Van dag tot dagj TWEE BELANGRIJKE PREMIERES Ko van Dijk als Macbeth Kabinetsformateur Suzvirjo voor opwindende puzzel Fa. B. ENGELENBERG Volledige staking uitgebroken in de Britse scheepsbouw TELEVISIE G. M. OORD l er ij e Autobiografie van Eugene O' Neill Communisten eisen geen zetels „mits masjumi eruit blijft" Nieuwe slag voor wankele economie MAANDAG 18 MAART 1957 Roofoverval te IJselstein Syrië ontzegt Air France alle faciliteiten OFFICIËLE VERKOOP SIKKENS LAKKEN 0p de C^raatótoel «j >i Jean Jaques Servan-Schreiber is een Frans journalist van formaat - en van een niet genoeg te waarderen journalistiek onderscheidingsvermogen, dat hem in de afgelopen jaren bijzonder goed van pas is gekomen. Ofschoon „l'Express", zijn week blad dat de Franse oud-premier Pierre Mendès-France steunt, ernstig geleden heeft onder het échec van diens politiek, geldt het nog steeds als een toonaangeven de spreekbuis van Franse politici die de Franse politiek ten aanzien van Algerije met drastische maatregelen op lange ter mijn willen saneren. Deze „lange termijn" vindt men niet meer terug in het beleid van de regering-Mollet, die zich blijkbaar volkomen verlaat op wat militaire kop stukken met rigoureuze acties „op korte termijn" hopen te bereiken. Jean Jaques Servan-Schreiber is hoofd redacteur van „L'Express" en was kort geleden officier in Algerije, waar hij zijn diensttijd als reservist doorbracht. Hij heeft een serie artikelen in zijn blad ge publiceerd, waarin een boekje wordt open gedaan over de methoden die het Franse leger zich bij de „pacificatie" van Algerije veroorlooft - methoden die zich volgens Servan moeilijk laten rijmen met wat de Fransen in Algerije voor ogen staat, name lijk een vreedzaam en niet meer met ran cunes tegen Frankrijk geladen gebied, waar de Fransen een voorkeurspositie innemen. De publikaties van Servan hebben blijk baar echter de toorn van de Franse minis ter van Defensie gaande gemaakt, met het gevolg dat een militair hof van onderzoek zal nagaan of de artikelen van Servan „het moreel van de troep in Algerije onder mijnen". De klacht, afkomstig van het ministerie, duidt op een gevoeligheid van de militaire autoriteiten ten aanzien van wat er in Algerije gebeurt - gebeurtenissen die volgens het Franse katholieke blad „La Croix" louter uit vriendschap door buiten landse journalisten worden verzwegen. Dat er in Algerije niet alleen een opstan- delingen-terreur, doch ook een officiële contra-terreur bestaat, hebben de Franse kardinalen en bisschoppen vrijdag laten doorschemeren in een open brief, die zich tegen deze twee methoden van „mens onwaardige vervolging" keerde. De vrees dat Frankrijk in Algerije op den duur zijn onmacht tot het bedwingen der nationalistische gevoelens zal moeten toe geven en dan tengevolge van aangewak kerde wraakgevoelens - een nederlaag zal ondergaan die zwaarder is dan bij een tijdig begrip voor de toestand nodig zou zijn geweest, schijnt in Frankrijk toe te nemen. Het elimineren van critiek door maatregelen van boven-af en het verhinde ren van publikaties door het ingrijpen van militaire rechtbanken, is geen bewijs van zelfbewustheid en zekerheid der regering. Vooral daarom verzwakken dergelijke machtsmiddelen haar positie in dit geval zozeer, omdat de scherpste critiek op het Algerijnse beleid uit communistische hoek komt en men daar met groot genoegen ter reur en onderdrukking der openbare me ning in democratieën aan de kaak stelt, wel beseffende dat daardoor de boter op eigen hoofd minder opvalt. Frankrijk bewijst echter de Europese en westelijke zaak een slechte dienst, als het in deze rode kaart speelt. De afloop van het onderzoek tegen Servan zal van belang zijn voor het Franse prestige. Toen de Nobelprijswinnaar Eugene Gladstone O'Neill in 1953 na een vreselijk lijden aan de op verlamming lijkende ziekte van Parkinson was overleden, wist men dat hij in een aanval van zwaarmoe digheid het grootste deel van zijn laatste werken had vernietigd. Acht jaar tevoren, bij het begin der achteruitgang van zijn gezondheid, die zijn onvermogen tot het zo begeerde schrijven teweegbracht, had hij echter zijn autobiografische drama „Long day's journey into night" in een verzegelde enveloppe bij zijn uitgever ge deponeerd met de bepaling, dat dit „spel van oud leed, geschreven met bloed en tranen" niet vóór een kwart eeuw na zijn overlijden mocht worden opgevoerd. Het was opgedragen aan Carlotta Monterey, zijn derde vrouw en enige erfgename, als een geschenk op de twaalfde verjaardag van hun huwelijk. In 1956 wist men haar te bewegen het stuk niettemin voor publi- katie vrij te geven. De wereldpremière had in Zweden plaats. Onder de niet erg ge lukkige titel „Tocht naar het duister" is van deze kroniek van de jeugd van de schrijver in de overigens op het eerste ge hoor voortreffelijke vertaling van Alfred Pleiter zaterdag door de toneelgroep „Theater" onder regie van Richard Flink in Arnhem de met grote belangstelling tegemoetgeziene Nederlandse première ge geven, met welke onderneming dit gezel schap andermaal in dit seizoen een daad van artistieke betekenis stelde. Het stuk is in de eerste plaats belangrijk als document, dat niet alleen tot op zekere hoogte menselijk aangrijpend is, maar ons ook de ambitie leert begrijpen van O'Neill om met moderne middelen een tragedie te schrijven, van welk pogen „Rouw past Electra" het meestbevredigende resultaat was. Hij beschouwde, als ik het goed interpreteer, zijn eigen leven als tragisch. In navolging der Griekse grondleggers van het treurspel probeerde hij de ontwikke ling der noodlottige conflictstof in het ver loop van één dag samen te vatten, zoals wel uit de oorspronkelijke maar niet uit de Nederlandse titel blijkt. Met gebruik making van een naturalistische (O'Neill sprak zelf vaak van: supernaturalistische) techniek, waarvoor Strindberg zijn voor naamste leermeester was, schiep hij een rond het wezenlijke geconcentreerd be staan, waarop de woorden van toepassing zijn, die Marlowe in „Dr. Faustus" zijn Mefistofeles in de mond legde: „Waar wij ook zijn daar is de hel en altijd moeten wij ons in de hel bevinden". Het verschil tus sen deze in de edelste zin van het woord melodramatische levensbeschrijving en zijn andere, als geforceerde nabootsingen aandoende tragedies is, dat hij in dit geval nergens zijn beperkingen te buiten hoefde te gaan om de onverenigbaarheid van wil en daad aan te tonen. Daardoor wordt be reikt, dat men waarlijk via begrip tot medelijden komt met de vier betrokkenen, elkander kwellende gekwelden, verbonden in gemeenschappelijk schuldgevoel. Zo goed als alle ons over de jeugd van O'Neill bekende gegevens zijn terug te vinden in deze geschiedenis van de familie Tyrone, waarvan de oudste zoon, de licht zinnig op Broadway rondscharrelende Ja mes met zijn Oedipuscomplex; ook in „Een maan voor de misdeelden" optreedt. In Tyrone senior herkent men gemakkelijk de vader van de auteur, een als immigrant uit Ierland gekomen acteur, die met ,.De Graaf van Monte Cristo" zeer veel succes en dollars oogstte ten koste van zijn ver loochend talent, zijn geld solide beleggend in grond, gierig geworden door de her inning aan deerlijk ondervonden armoede. Mary Ca van Tyrone is zijn moeder, Ella Quinlan, die zich uit de doelloosheid van haar leven zonder een werkelijk tehuis tracht te bevrijden door het gebruik van morfine, haar bij de geboorte van haar jongste zoon door een goedkope kwak zalver voorgeschreven, waaraan zij ver slaafd is geraakt, het middel zijnde om on bereikbaar voor de anderen aan de reali teit te ontkomen. De schrijver zelf vindt men terug in de periode na zijn zeereizen en goudzoekerij (waarbij hij slechts mala ria vond) als journalist met tuberculose een vreemdeling, die het gevoel heeft on gewenst te zijn en die pas in het sana torium zijn ware bestemming zou vinden. Doch daarmee zijn wij eigenlijk al bui ten het toneel van de vertoonde strijd ge treden. Men vergeve het mij: ik verkeer in de onmogelijkheid te beoordelen hoe een niet met de wordingsgeschiedenis van O'Neill bekende dit buitengewoon lange „praatstuk" zal opvatten. Het publiek in de Gelderse hoofdstad heeft de over het algemeen zeer gespannen voorstelling met intense aandacht gevolgd men behoefde niet, zoals Paul Steenbergen in Deventer verleden weet tijdens een opvoering van „Een maan voor de misdeelden" moest doen, het spel te onderbreken met een ver zoek om het kuchen te doen bedaren en na afloop de medewerkenden een geest driftige hulde gebracht. Minder dan in welk van zijn andere stukken ook bemerkt men hier zijn dichterlijk onvermogen. Zijn taal beantwoordt precies aan zijn bedoe ling „precies" is eigenlijk niet juist, want er worden ontelbare woorden ver kwist bij deze poging om het verleden op zijn werkelijke betekenis af te tasten, maar tenslotte achterhaalt hij de waar heid. Een dergelijke autobiografie is na- tuuurlijk alleen maar doenlijk voor iemand, die de neiging heeft tot zelfdra- matisering. Opvallend is bijvoorbeeld het vermogen van O'Neill om zichzelf in de derde persoon te zien, door de ogen van zijn oudere broer. Men wordt genoeg van de alternatieve, dus „betere" mogelijk heden van de vier personen gewaar om deernis te voelen met hun onontkoombaar lijkend lot, dat na een afmattende voorbe reiding in het laatste bedrijf tot een ge weldige uitbarsting komt. Het was zeker geen volmaakte ver toning, maar de vier vertolkers van de hoofdrollen verdienen ten eerste onze bij zondere waardering voor de wijze waarop zij de aandacht in beslag nemen en hou den. Geheel tegen de stof opgewassen, als een tragisch karakter boven de situatie uitgroeiend, toonde zich slechts Elise Hoo- mans in haar grandioze, ontstellende creatie van de onder invloed van ver dovende middelen opglanzende moeder, uitermate geraffineerd in haar nerveuze pogingen om haar huisgenoten te mislei den. Het is onvergetelijk zoals zij zich niet alleen met woorden maar met haar gehele wezen agressief teweer stelde tegen de achterdocht, deze uitlokkend om zich bij voorbaat te kunnen verdedigen. Wat mat in het begin toonde Kees Brusse na de pauze in de zelfbeschuldigingsscène onder invloed van sterke drank zijn groot talent een dubbele openbaring. Frans van der Lingen is wat toneelspelers onder elkaar „een acteur" noemen. Er is op zijn pres tatie niet veel aan te merken, of hét zou moeten zijn dat te weinig aanleg van een markante persoonlijkheid merkbaar werd, maar het bleef allemaal wat opzettelijk aandoen, meer op de uiterlijke actie dan op de diepere werkelijkheid afgestemd. Richard Flink kon ons moeilijk doen ge loven, dat de oude James.Tyrone-een,pra lende koning uit het plankenland van de vorige eeüw zou zijn, al gaf hij een aar dige indruk van „schmiere" door in de ci taten uit stukken van Shakespeare brede gebaren aan de tekst te laten voorafgaan. Hij was ook niet pathetisch genoeg als de zichzelf het voordeligste wijsmakende leu genaar, maar hij had in principe de goede instelling. Hij gaf bovendien prima partij als tegenspeler. Wim Vesseur ontwierp een uitmuntend decor. David Koning De VARA heeft zaterdagavond met haar tweede uitzending in de serie „Dit is uw leven" vrijwel alle bezorgdheid kunnen wegnemen, welke er na de première aan het eind van het vorige jaar omtrent de bij deze vorm van het „terugvertellen" van een mensenleven zich voordoende perike len, was gerezen. Want de aan het leven van de eens befaamde doelverdediger Leo Talie gewijde uitzending was in feite van bijna elk persoonlijk element ontdaan. Wat Leo Halle te vertellen had, was het verhaal van iedere voetballer die in de dertiger jaren de oranjetrui heeft ge- Iragen en de charme van dit uitgebreide Interview meer was het eigenlijk niet werd voornamelijk veroorzaakt door het opdraven in natura of per band van andere roemruchte figuren der inter nationale stadions in de vooroorlogse pe riode. In de studio bevond zich tenslotte zo ongeveer de hele Nederlandse elftal club Wels, Vente, Smit, Bakhuijs, Bas Pauwe, Mijnders en anderen maar ook buitenlanders als Minelli, Verriest, O'Reil ly, Raymond Braine waren er rechtstreeks of „uitgesteld" bij. Bijzonder sympathiek bleek de bijdrage van de oud-scheidsrech ter dr. Bauwens; een historisch geluid, in meer dan één betekenis vormden de fan fares van de heer Lotsy. Het element ont roering, zonder welk dit soort program ma's toch niet compleet schijnt te zijn, werd vertegenwoordigd door een opname met de stem van de reporter Han Hollan der, welke wat minder abrupt werd inge leid dan die van de eveneens overleden Wim Andriesse. Voor diegenen die de voetbalsport voor de tweede wereldoorlog intensief hebben gevolgd was deze uitzending zonder twij fel bijzonder belangwekkend, maar objec tief gezien kan men slechts vaststellen, dat de spanning en het enthousiasme bij het naderen van de climax, welke zo kenmer kend was voor het gesprek met de familie De Ruyter, nu zeker niet werden bereikt. Maar dat zal niet worden betreurd door hen die het particuliere leven van hun me deburgers liever niet tot doelwit van ra diosensatie willen bestemmen. Gaat de VARA met deze serie zo door, dan behoeft men zich werkelijk niet meer onger. t te maken over een aantasting der „privacy". Het wordt dan een preten tieloos radiospel, waaraan de aanwezigheid van allerlei bekende figuren een speciale aantrekkelijkheid verleent. Ank van der Moer en Ko van Dijk in „Macbeth". De Nederlandse Comedie heeft in de zowel zaterdag als zondag uitverkochte Amsterdamse Stadsschouwburg een groot scheepse poging gedaan om het toneelsei zoen 1956-1957 aan een hoogtepunt te hel pen. Op papier leken de kansen daartoe bijzonder gunstig te liggen: „Macbeth" van Shakespeare onder regie van Jonan de Meester met Ko van Dijk en Ank van der Moer in de hoofdrollen. Hoewel een legendarische wijsheid van het theater wil, dat geen enkele acteur, hoe beroemd ook door andere creaties in het klassieke repertoire, ooit door zijn Macbeth in de herinnering blijft voortleven. Noem dit misschien toepasselijk bijgeloof, er is dan toch maar weer een nieuwe bevestiging van geleverd. Ko van Dijk levert ook in deze voorstelling talrijke ongemene be wijzen van zijn formidabel talent en toch bleef hij ver beneden de verwachtingen. Waren die verwachtingen, mede door allerlei opzienbare publikaties, zo hoog gespannen? Of is de reputatie van dit treurspel zo gigantisch, dat niemand daar meer aan kan beantwoorden? Ik weet het niet. Maar ik weet wel heel zeker, dat ik geen moment van opwinding, laat staan van huivering heb gevoeld. Uiteraard is dit een persoonlijke reactie. De mening van het publiek kan ik niet beoordelen: dat reageerde zondagavond uitermate on rustig met veel gehoest en veel geschuivel, om na afloop in een langdurige ovatie uit te barstenWat ik gemist heb, is het oplaaien der spanning na de verstoring van het evenwicht. Er heerst een indruk wekkende gelijkmatigheid, aan het berei ken waarvan alle mogelijke zorg was be steed. „Macbeth" is een adembenemend stuk, dat ongekende afgronden in de duisternis van de menselijke ziel onthult. Het is een rechtlijnige, zich stormachtig ontwikke lende tragedie van misdaad en vernieti ging, van schuld die nieuwe schuld moet baren, waarbij iedere mogelijkheid tot be rouw is uitgesloten. De titelfiguur is een magistraal getekende tragische held. Zijn natuur richt hem te gronde. Wij zien hem voor het eerst als een edel mens, een zege vierende krijgsman die met eer overladen wordt. Maar de kiemen van het kwaad zijn in hem aanwezig. Dit thema wordt al in het „heksenlied" aan de orde gesteld met betrekking tot de natuur in het alge meen: „schoon en schunnig" zoals het in de vertaling van Joris Diels luidt. Hij is echter zoals Arthur van Schendel het eens heeft uitgedrukt zonder veel ver beelding. In een spookachtige samen spraak met zijn vrouw, die door haar scherp verstand groter is in het slechte dan hij, wordt hij gebracht tot de daad die eerst zijn slaap en dan zijn geweten vermoordt. Macbeth is na de aanslag op koning Duncan en die op zijn vriend Ban- quo vervolgens het prototype van de tiran geworden, voortgaande op de weg der ver schrikking omdat zijn fout onherstelbaar blijkt. Boekdelen zijn er volgeschreven met commentaren op dit stuk, dat nauwelijks in de dramatische litteratuur zijn gelijke heeft. Regisseur Johan de Meester heeft (terecht) willen afzien van iedere subjec tieve interpretatie in zoverre dat mogelijk is. Hij heeft geprobeerd, zegt hij, alles van de gecompliceerde tekst uit te reprodu ceren, gehoorzamend aan een „doorlopend ritme". Ik heb getracht mij daarop in te stellen, overtuigd dat een waarachtig meesterwerk ons iedere keer opnieuw als oorspronkelijk in de hoogste zin van het woord moet treffen, zodat men al zijn voorkennis kan vergeten. Maar waarom was alles zo onduidelijk? Misschien omdat men heeft willen aantonen hoeveel subtili teiten er tussen de regels door zijn ge vonden, klonk de voordracht vaak onver staanbaar van genuanceerdheid. Men heeft, geloof ik, de fout gemaakt te weinig van de „uitwerking" aan het publiek over te laten. Alle „inhouden" zijn in de taal van de dichter reeds „gevormd". Men dient die weer te geven als een goed instrument. Te zelden werd men nu gewaar de wissel werking tussen innerlijke kansen en uiter lijke omstandigheden. Dat kwam mede door de wederom heer sende stijlverwarring, zodat men zich heen en weer getrokken tussen Vondel en Wag ner voeldeZo uitmuntend als over het algemeen de decors van Doeve waren, herinnerend aan de barbaarse ruigheid Elise Hoomans en Richard Flink in „Tocht naar het duister" van O'Neill Gemaskerde bandiet verdween met een pakje koekjes Te IJsselstein is zaterdagavond een roof overval gepleegd op de meubelfabrikant J. H. Wildschut. De heer Wildschut was 's middags in Utrecht bij een bank geld gaan halen voor de uitbetaling van week lonen. Toen hij 's avonds omstreeks half- negen bij zijn woning aankwam, sprong een gemaskerde man te voorschijn die de heer Wildschut vastgreep. Deze stelde zich hevig te weer. De aanvaller ontfutselde hem echter een pakje en verdween ijlings door de tuin. Het pakje bevatte echter slechts koekjes, die de heer Wildschut voor zijn dochter had meegenomen. Een politie-onderzoek, met behulp van een politiehond, leverde door de regenval, die de sporen uitwiste, nog geen resultaat op. DAMASCUS (Reuter) Syrië heeft op dracht gegeven tot sluiting van alle kan toren van de „Air France" en heeft toe stellen van de „Air France" verboden ge bruik te maken van Eyrische vliegvelden DJAKARTA (ANP en UP) De nationa listische kabinetsformateur Suwirjo heeft maandag besprekingen gevoerd met de lei ders van de Islamietische Nahdatul Ulama. De houding van deze partij zal beslissend zijn of Suwirjo kan slagen in de vorming van een kabinet, dat „beslissende stappen" kan nemen, zoals door president Sukarno verzocht. De communistische partij maakte de vo rige week bekend geen zetels in het kabinet te zullen eisen, indien de nationalisten en de Nahdatul Ulama daarvan de kern zou den vormen, met uitsluiting van de Masju mi. De vice-voorzitter van de Nahdatul Ulama, Dahlan, verklaarde maandag ech ter, dat zijn partij het opnemen van de Musjumi in het kabinet zal eisen. Zijn partij is ervan overtuigd, dat de huidige problemen niet zullen kunnen worden op gelost, als de Masjumi buiten de regering wordt gehouden. De leiders van de „opstandige" buiten gewesten herhaalden maandag hun eis tot herstel van de samenwerking tussen Su karno en Hatta, als eerste voorwaarde om de huidige crisis te kunnen overwinnen. Sukarno in Medan President Sukarno heeft zaterdag op een massabijeenkomst in Medan verklaard, dat de kabinetsformateur Suwirjo een kabinet moet vormen „in de geest van zijn plan" tot redding van de natie". Sukarno zelf schatte de menigte op 100.000 personen. Ba nieren met de woorden „Gooi de Nederlan ders eruit", „Denk aan de subversieve ac tiviteiten" en met het verzoek tot ontbin ding van.dg „JPar.ql Islam" werden door de demonstranten meegevoerd. Op deze bijeenkomst zei Sukarno dat hij de voorziter van de nationalistische partij, Swirjo, opdracht had gegeven een nieuw kabinet te vormen, maar dat plannen voor een „kabinet voor wederzijdse hulp" een kabinet met communisten, waren tegenge houden „door hen die tegen wederzijdse hulp zijn". De president verklaarde echter, dat geleide democratie zijn ideaal zou blij ven. „Laat ons bidden dat het nieuwe kabi net gevormd kan worden met de nationale raad aa zijn zijnde", zo zei hij. Onze correspondent in Djakarta tekent hierbij aan: Zoals de zaken bij de huidige formatie- ADVERTENT1E Doelstraat 59 - Haarlem - Tel. 15252 .7. i VERFSPUITINSTALLATIES van dè „King Lear" van de „Old Vic" on der Hugh Hunt destijds, zo „sprookjes boekachtig" waren de kostuums, door mevrouw Roland Holst ontworpen. Ko van Dijk heeft naar mijn mening het pathos teveel bedwongen. Er waren een paar prachtige scènes, vooral wanneer het tot een uitbarsting kwam, zoals in de scène van het feestmaal. Mede door de niet ge lukkige vertaling miste de zeldzaam mooie monoloog „Morgen, morgen, nogmaals morgen" de schokkende uitwerking, ook doordat het laatste woord „niets" het noodzakelijke accent ontbeerde. Maar deze titelheld moest het stellen zonder een hem aanvullende en opzwepende tegenspeel ster: Ank van der Moer schoot radicaal tekort als Lady Macbeth, doordat zij zich als het ware in liefde aan haar man ver slingerde, bijna letterlijk zelfs, in plaats van hem met stalen wilskracht in zijn ge voeligste plaats, zijn eerzucht,te treffen. Zij nam onvoldoende afstand. Machtsbe geerte werd door dit alles niet een honge rige wolf, die in het end zichzelf verslindt, zoals Shakespeare het elders (in „Troilus en Cressida") heeft uitgedrukt. Prachtig waren overigens van Ko van Dijk de openbaringen van vertwijfeling en zelf verachting. Met waardering moeten enkele andere medewerkenden in moeilijke, doch over het algemeen dankbare rollen worden ge noemd: Johan Schmitz als Macduff in de eerste plaats, dan Henk Rigters als Ban- quo, twee acteurs die zich door heldere zegging bijzonder onderscheidden, al heeft de laatstgenoemde de neiging tot ouder wetse braltonen. Verder verdienen spe ciaal Dick Scheffer, Paul Huf, André van den Heuvel, Johan Fiolet en Eli Blom (de volgorde is betrekkelijk willekeurig) ge prezen te worden. Sigrid Koetse, in wie een toekomstige Lady Macbeth te her kennen was, kreeg in het heksentrio wei nig kans zich te doen gelden, maar was een goede hofdame. Die heksen waren namelijk wel vreemd, doch misten iedere magisch meeslepende macht, omdat zij geen natuurverschijnselen waren. Over het algemeen bood mij deze opvoering een diepe teleurstelling. David Koning pogingen zich laten aanzien, maakt de Masjumi geen kans in de nieuwe regering zitting te nemen. Gemeld wordt namelijk, dat de „Nahdatul Ulama" de inwilliging van de eis, dat de communisten niet in het kabinet zullen worden opgenomen, heeft verkregen door ermee akkoord te gaan, dat dan ook de „Masjumi" buiten de re gering zou blijven. Wel zou aan de com munisten een zetel worden gegeven in de nationale raad, waartegen van de zijde der Nahdatul Ulama geen bezwaar zou bestaan, daar de raad louter een advi serend lichaam is. Wat willen we worden? In mijn tijd wou ik treinmachinist wor den. Tegenwoordige jongetjes kiezen waar schijnlijk jetvlieger. Maar ergens moet er bij de beroepskeuze iets mis gaan. Anders zou de wereld bestaan uit niets dan jet vliegers, treinmachinisten, miljonairs en filmsterren. Of zijn er kindertjes die, als oom vraagt: „En wat wil je ddn worden als je groot bent, Janneman?", trots ant woorden: „Begrafenisondernemer, oom!" Wat er mis gaat is het leven. Hoe had mijn keuze ooit „stukjesschrijver" kunnen zijn? En wilde werkelijk huisvrouw, on derwijzer of gemeenteambtenaar worden? Trouwens, als we alles geweten hadden, hadden we ooit willen opgroeien? Of gebo ren worden? Misschien ware onze keuze eekhoorn geweest, of paradijsvogel of neus hoorn. Misschien hadden we mimosa of korstmos willen worden. Met andere woor den: ons wordt nauwelijks iets gevraagd. En als we gevraagd worden, kiezen we het verkeerde en voelen we ons bekocht. Sedert mijn ouders op school gingen, is het heelal groter en kleiner geworden. We weten van miljarden lichtjaren èn we we ten van neutronen. Een halve eeuw geleden was het heelal nog veel gezelliger, meer een onder-ons. Atomen konden niet ge deeld worden, de verste sterren waren niet zichtbaar. Als we alles geweten hadden Waar houdt het straks op? Onze bescha ving is van uiterst recente datum. Goed, het kostte enige honderdduizenden jaren om te leren spreken en daarna denken. Maar op de totale ontwikkelingsgang van het mensengeslacht is dat niets. Als mens zijn we nog zuigelingen, onze ogen gaan net open, beginnen juist te beseffen wat er om onze wieg heen geschiedt. Verder dnn. de ooms en tantes kunen we nog niet kijken. Wat wil je dan worden als je opgroeit, Janneman? We knipperen met. onze ogen voor het felle licht, steken onze duim in de roze- mond en beginnen onverwachts te brullen. Iemand houdt ons een rammelaar voor. Maar is het ding niet gevuld met water stofatomen? Herman Fortuin a m/rpTF/vvrr Van onze correspondent in Londen) Bij het conflict In de Britse scheepsbouw gaat het hard tegen hard. De hoop dat ge durende het weekeinde een oplossing zou worden gevonden, is niet verwezenlijkt. De stakingsoproep is door 200.000 scheeps- bouwarbeiders volledig opgevolgd. Indien er van werkgeverszijde tijdens de maan denlange besprekingen enig uitzicht op loonsverhoging was gegeven, zou de sta king waarschijnlijk niet zijn uitgebroken. Men hoopt dat het dreigende conflict in de metaal-industrie kan worden afgewend door een loonsverhoging van drie percent of meer. De scheepsbouw, die een ongekende bloei beleeft, heeft dertig jaar lang geen stakingen gekend. De arbeiders eisen nu hun deel op van de grote winsten en de bonden beweren dat de industrie de ge- eiste loonsverhoging van tien percent kan dragen, zonder dat de export in gevaar komt. De werven hebben voor jaren werk en voor negenhonderd miljoen pond ster ling orders, waarvan een kwart voor bui tenlandse rekening. De vrees bestaat dat deze laatste orders naar elders zullen gaan. Bij de belangrijkste werven stonden aan het einde van 1956 316 schepen (1.983.000 ton) op stapel en er waren 511 schepen (3.962.000 ton) in bestelling. De scheeps bouw levert Groot-Brittannië tweevijfde van zijn buitenlandse deviezen. Geen geestdrift De Britse arbeiders zijn vastberaden en solidair, maar de geestdrift onder de sta kers in de scheepsbouw is niet erg groot, ook al omdat zij vaak viervijfde van hun loon moeten derven. De veertig bonden in de scheepsbouw beschikken over een sta kingsfonds van 36 miljoen pond. Met de uitkering zal wekelijks een bedrag van 600.000 pond sterling gemoeid zijn. De sta king zal de scheepswerven 1 miljoen pond per dag kosten. De vakbonden in de metaalindustrie moe ten nog beslissen of ook deze staking een algemeen karakter zal dragen, zoals in de scheepsbouw, of dat men zich zal beper ken tot een aantal sleutelbedrijven. In de metaalnijverheid werken meer dan twee miljoen arbeiders. Het ministerie van Arbeid heeft met zijn bemiddelingspogingen geen succes gehad, al hadden de werkgevers zich tenslotte tot arbitrage bereid verklaard op voorwaarde dat de bonden hetzelfde zouden doen. De bonden willen in dit stadium van arbitrage niets weten en staan er op dat de scheeps- bouwfirma's eerst een aanbod doen. De vakorganisaties waren kennelijk tot mar chanderen bereid. Nadat de maandenlange besprekingen waren vastgelopen, leek het alsof beide partijen het conflict wilden uitvechten zonder inmenging van de regering. Deze moet nu toezien hoe moedwillig een nieuwe slag aan de reeds door de Suezcrisis en de inflatie verzwakte Britse economie wordt toegebracht. Verkapt politiek De staking heeft tevens een verkapt po litiek karakter want zij is bewust tegen de regering gericht. Het is in feite een kracht meting tussen degenen, die de vakbonden willen remmen en hen die protesteren tegen de duurte. Vooral de onhandige nieuwe huurvoorstellen hebben de grote onrust veroorzaakt omdat tallozen, die tot dusver beschemd waren, uit hun woningen dreigen te worden gezet. De staking zal het voor de Britse scheepsbouw nóg moeilijker maken tegen het buitenland te concurreren. De scheeps bouw is onderhevig aan vele beperkende arbeidsbepalingen, die door de vakbonden zijn voorgeschreven en het arbeidsproces vertragen. Een half jaar lang heeft bijvoor beeld een scheepswerf stil gelegen omdat metaal- en houtbewerkers het niet eens konden worden over de vraag wie van bei de partijen de gaten moest boren in op hout aangebracht metaal. Volgens sommi gen zou het goed zijn de vakbonden, als tegenprestatie voor een eventuele loons verhoging, te bewegen tot verzachten van de arbeidsbeperkende maatregelen. ADVERTENTIE Ook voor GROTE HOUTSTR. 108 - HAART.K.M

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1957 | | pagina 5