van eigen bodem
Gelukkige huwelijken
genoeg in Frankrijk
OXFORD geeft de vrouw
het recht, dat haar toekomt
Nieuwe mode in. damesconfectie
en kinderrijke gezinnen
Voeding van
de rijpere
In de moestuin
Pijpenschoonmakers schilderij tje
ZATERDAG 11 MEI 1957
ERBIJ 6
Tempel der wijsheid
wijder open
KIJK HET MAAR NA
W"»"".IIIIIIIIH
leder half jaar organiseert de Nederlandse Damesconfectie Industrie een
zogenaamde hashion Week een week dus, waarin de nieuwe collecties kant
en klaar te bezichtigen zijn, Dit belangrijke modegebeuren vond dit jaar
voor de twintigste maal plaats van 6 tot 11 mei. Evenals altijd hebben buiten
landse inkopers, afkomstig uit alle windstreken, de afzonderlijke collecties be
keken. Op gecombineerde modeshows kreeg men weer een bloemlezing van
wat de Nederlandse Confectie Industrie te bieden heeft. Ditmaal werden
voor een enorm aantal belangstellenden uit binnen- en buitenland in het
Amstel Hotel te Amsterdam modellen voor de komende herfst en winter getoond.
Behalve voor de ex
port en deze is de
eerste vier maanden
van dit jaar liefst
met 30 percent ge
stegen in verge
lijking met de over
eenkomstige periode
van 1956, is de Fas
hion Week ook voor
het Nederlandse pu
bliek belangrijk. Er
zijn immers maar
enkelen, die zich
couturekleding kun
nen veroorloven. De
Nederlandse vrouw
moet het in doorsnee
hebben van confec
tie. In de praktijk is
dus het confectie-
nieuws van evenveel
belang als de nieuw
tjes uit de Parijse
haute couture collec
ties, zij het op een
ander niveau. Wat
tweemaal per jaar
wordt uitgebracht,
komt straks in onze
winkels en dat gaan
wij dan kopen en
dragen. Nederland
heeft een goede
naam en bekendheid
in het buitenland,
mede door de groots
opgezette mode
shows, die in ver
scheidene landen
zijn en worden ge
houden. Vooral onze
mantels hebben een
reputatie, maar ook onze regenkleding en
produkten van de jersey- en suède-indus-
trie vinden elders aftrek. Japonnen waren
een beetje ons zwakke punt, op dit gebied
zijn de laatste tijd echter aanmerkelijk
betere prestaties te vermelden. Dit geldt
dan de modellen in een rustig type, zonder
teveel strikjes en kwikjesgarnering.
Voor de herfst en winter zal de chemi-
sier, de overhemd jurk dus, nog zeer en
vogue zijn. We zagen deze in verschillende
collecties in charmante variaties, gemaakt
van een wollen ruit of een effen stof in
een linnen- of nattétype. Voor jongelui en
ietwat meer bedaagden, voor slanken en
hen, die wat overdadiger door de natuur
bedeeld zijn, is dit type japon altijd ge
slaagd en correct.
speciaal mantels voor de kleine vrouw
gemaakt in petit maten. Prachtig is een
mantel a la Balenciaga, uitgebracht door
een vooruitstrevende confectionair. Bij
zonder elegant is de lijn van die zwarte
zibeline mantel met Persianer kraag. De
ruimte in de rug valt in diepe plooien en
bij de zoom wordt deze opgevangen door
een brede patte van persianer.
Nieuw is een bontjas, gevoerd en afgezet
met kraag en sluitbies van wollen stof.
Dit model is aan twee kanten te dragen,
dus ook met het bont als voering. Op die
manier werd sarokkleurige Persianer ge
combineerd met cashmere in een beige
tint, evenals ocelet met cashmere: een bij
zonder fraai effect.
Regenkleding is fris van kleur en mooi
en doelmatig van lijn. Soms is geruite pop
lin in tinten van blauw en groen ge
kozen. Charmante baretjes fungeren als
regenhoedjes.
Zeer geslaagd is de sportkleding voor
het nieuwe seizoen. Suède ensembles, be
staande uit rok, soepel hesje en driekwart
jasje, grenzen werkelijk aan couture.
Al met al mag worden geconcludeerd,
dat er in Nederland aantrekkelijke con
fectie wordt gemaakt. We zullen op onze
speurtochten langs de winkels zeker kun
nen slagen. Tineke Raat
Japon, van Jolo Couture te Utrecht, uit
gevoerd in zwart (wit) kamgaren
fantasiestof.
OOK HET robe-manteau genre was goed
vertegenwoordigd. Aan gladde japonnen,
gecompleteerd door korte hesjes, geïnspi
reerd op de vareuse van Dior, hebben en
kele confectionairs zich gewaagd en met
succes! Soms zijn het Franse copieën, dan
weer vrije vertalingen van wat de grote
couturiers hebben uitgebracht. De vareuse,
die wel wat heeft van het losse, korte
hesje van het matrozenuniform, steunt op
de heup, is weinig of niet getailleerd en
heeft een afstaande kraag of een V-hals.
Het is een flatteuse dracht voor slanke
figuurtjes, maar eveneens voor degenen,
die niet meer zo'n dun middeltje hebben.
De vareuse weet handig iets te verhullen
en bezit een prettige souplesse. Ook ja
ponnen of pakken met korte jasjes in de
„flou"-lijn (het vloeiende silhouet), die
Sportieve rechte mantel in wollen natté.
met één rij knopen gesloten worden, maakt
men thans in ons land. Men durft eerder
de aankoop van een japon met flou-jasje
aan dan die van een tailleur in de nieuwe
lijn. Op dit gebied mag de Nederlandse
vrouw nog weieens wat conservatief zijn.
Zij kiest haar nieuw kostuum nog bij
voorkeur in een klassieke lijn met een
ingesnoerde taille, hoewel duidelijke teke
nen er nu reeds enkele jaren op wijzen,
dat het vloeiend silhouet een minder
slanke taille barmhartig verhullend
„klassiek" zal gaan worden. Een beetje
meer durf, in navolging van onze buiten
landse zusters, zou ons geen kwaad doen.
In jersey hebben we tot onze vreugde
bijzonder veel aardige tweedelige pakjes
gezien met losse hesjes of weinig of niet
getailleerde jasjes in een ongedwongen
coupe, en voorzien van enigszins afstaan
de kragen. In een enkele collectie is de
saharienne met lange schoot en ceintuur
te vinden en dan brengt men verder voor
de winter prettige driekwart of zeven
achtste jassen boven een sluike rok of
japon.
EN NU DE MANTELS. Veel beige tin
ten van heel licht tot hazelnoot zullen deze
winter worden gedragen, onder andere in
mohairtypen, soms van jersey-mohair, dat
heel soepel valt of in zogenaamde „droge"
stoffen als natté-weefsels en tweeds. Veel
bontgarneringen worden toegepast, vooral
kragen en ook wel hele voeringen. Per
sianer in mooie tinten tussen beige en
bruin, maar ook beverlam en zeehond,
wordt veelvuldig gebruikt.
Naast correcte rechte mantels is veel
aandacht besteed aan het bollende sil
houet, naar de jonge Parijse ontwerper
Pierre Cardin. De ruggetjes zijn hierbij
in het bijzonder belangrijk. Vanuit de al
dan niet wijkende kraag of vanuit een
ronde pas is ruimte aangebracht, die naar
onderen toe vlak verloopt, vandaar wel de
vergelijking met een eivormig silhouet.
Ook een enkel blousend ruggetje bij een
rechte mantel hebben we met instemming
begroet. Voorts worden nu in Nederland
(Van onze Parijse medewerkster)
Een van Frankrijks grootste damesbla-
heeft onlangs een enquête gehouden onder
de jongegehuwden, die twee tot zes jaar
geleden te Parijs of in de grootste tien
Franse provinciesteden in het huwelijks
bootje stapten. Vierhonderdenvijftig jonge
lieden kregen een lange vragenlijst voorge
legd.
De resultaten van dit onderzoek naar het
Franse huwelijksgeluk zijn wel bijzonder-
verrassend en interessant.
Vandaag telt heel Frankrijk 10.000 ge
trouwde mannen en vrouwen van slechts
achttien of negentien jaar.
De cijfers tonen aan dat de „huwelijks
leeftijd" omhoog gaat en dat de moderne
jeugd zich tegenwoordig in Frankrijk vrij
er voelt en daardoor minder gehaast is het
eigen levenslot blijvend aan een partner
te verbinden. Bovendien spreekt er uit dit
verschijnsel een vertrouwen in de toekomst
waarvoor vorige generaties op die leeftijd
nog niet rijp bleken te zijn.
„Die goeie oude tijd", toen bij het stich
ten van een gezin op de conventies, de
bruidschat en de sociale positie van de pre
tendent werd gelet, had een familie-type
opgeleverd dat zo langzamerhand aan het
verdwijnen is. Natuurlijk konden vroeger
de echtelijke liefde en het geluk soms wel
in die sociale burcht van het huwelijk
voor goed gehandhaafd blijven. Maar wan
neer de beide partijen in hun gezin de lief
de ni,et zo helemaal meer vonden, dan werd
er nog wel eens naar een andere oplossing
uitgekeken. - -
Dat zou men tenminste kunnen conclu
deren uit de Parijse toneelstukken die een
eeuw lang bij voorkeur het onderwerp van
het mislukte huwelijk en de driehoeksver
houding in vriendelijke of meer dramati
sche kleuren schilderden.
Volgens de enquête ondervinden de jon
ge mensen tegenwoordig weinig pressie
meer van hun ouders wanneer zij in het
huwelijk treden, zij handelen meestal ge
heel en al uit eigen vrije wil.
Het onderzoek toont verder nog aan dat
de verhoudingen tussen jongehuwden en
hun eigen en schoonouders eerder beter
dan slechter zijn geworden.
Eenenzeventig percent van de jonge ge
zinnen verklaart zich gelukkig in hun hu
welijk. Voor de Fransen die algemeen be
kend staan om hun kritische geest, is dit
wel een heel opvallend verschijnsel.
In de middenstand wordt het huwelijk
nog wel het meeste gewaardeerd. Om ge
lukkig te worden, schijnen hier de sociale
condities ongeveer te moeten worden af
gestemd op een positie die gelegen is tus
sen een bankier en een schoenmaker.
Het onderzoek heeft ook nog aan het
licht gebracht dat er uitgesproken optimis
tische beroepen bestaan en in dat verband
spannen de stenotypistes nog wel de kroon.
Drieennegentig procent van de ondervraag
de vrouwen die op een kantoor werken,
verklaarden zich heel gelukkig met hun
wederhelft. Bij de vrouwelijke ambtena
ren was dat percentage vijfenzeventig, ter
wijl de arbeidsters in drieënzestig van de
honderd gevallen zich geenszins wilden
beklagen.
Ook is gebleken dat de stadsmensen
meer waarde hechten aan het comfort dat
geld en een gerieflijke woning bieden kan,
dan hun evennaasten op het platteland.
Eén op de twee vrouwen geven de in
ternationale toestand de schuld van hun
verloren huwelijksgeluk. De vrouwen zijn
er zich in deze tijd dus algemeen van be
wust dat oorlog of een internationale poli
tieke crisis de ernstigste bedreiging kunnen
vormen voor het geluk van hun gezin,
En tenslotte willen de jonge Franse echt
paren graag kinderen hebben. Een en
twintig percent verlangt één afstammeling.
Eenzelfde aantal wenst er zelfs drie. Jon
gens en meisjes zijn daarbij evenzeer in
trek. Onder de vierhonderd vijftig onder
vraagde gezinsleden bevond zich slechts
de geringe minderheid van vier percent die
toegaf in deze moeilijke tijden liever geen
kinderen tot last te hebben. En misschien
is dat nog wel het meest verblijdende re
sultaat van deze enquête want vroeger is
het in Frankrijk wel eens heel anders toe
gegaan.
Poplin regenmantel in een blauw met
groene ruit. Een baretje fungeert als
regenhoedje.
Mei is de tijd van de boontjes. Als het
weer niet te koud en te nat is kunnen nu
alle snij- en sperzieboontjes en ook de dro
ge bonen gezaaid of gelegd worden. Bonen
houden van warmte. We zoeken er dus een
goed plekje voor op. Augurken kunnen
ook in eigen tuin gekweekt worden; jonge
planten kan men misschien nu nog wel ko
pen, maar u kunt ook heel goed op een
enigszins verhoogd bedje in ei-T-n tuin
zaaien. Stop steeds drie zaadjes dicht bij
elkaar in drie centimeter diepe putjes. Die
putjes komen op een afstand van ongeveer
een halve meter. Als straks blijkt dat alle
zaadjes tot ontkieming zijn gekomen, zal
men er slechts één laten doorgroeien. Het
is wel nuttig wat rijshout op de grond te
leggen; de ranken kunnen er dan later
overheen slingeren. Men trapt er dan niet
zo gauw op en het gewas wordt niet ziek.
Verse sla kan dagelijks geoogst worden,
maar dan dient men om de drie weken een
kleine hoeveelheid te zaaien. Zodra de
plantjes hanteerbaar zijn, kunnen ze op
een onderlinge afstand van ongeveer vijf
entwintig centimeter gepoot worden. Sla
groeit het best op een humusrijke en goed
vochtopgevende grondsoort. Prei voor win
terprovisie moet nu al gezaaid worden.
Straks kunt u desgewenst de jonge planten
kopen.
De vrouwen-rantsoene
ring in Oxford is opgehe
ven! Vrouwenrantsoene
ring? Was het dan met de
studentikoze losbandigheid
zo erg, dat daaraan op deze
wijze paal en perk moest
worden gesteld? Nee, dat
was het niet. Het betrof
hier een quota-regeling die
er voor waakte, dat het
aantal vrouwelijke studen
ten nooit een passende min
derheid te boven zou gaan.
Een overblijfsel uit de tijd,
toen vrouwen nog met
hand en tand uit de tem
pels der wijsheid werden
geweerd.
Hoezeer Engeland ver
knocht is aan oude voor
schriften en rituelen is
overbekend, maar deze re
gel was zelfs voor Oxford-
se begrippen te atavistisch
geworden. De universiteit
van Cambridge gaat nóg
minder met zijn tijd mee.
Daar schrijft het reglement
nog uitdrukkelijk voor, dat
de kousen van vrouwelijke
studenten donker, zij het
dan ook niet meer zwart,
moeten zijn. Verder staat
het vol met ingewikkelde
details over blazers, die
niet onder een toga, maar
wel in combinatie met een
avondjurk gedragen mo
gen worden!
Oxford, als oudste uni
versiteit, kan zich permit
teren dergelijke pietluttig
heden over het hoofd tc
zien en te volstaan met ai-
gemene richtlijnen over
het dragen van toga en
baret.
De vrouwen-beperking
in Oxford kwam hierop
neer, dat het totaal aantal
vrouwelijke studenten, on-
gegradueerden dan, niet
meer mocht bedragen dan
een kwart van het manne
lijk totaal minus 160.
Waarom deze ingewikkel
de formule? Dat wist geen
mens meer. Vermoedelijk
om het moeilijker te ma
ken.
Alsof het al niet moei
lijk genoeg was voor de
vrouwelijke pioniers, die
in het laatste kwartaal
van de vorige eeuw dit
bolwerk van mannelijke
laatdunkendheid beleger
den. Geen wonder dat ze
geen tijd hadden om meer
aandacht aan hun toilet te
besteden! Ze werden niet
hoffelijk behandeld en
flink op hun plaats gehou
den. Een heel klein plaats
je maar.
Wat hebben de vlotte stu
dentjes van tegenwoordig,
die van buiten veelal even
knap zijn als van binnen,
nog met die geschuwde pio
niersters uit een grijs ver
leden uitstaan ie?
Toch is dat verleden niet
zo grijs als het hun voor
komt. In 1920 verwierven
vrouwelijke studenten in
Oxford pas gelijkstelling
met hun mannelijke colle
ga's. In Cambridge werden
ze tot voor kort geen volle
dig lidmaatschap voor de
universiteit waardig ge
keurd, al konden ze daar
een graad verwerven.
Er doet nog een verhaal
de ronde van een Oxfordse
professor, die tijdens de
oorlog weigerde notitie te
nemen van het feit, dat als
gevolg van de tijdelijke
mannenschaarste het aan
tal vrouwen op de college
banken een overwegende
meerderheid vormde.
Hij begon al zijn colleges,
ook al zaten er veertig
meisjes en tien jonge man
nen tegenover hem, met de
aanhef: „Gentlemen". Toen
op een keer slechts één
enkele jongeling tussen al
de meisjes te ontwaren
viel, kwam er een knarse
tandend „Sir", over zijn
lippen. Maar deze profes
sor moet intussen het tij
delijke voor het eeuwige
verwisseld hebben. De on
langs in de bestuursverga
dering van de Universiteit
ingediende motie tot op
heffing van de vrouwen
beperking werd namelijk
met algemene stemmen
aangenomen.
De beide seksen worden
in de universiteit ook niet
meer strikt van elkaar ge
scheiden gehouden. Dat is
ook voorbij.
Het voorlichtingsbureau voor de voeding
meldt: Vergeleken met de hoeveelheid litte
ratuur betreffende zuigelingen-, kleuter- en
kindervoeding is over de voeding van de
puber en de adolescent slechts weinig gepu
bliceerd. De reden hiervoor is zeker niet,
dat aan de samenstelling van de voeding
voor 13- tot 20-jarigen geen extra aandacht
besteed behoeft te worden, of dat de voeding
van deze groep dezelfde kan zijn als die van
de jongeren of die van de volwassenen. In
tegendeel, de ontwikkeling van puber en
adolescent stelt speciale eisen.
Oudere kinderen hebben extra behoefte
aan sommige voedingsstoffen. De groei ver
loopt immers niet geleidelijk, maar stoots
gewijs. Vooral de behoefte aan eiwitten,
mineralen en vitamines is daardoor groot.
Voor een goede lichamelijke ontwikkeling
heeft volgens sommigen het jonge meisje
ongeveer dezelfde voeding nodig als de
zwangere, zij het dat de voeding een lagere
calorische waarde kan hebben dan de zwan-
geren-voeding; voor de jongeman is de calo
rische behoefte gelijk aan die van een vol
wassene, die zware arbeid verricht, terwijl
de behoefte aan eiwitten, mineralen en vita
mines nog hoger gesteld wordt.
In het algemeen wordt in het gezin niet
beseft, dat de grote kinderen meer nodig
hebben dan de volwassenen.
In de patriarchale maatschappij is het be
grijpelijk, dat het grootste stukje vlees voor
vader is en niet voor de adolescenten.
Er zullen in dat geval dan mogelijkheden
gevonden dienen te worden om in de loop
van de dag wat extra's aan de opgroeiende
jeugd te verstrekken. Hiervoor komen in de
eerste plaats de eiwitrijke levensmiddelen
in aanmerking.
Daar groente en vruchten niet tot ..kracht
voer" worden gerekend, is het dikwijls nodig
er extra op te wijzen, dat de consumptie van
ruime hoeveelheden van deze produkten van
groot belang is; ditzelfde geldt voor melk
en melkprodukten, die nog te zeer als kin
derkost worden gezien.
In ieder geval zal bij bepaalde groepen
meisjes een waarschuwing tegen een karig
dieet op zijn plaats zjjn.
Het is gewenst dat de voeding van de rij
pere jeugd dagelijks bevat:
liter melk, karnemelk en/of yoghurt.
25 gram kaas.
100 gram vlees, visvlees of peulvruchten
of een ei. Indien dit niet mogelijk is, een
kwart liter melk (gerecht) boven de aange
geven hoeveelheid.
aardappelen naar behoefte.
300 gram groenten.
een portie fruit.
brood naar behoefte, waarvan in ieder
geval een deel in de vorm van bruin- of vol
korenbrood.
bo'er of margarine.
Ook met het gebruik van levertraan dient in
deze periode voortgegaan te worden.
Op een blauw stukje karton lijm je met tubelijm de schoonmakers in de
vorm, zoals op het voorbeeld is aangegeven. Als het er goed op zit kun je het
geheel lakken met vernis.
tjes voor moederdag. Ik zal maar eens
verder gaan kijken." Hij bekeek de jas.
sen in de gang, de kaplaarzen van Jan
tje en de paraplu's in de paraplubak.
„Niets, allemaal niets", mompelde hij.
Maar ineens zag hij vlak bij hem twee
kleine groene lichtjes over de grond be
wegen. „Hé", zei hij, „hé, dat is leuk,
bewegende lichtjes die lopen hebben
wij niet bij ons." Hij nam een sprong en
liet zich bovenop de lichtjes vallen.
„Mauw", zeiden de lichtjes en „Au",
zei het jongetje. En dat mauw en dat
au hoorde Jantje Pereboom die boven
in bed wakker lag. „Moortje, Moortje,
wat is er?" riep Jantje en hij sprong
uit bed en kwam op zijn blote voeten
naar beneden. Door het licht van de
straat, dat door het gangraampje naar
binnen viel, kon hij net het vreemde
jongetje onderscheiden dat op de grond
zat naast Moortje die met een hoge rug
stond te blazen.
„Hé, wie ben je? Wat moet je in ons
huis?" riep Jantje Pereboom boos.
„Ik kom iets halen, iets voor moeder
dag", zei het vreemde jongetje.
„Maar dan moet je hier niet zijn. Dan
moet je wachten tot het dag is en de
winkels opengaan".
„Winkels?" zei het jongetje, „ik wil
niets uit een winkel".
„Oo," zei Jantje veel vriendelijker,
„heb je geen geld? ik ook niet. Ik had
willen sparen, maar toen.nou ja,
mijn zakgeld was op voor ik er aan
dacht".
„Geld?" lachte het jongetje en hij
krabde op zijn rug, „hoeveel wil je
hebben?" Hij trok een briefje van tien
en toen nog twee van vijfentwintig gul
den van zijn rug. Janje Pereboom keek
met grote ogen toe.
„Neem het dan", zei het jongetje,
maar Jantje schudde van nee tegen die
hand vol geld. „Ik geef het je cadeau
voor dit", zei het jongetje en hij wees
op Moortje.
„Ben je mal", zei Janje, „dat is Moor
tje onze poes, die geef ik niet weg.
Nee, koop maar wat anders voor je
moeder".
Het jongetje kreeg er tranen van in
zijn ogen. „Ik wil niets kopen", riep hij,
„ik wil mijn moeder iets geven wat
voor geen geld te koop is".
Jantje Pereboom dacht na. „Laten we
bloemen plukken", zei hij eindelijk.
„Bloemen?" vroeg 't jongetje meteen,
„wat zijn dat?"
„Hebben ze dat niet waar je woont?"
vroeg Jantje, want hij had al begrepen,
dat het jongetje van heel ver moest ko
men.
Ze gingen samen naar buiten, ze lie
pen door het natte gras,, ze moesten over
sloten springen en twee keer zakte het
vreemde kereltje in de modder weg.
Maar toen ze terugkwamen bij zijn
luchtschip had hij een arm vol bloemen,
net als Jantje.
Toen de zon opkwam zag hij tegelijk
twee prachtige boeketten. Eén stond op
de ontbijttafel in het huis van Jantje
Pereboom en de andere stond in een
huis tussen de sterren. En toen de zon
nog hoger kwam zag hij de moeder van
Jantje Pereboom en de moeder van het
vreemde jongetje en het grappige was,
dat ze met hun bloemen nog gelukkiger
waren dan alle andere moeders met hun
dure cadeaus.
Mies Bouhuys
Ergens tussen de sterren ligt het land
waar de mensen het geld op de rug
groeit. Als ze iets zien dat ze kopen wil
len. dan hoeven ze maar op hun rug te
krabbelen en ze hebben meteen een
gulden, een briefje van tien, van hon
derd of van duizend geplukt. Iedereen
in dat land kan het, dus iedereen vindt
het doodgewoon. Maar denk nou niet
dadelijk: o, wat heerlijk moet dat zijn,
als je er aan gewend bent is er niets
aan.
Stel je nou eens even dat jongetje
voor dat iets aan zijn moeder wil geven
op moederdag. Een flesje eau-de-colog-
ne, een doos bonbons of een taart? Wat
zal hij geven? Niets van die dingen
want zijn moeder hoeft maar op haar
rug te krabbelen en ze kan het zelf ko
pen. Dus waarom zou hij het doen? Dus
koopt niet één kind iets. Niet één. En
als dat jongetje er niet geweest was die
in een boek op school had gelezen over
de wereld waar de mensen geen geld op
hun rug groeit, dan was dat ook altijd
zo gebleven. Maar hij had dat boekje
wel gelezen en toen hij lang had nage--
dacht besloot hij om op de wereld iets
te gaan halen dat 'in zijn land niet te
koop was.
Dat jongetje krabde een hele avond
lang op zijn rug en toen hij duizend
keer duizend guldens geplukt had,
kocht hij een luchtschio, stapte in en
vloog naar de wereld. Toevallig kwam
hij net terecht in het tuintje van Jantje
Pereboom. Hij zette de motor van zijn
luchtschip af, stapte uit en keek om zich
heen in het donkere tuintje. „Dat is het
dus", zei hij, „dat is dus de wereld".
Hij liep op het huis toe, stapte door
de muur heen naar binnen (dat kunnen
mensen die tussen de sterren wonen) en
keek rond in de huiskamer van de fa
milie Pereboom. Hij vond het allemaal
erg klein en begreep maar niet waarom
Jantje zo verschrikkelijk weinig speel
goed had. „Waarom koopt hij niet
meer?" dacht hij. Hij proefde suiker uit
de suikerpot en dronk een restje thee
uit de theepot.
„Mmm", bromde hij, „veel bijzonders
is het niet. „Nee, dat zijn geen cadeau-
In dit figuurtje staan zesenveertig
driehoeken. Geloof je het niet? Kijk het
dan zelf maar eens na.