FRANCO BOUWDE MIDDEN IN
SPANJE ZIJN EIGEN GRAF
1—1
■bssl siy
i - T. Ir
JfW'-wEa8
WERELDGEZONDHEIDSDAG
ONDERVOEDING IN DE TROPEN
OUDE LEGENDEN EN
FAMILIEKRONIEKEN
IwlSlKP
HET KASTEEL RECHTEREN
mil m
mtïïWr Ti"
Ehrenburg verdedigt
Amerikaanse kunst
Overvoeding in het westen
W: #-t/:
DESKUNDIGEN van alle landen der wereld,
artsen en verpleegsters, werken sinds enkele
jaren onder toezicht van de UNO in de
Wereld - Gezondheids - Organisatie (W. H. O.)
samen. Op 7 april 1948 trad het statuut van
deze Wereldgezondheidsorganisatie in wer
king. Dit feit wordt elk jaar herdacht door op
die datum Wereldgezondheidsdag te vieren,
waarbij telkens voor een ander probleem de
aandacht wordt gevraagd. Dit jaar staat de
voeding in het middelpunt der belangstelling.
Dit onderwerp behoort niet alleen tot de zorg
van de WHO (die tot doel heeft te bereiken,
dat de volken een zo hoog mogelijk gezond-
heidspeil hebben) - maar ook tot de zorg
van een andere gespecialiseerde organisatie
van de UNO, de Voedsel- en Landbouworga
nisatie (F.A.O.) namelijk. Deze heeft onder
meer tot taak het voedingsniveau en de
levensstandaard van de volkeren te verhogen.
Daarom staat de viering van de Wereldge
zondheidsdag dit jaar onder auspiciën van
de W.H.O. en de F.A.O. gezamenlijk.
melkgebruik als aanvulling op de ontbrekende stoffen is
bij deze kinderen geen sprake. Het grootste (ongeveer
tweederde) deel van de kinderen in de wereld moet de
noodzakelijke dierlijke eiwitten en beschermende stof
fen in hun voeding missen.
De W.H.O. en de F.A.O. trachten met gezamenlijke
inspanning verbeteringen in deze toestand te bewerken.
De Wereldgezondheidsorganisatie doet dit door de ver
breiding van kennis omtrent de behoefte van de mens
aan een evenwichtige voeding en door voorlichting om
trent de behandeling en verwerking van voedingsmid
delen. De Voedsel- en Landbouworganisatie richt haar
werkzaamheden vooral op verbetering van de produktie
en de verdeling van alle voedings- en landbouwpro-
dukten en streeft naar uitbreiding van de welvaart in
de wereld. Zij houdt zich tevens bezig met het be
vorderen van het schoolmelkprogramma en het geven
van voorlichting, ook huishoudelijk. Een verbetering
van de voeding in een gezin kan immers vaak alleen tot
stand komen, wanneer de gehele gang van zaken in de
huishouding wordt verbeterd.
Nederland heeft vele deskundigen ten behoeve van
de Wereld-Gezondheids-Organisatie afgestaan. In de
Arabische landen, waar de hygiënische omstandigheden
bijzonder slecht zijn, werken Nederlandse artsen en
verpleegsters in teams van de Wereld-Gezondheids-Or
ganisatie, het Koninklijk Instituut voor de Tropen te
Amsterdam leverde vaccins tot bestrijding van tropische
ziekten als gele koorts en pokken in Zuidamerikaanse
In Thailand bezoeken ver
pleegsters en vroedvrouwen
van de Wereldgezondheids
organisatie de jonge moeders
in haar bamboewoningen.
Men ziet hieronder het on
derzoek van een baby in
beeld gebracht. De vroed
vrouw geeft de moeder aan
wijzingen voor de verzorging.
De plaat boven dit artikel
toont een dokter van het
W.H.O.-team tijdens het on
derzoeken in Guatemala van
een Indiaans kind. In derge
lijke arme streken worden via
het Kinder-Noodfonds van de
UNO ook schoolvoedingen
op grote schaal verstrekt.
landen. De Wereld-Gezondheids-Organisatie houdt zich
ook bezig met de internationale ijking en standaardi
sering van geneesmiddelen. Daardoor wordt bereikt, dat
overal ter wereld de toediening van geneesmiddelen
volgens dezelfde maten geschiedt en geen verwarring
ontstaat als men in Amsterdam, Londen of Tokio een
bepaalde hoeveelheid van een geneesmiddel moet ge
bruiken.
Zo is de Wereld-Gezondheids-Organisatie in de korte
tijd van zijn bestaan geworden tot een internationaal
instituut van groot nut voor alle volken, waarin artsen,
verpleegsters en andere deskundigen van meer dan
zeventig landen samenwerken voor dat grote goed voor
alle mensen: de gezondheid.
IN VELE DELEN van de wereld, zoals in West, Cen
traal en Zuid Afrika, het nabije Oosten, India, Indo
china en andere Aziatische gebieden en in Centraal en
Zuid Amerika, heeft men te kampen met een chronisch
tekort aan voedsel en mist men de financiën voor de
aanschaffing van de hulpmiddelen, die nodig zijn om de
consumptie op een gewenst niveau te handhaven. Ge
brek aan essentiële voedingsstoffen of nutriënten ver
oorzaakt zwakte, chronisch onvermogen tot werken door
tropische ziekten als kwashiorkor (te wijten aan gebrek
aan volwaardig eiwit), beri-beri (veroorzaakt door ge
brek aan vitamine B) of pellagra (gevolg van gebrek
aan nicotinezuur en volwaardig eiwit). Dat men bij de
hulp aan ondervoede streken op vele, onder andere door
bijgeloof veroorzaakte moeilijkheden stuit, moge blijken
uit de woorden van dr. Cicely Williams: „In Oost Afrika,
waar kwashiokor zeer veel voorkomt, zijn op enkele
plaatsen de eiwitrijke produkten vlees en melk wel ver
krijgbaar, maar vrouwen en kinderen krijgen ze niet.
De vrouwen is bovendien bijgebracht, dat zij door het
eten van eieren onvruchtbaar zullen worden, dat ze, als
ze gevogelte eten, zullen gaan kraaien en dat ze, als
ze geitevlees gebruiken, baarden krijgen. De beschik
bare eiwitrijke produkten worden haar dus onthouden".
Dit zijn extreme voorbeelden, doch het zou niet moeilijk
zijn minder sprekende gevallen dichter bij huis te
vinden.
Hiertegenover staat, dat men in de meer welvarende
westerse landen te maken heeft met het probleem van
de overvoeding. Recente onderzoekingen wijzen erop,
dat de eetlust zich niet aanpast aan vermindering van
lichamelijke arbeid, zodat de mens meer voedsel tot
zich neemt dan hij nodig heeft en daardoor te dik
wordt. Overtollig lichaamsgewicht .verhoogt in vele ge
vallen, vooral op middelbare leeftijd, de kans op het
krijgen van suikerziekte en van aandoeningen aan lever,
hart en bloedvaten, terwijl de kans op een kortere
levensduur toeneemt. Terwijl dus in bepaalde delen van
de wereld de mens nog steeds aan honger en onder
voeding lijdt, verhaast hij elders door overvoeding zijn
dood. In vele landen is de calorische waarde van de
voeding te laag en blijft men, ook wat de noodzakelijke
voedingsstoffen betreft, beneden de behoefte. Nederland
verkeert, wat de voeding betreft, in een gunstige positie.
Melk, groente, vruchten, vlees, vis en eieren zijn hier
volop verkrijgbaar. Slechts weinig andere landen in de
wereld delen in deze gunstige omstandigheden.
Vele kleine kinderen in tropische streken krijgen
moedermelk tot ze groot genoeg zijn om het voedsel
van de volwassenen mee te eten. Zij zijn dan vaak twee
a drie jaar oud en vertonen duidelijk tekenen van onder
voeding, want moedermelk hoe uitstekend zij ook is
is alleen niet voldoende om een kleuter gezond te laten
opgroeien. Heeft de moeder niet voldoende melk voor
haar kind dan is droge rijst het enige wel zeer een
zijdige vervangmiddel, waaraan onder meer vitamine
B, kalk en vitamine C ontbreken. Een papoea-baby gaat
pas van de borst, als hij de knollen of sagopap mee kan
eten, die zijn ouders als voedsel gebruiken. Van extra
(Van onze correspondent in Madrid)
DIT VOORJAAR zal er in de grimmige bergen van
Guadarrama, zestig kilometer van Madrid, een monu
ment worden „onthuld", waaraan ruim vijftien jaar is
gewerkt. Eigenlijk is het een heel complex van monu
menten, dat de officiële verzamelnaam kreeg van „De
vallei der gevallenen". En zoals deze naam al aantoont
wil men hier de doden eren. Kort na het einde van de
burgeroorlog wees Franco zelf deze troosteloze plaats
aan, die precies in het geografische midden van
Spanje ligt.
De dood neemt in het gedachten- en gevoelsleven van
de Spanjaarden een grote plaats in en toen dan ook de
gedachte Werd geboren om de gevallenen van de burger
oorlog te eren, werd dat plan op zeer grootscheepse
wijze aangepakt. Franco zelf zocht, zoals gezegd, de
plaats uit en zijn keus viel op dit onherbergzame oord
van grijsbruine rotsmassa's. Ontwerper Diego Méndez
gaf de plannen een vaster vorm en in 1941, toen men
in de rest van de wereld wel wat anders had om aan
te denken, ging hier de eerste spade in de grond, zeer
figuurlijk gezegd. Nu is het van verre al te zien: een
honderdvijftig meter hoog kruis, met armen van vieren
twintig meter en met een gewicht van 138.000 kilo aan
graniet uit Segovia. Dit gevaarte zal verlicht worden
en tegen de nachtelijke hemel zichtbaar zijn, zelfs in
Madrid.
DAT KRUIS is nog maar een bescheiden onderdeel
van „De vallei der gevallenen". Er is nooit veel over
gezegd en aan slechts weinig Spanjaarden zijn tot nu
toe de details bekend. Slechts enkele foto's zijn er ge
maakt van de enorme beeldengroep aan de voet van het
kruis, waarin de vier evangelisten veel meer dan
levensgroot zijn weergegeven. Uitgehouwen in de rotsen
is nog een imponerend deel van het monument: een
crypte, met rechts de kapellen voor de Spaanse helden
en links die voor de martelaren. Een ondergrondse kerk
met een middellijn van tweeënveertig meter sluit daarop
aan en Santiago Padrés, een Catelaan, maakte de moza
ïeken voor de gewelven. Het geheel moest groots en
indrukwekkend worden en Padrés kreeg de opdracht
om de mozaieken van Italië in de schaduw te stellen,
hetgeen hij in ieder geval heeft geprobeerd. Beelden
van albast, deuren van brons, geraffineerde effecten
met licht en schaduw, alles is aangewend ter onder
streping van de overmoedige verklaring, dat zelfs de
pyramiden in het niet moeten verzinken bij dit monu
ment. Daarvoor zijn wegen aangelegd op plaatsen, waar
voordien geen mensen kwamen. Daarom werden de
rotsen opgeblazen met dynamiet. Daarom moest ook een
kruisweg worden aangelegd van niet minder dan negen
kilometer lang. Beeldengroepen langs de wegen geven
de staties aan. De laatste statie werd het granieten al
taar, midden in de ondergrondse kerk. Een fantastisch
klooster ligt vlak bij dit monument, ook volkomen nieuw
en voorzien van alle moderne gemakken. Maar er wonen
nog geen monniken en zelfs is nog niet bekend welke
orde het zal mogen bevolken.
Wanneer precies de „onthulling" zal geschieden is nog
niet bekend gemaakt, vermoedelijk binnen enkele
maanden. Ook Franco's lichaam zal eens rusten in de
crypte, onder het enorme kruis, en daarom leek het
soms alsof hier een man liet bouwen aan zijn eigen graf
kelder, hetgeen ook wel werd beweerd. Wanneer Franco
echter zijn zin krijgt wordt het ook een monument van
verzoening, een fantastisch en té enorm monument.
IN die streek van ons land,
waar eens de meeste oude
vertellingen en sagen de ron
de deden en opgetekend zijn
over reuzen, witte wiven en
kabouters, ligt aan de weg
van Dalfsen naar Ommen het
kasteel Rechteren, de eertijds
„zo zwaar bewapende vesting.
Een van de sagen vermeldt,
dat de reuzen, die in het oos
ten woonden, strijd voerden
met de goden die in het
noorden hun verblijf hadden.
Twee van de reuzen trokken
er op uit om een andere
woonplaats te zoeken. Een
pijnboom, zo luidt de verta
ling, was hun wandelstok.
Elk had een stenen bijl in de
gordel en een mantel om, die
uit stierenhuid vervaardigd
was. In de ene slip van hun
mantel droegen ze zand en in
de andere koren om hun
brood te bakken. Ze liepen
op grote klompen. Toen ze in
deze streken aangekomen
waren en over de Vecht stap
ten verloor de een uit de slip
van zijn mantel wat zand en
dat is de Bestemerberg ge
worden. Bij het overstappen
van de Regge gebeurde het
zelfde waardoor de Lemeler-
berg en Luttenberg ontston
den. Vele verhalen van witte
wiven doen hier ook de ron
de. Witte wiven waren voor
boeren zoiets als muizen voor
sommige vrouwen. Men weet
nooit of de boeren het bang
ste waren of de wiven. Alleen
als de boer genoeg bier op
had, was hij even weinig
bang als de wiven, die zich
volgens de sagen ook aardig
aan het door de boer qebrou-
wen bier te buiten konden
gaan. Zo riep een boer vol
dik Deventers bier op een
goede nacht:
„Witte wiven wit!
'k Wol oew wal broan,
Maar hebbe geen spit.
En um da'k neet hebbe een spit
Roop ik moar: witte wiven wit!''
Waarop de wiven antwoord
den: „Wacht, tot daw'we
d'ene schoband to eknupt en
d'oare to erukt hebt!" Maar
de boer dacht er niet over te
wachten op het dichtbinden
van hun schortebanden, reed
in volle galop naar zijn hoeve
en nog waren de wiven bijna
op zijn paard gesprongen.
§1111
Johan van Heeckeren, genaamd van Rechteren, met diens echtgenote Agnes van den
Clooster, geschilderd omstreeks 1570.
•w-'A-v:
MERKWAARDIG is het dan ook daar
tegenover de uiterst realistische sfeer, die
de geschiedenis kenmerkt van dit kasteel
in deze buurt. Zes eeuwen lang werd het
kasteel door geslachten van Rechteren be
woond. Het is begrijpelijk dat het archief
ervan zeer omvangrijk is. Zodat jhr. dr.
D. P. M. Graswinckel en mr. H. Harden-
berg er een lijvig boek over hebben samen
gesteld, waar liefhebbers van oude koop
akten en dergelijke hun hart aan kunnen
ophalen. In het jaar 1654 werd het ge
slacht door Margaretha van Haersolte en
Joachim Adolf van Rechteren voor goed
bevestigd, daar eerstgenoemde in de loop
van haar leven zeventien jonge Rechterens,
waarvan twaalf zonen en vijf dochters,
daaraan toevoegde. In het belangrijke ar
chief vindt men dan ook niet alleen de
verwantschappen met de ons uit de ge
schiedenis zo bekende namen, maar even
eens zeer vele financiële overzichten en
huishoudboekjes. Robidé van der Aa is de
enige van de geschiedschrijvers, een zeer
betrouwbare overigens, die aankondigt dat
Rechteren al in het jaar 1100 vermeld
werd. In het jaar 1233 was het al bekend
als een gevreesd roofslot. In dat jaar ruil
de Johannes graaf van Benthem het bezit
voor twee boerenerven, die Herman van
Voorst hem afstond. Waarna hij tezamen
met deze Herman het kasteel Rechteren
aan de bisschop van Utrecht opdroeg. Dit
alleen, omdat de bisschop de heer van
Voorst in staat stelde het kasteel zodanig
te doen verbouwen, uitbreiden en ver
sterken, dat het onder de machtigste ver
sterkingen van Overijssel kon worden ge
rangschikt. Er waren gedurig grote ge
vechten met de Zwollenaren, doordat de
Van Rechterens uit hun veste aanvallen
ondernamen. In het jaar 1361 verbonden
de geslachten zich voorgoed aan elkaar,
toen Luitgard van Voorst haar hand reikte
aan Frederik van Heeckeren, de stam
vader van de tak die later met weglating
van deze naam die van Van Rechteren tot
Rechteren zou voeren. En wel te beginnen
met graaf Jan, die omstreeks 1520 huwde
met Agnes van den Clooster, die één zoon
kregen, Zeger genaamd. Deze naam ging
door huwelijk in 1711 over in Van Rechte
ren Limpurg.
Het succes werd de Zwollenaren gunstig
in 1483, toen zij de vesting bezetten. In
1524 vocht Rechteren alweer met Hertog
Karei van Gelder, die op zijn beurt met
de bisschop van Utrecht slaags raakte.
Naar aanleiding daarvan spraken de Sta
ten van Overijssel met de stad Deventer
twee jaar later over de ontmanteling van
het gevreesde slot. Het kasteel werd som
tijds ontruimd, andertijds werd de Heren
van Rechteren toegestaan er te blijven.
Doch altijd keerden zij weer. Ook in 1585
was er volop strijd bij de bezetting ervan
door de Spaanse hopman Taxis, die zes
jaar duurde, tot de Staatsgezinden er bin
nenkwamen. Maar de strijdlust week niet
voor Prins Maurits het machtige slot van
zijn versterkingen liet ontdoen. Alleen de
krachtige toren bleef bestaan. Daarna
leefde men zo rustig, dat Van Lennep van
de volgende Heer van Rechteren aantekent:
„Hij leefde, nam een vrouw en stierf". Dit
kon niet gezegd worden van een der gra
ven Johan, want deze nam twee vrouwen.
Na de dood van Joachima van Wijhe, die
vele goederen te Echteld had ingebracht,
hertrouwde hij met een vrouw van dezelfde
stam, namelijk een Van Heeckeren, ge-
naamd Johanna, voor haar huwelijk abdis
«3 van het klooster te Weerselo, waarna zij
tot de hervormde kerk overging. Het is een
van de kleinzonen van Margaretha van
Haersolte, weer een Johan, die de gravin
Van Limpurg huwde en blijk gaf nog ple
zier te hebben in de oude vechtlust: toen
bedienden van deze Johan, graaf van Rech
teren, die met groot gevolg als gevolmach
tigde van de Algemene Staten in 1712 in
Utrecht verbleef, slaags raakten met per
soneelsleden van de Franse gezant, die op
hun koning snoefden. De Fransen leden de
nederlaag, want de Utrechtenaren lieten
zich niet onbetuigd en de graaf bleek aan
deze overwinning aardigheid he hebben.
Helaas bemoeide de koning zich met dit
voorval en moest de graaf Van Rechteren
Utrecht verlaten. In 1714 werd hij echter
opnieuw benoemd voor onderhandelingen
over het Barrièretractaat en gaf men hem
een belangrijke opdracht. In het geslacht
kwamen nog meer familiehuwelijken voor.
De zoon van deze graaf Johan huwde de
gravin Van Rechteren Almelo en een der
kleindochters van Margaretha van Haer
solte, te weten Joachima van Rechteren,
trouwde weer een Van Haersolte, stam
de en droefheid, moederziel alleen in het
eenzame land. Niemand spreekt hen toe,
hun persoon wordt gemeden. En die langs
een heksenbehuizinge gaat spuwt als voor
behoedmiddel drie malen uit. Oude Besse-
moor had als jonge vrouw op een vlas
braak de lucht doorgereden. Wreed was de
jonge vrouw gefolterd, geplaagd, nakend
had ze de waterproef moeten doorstaan.
En was het bij Bessemoor tot de brand
stapel niet gekomen, oude Beppe, jong ge
broken, was niet langer zoo wel bij 't hoofd.
Van moeder fluisterde men dat ze jaren
geleden een klein kind betjoekste. Nog
waren er getuigen. Ze beweerden dat kind
had een pad en een hagedis uitgebraakt.
Kwaadwillig was de vrouw door haar man
toen verlaten en ook met moeder had de
wereld afgedaan, al heel lang. Op jonge
Geerte was niet dat, ook niet het geringste
te zeggen, toch werd ze opgenomen in den
kring van haat en ellende. En omdat je
heksen alleen met zilveren messen kunt
raken, wierp een man naar haar met een
venijnigen dolk. Ze liep weken lang met
de wonde, maar het leed had de moeder
Het kasteel Rechteren in zijn huidige gedaante.
mend uit de Haerst, zodat een heel stuk
Overijssels leven in deze families ver
ankerd ligt.
Uit de laatste jaren kent men de figuur
van de in 1952 gestorven, eminente schrijf
ster Amoene van Haersolte, die in Huize
Gerner, dichtbij het kasteel Rechteren,
woonde niet alleen door haar naam,
maar ook door haar werk, waarvan het
grootste gedeelte diep geworteld is in het
Overijsselse leven en de sagen ervan, ver
bonden tegelijkertijd met dat van kasteel
vrouwen in haar omgeving. Ook hierdoor
is het door haar geschrevene uniek in de
Nederlandse letterkunde. In de schets „De
Stemmen" uit „Sophia in de Koestraat"
van Amoene van Haersolte komt een ge
deelte voor, dat men in nieuwe vorm zou
kunnen vereenzelvigen met deze sagen:
„Ze waren al in drie generaties een fa
milie van tjoensters geweest. Het rustte
op die vrouwen als een vloek, als een
blaam. Eenzaam had zich de levensweg
voltrokken van dezulken. Heel de bescher
mende nabers-ritus, de onderlinge steun
bij geboorte en huwen en sterven, is voor
haar niet bestemd. Zoo staan ze, in vreug-
een gevaarlijke hardheid gegeven. Ook ge
wond joeg ze haar dochter op tot het
zwoegen voor 't brood." Over een kasteel
zegt ze: „Twee halfengelen in houten
handjes heffen het blazoen van 't Weem-
selo'sche huis".
OVER HET uiterlijk en binnenste van
dit interessante slot Rechteren, waarvan
men sommige zalen en op het bovenportaal
met die van een paleis, respectievelijk
museum heeft vergeleken kan men uit
voerige beschrijvingen in „Buiten" van
1909 en enige bij Moes en Sluyterman vin
den. Wat het uiterlijk betreft: volgens prof.
Ter Kuile bestaat de oude vestingtoren
sinds het begin of midden van de veer
tiende eeuw. Wat de oorspronkelijke positie
was van deze donjon is niet geheel duide
lijk. De muren hebben een zwaarte die de
twee meter nadert. Een ernstige verzak
king van de toren heeft na vijf eeuwen een
consolidatie noodzakelijk gemaakt, die de
laatste jaren is uitgevoerd. Zodat nu weer
deze toren rijzig en hoog boven de om
geving uitstijgt. Verbouwingen aan het ge
heel zijn zowel in de zeventiende, achttien
de en negentiende eeuw geschied, evenals
er uitbreidingen gemaakt zijn. Desondanks
heeft het kasteel na de ontmanteling van
ongeveer 1600 geen veranderingen onder
gaan die het minder indrukwekkend ge
maakt hebben. Het tegendeel is waar. In
het jaar 1878 heeft Adolf Zeyger, graaf van
Rechteren Limpurg, het kasteel dat in de
loop der tijden enigszins verwaarloosd was
geheel bewoonbaar laten maken. Hij is
erin geslaagd het slot het statige aanzien
terug te geven. Bij dit breken, uitbreiden
en graven is allerlei oud krijgstuig ge
vonden, dat is bewaard gebleven.
Op de hogerë verdiepingen kan men ver
uit over de IJssel, de Lemelerberg, de
oostelijk gelegen heuvels en de Vecht uit
zien. Gaat men de slotbrug over, die tot
de oprijlaan en het voorplein toegang geeft,
dan ziet men aan het einde twee door ge
beeldhouwde wapens bekroonde dubbele
pijlers. Ook de bijgebouwen hebben hoge
met fronton gedekte inrijpoorten. Het
voorgebouw van Rechteren is achttiende-
eeuws en bestaat, zoals niet ongebruikelijk
is, uit een imposant middenstuk en twee
naar voren tredende zijvleugels. Een breed
bordes met balustraden verleent de toe
gang. Binnen komt men in een zeer lang
gerekte vestibule. Voorhuis en bovenver
dieping bevatten zeer vele schilderijen,
antieke meubelen, prachtig porselein en
Oosterse tapijten. Dat de muren wit zijn
en glad, evenals de zoldering en de vloer
van marmer, verhoogt de rust en de kunst
zinnigheid van het geheel en doet de kleur
rijkheid van deze zalen uitkomen. De zo
genaamde witte zaal vormt nog een extra
attractie, rijk door de damasten en flu
welen bekledingen van de meubels en door
het zwaar verguldsel.
Ieder die er van houdt een van de be
sloten gedeelten van ons land te bezoeken
en een kasteel, dat door een opeenvolging
van dezelfde geslachten zes eeuwen be
woond werd, kan dit doen met een voor
dit doel aangevraagde introductie bij de
dienst der rijksmusea.
Helma Wolf-Catz
De Russische schrijver Ilja Ehrenburg
heeft in het blad „Literatoernaja Gazeta"
stelling genomen tegen de verklaring van
een uit de Verenigde Staten teruggekeerde
Witrus, dat „de Verenigde Staten geen ech
te nationale kunst hebben geschapen". De
Witrus, Alexander Kazembek, heeft in de
Verenigde Staten gewoond en is vorig jaar
naar de Sovjet-Unie teruggekeerd. Hij
heeft in een artikel in het officiële tijd
schrift „Literatoernaja Gazeta" zijn critiek
op de Amerikaanse kunst geuit. Ehrenburg
wijst in een open brief aan het blad op het
werk van Whitman, Twain, London, Lewis,
Hemingway en Steinbeck. Ook al heeft
men critiek op veel aspecten van de Ame
rikaanse activiteit, aldus Ehrenburg, men
kan toch geen aanval doen op de grote
waarden waar elk volk terecht trots op
is". Ehrenburg betreurde de publikatie van
Kazembek's artikel, dat volgens hem in
strijd is „met de beginselen van het inter
nationalisme, de buitenlandse politiek van
de Sovjet-Unie en de diepe liefde voor de
vrede van het Sovjetvolk". De redactie
van „Literatoernaja Gazeta" heeft de brief
gepubliceerd met de toevoeging, dat zij het
niet met Ehrenburg eens is.