Van dag tot
dagj
TWEE BELANGRIJKE PREMIERES
Ko van Dijk als Macbeth
Kabinetsformateur Suzvirjo
voor opwindende puzzel
Fa. B. ENGELENBERG
Volledige staking uitgebroken
in de Britse scheepsbouw
TELEVISIE
G. M. OORD
l er ij e
Autobiografie van
Eugene O' Neill
Communisten eisen geen zetels
„mits masjumi eruit blijft"
Nieuwe slag voor wankele economie
MAANDAG 18 MAART 1957
Roofoverval te IJselstein
Syrië ontzegt Air France
alle faciliteiten
OFFICIËLE VERKOOP SIKKENS LAKKEN
0p de
C^raatótoel
«j
>i
Jean Jaques Servan-Schreiber is een
Frans journalist van formaat - en van een
niet genoeg te waarderen journalistiek
onderscheidingsvermogen, dat hem in de
afgelopen jaren bijzonder goed van pas is
gekomen. Ofschoon „l'Express", zijn week
blad dat de Franse oud-premier Pierre
Mendès-France steunt, ernstig geleden
heeft onder het échec van diens politiek,
geldt het nog steeds als een toonaangeven
de spreekbuis van Franse politici die de
Franse politiek ten aanzien van Algerije
met drastische maatregelen op lange ter
mijn willen saneren. Deze „lange termijn"
vindt men niet meer terug in het beleid
van de regering-Mollet, die zich blijkbaar
volkomen verlaat op wat militaire kop
stukken met rigoureuze acties „op korte
termijn" hopen te bereiken.
Jean Jaques Servan-Schreiber is hoofd
redacteur van „L'Express" en was kort
geleden officier in Algerije, waar hij zijn
diensttijd als reservist doorbracht. Hij
heeft een serie artikelen in zijn blad ge
publiceerd, waarin een boekje wordt open
gedaan over de methoden die het Franse
leger zich bij de „pacificatie" van Algerije
veroorlooft - methoden die zich volgens
Servan moeilijk laten rijmen met wat de
Fransen in Algerije voor ogen staat, name
lijk een vreedzaam en niet meer met ran
cunes tegen Frankrijk geladen gebied, waar
de Fransen een voorkeurspositie innemen.
De publikaties van Servan hebben blijk
baar echter de toorn van de Franse minis
ter van Defensie gaande gemaakt, met het
gevolg dat een militair hof van onderzoek
zal nagaan of de artikelen van Servan „het
moreel van de troep in Algerije onder
mijnen". De klacht, afkomstig van het
ministerie, duidt op een gevoeligheid van
de militaire autoriteiten ten aanzien van
wat er in Algerije gebeurt - gebeurtenissen
die volgens het Franse katholieke blad „La
Croix" louter uit vriendschap door buiten
landse journalisten worden verzwegen.
Dat er in Algerije niet alleen een opstan-
delingen-terreur, doch ook een officiële
contra-terreur bestaat, hebben de Franse
kardinalen en bisschoppen vrijdag laten
doorschemeren in een open brief, die zich
tegen deze twee methoden van „mens
onwaardige vervolging" keerde.
De vrees dat Frankrijk in Algerije op den
duur zijn onmacht tot het bedwingen der
nationalistische gevoelens zal moeten toe
geven en dan tengevolge van aangewak
kerde wraakgevoelens - een nederlaag zal
ondergaan die zwaarder is dan bij een
tijdig begrip voor de toestand nodig zou
zijn geweest, schijnt in Frankrijk toe te
nemen. Het elimineren van critiek door
maatregelen van boven-af en het verhinde
ren van publikaties door het ingrijpen van
militaire rechtbanken, is geen bewijs van
zelfbewustheid en zekerheid der regering.
Vooral daarom verzwakken dergelijke
machtsmiddelen haar positie in dit geval
zozeer, omdat de scherpste critiek op het
Algerijnse beleid uit communistische hoek
komt en men daar met groot genoegen ter
reur en onderdrukking der openbare me
ning in democratieën aan de kaak stelt,
wel beseffende dat daardoor de boter op
eigen hoofd minder opvalt.
Frankrijk bewijst echter de Europese en
westelijke zaak een slechte dienst, als het
in deze rode kaart speelt. De afloop van
het onderzoek tegen Servan zal van belang
zijn voor het Franse prestige.
Toen de Nobelprijswinnaar Eugene
Gladstone O'Neill in 1953 na een vreselijk
lijden aan de op verlamming lijkende
ziekte van Parkinson was overleden, wist
men dat hij in een aanval van zwaarmoe
digheid het grootste deel van zijn laatste
werken had vernietigd. Acht jaar tevoren,
bij het begin der achteruitgang van zijn
gezondheid, die zijn onvermogen tot het
zo begeerde schrijven teweegbracht, had
hij echter zijn autobiografische drama
„Long day's journey into night" in een
verzegelde enveloppe bij zijn uitgever ge
deponeerd met de bepaling, dat dit „spel
van oud leed, geschreven met bloed en
tranen" niet vóór een kwart eeuw na zijn
overlijden mocht worden opgevoerd. Het
was opgedragen aan Carlotta Monterey,
zijn derde vrouw en enige erfgename, als
een geschenk op de twaalfde verjaardag
van hun huwelijk. In 1956 wist men haar
te bewegen het stuk niettemin voor publi-
katie vrij te geven. De wereldpremière had
in Zweden plaats. Onder de niet erg ge
lukkige titel „Tocht naar het duister" is
van deze kroniek van de jeugd van de
schrijver in de overigens op het eerste ge
hoor voortreffelijke vertaling van Alfred
Pleiter zaterdag door de toneelgroep
„Theater" onder regie van Richard Flink
in Arnhem de met grote belangstelling
tegemoetgeziene Nederlandse première ge
geven, met welke onderneming dit gezel
schap andermaal in dit seizoen een daad
van artistieke betekenis stelde.
Het stuk is in de eerste plaats belangrijk
als document, dat niet alleen tot op zekere
hoogte menselijk aangrijpend is, maar ons
ook de ambitie leert begrijpen van O'Neill
om met moderne middelen een tragedie te
schrijven, van welk pogen „Rouw past
Electra" het meestbevredigende resultaat
was. Hij beschouwde, als ik het goed
interpreteer, zijn eigen leven als tragisch.
In navolging der Griekse grondleggers van
het treurspel probeerde hij de ontwikke
ling der noodlottige conflictstof in het ver
loop van één dag samen te vatten, zoals
wel uit de oorspronkelijke maar niet uit
de Nederlandse titel blijkt. Met gebruik
making van een naturalistische (O'Neill
sprak zelf vaak van: supernaturalistische)
techniek, waarvoor Strindberg zijn voor
naamste leermeester was, schiep hij een
rond het wezenlijke geconcentreerd be
staan, waarop de woorden van toepassing
zijn, die Marlowe in „Dr. Faustus" zijn
Mefistofeles in de mond legde: „Waar wij
ook zijn daar is de hel en altijd moeten wij
ons in de hel bevinden". Het verschil tus
sen deze in de edelste zin van het woord
melodramatische levensbeschrijving en
zijn andere, als geforceerde nabootsingen
aandoende tragedies is, dat hij in dit geval
nergens zijn beperkingen te buiten hoefde
te gaan om de onverenigbaarheid van wil
en daad aan te tonen. Daardoor wordt be
reikt, dat men waarlijk via begrip tot
medelijden komt met de vier betrokkenen,
elkander kwellende gekwelden, verbonden
in gemeenschappelijk schuldgevoel.
Zo goed als alle ons over de jeugd van
O'Neill bekende gegevens zijn terug te
vinden in deze geschiedenis van de familie
Tyrone, waarvan de oudste zoon, de licht
zinnig op Broadway rondscharrelende Ja
mes met zijn Oedipuscomplex; ook in „Een
maan voor de misdeelden" optreedt. In
Tyrone senior herkent men gemakkelijk
de vader van de auteur, een als immigrant
uit Ierland gekomen acteur, die met ,.De
Graaf van Monte Cristo" zeer veel succes
en dollars oogstte ten koste van zijn ver
loochend talent, zijn geld solide beleggend
in grond, gierig geworden door de her
inning aan deerlijk ondervonden armoede.
Mary Ca van Tyrone is zijn moeder, Ella
Quinlan, die zich uit de doelloosheid van
haar leven zonder een werkelijk tehuis
tracht te bevrijden door het gebruik van
morfine, haar bij de geboorte van haar
jongste zoon door een goedkope kwak
zalver voorgeschreven, waaraan zij ver
slaafd is geraakt, het middel zijnde om on
bereikbaar voor de anderen aan de reali
teit te ontkomen. De schrijver zelf vindt
men terug in de periode na zijn zeereizen
en goudzoekerij (waarbij hij slechts mala
ria vond) als journalist met tuberculose
een vreemdeling, die het gevoel heeft on
gewenst te zijn en die pas in het sana
torium zijn ware bestemming zou vinden.
Doch daarmee zijn wij eigenlijk al bui
ten het toneel van de vertoonde strijd ge
treden. Men vergeve het mij: ik verkeer
in de onmogelijkheid te beoordelen hoe
een niet met de wordingsgeschiedenis van
O'Neill bekende dit buitengewoon lange
„praatstuk" zal opvatten. Het publiek in
de Gelderse hoofdstad heeft de over het
algemeen zeer gespannen voorstelling met
intense aandacht gevolgd men behoefde
niet, zoals Paul Steenbergen in Deventer
verleden weet tijdens een opvoering van
„Een maan voor de misdeelden" moest
doen, het spel te onderbreken met een ver
zoek om het kuchen te doen bedaren
en na afloop de medewerkenden een geest
driftige hulde gebracht. Minder dan in
welk van zijn andere stukken ook bemerkt
men hier zijn dichterlijk onvermogen. Zijn
taal beantwoordt precies aan zijn bedoe
ling „precies" is eigenlijk niet juist,
want er worden ontelbare woorden ver
kwist bij deze poging om het verleden op
zijn werkelijke betekenis af te tasten,
maar tenslotte achterhaalt hij de waar
heid. Een dergelijke autobiografie is na-
tuuurlijk alleen maar doenlijk voor
iemand, die de neiging heeft tot zelfdra-
matisering. Opvallend is bijvoorbeeld het
vermogen van O'Neill om zichzelf in de
derde persoon te zien, door de ogen van
zijn oudere broer. Men wordt genoeg van
de alternatieve, dus „betere" mogelijk
heden van de vier personen gewaar om
deernis te voelen met hun onontkoombaar
lijkend lot, dat na een afmattende voorbe
reiding in het laatste bedrijf tot een ge
weldige uitbarsting komt.
Het was zeker geen volmaakte ver
toning, maar de vier vertolkers van de
hoofdrollen verdienen ten eerste onze bij
zondere waardering voor de wijze waarop
zij de aandacht in beslag nemen en hou
den. Geheel tegen de stof opgewassen, als
een tragisch karakter boven de situatie
uitgroeiend, toonde zich slechts Elise Hoo-
mans in haar grandioze, ontstellende
creatie van de onder invloed van ver
dovende middelen opglanzende moeder,
uitermate geraffineerd in haar nerveuze
pogingen om haar huisgenoten te mislei
den. Het is onvergetelijk zoals zij zich niet
alleen met woorden maar met haar gehele
wezen agressief teweer stelde tegen de
achterdocht, deze uitlokkend om zich bij
voorbaat te kunnen verdedigen. Wat mat
in het begin toonde Kees Brusse na de
pauze in de zelfbeschuldigingsscène onder
invloed van sterke drank zijn groot talent
een dubbele openbaring. Frans van der
Lingen is wat toneelspelers onder elkaar
„een acteur" noemen. Er is op zijn pres
tatie niet veel aan te merken, of hét zou
moeten zijn dat te weinig aanleg van een
markante persoonlijkheid merkbaar werd,
maar het bleef allemaal wat opzettelijk
aandoen, meer op de uiterlijke actie dan
op de diepere werkelijkheid afgestemd.
Richard Flink kon ons moeilijk doen ge
loven, dat de oude James.Tyrone-een,pra
lende koning uit het plankenland van de
vorige eeüw zou zijn, al gaf hij een aar
dige indruk van „schmiere" door in de ci
taten uit stukken van Shakespeare brede
gebaren aan de tekst te laten voorafgaan.
Hij was ook niet pathetisch genoeg als de
zichzelf het voordeligste wijsmakende leu
genaar, maar hij had in principe de goede
instelling. Hij gaf bovendien prima partij
als tegenspeler. Wim Vesseur ontwierp
een uitmuntend decor.
David Koning
De VARA heeft zaterdagavond met haar
tweede uitzending in de serie „Dit is uw
leven" vrijwel alle bezorgdheid kunnen
wegnemen, welke er na de première aan
het eind van het vorige jaar omtrent de
bij deze vorm van het „terugvertellen" van
een mensenleven zich voordoende perike
len, was gerezen. Want de aan het leven
van de eens befaamde doelverdediger Leo
Talie gewijde uitzending was in feite van
bijna elk persoonlijk element ontdaan.
Wat Leo Halle te vertellen had, was het
verhaal van iedere voetballer die in de
dertiger jaren de oranjetrui heeft ge-
Iragen en de charme van dit uitgebreide
Interview meer was het eigenlijk
niet werd voornamelijk veroorzaakt
door het opdraven in natura of per band
van andere roemruchte figuren der inter
nationale stadions in de vooroorlogse pe
riode. In de studio bevond zich tenslotte
zo ongeveer de hele Nederlandse elftal
club Wels, Vente, Smit, Bakhuijs, Bas
Pauwe, Mijnders en anderen maar ook
buitenlanders als Minelli, Verriest, O'Reil
ly, Raymond Braine waren er rechtstreeks
of „uitgesteld" bij. Bijzonder sympathiek
bleek de bijdrage van de oud-scheidsrech
ter dr. Bauwens; een historisch geluid, in
meer dan één betekenis vormden de fan
fares van de heer Lotsy. Het element ont
roering, zonder welk dit soort program
ma's toch niet compleet schijnt te zijn,
werd vertegenwoordigd door een opname
met de stem van de reporter Han Hollan
der, welke wat minder abrupt werd inge
leid dan die van de eveneens overleden
Wim Andriesse.
Voor diegenen die de voetbalsport voor
de tweede wereldoorlog intensief hebben
gevolgd was deze uitzending zonder twij
fel bijzonder belangwekkend, maar objec
tief gezien kan men slechts vaststellen, dat
de spanning en het enthousiasme bij het
naderen van de climax, welke zo kenmer
kend was voor het gesprek met de familie
De Ruyter, nu zeker niet werden bereikt.
Maar dat zal niet worden betreurd door
hen die het particuliere leven van hun me
deburgers liever niet tot doelwit van ra
diosensatie willen bestemmen.
Gaat de VARA met deze serie zo door,
dan behoeft men zich werkelijk niet meer
onger. t te maken over een aantasting
der „privacy". Het wordt dan een preten
tieloos radiospel, waaraan de aanwezigheid
van allerlei bekende figuren een speciale
aantrekkelijkheid verleent.
Ank van der Moer en Ko van Dijk
in „Macbeth".
De Nederlandse Comedie heeft in de
zowel zaterdag als zondag uitverkochte
Amsterdamse Stadsschouwburg een groot
scheepse poging gedaan om het toneelsei
zoen 1956-1957 aan een hoogtepunt te hel
pen. Op papier leken de kansen daartoe
bijzonder gunstig te liggen: „Macbeth"
van Shakespeare onder regie van Jonan
de Meester met Ko van Dijk en Ank van
der Moer in de hoofdrollen. Hoewel een
legendarische wijsheid van het theater
wil, dat geen enkele acteur, hoe beroemd
ook door andere creaties in het klassieke
repertoire, ooit door zijn Macbeth in de
herinnering blijft voortleven. Noem dit
misschien toepasselijk bijgeloof, er is dan
toch maar weer een nieuwe bevestiging
van geleverd. Ko van Dijk levert ook in
deze voorstelling talrijke ongemene be
wijzen van zijn formidabel talent en toch
bleef hij ver beneden de verwachtingen.
Waren die verwachtingen, mede door
allerlei opzienbare publikaties, zo hoog
gespannen? Of is de reputatie van dit
treurspel zo gigantisch, dat niemand daar
meer aan kan beantwoorden? Ik weet het
niet. Maar ik weet wel heel zeker, dat ik
geen moment van opwinding, laat staan
van huivering heb gevoeld. Uiteraard is
dit een persoonlijke reactie. De mening
van het publiek kan ik niet beoordelen:
dat reageerde zondagavond uitermate on
rustig met veel gehoest en veel geschuivel,
om na afloop in een langdurige ovatie uit
te barstenWat ik gemist heb, is het
oplaaien der spanning na de verstoring
van het evenwicht. Er heerst een indruk
wekkende gelijkmatigheid, aan het berei
ken waarvan alle mogelijke zorg was be
steed.
„Macbeth" is een adembenemend stuk,
dat ongekende afgronden in de duisternis
van de menselijke ziel onthult. Het is een
rechtlijnige, zich stormachtig ontwikke
lende tragedie van misdaad en vernieti
ging, van schuld die nieuwe schuld moet
baren, waarbij iedere mogelijkheid tot be
rouw is uitgesloten. De titelfiguur is een
magistraal getekende tragische held. Zijn
natuur richt hem te gronde. Wij zien hem
voor het eerst als een edel mens, een zege
vierende krijgsman die met eer overladen
wordt. Maar de kiemen van het kwaad
zijn in hem aanwezig. Dit thema wordt al
in het „heksenlied" aan de orde gesteld
met betrekking tot de natuur in het alge
meen: „schoon en schunnig" zoals het in
de vertaling van Joris Diels luidt. Hij is
echter zoals Arthur van Schendel het
eens heeft uitgedrukt zonder veel ver
beelding. In een spookachtige samen
spraak met zijn vrouw, die door haar
scherp verstand groter is in het slechte
dan hij, wordt hij gebracht tot de daad
die eerst zijn slaap en dan zijn geweten
vermoordt. Macbeth is na de aanslag op
koning Duncan en die op zijn vriend Ban-
quo vervolgens het prototype van de tiran
geworden, voortgaande op de weg der ver
schrikking omdat zijn fout onherstelbaar
blijkt.
Boekdelen zijn er volgeschreven met
commentaren op dit stuk, dat nauwelijks
in de dramatische litteratuur zijn gelijke
heeft. Regisseur Johan de Meester heeft
(terecht) willen afzien van iedere subjec
tieve interpretatie in zoverre dat mogelijk
is. Hij heeft geprobeerd, zegt hij, alles van
de gecompliceerde tekst uit te reprodu
ceren, gehoorzamend aan een „doorlopend
ritme". Ik heb getracht mij daarop in te
stellen, overtuigd dat een waarachtig
meesterwerk ons iedere keer opnieuw als
oorspronkelijk in de hoogste zin van het
woord moet treffen, zodat men al zijn
voorkennis kan vergeten. Maar waarom
was alles zo onduidelijk? Misschien omdat
men heeft willen aantonen hoeveel subtili
teiten er tussen de regels door zijn ge
vonden, klonk de voordracht vaak onver
staanbaar van genuanceerdheid. Men
heeft, geloof ik, de fout gemaakt te weinig
van de „uitwerking" aan het publiek over
te laten. Alle „inhouden" zijn in de taal
van de dichter reeds „gevormd". Men dient
die weer te geven als een goed instrument.
Te zelden werd men nu gewaar de wissel
werking tussen innerlijke kansen en uiter
lijke omstandigheden.
Dat kwam mede door de wederom heer
sende stijlverwarring, zodat men zich heen
en weer getrokken tussen Vondel en Wag
ner voeldeZo uitmuntend als over
het algemeen de decors van Doeve waren,
herinnerend aan de barbaarse ruigheid
Elise Hoomans en Richard Flink in
„Tocht naar het duister" van O'Neill
Gemaskerde bandiet verdween met
een pakje koekjes
Te IJsselstein is zaterdagavond een roof
overval gepleegd op de meubelfabrikant
J. H. Wildschut. De heer Wildschut was
's middags in Utrecht bij een bank geld
gaan halen voor de uitbetaling van week
lonen. Toen hij 's avonds omstreeks half-
negen bij zijn woning aankwam, sprong
een gemaskerde man te voorschijn die de
heer Wildschut vastgreep. Deze stelde zich
hevig te weer. De aanvaller ontfutselde
hem echter een pakje en verdween ijlings
door de tuin.
Het pakje bevatte echter slechts koekjes,
die de heer Wildschut voor zijn dochter
had meegenomen. Een politie-onderzoek,
met behulp van een politiehond, leverde
door de regenval, die de sporen uitwiste,
nog geen resultaat op.
DAMASCUS (Reuter) Syrië heeft op
dracht gegeven tot sluiting van alle kan
toren van de „Air France" en heeft toe
stellen van de „Air France" verboden ge
bruik te maken van Eyrische vliegvelden
DJAKARTA (ANP en UP) De nationa
listische kabinetsformateur Suwirjo heeft
maandag besprekingen gevoerd met de lei
ders van de Islamietische Nahdatul Ulama.
De houding van deze partij zal beslissend
zijn of Suwirjo kan slagen in de vorming
van een kabinet, dat „beslissende stappen"
kan nemen, zoals door president Sukarno
verzocht.
De communistische partij maakte de vo
rige week bekend geen zetels in het kabinet
te zullen eisen, indien de nationalisten en
de Nahdatul Ulama daarvan de kern zou
den vormen, met uitsluiting van de Masju
mi. De vice-voorzitter van de Nahdatul
Ulama, Dahlan, verklaarde maandag ech
ter, dat zijn partij het opnemen van de
Musjumi in het kabinet zal eisen. Zijn
partij is ervan overtuigd, dat de huidige
problemen niet zullen kunnen worden op
gelost, als de Masjumi buiten de regering
wordt gehouden.
De leiders van de „opstandige" buiten
gewesten herhaalden maandag hun eis tot
herstel van de samenwerking tussen Su
karno en Hatta, als eerste voorwaarde om
de huidige crisis te kunnen overwinnen.
Sukarno in Medan
President Sukarno heeft zaterdag op een
massabijeenkomst in Medan verklaard, dat
de kabinetsformateur Suwirjo een kabinet
moet vormen „in de geest van zijn plan"
tot redding van de natie". Sukarno zelf
schatte de menigte op 100.000 personen. Ba
nieren met de woorden „Gooi de Nederlan
ders eruit", „Denk aan de subversieve ac
tiviteiten" en met het verzoek tot ontbin
ding van.dg „JPar.ql Islam" werden door de
demonstranten meegevoerd.
Op deze bijeenkomst zei Sukarno dat hij
de voorziter van de nationalistische partij,
Swirjo, opdracht had gegeven een nieuw
kabinet te vormen, maar dat plannen voor
een „kabinet voor wederzijdse hulp" een
kabinet met communisten, waren tegenge
houden „door hen die tegen wederzijdse
hulp zijn". De president verklaarde echter,
dat geleide democratie zijn ideaal zou blij
ven. „Laat ons bidden dat het nieuwe kabi
net gevormd kan worden met de nationale
raad aa zijn zijnde", zo zei hij.
Onze correspondent in Djakarta tekent
hierbij aan:
Zoals de zaken bij de huidige formatie-
ADVERTENT1E
Doelstraat 59 - Haarlem - Tel. 15252
.7. i
VERFSPUITINSTALLATIES
van dè „King Lear" van de „Old Vic" on
der Hugh Hunt destijds, zo „sprookjes
boekachtig" waren de kostuums, door
mevrouw Roland Holst ontworpen. Ko van
Dijk heeft naar mijn mening het pathos
teveel bedwongen. Er waren een paar
prachtige scènes, vooral wanneer het tot
een uitbarsting kwam, zoals in de scène
van het feestmaal. Mede door de niet ge
lukkige vertaling miste de zeldzaam mooie
monoloog „Morgen, morgen, nogmaals
morgen" de schokkende uitwerking, ook
doordat het laatste woord „niets" het
noodzakelijke accent ontbeerde. Maar deze
titelheld moest het stellen zonder een hem
aanvullende en opzwepende tegenspeel
ster: Ank van der Moer schoot radicaal
tekort als Lady Macbeth, doordat zij zich
als het ware in liefde aan haar man ver
slingerde, bijna letterlijk zelfs, in plaats
van hem met stalen wilskracht in zijn ge
voeligste plaats, zijn eerzucht,te treffen.
Zij nam onvoldoende afstand. Machtsbe
geerte werd door dit alles niet een honge
rige wolf, die in het end zichzelf verslindt,
zoals Shakespeare het elders (in „Troilus
en Cressida") heeft uitgedrukt. Prachtig
waren overigens van Ko van Dijk de
openbaringen van vertwijfeling en zelf
verachting.
Met waardering moeten enkele andere
medewerkenden in moeilijke, doch over
het algemeen dankbare rollen worden ge
noemd: Johan Schmitz als Macduff in de
eerste plaats, dan Henk Rigters als Ban-
quo, twee acteurs die zich door heldere
zegging bijzonder onderscheidden, al heeft
de laatstgenoemde de neiging tot ouder
wetse braltonen. Verder verdienen spe
ciaal Dick Scheffer, Paul Huf, André van
den Heuvel, Johan Fiolet en Eli Blom (de
volgorde is betrekkelijk willekeurig) ge
prezen te worden. Sigrid Koetse, in wie
een toekomstige Lady Macbeth te her
kennen was, kreeg in het heksentrio wei
nig kans zich te doen gelden, maar was
een goede hofdame. Die heksen waren
namelijk wel vreemd, doch misten iedere
magisch meeslepende macht, omdat zij
geen natuurverschijnselen waren. Over
het algemeen bood mij deze opvoering
een diepe teleurstelling.
David Koning
pogingen zich laten aanzien, maakt de
Masjumi geen kans in de nieuwe regering
zitting te nemen. Gemeld wordt namelijk,
dat de „Nahdatul Ulama" de inwilliging
van de eis, dat de communisten niet in het
kabinet zullen worden opgenomen, heeft
verkregen door ermee akkoord te gaan,
dat dan ook de „Masjumi" buiten de re
gering zou blijven. Wel zou aan de com
munisten een zetel worden gegeven in de
nationale raad, waartegen van de zijde
der Nahdatul Ulama geen bezwaar zou
bestaan, daar de raad louter een advi
serend lichaam is.
Wat willen we worden?
In mijn tijd wou ik treinmachinist wor
den. Tegenwoordige jongetjes kiezen waar
schijnlijk jetvlieger. Maar ergens moet er
bij de beroepskeuze iets mis gaan. Anders
zou de wereld bestaan uit niets dan jet
vliegers, treinmachinisten, miljonairs en
filmsterren. Of zijn er kindertjes die, als
oom vraagt: „En wat wil je ddn worden
als je groot bent, Janneman?", trots ant
woorden: „Begrafenisondernemer, oom!"
Wat er mis gaat is het leven. Hoe had
mijn keuze ooit „stukjesschrijver" kunnen
zijn? En wilde werkelijk huisvrouw, on
derwijzer of gemeenteambtenaar worden?
Trouwens, als we alles geweten hadden,
hadden we ooit willen opgroeien? Of gebo
ren worden? Misschien ware onze keuze
eekhoorn geweest, of paradijsvogel of neus
hoorn. Misschien hadden we mimosa of
korstmos willen worden. Met andere woor
den: ons wordt nauwelijks iets gevraagd.
En als we gevraagd worden, kiezen we het
verkeerde en voelen we ons bekocht.
Sedert mijn ouders op school gingen, is
het heelal groter en kleiner geworden. We
weten van miljarden lichtjaren èn we we
ten van neutronen. Een halve eeuw geleden
was het heelal nog veel gezelliger, meer
een onder-ons. Atomen konden niet ge
deeld worden, de verste sterren waren niet
zichtbaar. Als we alles geweten hadden
Waar houdt het straks op? Onze bescha
ving is van uiterst recente datum. Goed,
het kostte enige honderdduizenden jaren
om te leren spreken en daarna denken.
Maar op de totale ontwikkelingsgang van
het mensengeslacht is dat niets. Als mens
zijn we nog zuigelingen, onze ogen gaan
net open, beginnen juist te beseffen wat
er om onze wieg heen geschiedt. Verder
dnn. de ooms en tantes kunen we nog niet
kijken.
Wat wil je dan worden als je opgroeit,
Janneman?
We knipperen met. onze ogen voor het
felle licht, steken onze duim in de roze-
mond en beginnen onverwachts te brullen.
Iemand houdt ons een rammelaar voor.
Maar is het ding niet gevuld met water
stofatomen?
Herman Fortuin
a m/rpTF/vvrr
Van onze correspondent in Londen)
Bij het conflict In de Britse scheepsbouw
gaat het hard tegen hard. De hoop dat ge
durende het weekeinde een oplossing zou
worden gevonden, is niet verwezenlijkt.
De stakingsoproep is door 200.000 scheeps-
bouwarbeiders volledig opgevolgd. Indien
er van werkgeverszijde tijdens de maan
denlange besprekingen enig uitzicht op
loonsverhoging was gegeven, zou de sta
king waarschijnlijk niet zijn uitgebroken.
Men hoopt dat het dreigende conflict in de
metaal-industrie kan worden afgewend
door een loonsverhoging van drie percent
of meer.
De scheepsbouw, die een ongekende
bloei beleeft, heeft dertig jaar lang geen
stakingen gekend. De arbeiders eisen nu
hun deel op van de grote winsten en de
bonden beweren dat de industrie de ge-
eiste loonsverhoging van tien percent kan
dragen, zonder dat de export in gevaar
komt. De werven hebben voor jaren werk
en voor negenhonderd miljoen pond ster
ling orders, waarvan een kwart voor bui
tenlandse rekening. De vrees bestaat dat
deze laatste orders naar elders zullen gaan.
Bij de belangrijkste werven stonden aan
het einde van 1956 316 schepen (1.983.000
ton) op stapel en er waren 511 schepen
(3.962.000 ton) in bestelling. De scheeps
bouw levert Groot-Brittannië tweevijfde
van zijn buitenlandse deviezen.
Geen geestdrift
De Britse arbeiders zijn vastberaden en
solidair, maar de geestdrift onder de sta
kers in de scheepsbouw is niet erg groot,
ook al omdat zij vaak viervijfde van hun
loon moeten derven. De veertig bonden in
de scheepsbouw beschikken over een sta
kingsfonds van 36 miljoen pond. Met de
uitkering zal wekelijks een bedrag van
600.000 pond sterling gemoeid zijn. De sta
king zal de scheepswerven 1 miljoen pond
per dag kosten.
De vakbonden in de metaalindustrie moe
ten nog beslissen of ook deze staking een
algemeen karakter zal dragen, zoals in de
scheepsbouw, of dat men zich zal beper
ken tot een aantal sleutelbedrijven. In de
metaalnijverheid werken meer dan twee
miljoen arbeiders.
Het ministerie van Arbeid heeft met zijn
bemiddelingspogingen geen succes gehad,
al hadden de werkgevers zich tenslotte tot
arbitrage bereid verklaard op voorwaarde
dat de bonden hetzelfde zouden doen. De
bonden willen in dit stadium van arbitrage
niets weten en staan er op dat de scheeps-
bouwfirma's eerst een aanbod doen. De
vakorganisaties waren kennelijk tot mar
chanderen bereid.
Nadat de maandenlange besprekingen
waren vastgelopen, leek het alsof beide
partijen het conflict wilden uitvechten
zonder inmenging van de regering. Deze
moet nu toezien hoe moedwillig een nieuwe
slag aan de reeds door de Suezcrisis en de
inflatie verzwakte Britse economie wordt
toegebracht.
Verkapt politiek
De staking heeft tevens een verkapt po
litiek karakter want zij is bewust tegen de
regering gericht. Het is in feite een kracht
meting tussen degenen, die de vakbonden
willen remmen en hen die protesteren
tegen de duurte. Vooral de onhandige
nieuwe huurvoorstellen hebben de grote
onrust veroorzaakt omdat tallozen, die tot
dusver beschemd waren, uit hun woningen
dreigen te worden gezet.
De staking zal het voor de Britse
scheepsbouw nóg moeilijker maken tegen
het buitenland te concurreren. De scheeps
bouw is onderhevig aan vele beperkende
arbeidsbepalingen, die door de vakbonden
zijn voorgeschreven en het arbeidsproces
vertragen. Een half jaar lang heeft bijvoor
beeld een scheepswerf stil gelegen omdat
metaal- en houtbewerkers het niet eens
konden worden over de vraag wie van bei
de partijen de gaten moest boren in op
hout aangebracht metaal. Volgens sommi
gen zou het goed zijn de vakbonden, als
tegenprestatie voor een eventuele loons
verhoging, te bewegen tot verzachten van
de arbeidsbeperkende maatregelen.
ADVERTENTIE
Ook voor
GROTE HOUTSTR. 108 - HAART.K.M