OVERKOEPELEND ORGAAN
IN DE CARAVAN
OTTO PREMINGER VERFILMT
SAINT JOAN" VAN SHAW
ONZE NAMEN
Ook hier sprak de
ijdelheid een
woord mee
en Jean Seberg vindt het moeilijker
dan zij ooit had kunnen denken
I Twee opnamen uit een
film - in - wording
Al te realistisch.
Tweede voornaam
Wat al te veel
"minuimill!mimiimmuun
FRIVOOL AANHANCSEL VAN
HET VOORBIJGLIJDENDE NIEUWS
(Van onze correspondent in Londen)
RUIM DERTIG kilometer ten westen
van Londen in het vlakke land bij de
Theems ligt het onooglijke en rustige
plaatsje Shepperton. Het lijkt alsof er
niets te beleven valt, tot men tussen de
koeien en wilgen een complex van reus
achtige rechthoekige gebouwen ontwaart,
die samen de wereldberoemde Shepper-
ton-filmstudio's vormen, de grootste in
Europa!
Het gaat hier even rustig en gewoon toe
als op de kleine bedrijfjes en boerderijtjes
rondom. Geen goudgebiesde portier, geen
Hollywood-sfeer. Want Shepperton is te
genwoordig de werkplaats van de onaf
hankelijke filmproducenten, die er ruim
te huren en zo onopvallend mogelijk hun
taak verrichten.. Veel ware filmkunst
wordt hier geboren. Ons wordt reeds da
delijk met ontzag in het oor gefluisterd,
dat op dit ogenblik achter die deur daar,
waar een rood licht iedere onbevoegde op
eerbiedige afstand houdt, Chaplin met de
muzikale na-synchronisatie van zijn
nieuwste film: „Een koning in New York"
bezig is. Hij doet alles zelf, dit genie. Even
later zien we hem, vergezeld van zijn
vrouw Oona, in vlugge pas naar het res
taurant gaan. Hij is thans grijzer dan ooit,
maar nog altijd boordevol activiteit.
Chaplin gunt zich nauwelijks tijd. Want
als zijn collega's en andere artiesten nog
maar net met hun maaltijd zijn begonnen,
staat Chaplin al weer op om de draad van
het werk zo snel mogelijk weer op te ne
men. Het gaat hier allemaal in razend
tempo. Wij zijn intussen de gast van een
andere reus onder de filmregisseurs, Otto
Preminger, de man, die roem verwierf on
der andere met „Carmen Jones" en „The
Moon is Blue".
HIJ IS nu de producent-regisseur van
„St. Joan" naar het stuk van Shaw en ook
hij heeft haast. Desondanks is er altijd nog
gelegenheid voor een praatje onder het
werk door. Preminger werkt al jaren in
Amerika, maar hij is de gemoedelijke We
ner gebleven, die hij was toen hij nog Max
Reinhardts naaste medewerker was. Het
is de eerste keer, dat „Saint Joan" van
Shaw, waarin deze afrekende met alle
valse romantiek, waarmee de figuur van
het boerenmeisje van Domrémy door de
eeuwen omhuld was, wordt verfilmd. Dat
heeft heel wat voeten in de aarde gehad.
Meer dan twee jaar moest er over de film
rechten onderhandeld worden met de
Shaw Society, die de erfenis van de schrij
ver beheert eneven lastig is als Shaw
zelf was. Het was Preminger's grote wens
om deze film te maken, die door United
Artists zal worden gebracht. Eerst had hij
Audrey Hepburn voor de titelrol aange
zocht. Toen deze weigerde, besloot Premin
ger het met een jonge- pas beginnende ac
trice te wagen. Hij ondernam maanden
lang een speurtocht door vijf landen de
Verenigde Staten, Engeland, Zweden,
Frankrijk en Duitsland waar niet min
der dan achttienduizend meisjes zich aan
een „test" onderwierpen. Tenslotte werd
de thans 18-jarige Jean Seberg, die als
amateur op haar „High School" in Iowa
toneel speelde, uitverkoren, zoals wij reeds
eerder berichtten. De produktie is in de
eerste week van januari begonnen en moet
voor einde maart gereed zijn. Preminger
laat dan ook geen ogenblik verloren gaan.
Door ziekte van Anton Walbrook ligt hij
een dag achter op zijn schema, maar hij
zal het wel weer inlopen. De première is
op 12 mei, zeer toepasselijk in Orleans,
vastgesteld. Londen en New York komen
op 21 juni aan de beurt.
Het toneelstuk duurt ruim drie uur, de
film, waarvan de tekst met behoud van
het essentiële is herschreven door Graham
Greene, is een uur korter. Greene heeft
Shaw's tekst vrijwel onaangetast gelaten,
Preminger heeft hier en daar nog iets ver
anderd. Het wordt een film, die de inner
lijke roerselen van allen, die bij het drama
betrokken zijn, tot leven brengt in direct
gefilmde close-ups, waarvoor Preminger
terecht beroemd is. Hij is
uitbundig over zijn Franse RLCn
cameraman Georges Perinal
die reeds een naam ver- Kleuren
wierf met „Hendrik de Vijfde" en „Ri
chard de Derde" naar Shakespeare, waarin
Lawrence Olivier de titelrollen speelt.
Premingers „Saint Joan" concentreert
zich op de hoofdfiguren en zoekt het niet
in spectaculaire scènes, zoals veldslagen.
De beschrijving van de kroning in Reims
is echter volledig in takt gelaten en ook
die van Jeanne's dood op de brandstapel.
In een enorme hal wordt thans hard ge
timmerd aan het middeleeuwse markt
plein van Rouaan: om onafhankelijk te
zijn van het weer, wordt deze massale
scène binnenshuis opgenomen. Er komen
vijftienhonderd figuranten aan te pas.
Voor het overige zijn er in de films negen
enveertig sprekende rollen.
TIJDENS opnamen van Jeanne's verbran
ding voor de film, waarvan de totstand
koming in bijgaand artikel beschreven
wordt, heeft zich vorige week een incident
voorgedaan, dat de scène wel een extra
echte sfeer geeft, maar dat voor de hoofd
rolspeelster nogal onplezierig was. Het gas
onder de brandstapel werd te hoog opge
draaid, waardoor het vuur een te grote
omvang aannam. De haren van Jean Seberg
schroeiden en de actrice kreeg enkele
brandwonden, waarvoor zij in een hospi
taal moest worden behandeld. Een paar
dagen later slipte zij met een door haar
bestuurde auto en reed tegen een boom.
Zij hield er wat schaafwonden van over.
Waarom gebruikt u hier geen kleur?
Dat vind ik voor een film als „Saint
Joan" minder geschikt, zegt Preminger.
Zwart-en-wit is voor dit onderwerp, dat
in de eerste plaats op de tekst aankomt,
het juiste medium. De kleurtechniek is
nog lang niet volmaakt en geeft daardoor
vaak een vals beeld van de werkelijkheid.
Kleur leidt vaak onnodig af. Het publiek
is al weer verzadigd wat kleurenfilms be
treft. Daarom is het goed om af en toe te
rug te keren tot zwart-wit.
PREMINGER IS een prettig man en in
de filmstudio een echte vaderlijke figuur.
Maar hij kan bulderen en mopperen als
het nodig is om precies gedaan te krijgen
wat hij wil of om de spelers in de emotio
nele staat te brengen, die op een bepaald
ogenblik vereist is. Hij was echter de
zachtaardigheid zelve, toen wij hem enige
tijd in zijn werk konden gadeslaan. Het
was in de moeilijke scène in het kasteel na
Jeanne's terdoodbrenging, wanneer de
kapelaan John Stogumber, vertolkt door
Harry Andrews, ontzet over het gebeurde
bij de graaf van Warwick, voortreffelijk
gespeeld door Sir John Gielgud, binnen-
strompelt. Preminger liet deze scène meer
dan tienmaal overspelen, maar hield zich
zelf op de achtergrond. Na elke opname zei
hij slechts: Heel goed, nog eens.
Het is een vreugde om de eenvoudige
Jean Seberg te ontmoeten, die gelukkig
een volkomen natuurlijk jong meisje is ge
bleven, ondanks alle ophef, die men nu
al van haar maakt. De film zal tenslotte
moeten bewijzen of Premingers verwach
tingen omtrent haar gerechtvaardigd zul
len zijn. 1 iet het resultaat tot dusver is
hij erg tevreden. Jean is allerminst over
het paard getild. Ze is er zich temidden
van alle grootheid om haar heen terdege
van bewust, dat zij nog maar een begin
nelinge is en ze maakt zich vrolijk om de
roem waarmee Sommigen haar willen
overladen. In haar familie komen geen
acteurs voor, maar in een Frans blad las
ze, dat haar grootmoeder in een circus op
een beer had gereden, waarvan weer een
ander had gemaakt, dat die grootmoeder
als beer verkleed was opgetreden. „Daar
heb ik dan zeker mijn toneelbloed aan te
danken!" zeg ze schaterend.
Ze heeft al van jongsaf bij het toneel ge
wild. Toen ze twaalf was, droeg ze voor
een spiegel een passage uitSaint
Joan" '-oor. Ze heeft Shaw's stuk nooit op
het toneel gezien. Wèl herinnert ze zich
vaag Ingrid Bergmann's creatie, die ech
ter niets met Shaw te rrwrctctf
maken had. Bergmann ZWaUI
had haar telegrafisch lrr»«tmiTr»
een aanmoediging ge- ivusiuuui
zonden, waarmee ze bijzonder blij was.
Jean Seberg zegt, dat het werk zwaarder
is dan ze had verwacht. Elke ochtend
staat ze om half zes in haar Londens hotel
op en begint om half negen met opnamen
in de studio, die tot na zessen voortduren.
Zij heeft het haar zeer kort, tweemaal per
week moet ze dan ook naar de kapper.
Deze jongenskop staat haar uitstekend.
Het harnas, dat ze moet dragen, weegt
meer dan tien kilogram en haar schouders
doen pijn. Het is al vroeger door andere
„Saint Joans" gedragen.
In Londen tracht ze zoveel mogelijk to
neel te zien. Preminger zegt, dat Jeans dic
tie fris en spontaan is. Haar bewegingen
zijn volkomen natuurlijk. Bovendien ver
toont zij geen inzinkingen, zodat de regis
seur niet te veel behoeft in te grijpen.
Preminger nam haar in de kerstdagen mee
naar Frankrijk om haar vertrouwd te ma
ken met de sfeer, waarin het drama zich
oorspronkelijk afspeelde. Ze bezocht Pa
rijs, Domrémy, Vaucoleur, Rheims, Or
leans en Rouaan.
„Was je wel eens in Frankrijk geweest?"
„Ik ben nog nérgens geweest!" Haar
gloedvolle ogen lichtten nog sterker op,
getuigende van de geestdrift. Ze verheugt
zich vooral op het bezoek, dat zij na af
loop van de film aan het zonnige Italië
hoopt t- brengen. Natuurlijk verlangt zij
wel naar huis, maar de vele brieven die
haar ouders, broertjes en zusjes haar stu
ren vergoeden veel
OTTO PREMINGER zal deze zomer be-
binnen aan de verfilming van het boek
„Bonjour Tristesse" van Frangois Sagan,
dat hij hoofdzakelijk in Zuid-Frankrijk zal
opnemen. Wie daarin zullen optreden weet
hij nog niet.
DE VORIGE WEEK waren wij tot
geslachtsnamen als Winkler Prins,
Douwes Dekker, Salverda de Grave en
Van Weerden Poelman gevorderd. In
totaal bestaan er ongeveer negendui
zend van deze namen, die soms tot hele
reeksen uitgroeiden. Dit was onder
meer met Lopez Suasso Diaz de Fonse-
ca het geval. De ouderdom van zulke
namencombinaties is zeer verschillend.
Ook zijn ze niet alle op de zelfde wijze
ontstaan.
IIET KAN NIET worden ontkend,
een naam als Oetgens van Waveren
Pancras Clifford klinkt wel even an
ders dan laten we hem er voor één
keer maar weer eens bij halen Jan
sen. Een licht briesje voert zelfs een
geur van deftigheid aan. Wie echter
goed snuift, bespeurt al spoedig een
even lichte twijfel. Want zeer vele
samengestelde familienamen danken
hun ontstaan slechts aan een oude ver
noemingsgewoonte.
Al gaan in het huidig tijdsgewricht
vele tradities verloren, in tal van ge
zinnen wordt de eerstgeboren zoon nog
altijd naar de grootvader van vader
lijke zijde genoemd. Krijgt deze jonge
man een broer, dan is de andere groot
vader aan de beurt. Nu werd dit ge
bruik oudtijds wel zo opgevat dat de
tweede zoon de volle naam van deze
grootvader kreeg. Toen Joan Raye uit
zijn anno 1696 met Aletta Catharina
Bicker Jacobsdochter voltrokken huwe
lijk andermaal met een zoon verblijd
werd, ontving deze de doopnamen Ja
cob Bieker. Een dergelijke vernoeming
was allerminst een nieuwtje en leidde
niet zelden tot het verlies van de stam
naam.
IIET WAS aan Napoleon voorbehou
den onze familienamen door een de
creet vast en onveranderlijk te maken.
Doch ook reeds lang voor zijn tijd werd
de naam steeds meer als een symbool
van de familie-eenheid gezien. Werd
de in 1607 uit het huwelijk van Adriaen
Pauw en Anna Claesdoghter Seys ge
boren zoon aanvankelijk Claes Seys de
Jonge genoemd, later compareerde hij
toch als Nicolaes Seys Pauw. Bijna een
eeuw later was er van onzekerheid
geen sprake meer. Jacob Bieker Raye
behield steeds zijn vaderlijke naam,
terwijl de toegevoegde als voornaam
gold: als hij alles niet voluit schreef,
ondertekende hij zijn vermaard gewor
den dagboeknotities simpel met J. B.
Raye. Dit gebruik vloeit thans nog vol
op in de Angelsaksische landen en te
vens in Zuid-Afrika, waar men als
tweede voornaam vaak aanduidingen
als du T. ziet, hetgeen dan een afkor
ting van Du Toit is. En de D. van
Franklin D. Roosevelt was de familie
naam van zijn moeder, Delano, die als
De Lannoy via Leiden naar de Nieuwe
Wereld kwam. De Spaanssprekende
volkoren bereiken een overeenkomstig
effect door achter de vaderlijke naam
y (en) te zetten en dan de moederlijke
naam te laten volgen.
DIT GEBRUIK leidt er toe dat Span
jaarden in het buitenland vaak slechts
onder hun moederlijke naam bekend
staan. Zo droeg de vader van Picasso de
geslachtsnaam Ruiz, maar men kan
het de Parijzenaars niet kwalijk nemen
dat zij de uitbundige naam Pablo Die-
go Fransisco Trinidad Ruiz y Picasso
een weinig inkortten. In Spanje en
Zuid-Amerika houdt men echter laai
aan deze gecompliceerde naamgeving
vast. Dat zij verhelderend werkt, kan
moeilijk getuigd worden: toen men in
april 1954 te Barcelona een nieuwe
gemeente-ambtenaar inschreef, bleek
dat hij in het kaartsysteem als Manuel
Gomez Gomez Gomez Gomez Gomez
Gomez y Gomez diende te worden on
dergebracht
Zo bont hebben wij het nooit ge
maakt. Maar toch heeft ook bij ons een
oorspronkelijk vrij simpel vernoe-
mingsgebruik op het gebied der ge
slachtsnamen een zekere overdaad in
de hand gewerkt. Het kan moeilijk an
ders of hier was ijdelheid in het spel.
De volgende week gaan wij daar de
bewijzen van zien.
J. G. de Boer van der Ley
eod bnezda \rza
b a z g
e a z d
e j d z
b b z a
b b z a
g
Dit is een deelsom met nul als rest,
maar met 10 letters in de plaats van cij
fers. Iedere letter stelt een cijfer voor.
Alle 10 cijfers 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 0
worden dus gebruikt. Welke cijfers stellen
de diverse letters voor, hoe ziet dus de
deelsom er uit, en welk woord wordt ge
vormd door de cijfers 1234456278950
Inzending van de laatste twee gevraagde
antwoorden is voldoende, de eerste vraag
is daarmee vanzelf al beantwoord.
Om in aanmerking te komen voor een
van de drie geldprijzen ad f 7.50, f 5 en
4 2.50, dient men uiterlijk dinsdag 17 uur
de oplossing in te zenden aan een van onze
bureaus in Haarlem, Grote Houtstraat 93
en Soendaplein; in ITmuiden: Lange
Nieuwstraat 427.
Oplossing van de vorige puzzel: 1. Simon
Vestdijk, 2. Ina Boudier-Bakker, 3. Johan
Fabricius, 4. Ben Stroman, 5. Albert Hel
man, 6. Anne de Vries, 7. Henriëtte van
Eijk.
Prijswinnaars zijn: f 7.50: A. Alders,
Verspronckweg 68, Haarlem, f 5,J. G.
F. Veenhuijsen, Feithlaan 18, Driehuis:
f 2,50: W. P. Ente, van Nesstraat 39, Haar
lem.
noemd werd, van de soms zo knappe teke
naar die de veelzijdige Jean Cocteau ook is
en van de alombekende Rolls-Royce-be-
zitter Buffet eveneens. Dayez en Guerrier
zijn figuren wier signatuur we nog eens
hopen te ontmoeten. Van het non-figura
tieve deel noem ik alleen dan de prent
van Marie Raymond, de echtgenote van de
in deze contreien te weinig optredende
Nederlandse schilder Frits Klein.
HET DRAGEN van paraplu's in onze sa
menleving begint meer en meer een een
zijdig vrouwelijk gebruik te worden. De-
geen, die zich in dit tijdsgewricht nog met
een grote zwarte herenparaplu vertoont,
vooral op jongere leeftijd, wordt door ve
len voor een zonderling gehouden. Niet
zonderling blijkt het echter te zijn, wan
neer een heer gedurende een regenbui
scheef gaat lopen om mèt een vrouw het
beperkte onderdak van een damesparaplu
te delen, waarbij beiden een natte helft
krijgen. Terwijl de herenparaplu veroor
looft, dat men een dame aan iedere arm
meevoert, zonder dat één van beiden nat
tigheid behoeft te voelen.
Alleenlopende heren, die dus niet in de
gelegenheid zijn om hulpbehoevend bij een
dame onder een paraplu te duiken, be
schermen zich vaak op andere wijze: zij
hebben een regenwerend overtrekje voor
hun overjas een soort overoverjas dus
en in vele gevallen voeren zij ook nog
zo iets voor hun hoed mee. Nu hebben wij
nog niet eens over regenpijpen en over
schoenen gesproken want men voelt wel,
dat wij hier duiden op een merkwaardige
arbeidsverdeling. Nadat de arbeidsverde
ling voor de welvaart der mensen heil
zaam is gebleken, begint men die nu ook
al voor hun kleding door te voeren. Vroe
ger hield een overjas iemand zowel de
kou als de regen van het lijf en nu is er
voor die laatste functie een speciale jas
bij gecreëerd omdat de eerste dat er écht
niet meer bij kan hebben. Het komt er dus
langzamerhand op neer, dat wij bij het
doorsnee weerbericht van alles dubbel
gaan anatrekken: twee paar schoenen, twee
paar broekspijpen, twee overjassen, twee
hoofddeksels en wie weet wat ons nog meer
in tweevoud te wachten staat.
Is het dan niet eenvoudiger om dan
maar zo'n alles overkoepelend orgaan als
een paraplu te nemen? Velen onder ons
vinden dat „zo'n gedoe" als het niet regent.
Maar de Engelsen zijn er in geslaagd om
voor de omgang met de paraplu zodanige
regels te ontwerpen, dat deze hen ook wan
neer het droog blijft, grote voldoening
schenkt. Misschien valt zelfs de gemoeds
rust en de evenwichtigheid van velen hun
ner, die vaak als een karakteristiek voor
hun land wordt gezien, daar wel mede uit
te verklaren. Duizenden spoeden zich in
Londen dagelijks zo naar hun kantoren:
DE KUNSTHANDEL Santee Landweer
in Amsterdam is nu vertegenwoordiger
voor Nederland geworden van het Guilde
Internationale de la Gravure, één van de
vooraanstaande instituten die beogen gra
fiek van werkelijk eersterangs artiesten
beschikbaar te stellen tegen een werkelijk
lage prijs. De oplage van een prent is niet
hoger dan tweehonderd drukken. Dit
houdt meestal een vervlakking in van de
charme, die grafiek, uit kunstenaarshan
den gekomen, kan meekrijgen door bij
zonderheden in het technisch procédé.
Echter betekenen deze prenten heel veel
meer dan kleureprodukties, waarin de
bedoelingen van de kunstenaar maar een
matte afspiegeling vinden. Deze grafiek,
zoals die zich aan ons voordoet, werd ook
precies zo door de kunstenaar gedacht. Bij
Magdalene Sothmann werden van een an
der instituut al eens uitgaven getoond en
door mij gesignaleerd.
De delen der beide collecties, die ik
hier mocht zien, ontlopen elkaar in kwali
teit niet zoveel. In die van „l'Oeuvre gra-
vée" proefiteerde men van de aardigheden
van het procédé, die van het „Guilde" is
misschien wat betreft richtingen veel-
zijdiger. Het nonfiguratieve overweegt
niet, gelijk ik dat bij Sothmann zag. Jam
mer is het, dat Van Dongens litho's nogal
goedkope plaatjes bleven. Maar in het
figuratieve ontmoet men dan toch aan
trekkelijke zaken van Foujita, de Parijse
Japanner, Michel Ciry, dank zij Santee
Landweer ook bij ons geen onbekende
meer, de gezonde Desnoyer Thévenet uit
de groep, die wel die der humanisten ge-
Santee Landweers Tuinhuis bergt naast
deze grafiek nog tot 7 maart een aantal
gouaches van de jonge schilder Ernst
Vijlbrief, die op een plek op het Spaanse
eiland Ibiza zich bedronk aan de wisse
lende aspecten van een stadje aan de Mid
dellandse Zee. Ik weet niet wat de drank
is van dit eiland. Vijlbriefs werk doet ons
aan iets zoeters denken dan sherry, maar
smakelijk is het zeker.
Bob Buys
bolhoed, Times en paraplu. En misschien
heeft die paraplu voor hen veelal dezelfde
betekenis als een baton voor een comman
derend officier of een gekerfd stuk boom
tak voor een jongen: een attribuut, dat een
heersende functie onderstreept en het
daartoe vereiste zelfvertrouwen als bij to
verslag oproept. Zo iets hebben ook vele
parapludragers, wanneer zij de knop van
de paraplustok in hun handpalm voelen
draaien: „....geen verrader, maar 's vrij
heids held en Hollands vader...." aldus
Vondel in Het Stokske van Oldebarnevelt.
En wanneer dan de wolken openbersten
niet voor zo'n twijfelregentje, want dat
is een belediging voor een paraplu ont
plooit zij zich wijd en zwart boven het
hoofd. Men hoort de droppels erop neer-
takkeren. De zware veren terug op het
strak gespannen linnen. Dat geluid en het
zwarte scherm, dat toch zo transparant is
als een sterrenhemel, geven temidden van
mensenmenigten toch nog een gevoel van
afzondering en omslotenheid, hetgeen zo
wel voor enkelingen als paren zeer veel
behaaglijks heeft. Velen, die er eenmaal
onder lopen, moeten er vaak door omstan
ders op attent gemaakt worden, dat de
zon weer begint door te komen. Én het is
altijd met een gevoel van spijt en na een
langdurig uitzien naar mogelijke nieuwe
buien, dat men de paraplu weer oprolt.
Bij een andere gelegenheid hopen wij
op de omgangsvormen ten opzichte van de
paraplu terug te komen.
Ko Brugbier
Jean Louis Stuurop. De jeugdige Ne
derlandse violist Jean Louis Stuurop
maakte in de maand februari een concert
reis naar Scandinavië en trad onder meer
met veel succes in Stockholm op.
De regering van Nepal geeft
blijk van een grote mate van
vindingrijkheid en onderne
mingszin. Zij heeft begrepen
dat de metershoge bergen, die
de natuur onder haar hoede
heeft gesteld, haar niet voor
niets gegeven zijn en dat zij
het recht en de plicht heeft er
een gepast gebruik van te ma
ken om de inhoud der schat
kist op peil te houden.
Toch betekent het bericht,
da. wij hiernaast herdrukken,
nog iets anders ook. Iets, dat
je even stil doet zijn. Het be
tekent, dat een tijdperk van
heroïek en romantiek is afge
sloten en dat een bepaald type
mens samengesteld uit een
avontuurlijke geest en een on
verwoestbaar lichaam is
uitgestorven.
Kijk, dat dóet je toch wel
even iets; (zoals de vliegenier
zei die zijn landingsgestel ver
loor).
Het pakt je, omdat je weet
dat het nooit meer terug zal
komen. Men draait voor ber-
gen-beklimmen zijn hand niet
meer om; men klautert naar
de hoogste toppen der aarde
alsof men bij tante Sofie op
drie-hoog op bezoek gaat.
Zuurstofapparaten, plastic-
kleding, gecomprimeerde voe
ding, verwarmingsbatterijen,
radio, aluminiumbedden en
elektrische primusjes maken
een tocht naar „het dak der
wereld" comfortabeler dan
een straatje-om-met-de-hond
in november. En daarom doet
lm vastbesiotehiftestyging [malaya-toppenf
tbeslotei
van rij
nd door t
van de Vi
jenoten in
ndent.
ritse minist
dit vandaa
jeenkomri
bncaster HousJ
e op het con
iemen. dat
>ver\veginee.
ik tot tnkmnpi'
zou hebben beslH-
worden uiteen-
plde reorganisatie
J in geen enkel op-
l belangen van ari
se redenering zal
root-Brittannië de
per meter belast
Dc regering van Nepal heeft besloten
ongeveer 2500 gulden in rekening te bren
gen voor het voorrecht de Mount Everest
te mogen bestijgen.
Dc regering heeft royalties vastgesteld
die toekomstige expedities voortaan moe
ten betalen voor de beklimming van alle
Himnlaja-toppen. De prijs hangt af van
de hoogte. De royalty voor de Mount
Everest en zeven andere hoge toppen be
draagt 3Ou rupees Andere grote toppen
boven 25000 voet zullen 2000 rupees kosten
de toppen onder dc 25 000 vort 1000 rupees
Dc royalties moeten betaald word er
voor de expeditie'-' naar de bergen ver
trekken. Bij overLijden van verbindings
officieren en dragers moet respectievelijl
5000 en 1000 rupees schadevergoeding be-
i.„—. Itaaid. worden.
ing van het gebiec
aangesteld. Waarn
oven dat Gaon
lerhaalde verklarl
zou blijven.
Premier David 1
heeft maandagavo
voorwaarden voo
Sjarm El Sjeik h
gering van UNO-
van de golf tot
Egypte is bereikt
Het parlement
beleid van de rej
stemmen goedgek
over een comprt
geringspartijen.
Vóór de stemrr
premier nog, dat 1
dat de Egyptenare:
,Maar wanneer
lossing vnnr df m
iedereen het. Nepal is een heel
gewoon vakantielandje gewor
den. Tal van mijn kennissen,
die vroeger altijd naar Luxem
burg en Parijs gingen, gaan
tegenwoordig naar Nepal. Ze
praten onder elkaar van ru
pees, zoals zij het vroeger over
francs hadden en zij hebben
de mond vol van een aardig
restaurant in Katmandoe,
waar je héérlijke Augurkha's
kunt eten met gestampte Ha-
risimmetjes, wat die dan ook
mogen zijn.
En ze klimmen maar bergen,
alsof het niets is.
De regering van Nepal
u kent toch Tribhubana Bir
Bikram Jung Baradur, de
sympathieke en wérkelijk al-
lercharmantste Maharadja?
is heel verstandig geweest, dat
zij deze klimmerij belast heeft
hebt om je kennissen met
Nepal de ogen uit te steken,
heb je ook geld om de Mount
Everest te bestijgen en zo
doende de inwoners van Nepal
te doen meeprofiteren van de
aanwezigheid van deze knob
bel, voor welks aanleg en on
derhoud Nepal moeite noch
kosten heeft gespaard.
Trouwens, het denkbeeld is
helemaal niet nieuw. Wanneer
men de op het grondgebied
van de Nederlandse gemeente
Bloemendaal gelegen bergtop
„Het Kopje" wil bestijgen,
kost dat óók een dubbeltje.
Nu staat een dubbeltje niet in
enige verhouding tot zoveel
honderden rupees, maar wan
neer men een vergelijking zou
willen trekken tussen „Het
Kopje" en „Mount Everest"
(dit laatste is* Nepals en be-
k.
met wat rupees. Als je geld
tekent „Het Kopje") dan zal
men bemerken dat deze ver
gelijking zeer sterk in het
voordeel van Nepal uitvalt.
Van de Mount Everest kan
men ook véél verder weg-kij-
ken dan van „Het Kopje" in
Bloemendaal, tenminste naar
de éne kant. Aan de westzijde
namelijk heeft men een blik
over de zee en wanneer het
heel helder weer is' (wat het
in Bloemendaal nooit is en
nooit geweest is) kan men En
geland zien liggen. Vele be-
klimmers van de Mount Ever
est hebben tevergeefs getracht,
Engeland in het vizier te krij
gen, ofschoon het zo dichtbij
ligt dat het (althans in 1800
of daaromtrent) de baas kon
spelen.
De Nepallers hebben nooit
een goede kijk op Engeland
kunnen krijgen en zij hebben
zich daarbij neergelegd, nadat
zij hadden gemerkt dat dit
vrijwel met iedereen buiten
Nepal ook het geval was.
Ik vrees dat mijn kennissen,
die voor dit jaar traditiege
trouw Nepal weer op hun va
kantielijstje hadden staan
(waar moet je anders heen te
genwoordig?) met een aan
merkelijk hoger bedrag aan
deviezen zullen moeten ver
trekken dan vorige jaren. Men
kan natuurlijk tevoren beslui
ten, niet hoger dan duizend
meter te gaan, waarbij dan het
verschuldigde entreegeld voor
de Mount tamelijk gering
blijft, maar men weet hoe
het gaat. Men gaat er een mid
dagje op uit, de ene klim
brengt de andere mee, en voor
je het weet zit je op het dak
van de wereld en heb je je
hele spaarbankboekje ver-
klommen.
Daar komt nog bij, dat de
voldoening over de geleverde
prestatie na terugkeer in het
vaderland steeds minder
wordt. Tot voor enkele jaren
kon het aanmerkelijk gebruin
de echtpaar, dat uit de trein
van Nepal stapte en vrienden
tegenkwam, nog rekenen op
algemene bewondering en ja
loezie wanneer het zich achte
loos liet ontvallen: „En we
hebben ook de. Mount beste
gen". Doch tegenwoordig krijgt
het ten antwoord: „Och ja, dat
hebben wij ook een paar maal
gedaan, maar ik'zeg tegen me
man, man zeg ik, dat doen we
niet meer. Want het is altijd
hetzelfde, zeg ik. Ja zegt me
man, gelijk heb je. Je kent het
onderhand allemaal van bui
ten. Daar heb je de Tarai en
daar ligt altijd opnieuw weer
die Kantsjindsjanga en wat
blijft er dan nog over? Nee,
we hebben tegen elkaar ge
zegd dat we het niet meer
doen, want het is toch echt
niet meer de moeite waard en
nu is er dibelasting weer
bijgekomen en de melk is
duurder en zo.
Ik verwacht dit jaar werke
lijk een massa mensen in
Bloemendaal.
R. Agteran