VLEER CELOOFT ZIJN OGEN NIET
Historische stem
Tijdens pow-wow's in Gallup
herleeft het verleden
DE OUDE DANSEN DER ROODHUIDEN
Elke Zaterdag acht pagina's bij edities van
Haarlems DagbladOprechte Courant
WAT STAAT HIER?
EEN PAARDJE
9 MAART 1957
HET AANTAL jubilea is de laatste tijd
niet van de ether, hetgeen een gevolg is
van de inflatie welke wij ook op dat gebied
doormaken: met name in Hilversum telt
men niet meer bij jaren, maar bij keren:
de tweeduizendste Zonnewijzer is overi
gens een Methusalem vergeleken bij het
honderdste avontuur van „Saskia en Je
roen", de vijftigste „Jeugd-vliegt-uit"-
aflevering (op vrijdag 15 maart) of het
eerste lustrum van de radiojazzcriticus
Michiel de Ruyter.
„CHARLES EN CHARLOTTE"
Bantzinger tekende het omslag voor de
tweede druk van „Charles en Charlotte"
van Willy Corsari, die dezer dagen bij H.
P. Leopolds Uitgeversmaatschappij n.v. in
Den Haag is verschenen. Het is de geschie
denis van een vrouw, die zich als ware zij
een man haar jeugddroom: de plaats
van haar tweelingbroer te willen innemen
de weg door een vijandige wereld moet
banen. Deze roman, die voor het eerst ver
scheen in 1956, werd geschreven na de
overgang van de bekende schrijfster (van
„De man zonder uniform" en „Terugkeer
tot Thera" onder meer) tot het rooms-ka- -
tholieke geloof. O
Vleer, de vleermuis wist niets meer van
zichzelf af. Heel vaag herinnerde hij
zich dat hij in de takken van de krom
me eik was ingeslapen toen in novem
ber de eerste koude wind uit het oosten
was gaan blazen. Nee, hij wist niet meer
hoe lang hij had geslapen, wat hij ge-
gedroomd had en of het dag of nacht
was toen hij uit de takken van de oude
eik was gewaaid. Ja, hij herinnerde
zich nog hoe hij als een zwarte lap door
de wind was voortgewaaid, dat hij op-
ergens terecht was gekomen waar het
niet meer zo koud was en waar geen
wind woei en waar hij met een paar
hele trage vleugels omhoog was geklom
men tegen een boomstam.
„Ja, in die boom ben ik nog", dacht
hij toen hij op een morgen in maart
wakker werd. Hij voelde dat het niet
koud meer was. Het was zelfs warm
tussen de twee takken waar hij hing,
maar toch was er iets griezeligs met de
wereld gebeurd, dat wist hij zo gauw hij
zijn ogen opendeed. De wereld was don
ker geworden, pikdonker. Goed, het was
misschien nacht, maar waarom was er
dan geen maan of niet een sterretje in
de hemel boven zijn boom? Hij voelde
met zijn neus langs de tak. Nee, voor
jaar kon het nog niet zijn, want nergens
zat nog een blaadje of knopje aan zijn
tak. En toch was het niet koud. Nee, er
was zelfs helemaal geen wind. Je zou
zeggen dat het een warme zomeravond
dat het hier iets minder donker was dan
boven in de boom. Hij keek recht in een
paar muizenogen die vol tranen ston
denden, links van hem zag hijook zo'n
muisje, achter hem en rechts ook één,
ja zelfs onder hem. Ja, toen hij goed
keek zag hij zes kleine huilende muis
jes.
„O", riep Vleer, „jullie weten het dus
ook al hè. Heeft je vader of moeder je
misschien al verteld waarom de wereld
niet meer bestaat?"
De zes kleine muisjes zetten het op
een gillen. Eerst valt een muis met vleu
géls zo maar uit de lucht boven op je en
dan zegt hij nog dat de wereld niet meer
bestaat ook.
„Help, moeder, help!" schreeuwden ze.
Vader en moeder muis kwamen tege
lijk aangesprongen. Ze dachten, dat er
een kat in de buurt was, zo hard gilden
de zes kinderen, „Wat is dat nou?" vroe
gen ze verbaasd, „dat is jullie oom
Vleer, de deftige muis, die de helft van
het jaar niet eet en niet werkt. Kom
kinderen, geef oom eens een pootje."
„Maar hij is boven op ons gevallen
en hij zegt dat de wereld niet meer be
staat", riepen de muisjes.
„Maar oom, zei moeder Muis en ze
trok rimpels om haar neus, „u mag mijn
kinderen toch niet bang maken?"
„Wat, wat zeg je?" riep Vleer en
schudde moeder Muis aan haar pootje
heen en weer. „Is het dan niet waar?
Bestaat de wereld nog en de zon en de
maan en de sterren. Komen er blaadjes
aan de bomen en gaan de vogels bou
wen
„Maar m'n lieve man", riep moeder
Muis, „natuurlijk bestaat dat allemaal
nog". Je kunt er hier in de schuur al
leen niets van zien".
„Schuur?" vroeg Vleer en hij keek
om zich heen.
„Wacht maar", zei vader Muis die
lachend naar zijn neef stond te luisteren.
Hij trok hem mee en liet hem door een
spleet in de muur kijken. Nee maar,
vlak voor hem lag een lichtgroen wei
land, waarin madeliefjes en speenkruid
bloeiden, achter het weiland was het bos
en tussen de bomen hing al een waasje
groen. En boven de bomen vlogen de
vogels af en aan, druk bezig met hun
nesten. Vleer geloofde zijn ogen niet. Hij
draaide zich om naar de muizenkinde
ren en toen pas merkte hij dat hij in
die koude nacht in een schuur terecht
was gekomen, dat zijn boom gewone
houten balken waren en dat de lucht het
dak was. Vleer omhelsde zijn neefjes en
nichtjes en helemaal duizelig van blijd
schap kroop hij naar de drempel van de
schuur en vloog met een kloppend hart
de wereld, die nog bestond, tegemoet.
Mies Bouhuys
Voor de
microfoon
Deze keer willen we het eens hebben
over een werkelijk radiojubileum en wel
dat van de BBC-omroeper Alvar Lidell,
wiens werkelijke naam Tord Alvar Quan
luidt. Hij kwam in 1932 bij de Midland-
afdeling van de Engelse omroep, maar ver
huisde al een jaar later naar Londen. Door
middel van zijn stem
beleefden de Engelsen
de twee schokkendste
gebeurtenissen in hun
nationaal bestaan: de
abdicatie van Koning
Edward VIII en het V
uitbreken van de
tweede wereldoorlog. Op de morgen van
de derde september 1939 las hij van een
kamer in Downingstraat 10 het Frans-
Engelse ultimatum aan Hitier om de vijan
delijkheden in Polen te staken en toen da
gestelde tijdslimiet verstreken was kondig
de hij de eerste minister Chamberlain aan
en stond achter hem, toen deze zijn land
genoten meedeelde, dat zij in oorlog met
Duitsland waren. Met uitzondering van het
jaar, dat Lidell bij de R.A.F. diende, be
hoorde hij tot de vaste nieuwslezers van
de BBC, die zich altijd met hun naam aan
kondigden, het team, waartoe ook een
Frank Philips en een Joseph MacLeod be
hoorden. In 1946 ging hij over naar het
Derde Programma en nu behoort hij tot de
vaste ploeg nieuwslezers van Home Service
en Light programme. Omdat hij vloeiend
Zweeds, Frans en Duits spreekt, maakt hij
vaak tweetalige aankondigingen, wanneer
dat noodzakelijk is.
Lidell is een groot muziekliefhebber. In
amateurorkesten speelde hij piano, piccolo
en cello en zijn fraaie bariton liet hij zowel
voor de microfoon als in concertzalen
horen. De stem van Lidell is vooral aan
blinden zeer vertrouwd. Gedurende de
laatste twintig jaar heeft hij bijna vijftig
boeken gelezen voor grammofoonopnamen
ten bate van de „Sprekende bibliotheek"
van het Nationaal Blindeninstituut. Hij is
momenteel bezig met de opnamen van
„Anna Karenina" van Tolstoi, een mara
thonloop gelijk, want deze negenhonderd
bladzijden zullen niet minder dan vijfen
vijftig dubbelzijdige langspeelplaten vullen.
Speciaal aanbevolen: De „Messe de Dom-
rémy", welke de Franse componist Henri
Busser schreef voor een Jeanne d'Arc-
herdenking, zal voor het eerst in Nederland
worden uitgevoerd op dinsdag 12 maart in
het programma van Hilversum II. Een
klankbeeld over de' satellietstad Hoogvliet
bij Rotterdam zal Hilversum I uitzenden
op vrijdag 15 maart in de vooravond. De
ook in Nederland bekende dirigent Charles
Bruck dirigeert donderdagavond 14 maart
het Orchestre national van de Franse om
roep. Onder meer worden de symphonie
„Harold en Italië" van Berlioz en het Te
Deum van Henry Barraud uitgevoerd (Pa-
rijs-Inter 1829 m en de zenders van het
Nationale programma). Zeer belangrijk be
looft de serie lezingen te worden door de
bekende publicist Isaac Deutscher over de
opkomst en ondergang van de Stalin-
mythe. Deze lezingen worden gehouden
voor de Home Service van de BBC (330 en
276 m) op woensdagavond 13 maart om
kwart over negen, dinsdagavond 19 maart
om half acht en woensdagavond 27 maart
weer om kwart over negen. Wie naar een
tegenhanger van Stalin zoekt, kan van
avond om zeven uur afstemmen op het
eerste van een viertal programma's over
Gandhi. Wegens haar objectiviteit en ge
degenheid hebben deze reeds eerder door
het Derde programma (464 m) uitgezonden
klankbeelden grote lof verworven. Da
delen dragen de titels „Een portret" (van
avond), „De verovering van India" (volgen
de week zaterdag), „Gandhi in Engeland"
(zaterdag 23 maart) en „De laatste faze"
(zaterdag 30 maart).
H. Bartman
OOOOOOOOOOOOOOOCOCOOOOOOCXWCXDOOOOOOOOOOOCOOOCXXXXXXX»^
En ik, ik had natuurlijk zin.
Daar was hij al. Ik stapte in.
Uit 't schuitje, waar ik heerlijk zat,
zag ik de lichtjes van de stad,
ons huis, de school, de kerk op 't plein,
zo klein als speelgoedhuisjes zijn.
Hij heeft me 's morgens afgezet,
vlak voor m'n raam, vlak voor m'n bed.
't Was licht. Ik zag de maan niet meer,
wie weet komt hij vanavond weer
Mies Boulwijs
Dit leuke kleine paardje kun je maken
van twee eikels, pijpenschoonmakers,
twee kralen, een kurk en een draadje
wol. Kijk maar goed naar de tekening,
dan weet je, hoe het moet. De gaatjes
in de kurk en de eikels maak je er met
een breipen in.
was.
„Er is iets griezeligs", zei Vleer weer.
Toen zei hij heel lang niets. Hij wachtte.
Hij wachtte zo lang tot hij zeker wist
dat het nu dag moest zijn, maar toen
hij voor de tweede keer zijn ogen open
deed begreep hij dat het griezelige echt
waar was. Vleer, die altijd zo weinig
zei, deed zijn bekje wijd open en praatte
heel vlug achter elkaar tegen zichzelf:
„Dit is verschrikkelijk", zei hij en toen
nog eens: „dit is verschrikkelijk. De we
reld bestaat niet meer". Terwijl ik sliep
is de zon verdwenen, de lucht, de maan
en de sterren en ja, ook de vogels, want
ik heb er nog niet eentje gehoord".
Dat zei vleer allemaal en toen hij was
uitgesproken rolden er twee dikke tra
nen over zijn muizenwangen, want de
wereld was het heerlijkste wat er be
stond en die was nu opeens verdwenen.
Hij dacht aan de vorige jaren, hoe het
was als hij wakker werd: een beetje
koud nog, maar toch al zon die door de
takken scheen, een heel dun waasje
groen over de bomen en overal vogels
die hun nesten repareerden of op zoek
waren -naar strootjes voor een nieuw
nest.
„Afgelopen" riep Vleer, „het is afge
lopen". Van verdriet kon hij de tak niet
meer houden waar hij aan hing en hij
viel uit de boom naar beneden. De grond
onder hem was zacht, heerlijk warm en
zacht, zachter dan Vleer ooit had ge
voeld. Hij deed zijn ogen, die hij van de
schrik had dichtgeknepen, open en zag
Zoek de goede lichamen bij de koppen van deze dieren. Als je het goed ge
daan hebt, lees je bij die lichamen van 1 tot 5 de naam van een jaargetijde.
Begin bij één der stippen achter de D
en volg de lijn van letter tot letter. (De
D telt ook mee.) Als je bij de goede stip
begonnen bent, lees je een onbekend
spreekwoord.
De maan leek net een gele schuit,
het zwarte ventje was er uit.
Nee, toch, toen ik naar bed zou gaan
kroop hij uit 't achterschip vandaan.
Ik ga uit varen, riep hij luid,
ik kom je halen met mijn schuit.
Mij?, riep ik heel hard uit het raam.
Maar heus hoor, heus, hij riep m'n naam.
ALS in Nieuw-Mexico de lente aanbreekt, komen de
mannen van de stam der Taos-lndianen samen in de
grote zalen (estufa's) hunner pueblo's. De oudsten ver
tellen dan aan de jongeren de sagen en legenden van
hun volk. Mythe en historische waarheid zijn in die ver
halen en tradities onontwarbaar saamgeweven. De
jonge Roodhuiden vernemen dan, hoe het volk der Taos
bij de dageraad der tijden opgestegen is uit het Grote
Blauwe Meer (de oceaan) en hoe het toen zijn eerste
pueblo bouwde. Zij leren verder, dat de Aarde de
Moeder van hun volk en de Zon de Vader is. Zij ver
nemen ook de geschiedenis van Po-se-yemo, de legen
darische vorstelijke held der Indianen van Nieuw-Mexi
co. Deze held Po-se-yemo is niemand anders dan Mon
tezuma, de machtige heerser, die in Mexico regeerde,
toen de Spanjaarden omstreeks 1620 dat land binnen
vielen. De jonge Indianen leren op die samenkomsten,
dat Po-se-yemo aan het Taos-volk de maïs bracht in
de pueblo's. En zij luisteren aandachtig, ais de oude
mannen uitleggen, welk verband er bestaat tussen de
dansen der Taos-lndianen en de onmisbare maïs.
DE LEGENDE leert: Er was eens een
groot man, groter dan de bomen, die de
Indianen vertelde over de mais, hoe deze
te zaaien en hoe deze te oogsten. En hij
schonk hun maiskorrels om te planten,
waarbij hij precies aangaf, bij welke stand
van de maan ze aan de aarde moesten wor
den toevertrouwd. Hij leerde de Indianen
vuur te maken en gelastte hen de heilige
vuren brandende te houden in de estu
fa's tot zijn terugkeer.En daarom (ver
nemen de jonge Roodhuiden) worden in
de vroege lente de maisdansen gedanst.
Mannen en vrouwen zijn dan in vrolijke,
kleurige gewaden uitgedost. Zij dansen
speciale gebeden voor de zon om zijn licht
en warmte niet aan het zaad te onthouden.
De eerste dansfestijnen van het jaar zijn
dus vruchtbaarheidsgebeden in de zaai
tijd. Nadien komen er dansen, die de groei
symboliseren en moeten bevorderen, ge
volgd tenslotte door de oogstdansen, dus
gebeden en dankzeggingen voor de milde
gaven der natuur. Ja, men kan zeggen, dat
dansen zowel een maatschappelijke plicht
als een maatschappelijk voorrecht is.
Zeker, er zijn ook geheimen mee ver
bonden. De blanke, die als niet-ingewijde
zo'n dansplechtigheid medemaakt, krijgt als
regel slechts de laatste fase te zien. Voor
dien worden er in de estufa's met geheime
riten en ceremoniën allerlei dingen gedaan,
die de vreemdeling niet zien of weten mag.
De dansers moeten zich onderwerpen aan
wel eens pijnlijke behandelingen alvorens
met de dans te beginnen en allen moeten
zij zich als symbool van reiniging
het haar wassen.
Ook in de dansen gebruikte kleding en
attributen zijn belangrijk door hun sym
bolische betekenis. Veren en vlokken ka-
guna's, de Zuni's en wat er verder nog voor
stammen en stamsplinters zijn. Al dansen
de bidden zij allen om zonneschijn en re
gen, om goede oogsten en welstand, om
goede gezondheid en geluk. Zij dansen om
de goede geesten gunstig te stemmen en
hun medewerking en zegen te verlangen.
Maar zij dansen ook om de kwade geesten
te bannen, om ziekte, lijden, tegenslag en
rampspoed te voorkomen. Zij bidden dan
sende om de kracht en de moed om slechte
tijden te doorstaan, om de zo nodige wijs
heid om het grillig spel van het leven te
onderkennen. Kortom, als zij dansen, zoe
ken zij zoals hun voorvaders zulks
eeuwen geleden deden contact met God,
met hün God, die zij de Grote Geest noe
men en die al wat is en leeft doordringt en
bestiert. Dansende Roodhuiden zijn heel
vaak biddendé Roodhuiden; zij dansen met
toen stellen wolken en snelheid voor, kale
bassen symboliseren regen of vruchtbaar
heid, groene twijgjes een lang leven, met
pels versierde moccasins weren de kwade
geesten van de voeten der dansers. Ook
clowns treden op, mannen met zwart-wit-
gestreepte gezichten, die zowel de dansers
als het publiek voor de gek houden.
ZOALS de Taos dansen, dansen ook de
Apachen, de Navajo's, de Hopi's, de La
inachtneming van een eeuwenoud ritueel,
waartoe ook de aard der kostuums en der
bewegingen behoren.
Als het zonnejaar ten einde loopt, menen
de Indianen dat zij moeten pogen de zon
te bewegen om zijn reis in zuidelijke rich
ting af te sluiten en terug te keren als er
weer gezaaid en geplant zal worden. Om
dit te bereiken, houden zij omstreeks
Kerstmis dansplechtigheden, die twee a
drie dagen duren. Dan worden de buffel-
dansen en hertendansen uitgevoerd, die
uit een tijd lang vóór Montezuma's (Po-
se-yemo's) komst in Nieuw-Mexico da
teren. Doodt nooit meer dieren dan gij
nodig hebt om te eten, zeide in de oertijd
een oude godheid tot de Roodhuiden (aldus
de legende). Toen zonden zij een maagd
het woud in en ziet, het meisje kwam te
rug, gevolgd door herten. De Indianen
doden precies zoveel herten als ze nodig
hadden.en dansten voor het eerst hun
hertendans, getooid met de'huiden en de
horens der gedode dieren. Aldus wilden
zij de herten dank betuigen en eren voor
de redding van zoveel mensenlevens.
De merkwaardigste dansen omstreeks
Kerstmis zijn Los Matachines, die (naar de
Roodhuiden zeggen) door Montezuma wer
den ingevoerd. Montezuma gelastte hen
ook die dansen ieder jaar omstreeks mid
wintertijd uit te voeren. Inderdaad vindt
men in die dansen een oude Aztekische
satire terug. Een bruid, Malinche, die de
goedheid en de kerk symboliseert, is de
hoofdfiguur. Naast haar treedt op een dui
vel, die verdreven moet worden. De clowns
vallen de duivel aan en de Indianen zijn
gestoken in gewaden, die sterk aan die der
bisschoppen doen denken.
ENIGE keren per jaar zijn er grote sa
menkomsten van stammen uit alle wind
streken van Noord-Amerika, waarvan de
plechtige samenkomst in Gallup in Nieuw-
Mexico de bekendste is. Dan bereikt de
dans zijn hoogtepunt! Alle deelnemers
doen hun best om elkaar te overtreffen.
Maanden tevoren reeds oefenen de dansers
zich en worden de kostuums gemaakt. De
deelnemers dingen immers naar een eer,
die zij hoger stellen dan welke materiële
beloning ook. De knapste Navajo-tapijt
wevers zetten hun beste beentje voor. De
zilversmeden der Zuni's maken maanden
lang overuren om iets heel kunstzinnigs
voort te brengen. Als een goed vakman
in Oklahoma iets moois maakt, verkoopt
hij het niet, doch bewaart hij het om in
Gallup aan zijn rasgenoten te tonen. Niet
om er een hoge prijs te bedingen, doch om
de eer en de achting,
Daar, in Gallup, herleeft het Indiaanse
verleden. Daar beleeft en doorleeft de
Roodhuid de geschiedenis en de cultuur
van zijn ras. Daar ziet hij zijn herinnerin
gen, teleurstelling, vrees, zielestrijd en
hoop op een betere wereld gestalte nemen
tijdens de dansen. Daar kan men de hoge,
schrille tonen beluisteren van het ruiter
lied. der Navajo's, daar kan men de won
derlijke, kronkelende hoepeldansers der
Jemez Indianen zien, daar kan men het
opwindende, doffe, monotone ritme horen
van de Dans der Berggeesten, zoals da
Apachen die uitvoeren. Kortom, de pow
wow te Gallup is een enige dagen durende
Indiaanse dansplechtigheid, die ons de ziel
van de Rode Mannen openbaart en ons
dankbaar stemt voor die openbaring.