raatótoel Ook zenuwarts acht talrijke toegediende injecties onjuist TELEVISIE G. M. OORD HET OORDEEL Van dag tot dag DOORSTOPGAAS in div. tinten Het proces-Adams Lacoste komt weer naar Parijs over Toelichting gevraagd over gemelde wreedheden Eghbal vriend van de sjah, werd Perzisch premier Anticommunist met veel bestuur servaring fa KAAN „Rijndam" ontweek ijsbergen E.B.U.-tekort in maart DONDERDAG 4 APRIL 1957 sJ Te midden van de dikwijls ietwat dorre juridische kwesties, die zich in de rechts zaal voordoen, is het onlangs bepaald een heerlijke opleving geweest, toen men in een voor de President van de Amsterdam se rechtbank gevoerd kort geding gezel lige muziek te horen kreeg. De aanleiding hiertoe was gelegen in het feit, dat de componist Guus Jansen zich beledigd had gevoeld omdat een radioredacteur van een weekblad geschre ven had, dat 's heren Jansen's nog wel met een prijs bekroond liedje „Net als toen", de compositie van een Franse com ponist, „J'ai rendez-vous avec vous", tot „prototype" zou hebben gehad. Opdat de President van de rechtbank zich van de juistheid of onjuistheid van die bewering zou kunnen overtuigen, zijn toen op een voor hem geplaatste grammofoon de beide liedjes afgedraaid. Een week later kwam het tot de oor deelvelling van de President. Zij hield niet alleen in, dat hij weinig bewondering kon koesteren voor de door de heer Jansen ge wraakte zinsnede en dat de schrijver daar van zijn woordkeuze ook niet aanvaard baar had gemaakt. Neen, de President achtte het bovendien onbegrijpelijk, dat de radioredacteur zo grote overeenkomst tussen de beide liederen had opgemerkt, dat hij zelfs van een prototype had ge waagd. Met andere woorden, de rechter was van oordeel, dat het ongelijk geheel en al aan de zijde van de journalist was. Niettemin kreeg de derhalve in feite ten onrechte aangevallen componist nul op zijn rekest, wat betreft zijn verlangen, dat het weekblad in kwestie verplicht zou worden tot opneming van een rechtzetting en tot het publiceren van een advertentie met een gelijkluidende inhoud in ver scheidene dagbladen. Eerlijk gezegd valt het moeilijk, voor dit deel van de uitspraak van de Presi dent bewondering te koesteren. Het had er namelijk al te veel van alsof hij ten slotte, ondanks de muziek, meer dan juist schijnt tot dorre juristerij was afgedaald door zijn toevlucht te nemen tot de stel ling, dat de eis van de componist in de Nederlandse wet geen steun vindt. Er is nog zo iets als het recht van de werkelijkheid, als levend recht, voor zo ver mogelijk, boven de somwijlen dode letterknechterij van de wet dient te gaan. Robert Strom, een tienjarig verbluffend jongetje uit New York, heeft in een „Quiz"- uitzending voor de Amerikaanse televisie ru in totaal 128.000 dollar gewonnen door de vragen, die hem werden voorgelegd, zonder blikken, blozen of fouten te beant woorden. En wat voor vragen! In de we tenschap vergrijsde deskundigen struikel den erover en konden de uitkomsten ten slotte slechts met grote moeite en dikke boeken achterhalen, maar Robert schudde alles uit zijn mouw alsof het knikkers waren. Wiskundige, astronomische, fysische vraagstukken van adembenemende gecom pliceerdheid loste de veelbelovende (en ook reeds veelgevende) jongeman in een hand omdraai op. Zomaar, uit zijn hoofd. En dat hoofd van hem is pas tien jaar op deze wereld. Robert Strom is een van de mensen, die alle kansen krijgen om uit het leven te halen wat er uit te halen valt. Hij weet nu reeds veel meer dan men normaal in het leven behoeft te weten en hij heeft nu reeds meer geld dan men normaal in het leven hoopt bijeen te krijgen. De rest van zijn bestaan, dat nauwelijks is aangevan gen, kan hij dus besteden aan allerlei din gen waaraan wij, normalen, nimmer toe komen. Robert Strom moet dus wel een groot man worden. Hij kan dingen ontdekken voor welker ontdekking anderen geen tijd hebben, omdat zij zestig jaren of meer moeten besteden om te komen tot het punt, waar Robert nu al is. Wij dat is de hele wereld kunnen nog veel plezier van deze jongeman bele ven. Hij kan een tweede en misschien nog veel betere Einstein worden. Een Zwei- stein, om zo te zeggen, een die voor ons en ons nageslacht vele raadselen oplost en vele onbekende grootheden onthult, waar mee we ons bestaan kunnen veraangena men en verbeteren. Hij kan ons allen dich ter brengen bij het geluk, waarnaar wij als mensheid opdringen zonder veel succes. Maar het hangt van Robert Strom af, of van dat alles iets terecht komt. Voorlopig houden wij het erop, dat wij nooit weer iets vrn hem horen. Maar jammer zou het zeker zijn. ADVERTENTIE ALGIERS (UP) De Franse resident- generaal in Algerije, Robert Lacoste is naar Parijs vertrokken om de Franse re gering te adviseren ten aanzien van het steeds groter wordende aantal beschuldi gingen van wreedheid, door het Franse leger in Algerije bedreven. Het Franse ka binet zou verdeeld zijn over de vraag, of een officieel onderzoek moet worden inge steld naar het optreden van het leger. Lacoste heeft in het verleden reeds be toogd, dat incidentele gevallen van wreed heid zijn voorgekomen en dat de schuldi gen zijn bestraft, doch dat van hogerhand het gebruik van wrede ondervragingsme thoden en dergelijke als middel om de thans 30 maanden oude opstand te dempen nimmer is aanbevolen. Enkele ministers zijn van mening, dat een officieel onderzoek naar wreedheden „het moreel van het Franse leger zou schaden". De afgelopen twee dagen zijn in het ge bied van Tlemcon 39 Europese boerderijen aangevallen. Vijf Fransen en vier pro- Franse Algerijnen kwamen om het leven. De opstandelingen opereren in groepjes van twinti" man. Wanneer de verdediging van een boerderij is uitgeschakeld wordt het gebouw onveranderlijk in brand ge stoken. Radicalen geschokt Het bureau van de Franse radicale par tij heeft in een motie over Algerije ver klaard „zeer geschokt" te zijn door de ont hullingen van de laatste tijd en consta teert, dat hierop geen tegenspraak van de regering is gevolgd, maar zelfs een beves tiging van de minister van Justitie. Het bureau verzoekt de minister van Defensie, Bourges-Maunoury, die lid is van de partij „de nodige inlichtingen" te verstrekken. TEHERAN (Reuter). Hoessein Ala, de Perzische eerste minister, is woensdag afgetreden. De Sjah heeft Manoetsjehr Eghbal, de minister van Hofzaken, tot premier benoemd. Hoessein Ala zou al eerder bereid zijn geweest om af te treden. Van regerings zijde werd echter meegedeeld, dat zijn ontslag pas verwacht kon worden na het vertrek van bondskanselier Adenauer. Men verwacht dat Ala Eghbal zal op volgen als minister van Hofzaken. De nieuwe premier Eghbal, die vroeger titu lair hoofd van de universiteit van Teheran is geweest, werd juni van het vorig jaar tot minister van Hofzaken benoemd. Hij is arts van beroep en een politicus en bestuurder met grote ervaring. Hij is goed bevriend met de Sjah en maakte naam als een felle vijand van het commu nisme, toen hij in 1950 gouverneur van Perzisch Azerbeidsjan was. Dit was een belangrijke functie omdat de Russische communisten, die de macht in dit gebied in 1954 hadden overgenomen, nadat zij zich hadden teruggetrokken, een politieke en economische chaos achterlieten. Er is voor het aftreden van Ala geen officiële verklaring gegeven. Het volgt echter op de moord op de drie Ameri kanen, die de vorige week in het Perzisch gebied bij Baloetsjistan werd gepleegd. De Perzische regering zou regeringsge trouwe stammen in dit gebied bewapenen opdat zij de troepen kunnen helpen bij het opsporen van de bandieten in het woeste gebied. A DVF.PTV.NT1E Betsie Die twee mannen - één voor en één ach ter het loket - hadden elkaar geruime tijd omstandig gekwetst en een ingetogen bleekzuchtige man van een jaar of vijftig en ik waren er getuige van geweest. Je kon wel zien, dat die bleke man het niet eens was met de gang van zaken. Het verbaasde me dan ook niet, dat hij zich na afloop onmiddellijk tot mij wendde, zeggende: „Als ik zo meemaak hoe onvriendelijk de mensen tegen elkaar zijn, dan ben ik altijd weer blij, dat ik mijn Betsie heb". „Zo mag ik het horen", riep ik. Uw Bet sie is niet zo, wat?" Hij schudde energiek van nee en ver volgde: „Altijd een en al goeiigheid. Altijd blij met wat ze krijgt. We begrijpen elkaar altoos opperbest". „Dat kan niet iedereen zeggen", ver klaarde ik warm. „U bent een benijdens waardig man". Hij knikte bescheiden. „Men moet wat over zijn kant kunnen laten gaan", betoogde ik, mij meer en meer in het onderwerp verstrikkend. „Men moet niet steeds klaar staan met boze woorden en liever trachten elkaar te begrijpen". Hij knikte wederom. „Zo is het", zei hij. „Nou moet ik er bij zeggen, dat ik het Betsie aan niks laat ont breken". „Zo hoort het ook", zei ik. „Men moet weten te geven en te nemen. Hoe lang bent u al getrouwd?" „Twee en twintig jaar", sprak hij ver somberend. „En nooit eens ruzie?", vorste ik. „Doorlopend", antwoordde hij zonder aarzelen. „Onder ons gezegd: het is een loeder". „Wie?", vroeg ik verrast. „Mijn vrouw", zei hij. „Maar u zei, dat Betsie Hij lichtte weer op. „Ja", zei hij, „als ik Betsie niet had Ik keek hem aarzelend aan. Hij zag er niet uit als iemand met bijzitten. Toen begreep ik het. „Aha!", riep ik schel, „Betsie is natuur lijk. uw dochter". „Niks dochter", zei hij kriegel, „ik heb geen kinderen" Dus toch, dacht ik. „Betsie is mijn konijn", getuigde hij teder. Hij boog zich vertrouwelijk naar mij over en voer voort: Als ik Betsie eerder gekend had, was ik nooit getrouwd". „Ja, ja", zei ik. Hij drentelde zorgelijk weg. Jac. van der Ster ADVERTENTIE 40 - 60 - 150 breed. Doorstop patronen - naalden. Gen. Cronjéstraat 129 DE WOLBAAL De „Rijndam" is als gevolg van ijsber gen in de Atlantische Oceaan een dag over tijd uit New York in de Ierse haven Cobh aangekomen. Om het gevaar van een bot sing te vermijden heeft het schip een meer zuidelijke route gevaren. Voordat het schip gisteravond naar Rotterdam vertrok wer den passagiers en vracht gedebarkeerd. (UP) De Nederlandsche Bank deelt mede, dat het betalingsverkeer met de aan de Euro pese Betalings Unie deelnemende landen voor Nederland in de maand maart 1957 een tekort van 7.953.400 (2.093.000 dollar) heeft gelaten. Van dit bedrag zal Neder land bij de verrekening op 12 dezer 5.966.000 (1.570.0G0 dollar) in goud of dollars betalen, terwijl een bedrag van 1.987.400 (523.000 dollar) op het door Nederland aan de E.B.U. verleende krediet in mindering zal worden gebracht. LONDEN (Reuter) Geoffrey Lawrence, verdediger van dr. John Bodkin Adams, die voor de Londense rechtbank „Old Bai- j ley" terecht staat op beschuldiging van het door toediening van overmatige doses Ook voor GROTE HOUTSTR. 108 - HAARLEM Soms overvalt mij het be nauwende gevoel, dat de maatstaven van schoonheid en charme in onze moderne samenleving steeds meer hun betrouwbaarheid verliezen en dat het begrip „estetiek" een zwevende, ongrijpbare illusie is geworden, die nu en dan voor een karretje wordt ge spannen doch nooit meer als een vast punt temidden van een oceaan vol twijfels kan worden vastgegrepen. Wat is mooi? V/at is lelijk? Twee vragen die hetzelfde beogen, doch waarop de mo derne mens steeds aarzelen- der antwoord geeft. Nu en dan staat nog iemand met grote overtuiging op per boek of per kansel of per tijdschriftartikel of alleen maar met het gezag van een luide stem die zijn oordeel en vonnis uitspreekt over het mooie en het lelijke. In vroe ger tijden hadden dergelijke mensen langdurig gelijk. Thans worden zij vaak na korte perioden van gezag te rugverwezen naar dezelfde basis als die, waarop de meeste mensen staan: de ba sis van de onzekerheid, waar niemand precies en zeker zeggen kan wat anderen zo gaarne weten willen. Dat dit een ernstige slag is voor het gezag van de cri ticus, valt gemakkelijk aan te nemen. Doch het vestigt me teen de aandacht op het feit, dat diens gezag nog slechts steunen kan op zijn begaafd heid als vorser en gids, niet meer op zijn bekwaamheid als scherprechter. Er is een algemene ontwik keling te constateren in het onderscheidingsvermogen van de meerderheid der mensen. Of, om het wat duidelijker en directer te zeggen: die meer derheid laat zich niet meer zo gemakkelijk iets wijs maken. Zij wil desnoods ge holpen worden in het zoeken naar de waarden des levens, doch zij weigert steeds ster ker om aan anderen het oor deel over waarde of onwaar de te laten. Dit is de grote tijd van de crisis van het gezag, in welke vorm ook. De absolute ge hoorzaamheid sterft uit, de onderdanige aanvaarding zonder bewijs wordt een mu seumstuk. Eertijds koncjen vele fi guren op hoge stoelen zeg gen: het is zo en de meer derheid nam het aan. Thans zeggen vele figuren op hoge stoelen nog wel eens zacht: het is zo maar de meer derheid antwoordt: dat kan wel zijn, maar ik wil het zelf toch liever even toetsen. De Crisis van het Gezag in welke vorm ook. Daar suk kelt een grote menigte van gezagsdragers mee. Maar dat het een stapje vooruit is, valt moeilijk te ontkennen. Het is een stapje vooruit in de richting van de mani festatie der menselijke per soonlijkheid. En wie anders dan die individuele persoon lijkheid moet tenslotte met de waarheden en de schoon heden van het leven zijn vrede vinden? Er steekt een onverdragelijke minachting' voor het persoonlijke leven der mensen in, wanneer men zijn eigen oordeel wil doen gelden voor zoveel verschil lende, uiteenlopend-geaarde, anders-denkende en anders- reagerende individuen. Het is alsof men duizend mensen van verschillende gestalte een eenheidkostuum zou aantrek ken, omdat men het zo pret tig om eigen schouders voelt passen. De grote stap, die de mens heid bezig is te zetten te gelijk met vele andere grote stappen op andere gebieden des levens is de schrede van „zo is het" naar „ik vind dat het zo is". In deze eenvoudige formule schuilt de tragedie van de on kerkelijkheid, het geheim van de sociale beroeringen; het is houtwurm in de balken die vorstentronen schragen; het is de splijtzwam in de stam der politieke partijen; het is de vermolming in de eertijds zo sterke eenheid van het ouderwetse gezin; het is de eerste aanleg tot een afschuw van het uniform; het is de dood van vele tradities en conventies. De volgzame massa's van ja- en amen-zeggers zijn bezig uiteen te vallen in cri- tici-voor-eigen-gebruik, die voortaan zelf willen denken. En tal van stabiel schijnende begrippen van waarde en schoonheid zij leken geijkt voor de eeuwigheid vallen daarbij uiteen in hun atomen, die ieder voor zich nauwkeu rig en streng wil onder zoeken. Want zij blijken soms geen echte atomen, doch waarde loze stofjes te zijn, die naar de vuilnisbelt van de onwaar achtigheid kunnen worden verwezen. Inderdaad: wat is mooi, wat is lelijk? Wat is echt, wat is een nul met een sierlijk randje erom? Naarmate men tot de con clusie neigt, dat hierop geen standaard-antwoord meer te geven is en dat ieder voor zich de schoonheid en de echtheid uit eigen standpunt zal moeten en kunnen be naderen, rijst steeds nadruk kelijker en dwingender de vraag, of alle gezag dan ge doemd zal zijn te verdwijnen en of wij op weg zijn naar een anarchie, die in de chaos haar enige zekerheid vindt. Wanneer men dan echter bedenkt, dat gezag een vorm van leiding en inlichting is, die niet van bovenop doch van onderuit zijn gestalte pleegt te vinden, dan kan men zich realiseren dat het gezag zijn normen en taak opvattingen zal moeten her zien, om te kunnen blijven bestaan. Gezag en dictatuur hebben zich nooit in de ge schiedenis der mensheid zo duidelijk onderscheiden. En daardoor brandmerken vele vormen van aanvaard gezag zich steeds meer als vormen van dictatuur, die gedoemd zijn te worden uitgeroeid. Ach, waarom moet men over deze dingen zo zwaar betogen, als het leven zelf in zijn suggestieve wijze van vertellen het zo duidelijk schildert? Wat schoonheid is: ik heb in het bescheiden laborato rium van een natuuronder zoeker een wondermooie vlinder gezien, die als een revue-ster van Broadway in de volle bekoring van zijn fluwelen vleugels met hon derd kleuren pronkte tegen een achtergrond van groen. Een kleinood van een vlinder, te mooi en te ingenieus voor zijn korte levensduur. De natuuronderzoeker had mij kunnen zeggen: dit is de mooiste vlinder die er bestaat en ik zou zijn gezag over deze schoonheidsnorm heb ben aanvaard. Doch hij zei het niet. Hij nam een ver grootglas aan een zwarte steel en hield dat voor de dode revue-ster. Wat een charmante dame in avondtooi had geleken, werd nu plotse ling een afgrijselijk wezen, met een behaarde snuit en een grijnzende tronie een monster uit de onderwereld, een afschuwelijk caricatuur van het leven. Zijn kleur rijke vleugels werden grillige vlammen van rood en paars, waaraan hij zich in een over maat van boosheid had opge hangen. Dit is het lelijkste wat ik heb, had de onderzoeker mij kunnen zeggen. En ik zou hem geloofd hebben. Doch hij zei het niet. Hij richtte zijn vergrootglas ho ger en in de bolle lens ver kleinde zich het boze masker tot een nauwelijks nog zicht baar gelaat. En in dat gezicht schitterden de grote, zachte hertenogen, bollen van don ker licht vol geheimzinnige, vriendelijke gedachten. Vlin derogen, ogen van een ver drinkende schoonheid als zwarte watervlakten tussen bergen. Dit is het mooiste neen, hij zei het niet. Hij zei alleen maar, dat de mens te snel is met zijn oordeel over de schoonheid en de afstotelijk heid van wat hem omringt en dat het zijn eigen stand punt ten opzichte van de din gen is, dat hem het genot van de schoonheid of de ellende van iets lelijks kan doen smaken. Er is niets absoluut moois niets absoluut lelijks. Er zijn geen normen die voor grbepen of massa's of volken gelden. Want al staan er mil joenen mensen in het leven, er staat toch altijd slechts één mens. Eén mens, die zelf moet proberen te leven en die zelf moet trachten te kunnen sterven. Deze natuurvorser lijkt mij een bruikbaar mens voor het Gezag. Een mens die niets oplegt en niets als vaststaand decreteert, doch die ons het vergrootglas reikt, waardoor heen wij alles zelf kunnen zien in de vorm, die voor ons persoonlijk de meeste waarde geeft. Wat is mooi wat is lelijk? Zoek het uit, ga het na en vertel het aan de enige, die er belang bij heeft uw mening te weten. Namelijk: aan uzelf. J. L. verdovende middelen om het leven te brengen van de 81-jarige mevrouw Mor- rell, heeft woensdag, de dertiende dag van het proces-Adams, verklaard dat de open bare aanklager niet voldoende bewijs materiaal had overgelegd, om de tenlaste legging van „moord met voorbedachten rade" te rechtvaardigen. Lawrence stelde de eis, dat het proces tegen dr. Adams niet verder zou worden voortgezet. De rechtbank heeft dit verzoek echter verworpen. De rechter stelde dinsdag de als getuige optredende Londense zenuwarts dr. Michael Ashby de vraag, wat zijn conclusie was betreffende het feit, dat mevrouw Morrell op 8 november 1950 een ice-cream met brandy en soda had gebruikt, bij welke gelegenheid zij „zeer levendig en spraak zaam" was geweest. Dr. Ashby: „Ik maak hieruit op dat de patiënte nog hoop had en dat het leven haar blijkbaar nog enig genoegen ver schafte". De rechter stelde dr. Ashby daarop vra gen over de rapporten, die de verpleegsters van mevrouw Morrell in haar laatste levensdagen hadden opgesteld. Dr. Ashby: „Ik zie hierin geen enkele aanwijzing voor het zware lijden of de hevige pijnen, die onder bepaalde omstandigheden het toe dienen van verdovende middelen recht vaardigen, om de laatste uren van een stervende patiënt te verlichten. Ik meen dan ook niet, dat de door dr. Adams gedurende zijn afwezigheid aan de verpleegsters ver strekte opdracht, om de patiënte dag en nacht „onder de verdovende middelen te houden", gerechtvaardigd was", aldus deze getuige-deskundige. Dr. Ashby verklaarde dat hij er heel zeker van was, dat mevrouw Morrell de hoeveelheid verdovende middelen, die zij de laatste vijf dagen van haar leven toe gediend kreeg, niet zou hebben kunnen overleven. Naar zijn mening was de we duwe tegen april 1949 sterk aan de ver dovende middelen verslaafd. Hij voegde eraan toe: „In sommige gevallen zijn per sonen, die eraan verslaafd zijn en afhan kelijk zijn geworden van de bevoorradings bron, bereid al hun aardse bezittingen op te offeren om de narcotica te krijgen". De aanklager vroeg dr. Ashby: „Kunt u een oorzaak zien, waaraan een vrouw van haar leeftijd op 13 november zou zijn over leden, indien men haar geen heroïne en morfine had toegediend?" Dr. Ashby zei later het met de verdediger eens te zijn dat het een „mogelijke uitleg" is, dat de aan mevrouw Morrell tegen het einde van haar leven gegeven narcotica dienden om haar welzijn te verhogen. Hij vond het desgevraagd eveneens zeer moei lijk, zo niet onmogelijk, om over dodelijke doses te spreken bij heroïne en morfine. Hij had wel eens van de mening van voor aanstaande wetenschapsmensen gehoord, dat het bijkans onmogelijk is patiënten met deze middelen te doden, indien hun lichaam er een weerstand tegen gevormd heeft. De getuige-arts antwoordde voorts op een suggestie van de verdediger, Law rence, dat dr. Adams „best van mening ge weest kan zijn", dat de weduwe aan her- sentrombose is gestorven, zoals hij op de crematieverklaring had aangegeven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1957 | | pagina 5