BROMFIETSEN EN SCOOTERS HEBBEN
HET MOTORRIJWIEL NIET VERDRONGEN
k'
1
l
7
r
KLINGDECOR
N.V. DE HOUTWERF
B MB
CAMPING 1957" TOONT ALLE
KAMPEERATTRIBUTEN
VERLEDEN VAN DE MOTORFIETS
HERLEEFT OP DE RAI.
O2
r
r
58$
L
RAI-tentoonstelling voor „de kleine man
Nu ook ultra-lichte motorfietsen voor hen
die iets meer willen dan een bromfiets
IJzeren hond voor
de handwagen
WOENSDAG 2 7 FEBRUARI 1957
9
De bromfiets verloochent
zijn afkomst
Scooters
M otorfietsen
Nederland produceert
jaarlijks een half
miljoen fietsen
TENTEN
SCHOUTEN DE JONG
m!m
Autoscooters
Toenemend gebruik
van kunststoffen
De kleine
auto op
de grote
weg
Dertig jaar geleden probeerde men al
de gewone trapfiets te motoriseren
Kampeerwagens
MORGENMIDDAG zal de minister van Verkeer en Waterstaat, mr. J. Altera,
in Amsterdam de 38ste RAI-tentoonstelling openen, een omvangrijke expositie
van bromfietsen, scooters, motorrijwielen en autoscooters, waaraan voor het
eerst ook een nieuwe afdeling is toegevoegd,
namelijk van kampeerartikelen. Een combi
natie, die wel begrijpelijk is, want het kam
peren, vóór de oorlog getypeerd door de
„rugzakkampeerder"heeft ook de invloed
van de motorisering ondergaan en een ander
aanzien gekregen. De grotere vervoersmoge
lijkheden maken kamperen met meer com
fort mogelijk en de ongeveer vijftig stands
op deze speciale RAI-afdeling, die men
„Camping 1957" heeft genoemd, laten zien,
welke hulpmiddelen de kampeerder van
vandaag ten dienste staan.
Op deze 38ste RAI is de grootste plaats
ingeruimd voor het populairste vervoer
middel in ons land: de bromfiets, wier aan
tal de 650.000 reeds voorbij is. Niet alleen
echter in kwantiteit, maar ook in kwaliteit
de bromfiets sterk vooruitgegaan;
is
men
tentoonstelling,
kan zich daarvan op deze
waar niet minder dan 37 merken te zien
overtuigen.
zpn,
De motorrijwielen doen in dit opzicht voor
de brommers niet onder: ook deze zijn met
37 merken vertegenwoordigd. De scooters, die in Nederland ook al zeer populair
zijn, worden door twintig fabrikanten of importeurs getoond. En dan zijn er
nog de autoscooters of miniauto's met vier merken.
Wie mocht menen dat de bromfiets een
uitvinding van de laatste jaren is, vergist
zich. Reeds tegen het einde van de vorige
eeuw probeerden technici de gewone
„trapfiets" te motoriseren, maar hun po
gingen strandden op de toen beperkte
technische mogelijkheden. De motoren
waren ondanks hun gering vermogen veel
te zwaar en ver van trillingvrij en de
fietsconstructies waren daar niet tegen be
stand. Toen men echter motor en rijwiel
over en weer aan elkaar ging aanpassen,
ontstond geen gemotoriseerde fiets, maar
een motorrijwiel. In de dertiger jaren liep
een nieuwe poging uit op het lichte motor
rijwiel van 98 en 125 cc, dat weliswaar
zeer populair werd, maar dat allerminst
een gemotoriseerde fiets genoemd kon
worden. In die tijd verschenen ook elek-
trische fietsen, dié echter geen opgang
maakten en waarvan men nooit fhëêf iets
gehoord heeft.
De derde poging, de fiets te motoriseren
werd na de oorlog gedaan en nu met suc
ces. Het enige creditpunt van de oorlog
was de enorme vooruitgang der techniek,
die het mogelijk maakte, een lichte, maar
toch voldoend sterke krachtbron te con
strueren die het gewone rijwiel kon aan
drijven. En van dat ogenblik af begon de
zegetocht van de bromfiets, die echter in
zijn huidige verschijningsvorm zijn af
komst volkomen heeft verloochend. Uit de
op de RAI geëxposeeede produkten kent
men de gewone fiets niet meer terug!
Dat een jaar geleden na overleg tussen
overheid en industrie de bromfietsen uit
een oogpunt van verkeersveiligheid een
snelheidsbeperking tot 40 kilometer per
uur werd opgelegd, heeft nog andere voor
delen. Immers, door het topvermogen te
vervangen door grotere trekkracht bij la
gere snelheid heeft de moderne brom
fietsmotor een langere levensduur gekre
gen. Hij is tevens minder gevoelig voor
tegenwind en hellingen geworden, loopt
iii druk verkeer bij lage snelheid veel soe
peler en „trekt' spelenderwijs een duo
passagier. Bovendien is hij veiliger door
dat hij sneller accelereert en een inhaal
manoeuvre dus sneller verloopt.
Evenals deze technische snelheidsbeper
king dus uit velerlei overwegingen de vei
ligheid dient, is het streven naar steeds
grotere veiligheid uit een veelheid van
technische verbeteringen en nieuwe ont
wikkelingen duidelijk waar te nemen.
Wanneer men de produkten op de 38ste
RAI-tentoonstelling zowel technisch als
uit veiligheidsoogpunt beziet valt het op,
dat vorm en uitvoering zijn gericht op
bescherming en comfort van de berijder.
Frameconstructies en veersystemen heb
ben geprofiteerd van de ervaring, opge
daan met zwaardere tweewielers. De rem-
vertraging van een moderne bromfiets is
thans groter dan die van een vijf keer zo
dure motorfiets van een tiental jaren ge
leden. De meeste constructies houden ook
rekening met het comfort van de duo
passagier. Men kan bijvoorbeeld op deze
RAI een bromfiets zien met een speciale
vering voor de man-of-vrouw op de duo,
die buiten werking treedt als de brom
mer solo wordt gereden.
De bromfiets is thans inderdaad gewor
den tot hetgeen men al zestig jaar lang
geprobeerd heeft te bereiken: een be
trouwbaar massa-vervoermiddel voor
dienstgebruik en ontspanning.
CSV li
i&ipi
Bij de op de RAI geëxposeerde scooters
wordt de cilinderinhoud der motoren be
grensd door 50-250 cc, hoofdzakelijk in
tweetakt en slechts in twee gevallen in
viertakt. De zwaarste categorie heeft
slechts een enkele vertegenwoordiger, in
de lichte zijn een paar nieuwelingen zowel
voorzien van een kickstarter als van trap
pers (met de bedoeling ze als bromfiets
geklasseerd te krijgen). Sommige oor
spronkelijke 125 cc. modellen zijn vergroot
tot 150 cc. Enkele fabrieken die voorheen
zwaardere motoren leverden, vervaardigen
thans ook modellen met een 125 cc. motor.
De wijzigingen aan de 1957-modellen
beperken zich tot verbetering van details
en verfraaiing van de „finish", die thans
bij verscheidene merken in een combina
tie van twee kleuren geleverd wordt. Op
de meer luxe modellen is thans vrijwel al
gemeen de elektrische starter aangebracht,
die vooral door de dames-rijders op prijs
zal worden gesteld.
hebben een laag brandstofverbruik en be
hoeven weinig parkeerruimte. En boven
dien bieden zij „een dak boven het hoofd"
aan twee volwassenen. Twee merken heb
ben bovendien nog plaats voor twee kin
deren.
De geëxposeerde Italiaanse autoscooter
is een driewieler met een 200 cc. twee-
tact-motor en twee portieren, in tegenstel
ling met de twee Duitse broertjes, die een
portier aan de voorkant hebben. Eén van
deze twee is als drie- en als vierwieler
leverbaar. Bij de vierwieler ontbreekt het
reservewiel. Dat heeft men namelijk niet
nodig want bij een lekke achterband kan
men op het andere achterwiel doorrijden,
hetgeen mogelijk is omdat de achterwielen
slechts 22 centimeter uit elkaar staan. Als
een der voorbanden lek is, wisselt men het
wiel om voor een der achterwielen.
Het derde Duite merk is eigenlijk geen
autoscooter maar een kleine auto met een
300 cc. tweetact tweecilinder motor, lever
baar in de normale uitvoering met plaats
ruimte voor twee grote en twee kleine
mensen, en als een fraaie sportcoupé, die
zelfs een elektrisch gecommandeerde vier-
versnellingsbak heeft.
De nationale rijwielindustrie produceert
jaarlijks gemiddeld 500.000 fietsen. Zij
voorziet daarmee ongeveer 95 percent van
de eigen markt, omdat de Nederlander bij
voorkeur op een Nederlandse fiets rijdt.
Hoewel het nooit in statistieken is vast
gelegd, wordt geschat dat de helft der be
volking een fiets heeft, zodat er tenminste
vijf en een half miljoen rijwielen in ge
bruik zijn.
Met Engeland en Frankrijk staat Neder
land aan de top der rijwielproducerende
landen. Er zijn Amerikaanse rijwielfabri
kanten die hun eigen merken aanprijzen
ADVERTENTIE
Wij exposeren een
drietal nieuwe
modellen
Spec, voor motor
en scootertoeristen.
STAND 243
VRAAGT PRIJSCOURANT
WARMOESSTR. 21 Telefoon 10845
*•4
"c as® •'«■Sjc m
In de veteranenafdeling van de R.A.I.-
tentoonstelling staat deze Motosacoche
uit 1912, een tweecilinder viertakt van
500 cc. De motor moest gestart worden
door aan de rechterkant aan een slin
ger onder het zadel te draaien. Het
grote kettingwiel en de ketting brach
ten deze beweging op de krukas over.
De machine had twee versnellingen,
elk aangedreven door een aparte ket
ting. Deze versnellingen werden be
diend door aan een soort koffiemolen
zwengel te draaien, die boven op de
benzinetank aan de op de foto zicht
bare vertikale stang was bevestigd.
Vele fabrikanten van motorrijwielen
dat blijkt duidelijk op de tentoonstelling
hebben de strijd aangebonden tegen de
concurrentie van scooters cn bromfietsen.
Vroeger had de motorfiets op zijn terrein
het rijk alleen. Nu is dat anders, want er
worden bijna evenveel scooters als motor
fietsen verkocht. Het succes van de
scooter is evenwel slechts voor een gering
deel ten koste van het motorrijwiel be
reikt door de grote toeneming van het
aantal tweewielers in het algemeen. In
1956 werd namelijk het dubbele aantal
verkocht van dat in 1952 en 1953, de jaren
waarin de scooter in Nederland ingebur
gerd raakte.
Een scooter heeft op een motorfiets voor,
dat men er „schoon" op rijdt. Maar men
kan op de RAI aanschouwen dat vele
motorfabrikanten ernaar streven, de be
rijders van hun produkten eveneens te
beschermen tegen opspattend wegvuil. Er
zijn zelfs enkele geheel ingesloten model
len te zien, waaronder een uitvoering met
volledige beplating van de motor en daar
bij aansluitende beenschilden. Dergelijke
„ingeblikte" modellen appelleren aan hen,
die de „zindelijkheid" van de scooter pre
feren, maar een open oog hebben voor de
speciale kwaliteiten van de motorfiets. Zij
zijn een symptoom van de tegenaanval,
door de motorindustrie opgezet tegen de
concurrentie van de scooter.
Een tweede „aanval" is gericht op die
categorie van bromfietsrijders, die eigen
lijk wat meer verlangen, maar voor wie
de sprong naar een motorfiets van 125 of
150 cc. te groot is. Voor hen is er nu de ge
heel nieuwe klasse van de ultra-lichte mo
torfietsen van 50 cc. met drie versnel
lingen en een kickstarter. Verscheidene
van deze machientjes, die onlangs op de
Duitse tentoonstelling in Frankfurt debu
teerden, zijn nu ook op deze RAI te zien.
Zij zijn niet gebonden aan de snelheids
beperking tot 40 km per uur, aan het
buddy-seat verbod en aan de rijwielpad-
dwang. Maar het zijn motorrijwielen in de
zin der wet, dus zijn er een rijbewijs en
een kentekenbewijs voor nodig en moet
men er motorrijtuigenbelasting voor be
talen.
Op de RAI worden vier merken auto
scooters getoond, handige wagentjes, ge
makkelijk manoeuvreerbaar in stadsver
keer, voldoende snel op de buitenweg. Ze
Een Nederlandse fiets, die door de
lucht naar de Verenigde Staten wordt
verzonden.
met „real Dutch quality", hetgeen dus zo
veel wil zeggen als: ze zijn net zo goed
als die van Nederland. Vooral na 1945 zijn
de gezamenlijke grote Nederlandse Tij-
wielfabrieken (25) zich gaan toeleggen op
het verhogen van de kwaliteit op weten
schappelijke basis. Uit dat streven is RAI-
TNO ontstaan, een samenwerking van de
Nederlandse Vereniging „De Rijwiel- en
Automobiel-Industrie" en het Instituut
voor Toegepast Natuurwetenschappelijk
Onderzoek.
R.A.I. toont:
Er is een slimme geest geweest die be
dacht dat een gewone handkar best ge
motoriseerd zou kunnen worden en die
hiervoor een bruikbare en betrouwbare
oplossing construeerde met een apart
wiel, aangedreven door een motortje. Hij
verdient; daarvoor de dank van de zwoe
gers achter de kar, die hun werk nu aan
merkelijk verlicht zien en door grotere
snelheid en minder vermoeidheid meer
klanten kunnen bedienen. Deze gemotori
seerde wielen „ijzeren honden" zijn
in vele uitvoeringen wat betreft de capa
citeit van de motor, leverbaar. Ze hebben
met elkaar gemeen, dat de bediening
uiterst eenvoudig is en de snelheid uiter
aard ing. Zelfs met lichte motortjes
van 50 cc. kunnen door de grote vertra
ging in de aandrijving zware vrachten
worden voortgeduwd. De bedieningsor
ganen bestaan slechts uit een gashandle
en een kortsluitknop. Sommige uitvoerin
gen zijn voorzien van een koppeling,
waarbij de aandrijving verbroken wordt,
zodra het gashandle wordt losgelaten. Een
rijbewijs is voor het lopen achter zo'n ge
motoriseerde handwagen niet nodig.
Een rijbewijs of kentekenbewijs heeft
men evenmin nodig voor het rijden met
de driewielige motortrucks, die geen ho
gere snelheid dan 20 km per uur kunnen
ontwikkelen. Het zijn de onderstellen met
twee wielen achter en een aangedreven
wiel vóór, met een motor van 100 tot 250
en zelfs 400 cc, vier- zowel als tweetaks,
voorzien van drie tot vier versnellingen
en wat de grootste typen betreft ook van
een achteruit. Bij de andere typen kan
achteruit worden gereden door het aan
gedreven wiel. een halve slag te draaien.
Dit zijn „kleinwielige" wagentjes met
een chassis, waarop een laadbak of op
bouw met een grondoppervlak van flinke
afmetingen tot 2.40 m lengte en 1.40
m breedte kan worden geleverd, bui
ten de zitplaats van de bestuurder, die
meestal niet overdekt is, hoewel er ook
zijn met een gesloten cabine.
Tiet laadvermogen varieert van 600 tot
1000 kg. De zwaardere motoren kunnen op
een maximum snelheid van 20 km per uur
worden afgesteld en zijn daardoor even
eens rij- en kentekenbewijsvrij.
Behalve dit nieuwe produkt van ver
schillende Nederlandse fabrieken er
zijn een zestal merken worden de meer
conventionele motorcarriers in een grote
variatie en met een laadvermogen van 150
tot 500 kg, geëxposeerd. Hieronder nemen
de z.g. bromcarriers met motor tot 50 cc,
die zonder rijbewijs bereden kunnen wor
den, een belangrijke plaats in.
De scooter maakte in 1951 zijn entree in
ons land: er werden 666 geïmporteerd,
maar men vond het toen nog „gek" om op
„zo'n ding" te rijden. Nu is de scooter een
normale verschijning in het verkeersbeeld; J
er rijden thans in Nederland meer dan
30.000.
Ten onrechte worden de Italianen als
de uitvinders van de scooter beschouwd.
Het verhaaltje, dat een Italiaanse vlieg-
tuigenfabriek na de oorlog een zo grote
voorraad vliegtuigwieltjes overhad waar
mee men geen raad wist, dat men toen
maar scooters is gaan maken, is wel aar
dig, maaar niet waar. De eerste scooters
verschenen reeds in 1909 en daarna zijn
er omstreeks 1920 enige fabrieken geweest
dip het opnieuw probeerden. Maar men
s'aagde er niet in voldoend stijve frames
en voorvorken te construeren, waardoor
de besturing al gauw zo onzeker werd.
dat deze scooters een zeer slechte repu-
tVie kregen. Maar ook hier heeft de evo
lutie der techniek deze aanvankelijke
moeilijkbeden glansrijk overwonnen.
„Camping 1957" is een nieuwe en inte
ressante afdeling van de RAI-tentoonstel
ling, die laat zien, welke hulpmiddelen de
kampeerder ter beschikking staan. Het is
zeker niet alleen de huisvesting van tent
of kampeerwagen, welke .de aandacht
vraagt, ook kampeermeubels, veld- en
luchtbedden, slaapzakken, kooktoestellen,
keuken- en eetgerei, vouwboten, sportkle-
ding, draagbare radiotoestellen en sport
artikelen worden tentoongesteld; alles erop
berekend om door gering gewicht en af
metingen makkelijk vervoerbaar te zijn.
De omvangrijke inzending is verzorgd
door de 15 leden van de Broederschap van
Nederlandse Tentenmakers. Men ziet er
tenten in alle prijsklassen: van het een
voudige kampeertentje „Broertje", dat de
Broederschap speciaal ontwierp om aan de
vraag naar een goede en goedkope tent
voor de jeugd tegemoet te komen, tot de
uitgebreide combinatietenten met „luifels"
In deze autoscoo
ter, mini-auto,
scootmobiel of hoe
u hem anders wilt
noemen, vinden
twee grote en twee
kleine mensen on
derdak. De geopen
de deur aan de
voorkant doet wat
vreemd aan, trou
wens het gehele
voertuig is een op
Nederlandse we
gen nog ongewone
verschijning.
MISSCHIEN heeft u destijds de Engelse'film „Genevieve" gezien, een vermake
lijk verhaal over de hobby van vele Engelsen, stokoude auto's op te kalefateren
en er een wedstrijd mee te houden. In ons land heeft men dit Engelse voorbeeld
nagevolgd, niet alleen wat oude auto's maar ook wat bejaarde motorfietsen betreft.
De Veteraan Motoren Clubexposeert op de R.A.I. een aantal van die „ouden van
dagen" en daardoor kan men een leerzame vergelijking maken tussen de gestroom
lijnde hedendaagse motortweewielers en hetgeen men zo'n dertig, veertig jaar
geleden als het toppunt van comfort en techniek op motorfietsgebied beschouwde.
En bovendien kan men op deze veteranenafdeling een interessante ontdekking doen,
namelijk dat dé bromfiets en de scooter ook al een respectabel verleden hebben!
voor het gezinskamperen; enkel- en dub-
beldakstenten; tenten vervaardigd uit de
traditionele materialen als Egyptische ka
toen en nylontenten. Welke materiaal
soort ook gebruikt wordt, op de weg naar
lichtere gewichten wordt nog steeds voort
gang gemaakt, zowel wat het tentdoek be
treft als het grondzeil - waar het plastic
steeds meer veld wint - en de meer en meer
gangbare telescopische stokken. Opvallend
zijn de vele tenten, welke in het bijzonder
voor gebruik door motor- en scooterrij
ders zijn geconstrueerd. In enkele geval
len zijn er zelfs voorzieningen voor de
stalling van het voertuig getroffen. Bij
een ander nieuw ontwerp, dat eveneens op
„Camping 1957" te zien is, en in dit geval
voor de automobilist bestemd is, wordt
de tent om en boven de auto uitgevou
wen. De slaapplaatsen zijn op het dak
van de wagen.
Tien merken kampeerwagens zijn op de
toonstelling vertegenwoordigd. Behalve de
Nederlandse geven ook de Engelse, Duitse
en Belgische industrie acte de présence
met totaal 26 typen. Behalve enkele typen
kleine opvouwbare kampeerwagens, die
tevens als bagagewagen dienen, zijn er
caravans in allerlei maten en van meer
of minder gerief voorzien. Het streven
naar meer comfort (ijskast, toiletten, ver
warming) wordt nog steeds voortgezet.
Overigens legt de ene constructeur meer
de nadruk op het toeristisch gebruik en
daarmede op de rijvaardigheid van de
wagen dan de ginder, voor wiens afne
mers de behuizing van de caravan primair
is. Behalve kampeerwagens met de tra
ditionele bekledingsmaterialen als hard
board, aluminium en staalplaat, is er op
de tentoonstelling ook een caravan van
Engels fabrikaat met een dubbelwandige
carrosserie van plastic. Voorts zijn er en
kele typen van Duitse oorsprong met een
geperste stalen carrosserie. Het gebruik
van kunststoffen in het interieur neemt
hand over hand toe. Het streven naar een
betere stroomlijn heeft verder terrein ge
wonnen. Wat de technische constructie be
treft, (vering, remmen en koppeling) ligt
de nadruk meer op een verdere perfectio
nering dan op ingrijpende vernieuwin
gen. Enkele typen beschikken over een
hydraulisch remsysteem.
De pogingen, in het verleden onder
nomen om van de trapfiets een bromfiets
te maken, liepen alle uit op de constructie
van motorfietsen. Want steeds weer bleek
dat de gewone fietsframes het gewicht en
het gestamp van de zware motoren niet
konden verdragen. De frames werden dus
verstevigd en aangepast aan de speciale
eisen.
In de jaren na de eerste wereldoorlog
werd het probleem van het motoriseren
van de gewone fiets vooral in Duitsland
opnieuw aangepakt. Maar om 1 pk ter be
schikking te krijgen, moest in die tijd de
motor een cilinderinhoud van 160 tot 190 cc
hebben. En dan nóg waren de prestaties te
gering. Hoewel enkele merken het tot een
zekere populariteit brachten, verdween het
enthousiasme van de gebruikers door die
geringe prestaties en de onbetrouwbaar
heid van de trillende motoren weer vrij
spoedig. Maar verschillende modellen uit
die tijd kunnen beschouwd worden als
regelrechte yoorlopejrs van de huidige
bromfiets.
Men kan een aantal van die pioniers op
de R.A.I. bewonderen. Opel maakte in 1921
een losse viertaktmotor var 138 cc, die
naast het fietsachterwiel bevestigd moest
worden. Bij een bocht naar links moest
men oppassen dat een uitbouw aan het
carter de grond niet raakte, want dat was
voor de levensduur van motor en berijder
niet bevorderlijk. Phantom leverde in 1921
ook een losse viertaktmotor van 166 cc, die
met twee klemmen in het frame van een
herenfiets „vastgezet" kon worden. In 1919
fabriceerde Evans een tweetakt motortje
van 90 cc en Johnson volgde een jaa. later
met een horizontale tweecilinder tweetakt
van 140 cc, die de koper zelf op de bagage
drager van zijn fiets kon schroeven.
„De aardige rolschaats-met-een-motor,
die de Engelsen „scooter" noemen, begint
hier nu ook langzamerhand erin te komen"
schreef een Frans motortijdschrift.... 37
jaar geleden. De scooter is dus ook een
vervoermiddel met een zij het ongun
stig verleden. Want die probeersels ver
dwenen spoedig van het toneel, omdat
frame en voorvork te slap waren.
Drie pionier-scooters worden geëxpo
seerd, waaronder de Briggs Stratton een
bijzondere is en wel omdat de makers
daarvan in het begin helemaal niet aan
een scooter dachten. B. S. is de Engelse
licentie van het uit 1915 daterende Ameri
kaanse Smith Motorwheel, dat rode wieltje
met aangebouwde 162 cc viertaktmotor,
bedoeld om naast het achterwiel van een
fiets te hangen. In Engeland maakte men
er (in 1920) een scooter van, waarbij het
gemotoriseerde wiel als achterwiel dienst
Gemotoriseerde Tweewielers
AANT
x too
600
500
Brom fit
fstn
j
400
300
t
200
f
100
J
•fTOiri
-
M-TN-T
1 1949 'SO 'SI '52 'SJ 'S4 'SS '56
deed. Voor- en achtervering had deze
scooter niet; het „comfort" werd alleen
verzorgd door verende voetplakken.
Ook de Krupp Roller (1920) is een oor
spronkelijke Amerikaanse constructie, in
1915 verschenen als „The Autoped". De
viertaktmotor van 162 cc zat hier naast
het kleine voorwieltje. Op de eerste mo
dellen moest de berijder blijven staan,
later werd een zadel aangebracht.
Als derde scooter is er de Neracar 1921
met een 221 cc tweetaktmotor en 5 ver
snellingen.
De oudste motorfiets op de stand is de
Simplex van 1911 met 450 cc viertakt Faf-
nir motor. Deze machine heeft geen ver
snellingen en zelfs geen koppeling, maar
trappers om te starten. De verende voor
vork is van een constructie, die thans
weer als modern geldt!
De geëxposeerde 500 cc tweecilinder
Motosacoche moest met de hand aange-
slingerd worden; de 2-versnellingsbak
werd bediend door een „koffiemolen"-
handle op de tank, dat gelijktijdig de kop
peling in werking stelde.
De F.N.-fabriek maakte in 1907 al motor
fietsen met cardanaandrijving. De tentoon
gestelde 282 cc eenclinder dateert van 1914
en was op de Brusselse tentoonstelling van
dat jaar de sensatie, omdat als modern
snufje een kickstarter was aangebracht!
Een typisch Engelse machine uit de lichte
klasse is de New Hudson 1922 met 250 cc
tweetaktmotor en Sturmey-Archer 2 ver-
Wisselende Verhoudingen
snellingsbak. Een bijzonder zeldzaam
exemplaar is de Barr and Stroud 348 cc
uit datzelfde jaar, een viertakt zonder
kleppen maar met een draaiende en op en
neer gaande schuif. Deze constructie gaf
destijds niet te overwinnen moeilijkheden
met de smering. Vele jaren later is dit
systeem echter met veel succes toegepast
bij de vliegtuigmotoren.
Een populaire Engelse machine was ook
de Douglas, op de R.A.I. vertegenwoordigd
door het 4 HP model van 593 cc.
De oudste Amerikaanse machine is de
1915 Harley-Davidson, het luxe type met
3 versnellingen; in die tijd was dat model
met 986 cc motor ook nog zonder versnel
lingen. maar met trappers voor het starten
leverbaar!
Verdere Amerikanen zijn: de 1134 cc
tweecilinder Reading Standard 1919, de
Indian Scout 1921, een „lichte" twin van
596 cc en de ACE van 1921. Deze vier-in-
lijn van 1292 cc is nog regelmatig in ge
bruik en is op eigen kracht van Haarlem
naar het R.A.I.-gebouw gereden.
Trouwens, alle tentoongestelde veteranen
verkeren nog in rijdbare staat. Maar of ze
ook nog betrouwbaar en in druk verkeer
veilig zijn zouden wij niet durven beweren,
vooral niet als we die „stijgbeugel"-rem
of de velgremmen met houten blokjes zien.
Niet alleen op het gebied van de remmen
zijn interessante vergelijkingen mogelijk.
Men ontdekt constructies, waarvan het nu
onbegrijpelijk is dat men ermee heeft kun
nen en durven rijden! Maar er zijn
ook veel details, die men in geperfec
tioneerde uitvoering op de modernste
machines tegenkomt.
ADVERTENTIE
In elk huis past.
de enige goede plasticplaat.
Zie onze Stand Voorjaarsbeurs
Kampersingel 20-24 - Tel. 41932