GHANA
DE SPOOKBUS
werking! in kleuren
Land
I en volk
ihiiiiuiiii van iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Slavenhandel
Kort verhaal door
Kathinka Lannoy
Een ruil
Vakantie in Noorwegen
Succes kwam sneller dan 1
zij hadden durven hopen 1
CORK
iniiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiii
(Vervolg van pagina 5)
eindelijke consument. De invoer zowel als
de uitvoer is geregeld gestegen sinds de
vooroorlogse jaren. In 1938 beliep de in
voer een bedrag van 79 miljoen gulden, in
1955 879 miljoen gulden.
DE BELANGRIJKSTE importartikelen
zijn naar waarde: katoenen weefsels, ijze
ren en stalen fabrikaten, aardolieproduk-
ten, motorvoertuigen en stoffen van zijde
en kunstzijde. In 1955 werd uit Nederland
voor ruim zeventig miljoen gulden inge
voerd. waaronder voor ruim tien miljoen
aan bier en andere consumptieartikelen,
en ruim dertig miljoen aan bedrukte
katoenen weefsels. In hetzelfde jaar voer
de de Goudkust voor honderd miljoen
gulden naar Nederland uit, waaronder
voor negentig miljoen aan cacaobonen en
voor bijna negen miljoen aan rondhout.
Goudkust is een strook Afrikaans ge
bied, waar de Europese koloniserende lan
den elkaar sinds eeuwen het handels
monopolie betwist hebben. De Nederlan
ders hebben in deze strijd ook een belang
rijke rol gespeeld. De eerste blanken, die
op de Goudkust voet aan wal zetten, wa
ren de Portugezen (1471), die op hun lan
dingsplaats het fort Sao Jorge de Mina
bouwden, beter bekend onder de naam
Elmina. Dit fort heeft door de eeuwen
heen een grote rol gespeeld. In het begin
van de zestiende eeuw hebben de Fransen
en Engelsen de Portugezen het bezit van
dit kasteel betwist. Pas in 1598 probeer
den de Hollanders zich van deze vesting
meester te maken. Om dit doel te bereiken,
nestelden zij zich op vier sterkten aan
weerszijden van het fort en sloten het zo
in. Ruim een kwart eeuw later, in 1625,
deden de garnizoenen, bestaande uit 1200
man, een mislukte poging om het fort te
veroveren, maar in 1637 werd, onder aan
voering van Johan Maurits van Nassau,
met behulp van een inheemse kano-oor
logsvloot Elmina op de Portugezen ver
overd. Daarna bouwden de Nederlanders
op last der Westindische Compagnie langs
de verdere kust vestingen om het han
delsmonopolie in dit gebied te kunnen be
machtigen.
TIJDENS DE Tweede Engelse Oorlog
(1665-1667) veroverden de Britten in april
1665 in een bliksemaanval de Hollandse
forten op de Goudkust. Lang plezier be
leefden zij er echter niet, want in opdracht
van de Staten van Holland wist De Ruyter
die zich toen met zijn vloot in de Mid
dellandse Zee bevond aan het einde van
hetzelfde jaar deze posten weer te her
overen. Intussen nam de slavenhandel
steeds grotere omvang aan om de suiker
en tabaksplantages in Noord- en Zuid-
Amerika van werkkrachten te voorzien.
Voor dit doel waren omstreeks 1700 drie
Europese mogendheden op de Goudkust
vertegenwoordigd, te weten Holland met
als hoofdkwartier Elmina, Denemarken
met Christiansborg en Engeland met Cape
Coast Castle. In 1782 veroverden de Brit
ten alle Nederlandse forten met uitzonde
ring van het hoofdkwartier Elmina, doch
bij de vrede van Versailles in 1783 werden
deze forten weer aan de Hollanders terug
gegeven. De Deense nederzetting werd in
IS?'1 aan de Engelsen verkocht. De ruil-
h iel leefde weer op, terwijl de Engelsen
en Nederlanders tot een meer doelmatige
afbakening van hun invloedssferen tracht
ten te komen. Inplaats van de slavenhan
del kwam toen de werving van soldaten
langs de kust in zwang. De Nederlandse
regering sloot in 1837 een verdrag met de
koning van de Asjanti, waarin werd over
eengekomen dat jaarlijks duizend Afri
kaanse soldaten dienst zouden doen in de
Nederlandse nederzettingen in Oost-Indië.
HIJ HAD wat veel gedronken. Dat was
niet zo heel erg. Hij had waj veel ge
dronken en reed in zijn auto. Dat was veel
erger. De wegen waren glad en drank
maakt zorgeloos. Dat was het ergste.
Een kleine autobus met zes inzittenden
naderde de lichte sportwagen van de roe
keloze chauffeur. De weg was donker. Wit
flitsten de bomen op in het licht van de
koplampen. Ze leken achterom in het duis
ter weg te vallen. De zes passagiers van de
bus waren moe en slaperig. Zij waren
artiesten en hadden de hele avond op de
planken gestaan en tussen stoffige oude
gordijnen op een muf toneeltje van een
provinciaal schouwburgje. De man aan het
stuur was ook moe. Hij liet zich een beetje
gaan op de stille donkere weg, waar tot nu
toe geen tegenliggers waren. Zijn ogen
prikten van slaap en van belladonna. Zijn
wangen voelden nog stijf van onafgewista
schmink. Het was ook zo donker geweest
in die oude kleedkamer, donker en tochtig,
èn ze wilden ook graag nog thuiskomen die
nacht. Want artiesten zijn precies als an
dere mensen, ondanks alle verhalen die
over hen in omloop zijn. Ze zijn goed en
minder goed en huiselijk en minder huise
lijk, net naar de menselijke aard is. Alleen
hebben zij meer hart voor hun werk en
meer liefde ook.
Plotseling gingen de ogen van de man
aan het stuur wijder open. Hij heeszich
wat overeind en keek naar de zigzag nader-
slingerende lichten van de tegenligger in
de verte. Hoe kan men een dronken auto
mobilist ontwijken? Moeilijk, vooral als
zijn wagen kleiner, lichter en sneller is.
Een dronken man aan het stuur brengt
vele doden met zich mee.
De vermoeide artiest kon niet lang na
denken. Hij gooide zijn stuur om. De rech
terkant van de kleine bus raakte de bomen
en werd van voor naar achteren open
gereten als een blik. De linkerzijde werd
geschampt door de meteen opzij uithalende
sportwagen. Met hevig gekraak en een
daverende klap sloeg de kleine bus als een
kaatsbal van boom naar boom over de kop.
Toen sloeg een laaiende vlam uit de ben
zinetank omhoog, een afscheid van zes
mensen, die plotseling de dood hadden
ontmoet.
WAT WAS ER van dit alles doorgedron
gen tot het zorgeloze brein van de dronken
autobestuurder? Toch wel iets. Toen zijn
wagen in vliegende vaart langs de bus
schampte, had hij snel het stuur naar
rechts omgegooid. Het hevige gekraak en
de slag deden hem over zijn schouder
kijken. Toen zag hij de vuurzuil en met
een schok bracht hij zijn wagen tot staan.
Wat is dat nou? mompelde hij verward.
Ben ik zo knap om met mijn kleine
auto'tje een grote bus te kraken?
Half grijnzend, half verwonderd klom
hij uit zijn wagen en ging op langzame,
onzekere benen de schade opnemen. Er was
maar een kleine schram langs zijn spat
bord. Dat viel mee. In zijn halve roes keek
hij naar een gestalte, die stil tussen de
bomen lag. Hij zwaaide op onzekere voe
ten er heen. Toen pas begon er in zijn
hersens iets te dagen. Die vrouw was dood.
En in de man, die een eind verderop lag
was ook niet veel leven meer. Het drong
zelfs door tot het roezige brein van de
autobestuurder. Paniek greep hem aan en
verhelderde zijn hersens. Hier twee doden
en daar in de laaiend brandende bus.nog
meer doden. Dan was hij een moorde
naar! Zijn tanden klapperden. Wat nu?
Er was geen ander geluid dan het knet
teren van het vuur en de wind, die door
de kale takken der bomen blies. Een kleine
auto joeg voort door de nacht. Niemand,
niemand zou ooit kunnen bewijzen dat hij
dit onheil had aangericht. Niemand zou
het ongeluk kunnen reconstrueren of na
vertellen. Niemand zou ooit weten dat hij
een moordenaar was.
DE JONGE jurist Floris van Berge voel
de zich weinig op zijn gemak. Er had een
stuk in de kranten gestaan van een ver
ongelukte bus met artiesten, een kleine bus
met zes inzittenden. Alle zes waren nu
dood. Een foto van de verongelukte wagen
stond in alle rampzaligheid op de voor
pagina. Een paar kleine foto's van de ver
ongelukte artiesten waren daaronder op
genomen. Een glimlachende jonge vrouw,
die over haar schouder keek. Een wat
oudere vrouw met een vriendelijk gezicht,
een jonge man met een prettige, tanden
tonende lach. Nog een jonge man, ernstig,
met tamelijk lang haar. En twee oudere
mannen met gezichten, die ieder kende,
markante koppen, zelfbewust. Men dacht,
EEN VAN DE dingen, die op deze neger
soldaten, op Java aangekomen, een grote
indruk maakte, was de textielveredeling,
zoals deze in de vorm van Javabatiks door
de bevolking beoefend werd. Na afloop
van hun diensttijd keerden de soldaten
naar de Goudkust terug met batiks uit de
Oost. De Nederlandse handelaren langs de
kust namen direct contact op met diverse
bedrijfjes in Nederland, die zich op deze
veredelingskunst ten behoeve van de
Oostindische markt waren gaan toeleggen.
Door deze samenwerking tussen hande
laren en batikkers in Holland ontstond
langzamerhand een artikel, dat tegen
woordig langs de westkust met de naam
van Dutch Wax Block Garments wordt
aangeduid en aldaar een zeer gewaardeerd
materiaal voor de kleding van mannen en
vrouwen is geworden, superieur geacht
boven gelijksoortige produkten van andere
landen. De belangen van Nederland in
Oost-Indië werden in de negentiende eeuw
steeds groter. Om dit eilandenrijk, waar
Engeland ook nog vestigingen had, geheel
llllllllllllllllllllll!lllllll!lllllllllllllllllll|||||||!lll!lll||||||||||||||||||||!|||||||||!||||||||||||l!|||||||||||||||||||||||!lil|||||||||||||||||||||||!|||||||||||!IHill|||
in handen te krijgen, werd in 1871 tussen
beide staten het „Elminaverdrag" gesloten,
waarbij Nederland al zijn bezittingen aan
de Goudkust aan Engeland afstond, in
ruil voor de Engelse bezitsdelen op Su
matra. Het heeft tot het begin van de
twintigste eeuw geduurd voordat ter
plaatse weer Nederlandse vestigingen ont
stonden. Vooral na de laatste oorlog heeft
het aantal Nederlandse handelshuizen zich
uitgebreid. In totaal zijn er thans zes
werkzaam, voornamelijk in de importhan-
del. Ook op het gebied van de houthandel
is Nederland vertegenwoordigd, terwijl
verder een Nederlandse onderneming in
Accra een fabriek van betonprodukten
heeft opgericht. Niet alleen onze handel,
industrie en scheepvaart zijn in Ghana
vertegenwoordigd, maar ook werken hier
ingenieurs,, artsen en andere deskundigen,
voornamelijk in overheidsdienst. Onder de
„white fathers" vindt men veel Neder
landse missionarissen. Op merkwaardige
wijze wordt men soms aan de Nederlandse
invloed herinnerd wanneer men ontdekt,
dat inheemsen met namen als Van Lare,
De Graft en Vanderpuye worden aange
sproken. Ons land wordt in Ghana door
een consul vertegenwoordigd, sedert jaren
in de persoon van de agent van de Hol
land West-Afrika Lijn. Onze gezant in
Liberia is tevens consul-generaal voor
West-Afrika.
aldus de krant, dat de auto op de gladde
weg geslipt was Een noodlottig on
geval.
Eén mens wist dat het anders was. Eén
mens wist wat er werkelijk gebeurd was.
Maar waaróm dit niet vergeten, nu er
niemand anders was die het wist? Floris
was een gewone jongeman, niet beter maar
ook niet slechter dan een ander. Wie hielp
hij ermee om zichzelf te beschuldigen?
Kom, hij moest zich erover heen zetten.
Die avond ging hij naar de schouwburg.
Gemakkelijk installeerde hij zich in de
loge. Als hij zo rondkeek in de bekende
zaal kon hij niet begrijpen, dat hij die
vorige avond.... Niet meer aan denken.
Rustig zijn. De lichten doofden, maar het
gordijn ging nog niet vaneen. Een man
kwam te voorschijn. Hij zei, dat de hoofd
rol van die avond door een andere acteur
zou worden vertolkt dan door degeen,
wiens naam op het programma stond. Hij
verzocht het publiek om een minuut stilte.
Hun goede vriend en medespeler was die
nacht verongelukt. De minuut duurde een
uur voor de jongeman in de loge. Die naam
in het programma.Maar natuurlijk.
Aan het einde van de minuut verliet hij
snel de schouwburg.
Dagen, weken en maanden gingen voor
bij. Het leek wel of die ene nacht alles
voor Floris veranderd had. Telkens wan
neer even de herinnering verflauwde, ge
beurde er iets dat alles weer in volle
werkelijkheid voor zijn ogen bracht. Zag
hij een vrouw glimlachend over haar
schouder kijken, dan zag hij haar die roer
loos neergesmakt aan zijn voeten had ge
legen op de donkere weg. Zag hij een ern
stige jongeman, wat artistiek gekleed, met
golvend haar, dan dacht hij aan die andere
stille figuur, waarover hij zich had heen
gebogen. En hij kon geen vuur meer zien
zonder aan die andere vlammen te den
ken, waarin vier mensen door zijn schuld
de dood waren ingegaan.
OP EEN AVOND reed hij met zijn kleine
wagen over een donkere buitenweg. Er
waren jagende wolken, die hun schadu
wen over de grond wierpen in het bleek
blauwe licht van een grote maan. Floris
was naar een feestelijke bijeenkomst ge
weest en had daar iets meer gedronken
dan in het laatste jaar zijn gewoonte was
geworden. Hij kon nu merken, dat hij de
drank ontwend was, want zijn hoofd voel
de licht en zijn wangen brandden. Op het
moment dat hij het raampje neerdraaide
voor frisse lucht herkende hij de weg. Ge
dachteloos was hij zo gereden, waar hij
anders zich nooit meer gewaagd zou heb
ben. Zijn hart begon wild te bonzen. Was
het niet juist een jaar geleden, dat....?
Hij kwam nu van de zijde, waar het vorig
jaar de bus de dood tegemoet gereden
was.... Moeilijk ademhalend tuurde hij
scherp in het duister, zo bang als hij nog
nóóit was geweest. De maan wierp
vreemde, ijlende vegen tussen de bomen
door blauw over het gladde donkere weg
dek. En niemand, niemand was te zien.
Toen hoorde hij achter zich een auto
naderen. Het was een bijna onhoorbaar
gerucht boven het zoemen van zijn eigen
motor en het naargeestige zingen van de
winterwind. Was er een lichtflits van na
derende koplampen in zijn spiegeltje? Nee,
alles bleef duister en toch naderde er iets,
sneller en sneller, dichter- en dichterbij.
Het joeg al langs hem, flitsend, doodsge-
vaarlijk. Een kleine autobus, waarin on
herkenbare gestalten zatenMet een
schreeuw sloeg Floris de handen voor het
gezicht.
DE volgende avond stond er een foto in
de krant van een kleine verongelukte
auto, uitgebrand op een verlaten weg. En
lager op de pagina het glimlachende por
tret van een jong rechtsgeleerde. Een
noodlottig ongeval, het tweede op dezelfde
plaats. I
ll!!ll!!l!lllllllllll!llllllllllllllllllllllllllllll!llll!!illllll!llllllllll!llll!!llllllllll!!l!lllllllllllllllll!llllllllllllllllllllll!lllllllllllll!l!!llllllllllll||!lllll!|jli!
DE BIJKEUKEN van een oud heren
huis aan de Kleine Houtweg in Haar
lem: langs de wanden, op schappen en
op de werktafel reeksen flesjes met fel-
kleurige chemicaliën, pipetten en weeg
schalen. Op de vloer een gasstel, waarop
twee dampende emmers met een gif
groene vloeistof. Dikke wolken van hete
waterdamp stijgen eruit op, terwijl twee
meisjes in witte stofjassen er met stok
ken in rondvoeren. Twee lachende jonge
gezichten die nu, door de wasem heen,
naar ons opgeheven worden. „Ik heet
Joke", zegt een van die gezichten. „En
ik Nenne" het andere.
ZO TUSSEN de bedrijven door begint de
kennismaking met twee ondernemende
jonge vrouwen, die samen het jongste en
kleinste kunstnijverheidsbedrijf van Ne
derland vormen. Joke Haverkoorn van
Rijsewijk is de éne helft van de firma.
Nenne Koch de andere. Beiden zijn zij
nog maar nauwelijks volwassen, maar
beiden ook weten ze heel precies, wat ze
willen: gobelinweefsters worden. Op het
Quakerlyceum in Ommen -en kostschool
waar veel aan culturele vorming gedaan
wordt maakten zij kennis met het we
ven en van dat moment af stond het voor
hen vast: dat willen we gaan doen, als we
van school komen. Er waren velen, die het
haar afraadden. Geen droog brood mee te
verdienen, zeiden zij die het weten konden.
Want wie koopt er nog echte gobelins in
deze tijd van kitsch en zielloze massapro-
duktie?
Joke en Nenne luisterden beleefd, maar
bij zichzelf dachten ze: we doen het lekker
tóch! En zij hielden woord. Nenne ging in
Duitsland op een „Kunstgewerbeschule"
Middenstuk uit het grote gobelin dat Joke
en Nenite naar het ontwerp van Gisèle
van de Waterschoot vervaardigden voor
de Statendam. Er is twintig kilo wol in
dit wandtapijt verwerkt.
BIJ DE TWEE ANDERE FOTO'S
Nenne Koch aan het boerengetouw. De
weefster werkt de wol in op de schering
draden, die verticaal uitgespannen zijn. Zij
ziet alleen de achterkant van het gobelin
in wording, maar kan, zo nodig, het
patroon met een spiegel controleren.
In de „heksenkeuken" aan de Kleine Hout
weg, waar Joke's moeder woont, verven
de twee firmanten zelf hun wol.
Meer dan 67.000 Engelsen 10.000 meer
dan verleden jaar hebben passage ge
boekt om dit jaar hun vakanties in Noor
wegen door te brengen, zo meldt de Ber
gense scheepvaartmaatschappij. De maat
schappij verwacht dat zij extra-vaarten
zal moeten organiseren om deze toeloop
van toeristen, die zich in de bergen en fjor
den van Noorwegen willen ontspannen, het
hoofd te bieden. De woordvoerder van de
maatschappij deelde mede, dat zij in met
een nieuw hotel zal openen, voorzien van
de laatste snufjes op het gebied van com
fort en luxe. Aldus UP.
de techniek leren, Joke vond een baan bij
een vermaarde weverij in Voorschoten,
waar het oude ambacht nog serieus be
oefend wordt. Ze was er een paar jaar,
keek alle kneepjes van het vak af en be
sloot toen voor zichzelf te gaan beginnen.
Samen met Nenne, die inmiddels haar di
ploma behaald had, ging zij op zoek naar
een geschikte werkplaats, waar haar weef
getouw een gevaarte met een werk-
breedte van twee meter zestig - een plaats
zou kunnen vinden. Maandenlang hebben
de twee meisjes stad en land afgesjouwd,
geadverteerd en kennissen bewerkt in de
hoop een klein optrekje te vinden, maar
het was allemaal tevergeefs.
„We begonnen al te wanhopen", vertelt
Joke, „toen er eindelijk een brief kwam
van een ons onbekende Amsterdammer, die
schreef, dat hij van onze plannen gehoord
had en misschien helpen kon. Het klonk
haast te mooi om waar te zijn, maar na
tuurlijk gingen we kijken. En wat dacht
u, dat wij er vonden? Een van die ver
rukkelijke zeventiende eeuwse tuinhuisjes,
waarin de rijke Amsterdamse kooplieden
vroeger met hun vrienden de thee dron
ken, die hun eigen schepen uit de Oost
aanvoerden. Prachtig gelegen in een stille,
groene tuin was het een oase van rust te-
midden van het stadsrumoer precies |E
wat wij zochten. Het statige grachtenhuis
waar het bij hoorde, werd bewoond door s
een alleraardigste doktersfamilie en die
bood ons daar, zomaar voor niks, het ge-
bruik van haar tuinhuisje aan. En daar M
zitten we dan nu met heel ons hebben en
houden en met gratis thee en koffie
van de doktersvrouw op de koop toe!
EN ALS ge gezien hebt, hoe ze daar ge-
installeerd zijn dan zult u toegeven, dat
er moeilijk een idealer werkplaats te vin
den is dan dit ruime, stenen prieel, waar
door het daglicht onontbeerlijk voor
iedereen die met kleuren werkt breed
en onbelemmerd kan binnenstromen. Er
staan nu al drie weefgetouwen, Joke's
kleine Parijse getouw met liggende ket
ting voor het fijnste werk, het grote toe
stel van twee meter zestig en een boeren
getouw met staande scheringdraden, die
Nenne's specialiteit is. Daarop begonnen
zij ruim een jaar geleden de proeflappen
te maken, die de wereld bewijzen moesten,
dat Joke en Nenne haar vak beheersten.
Het succes kwam sneller dan zij hadden
durven hopen. Een van die proeflappen
kwam, toen zij nog maar een paar maan
den bezig waren, in handen van de be
kende kunstenares Gisèle van de Water
schoot die toevallig juist een opdracht voor
het ontwerpen van een groot gobelin voor
de nieuwe „Statendam" gekregen had. Zij
had al een voorstudie gemaakt van ruim
twee bij vier meter, die zij „Augurium"
doopte De uitgewerkte tekening, die tal
van kleurige figuren en^motieven bevat
te, werd door de Holland-Amerika-Lijn
grif geaccepteerd, maar een andere kwes
tie was, wie het ontwerp zou moeten uit
voeren. Eigenlijk waren er maar enkele
gobelin weverij en in Nederland, die hier
voor in aanmerking kwamen en daartoe
behoorde stellig niet het miniatuur-ate-
liertje van de beide meisjes. Toen Gisèle
echter hun proefwerk vergeleek bij dat van
de concurrentie, besloot zij dat Joke en
Nenne de opdracht zouden krijgen.
De Holland-Amerika Lijn echter dacht er
anders over. Zij voelde er niets voor met
twee onbekende weefsters in zee te gaan,
llillllllllllllllllllllllllllllllllllllllüllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll! Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
tenzij de beide dames de directie konden
overtuigen van haar bona fide vakbe
kwaamheid. Daartoe moest het tweetal dan
maar eerst eens komen kennismaken, zei
den de reders - en dat was iets, wat Joke en
Nenne liever niet deden. „Als ze daar zien,
hoe jong we nog zijn, krijgen we de op
dracht vast niet," redeneerden ze - en dus
gingen ze allerlei uitvluchten bedenken.
Nu eens was Joke ziek, dan weer was de
firma op reis in het buitenland of door
familie-omstandigheden verhinderd - en zo
wisten zij telkens weer het gevaar van
een confrontatie met de rederij-directie te
vermijden. Maandenlang hebben zij op die
manier verstoppertje gespeeld: niet erg
zakelijk misschien, maar naar Joke's ge
voelen de enige methode om een kans te
maken. Tenslotte schreven de reders, het
wachten moe: „Als de dames garanderen
kunnen dat het gobelin binnen de gestelde
termijn gereed komt en geheel aan de te
stellen eisen zal voldoen, kunnen zij hun
gang gaan."
Die „gestelde termijn" was inmiddels al
ingekrompen tot enkele maanden, maar met
de hulp van twee meisjes uit Aubusson -
de bekende weverstad in Frankrijk -
slaagden Joke en Nenne er toch in, om
het wandtapijt van elf vierkante meter op
tijd klaar te krijgen en wel zodanig, dat
zelfs de zwartgalligste criticus er niets op
had kunnen aanmerken. „Dat gebeurde dan
ook niet toen wij eindelijk mét het gobelin,
de hoge heren onder ogen kwamen. Wel
vonden ze allemaal dat wij er eigenlijk nog
wel erg piepjong uitzagen".
TROTS PRIJKT de Augurium nu op de
ereplaats in de eerste klasse salon van het
vlaggeschip. Hij is gevolgd door diverse
nieuwe opdrachten en proeforders, die Joke
en Nenne druk werk bezorgen in het thee
huis, waar haar vlugge vingers steeds nieu
we sierlijke figuren scheppen uit draadjes
wol. Moeilijk werk? „Welnee," zegt Joke,
„.eigenlijk is het net zo eenvoudig als mat
jes vlechten. De techniek van het weven is
zo simpel, dat je het niet eens kunt uit
leggen. Waar het op aan komt, dat is het
gevoel. Gevoel voor ritme en harmonie,
van het spel van kleuren en lijnen, voor
„schoonheid" als ge wilt. Eeuwenlang is de
gobelinkunst zichzelf gebleven, vastgeroest
in tradities en maniertjes. Nooit eens een
poging tot iets nieuws. Kleuren, die in el
kaar overvloeien en vooral - kijk de Fran
se gobelins er maar op na - hele kleur
vlakken zonder nuance. Lappen rood of
groen van vierkante meters, waarin niets
„gebeurt": het kon net zo goed geschilderd
zijn. Wij willen breken met die vlakke een
tonigheid, onze kleuren laten leven en be
wegen. Daarom verven wij onze wol zelf -
in dat bijkeukentje in Haarlem, met twee
emmers en een gasstel. Heel primitief, maar
de enige manier, om werking in je kleuren
te krijgen." En zij toont ons een streng wol
die net behandeld is en die nu alle scha
keringen tussen mosgroen en olijfgroen
vertoont. Om het nog levendiger te maken,
spuit Nenne er tenslotte met een pipet
hier en daar nog een paar grillige vegen
Pruisisch blauw tussen. Zoals die streng
wol er nu uitziet, zou een uitdrager er geen
kwartje voor geven. Maar zie nu al die
tinten en halftinten eens fonkelen en
gloeien als zij op het weefgetouw tot vlak
ken en motieven uitgroeien! Joke en Nenne
wisten wat zij deden, toen zij deze stiel
uitkozen - en wij zullen stellig wel meer
van haar horen. Voor werk als dit immers
is altijd een markt te vinden, zelfs - en
misschien wel vooral - in een tijd van
dorre zakelijkheid en zielloze kitsch!
H. Croescn
janet gaynor komt terug
Na achttien jaar op nonactiviteit te zijn
geweest, zal de thans 56-jarige filmactrice
Janet Gaynor een come-back maken in
„Bernadine". In deze film is zij de moeder
van een omstreeks zeventienjarige jongen.
Zij won in 1926 de eerste „Oscar". Janet
trad onder meer op in „Seventh Heaven",
„Sunrise" en Street „Augel". Na de vol
tooiing van „Young in Heart", in 1938, trok
zij zich terug.