectabel verleden hebben! voor het gezinskamperen; enkel- en dub- beldakstenten; tenten vervaardigd uit de traditionele materialen als Egyptische ka toen en nylontenten. Welke materiaal soort ook gebruikt wordt, op de weg naar lichtere gewichten wordt nog steeds voort gang gemaakt, zowel wat het tentdoek be treft als het grondzeil - waar het plastic steeds meer veld wint - en de meer en meer gangbare telescopische stokken. Opvallend zijn de vele tenten, welke in het bijzonder voor gebruik door motor- en scooterrij ders zijn geconstrueerd. In enkele geval len zijn er zelfs voorzieningen voor de stalling van het voertuig getroffen. Bij een ander nieuw ontwerp, dat eveneens op „Camping 1957" te zien is, en in dit geval voor de automobilist bestemd is, wordt de tent om en boven de auto uitgevou wen. De slaapplaatsen zijn op het dak van de wagen. Tien merken kampeerwagens zijn op de toonstelling vertegenwoordigd. Behalve de Nederlandse geven ook de Engelse, Duitse en Belgische industrie acte de présence met totaal 26 typen. Behalve enkele typen kleine opvouwbare kampeerwagens, die tevens als bagagewagen dienen, zijn er caravans in allerlei maten en van meer of minder gerief voorzien. Het streven naar meer comfort (ijskast, toiletten, ver warming) wordt nog steeds voortgezet. Overigens legt de ene constructeur meer de nadruk op het toeristisch gebruik en daarmede op de rijvaardigheid van de wagen dan de ginder, voor wiens afne mers de behuizing van de caravan primair is. Behalve kampeerwagens met de tra ditionele bekledingsmaterialen als hard board, aluminium en staalplaat, is er op de tentoonstelling ook een caravan van Engels fabrikaat met een dubbelwandige carrosserie van plastic. Voorts zijn er en kele typen van Duitse oorsprong met een geperste stalen carrosserie. Het gebruik van kunststoffen in het interieur neemt hand over hand toe. Het streven naar een betere stroomlijn heeft verder terrein ge wonnen. Wat de technische constructie be treft, (vering, remmen en koppeling) ligt de nadruk meer op een verdere perfectio nering dan op ingrijpende vernieuwin gen. Enkele typen beschikken over een hydraulisch remsysteem. De pogingen, in het verleden onder nomen om van de trapfiets een bromfiets te maken, liepen alle uit op de constructie van motorfietsen. Want steeds weer bleek dat de gewone fietsframes het gewicht en het gestamp van de zware motoren niet konden verdragen. De frames werden dus verstevigd en aangepast aan de speciale eisen. In de jaren na de eerste wereldoorlog werd het probleem van het motoriseren van de gewone fiets vooral in Duitsland opnieuw aangepakt. Maar om 1 pk ter be schikking te krijgen, moest in die tijd de motor een cilinderinhoud van 160 tot 190 cc hebben. En dan nóg waren de prestaties te gering. Hoewel enkele merken het tot een zekere populariteit brachten, verdween het enthousiasme van de gebruikers door die geringe prestaties en de onbetrouwbaar heid van de trillende motoren weer vrij spoedig. Maar verschillende modellen uit die tijd kunnen beschouwd worden als regelrechte yoorlopejrs van de huidige bromfiets. Men kan een aantal van die pioniers op de R.A.I. bewonderen. Opel maakte in 1921 een losse viertaktmotor var 138 cc, die naast het fietsachterwiel bevestigd moest worden. Bij een bocht naar links moest men oppassen dat een uitbouw aan het carter de grond niet raakte, want dat was voor de levensduur van motor en berijder niet bevorderlijk. Phantom leverde in 1921 ook een losse viertaktmotor van 166 cc, die met twee klemmen in het frame van een herenfiets „vastgezet" kon worden. In 1919 fabriceerde Evans een tweetakt motortje van 90 cc en Johnson volgde een jaa. later met een horizontale tweecilinder tweetakt van 140 cc, die de koper zelf op de bagage drager van zijn fiets kon schroeven. „De aardige rolschaats-met-een-motor, die de Engelsen „scooter" noemen, begint hier nu ook langzamerhand erin te komen" schreef een Frans motortijdschrift.... 37 jaar geleden. De scooter is dus ook een vervoermiddel met een zij het ongun stig verleden. Want die probeersels ver dwenen spoedig van het toneel, omdat frame en voorvork te slap waren. Drie pionier-scooters worden geëxpo seerd, waaronder de Briggs Stratton een bijzondere is en wel omdat de makers daarvan in het begin helemaal niet aan een scooter dachten. B. S. is de Engelse licentie van het uit 1915 daterende Ameri kaanse Smith Motorwheel, dat rode wieltje met aangebouwde 162 cc viertaktmotor, bedoeld om naast het achterwiel van een fiets te hangen. In Engeland maakte men er (in 1920) een scooter van, waarbij het gemotoriseerde wiel als achterwiel dienst Gemotoriseerde Tweewielers AANT x too 600 500 Brom fit fstn j 400 300 t 200 f 100 J •fTOiri - M-TN-T 1 1949 'SO 'SI '52 'SJ 'S4 'SS '56 deed. Voor- en achtervering had deze scooter niet; het „comfort" werd alleen verzorgd door verende voetplakken. Ook de Krupp Roller (1920) is een oor spronkelijke Amerikaanse constructie, in 1915 verschenen als „The Autoped". De viertaktmotor van 162 cc zat hier naast het kleine voorwieltje. Op de eerste mo dellen moest de berijder blijven staan, later werd een zadel aangebracht. Als derde scooter is er de Neracar 1921 met een 221 cc tweetaktmotor en 5 ver snellingen. De oudste motorfiets op de stand is de Simplex van 1911 met 450 cc viertakt Faf- nir motor. Deze machine heeft geen ver snellingen en zelfs geen koppeling, maar trappers om te starten. De verende voor vork is van een constructie, die thans weer als modern geldt! De geëxposeerde 500 cc tweecilinder Motosacoche moest met de hand aange- slingerd worden; de 2-versnellingsbak werd bediend door een „koffiemolen"- handle op de tank, dat gelijktijdig de kop peling in werking stelde. De F.N.-fabriek maakte in 1907 al motor fietsen met cardanaandrijving. De tentoon gestelde 282 cc eenclinder dateert van 1914 en was op de Brusselse tentoonstelling van dat jaar de sensatie, omdat als modern snufje een kickstarter was aangebracht! Een typisch Engelse machine uit de lichte klasse is de New Hudson 1922 met 250 cc tweetaktmotor en Sturmey-Archer 2 ver- Wisselende Verhoudingen snellingsbak. Een bijzonder zeldzaam exemplaar is de Barr and Stroud 348 cc uit datzelfde jaar, een viertakt zonder kleppen maar met een draaiende en op en neer gaande schuif. Deze constructie gaf destijds niet te overwinnen moeilijkheden met de smering. Vele jaren later is dit systeem echter met veel succes toegepast bij de vliegtuigmotoren. Een populaire Engelse machine was ook de Douglas, op de R.A.I. vertegenwoordigd door het 4 HP model van 593 cc. De oudste Amerikaanse machine is de 1915 Harley-Davidson, het luxe type met 3 versnellingen; in die tijd was dat model met 986 cc motor ook nog zonder versnel lingen. maar met trappers voor het starten leverbaar! Verdere Amerikanen zijn: de 1134 cc tweecilinder Reading Standard 1919, de Indian Scout 1921, een „lichte" twin van 596 cc en de ACE van 1921. Deze vier-in- lijn van 1292 cc is nog regelmatig in ge bruik en is op eigen kracht van Haarlem naar het R.A.I.-gebouw gereden. Trouwens, alle tentoongestelde veteranen verkeren nog in rijdbare staat. Maar of ze ook nog betrouwbaar en in druk verkeer veilig zijn zouden wij niet durven beweren, vooral niet als we die „stijgbeugel"-rem of de velgremmen met houten blokjes zien. Niet alleen op het gebied van de remmen zijn interessante vergelijkingen mogelijk. Men ontdekt constructies, waarvan het nu onbegrijpelijk is dat men ermee heeft kun nen en durven rijden! Maar er zijn ook veel details, die men in geperfec tioneerde uitvoering op de modernste machines tegenkomt. ADVERTENTIE In elk huis past. de enige goede plasticplaat. Zie onze Stand Voorjaarsbeurs Kampersingel 20-24 - Tel. 41932

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1957 | | pagina 7