van eigen bodem Gelukkige huwelijken genoeg in Frankrijk OXFORD geeft de vrouw het recht, dat haar toekomt Nieuwe mode in. damesconfectie en kinderrijke gezinnen Voeding van de rijpere In de moestuin Pijpenschoonmakers schilderij tje ZATERDAG 11 MEI 1957 ERBIJ 6 Tempel der wijsheid wijder open KIJK HET MAAR NA W"»"".IIIIIIIIH leder half jaar organiseert de Nederlandse Damesconfectie Industrie een zogenaamde hashion Week een week dus, waarin de nieuwe collecties kant en klaar te bezichtigen zijn, Dit belangrijke modegebeuren vond dit jaar voor de twintigste maal plaats van 6 tot 11 mei. Evenals altijd hebben buiten landse inkopers, afkomstig uit alle windstreken, de afzonderlijke collecties be keken. Op gecombineerde modeshows kreeg men weer een bloemlezing van wat de Nederlandse Confectie Industrie te bieden heeft. Ditmaal werden voor een enorm aantal belangstellenden uit binnen- en buitenland in het Amstel Hotel te Amsterdam modellen voor de komende herfst en winter getoond. Behalve voor de ex port en deze is de eerste vier maanden van dit jaar liefst met 30 percent ge stegen in verge lijking met de over eenkomstige periode van 1956, is de Fas hion Week ook voor het Nederlandse pu bliek belangrijk. Er zijn immers maar enkelen, die zich couturekleding kun nen veroorloven. De Nederlandse vrouw moet het in doorsnee hebben van confec tie. In de praktijk is dus het confectie- nieuws van evenveel belang als de nieuw tjes uit de Parijse haute couture collec ties, zij het op een ander niveau. Wat tweemaal per jaar wordt uitgebracht, komt straks in onze winkels en dat gaan wij dan kopen en dragen. Nederland heeft een goede naam en bekendheid in het buitenland, mede door de groots opgezette mode shows, die in ver scheidene landen zijn en worden ge houden. Vooral onze mantels hebben een reputatie, maar ook onze regenkleding en produkten van de jersey- en suède-indus- trie vinden elders aftrek. Japonnen waren een beetje ons zwakke punt, op dit gebied zijn de laatste tijd echter aanmerkelijk betere prestaties te vermelden. Dit geldt dan de modellen in een rustig type, zonder teveel strikjes en kwikjesgarnering. Voor de herfst en winter zal de chemi- sier, de overhemd jurk dus, nog zeer en vogue zijn. We zagen deze in verschillende collecties in charmante variaties, gemaakt van een wollen ruit of een effen stof in een linnen- of nattétype. Voor jongelui en ietwat meer bedaagden, voor slanken en hen, die wat overdadiger door de natuur bedeeld zijn, is dit type japon altijd ge slaagd en correct. speciaal mantels voor de kleine vrouw gemaakt in petit maten. Prachtig is een mantel a la Balenciaga, uitgebracht door een vooruitstrevende confectionair. Bij zonder elegant is de lijn van die zwarte zibeline mantel met Persianer kraag. De ruimte in de rug valt in diepe plooien en bij de zoom wordt deze opgevangen door een brede patte van persianer. Nieuw is een bontjas, gevoerd en afgezet met kraag en sluitbies van wollen stof. Dit model is aan twee kanten te dragen, dus ook met het bont als voering. Op die manier werd sarokkleurige Persianer ge combineerd met cashmere in een beige tint, evenals ocelet met cashmere: een bij zonder fraai effect. Regenkleding is fris van kleur en mooi en doelmatig van lijn. Soms is geruite pop lin in tinten van blauw en groen ge kozen. Charmante baretjes fungeren als regenhoedjes. Zeer geslaagd is de sportkleding voor het nieuwe seizoen. Suède ensembles, be staande uit rok, soepel hesje en driekwart jasje, grenzen werkelijk aan couture. Al met al mag worden geconcludeerd, dat er in Nederland aantrekkelijke con fectie wordt gemaakt. We zullen op onze speurtochten langs de winkels zeker kun nen slagen. Tineke Raat Japon, van Jolo Couture te Utrecht, uit gevoerd in zwart (wit) kamgaren fantasiestof. OOK HET robe-manteau genre was goed vertegenwoordigd. Aan gladde japonnen, gecompleteerd door korte hesjes, geïnspi reerd op de vareuse van Dior, hebben en kele confectionairs zich gewaagd en met succes! Soms zijn het Franse copieën, dan weer vrije vertalingen van wat de grote couturiers hebben uitgebracht. De vareuse, die wel wat heeft van het losse, korte hesje van het matrozenuniform, steunt op de heup, is weinig of niet getailleerd en heeft een afstaande kraag of een V-hals. Het is een flatteuse dracht voor slanke figuurtjes, maar eveneens voor degenen, die niet meer zo'n dun middeltje hebben. De vareuse weet handig iets te verhullen en bezit een prettige souplesse. Ook ja ponnen of pakken met korte jasjes in de „flou"-lijn (het vloeiende silhouet), die Sportieve rechte mantel in wollen natté. met één rij knopen gesloten worden, maakt men thans in ons land. Men durft eerder de aankoop van een japon met flou-jasje aan dan die van een tailleur in de nieuwe lijn. Op dit gebied mag de Nederlandse vrouw nog weieens wat conservatief zijn. Zij kiest haar nieuw kostuum nog bij voorkeur in een klassieke lijn met een ingesnoerde taille, hoewel duidelijke teke nen er nu reeds enkele jaren op wijzen, dat het vloeiend silhouet een minder slanke taille barmhartig verhullend „klassiek" zal gaan worden. Een beetje meer durf, in navolging van onze buiten landse zusters, zou ons geen kwaad doen. In jersey hebben we tot onze vreugde bijzonder veel aardige tweedelige pakjes gezien met losse hesjes of weinig of niet getailleerde jasjes in een ongedwongen coupe, en voorzien van enigszins afstaan de kragen. In een enkele collectie is de saharienne met lange schoot en ceintuur te vinden en dan brengt men verder voor de winter prettige driekwart of zeven achtste jassen boven een sluike rok of japon. EN NU DE MANTELS. Veel beige tin ten van heel licht tot hazelnoot zullen deze winter worden gedragen, onder andere in mohairtypen, soms van jersey-mohair, dat heel soepel valt of in zogenaamde „droge" stoffen als natté-weefsels en tweeds. Veel bontgarneringen worden toegepast, vooral kragen en ook wel hele voeringen. Per sianer in mooie tinten tussen beige en bruin, maar ook beverlam en zeehond, wordt veelvuldig gebruikt. Naast correcte rechte mantels is veel aandacht besteed aan het bollende sil houet, naar de jonge Parijse ontwerper Pierre Cardin. De ruggetjes zijn hierbij in het bijzonder belangrijk. Vanuit de al dan niet wijkende kraag of vanuit een ronde pas is ruimte aangebracht, die naar onderen toe vlak verloopt, vandaar wel de vergelijking met een eivormig silhouet. Ook een enkel blousend ruggetje bij een rechte mantel hebben we met instemming begroet. Voorts worden nu in Nederland (Van onze Parijse medewerkster) Een van Frankrijks grootste damesbla- heeft onlangs een enquête gehouden onder de jongegehuwden, die twee tot zes jaar geleden te Parijs of in de grootste tien Franse provinciesteden in het huwelijks bootje stapten. Vierhonderdenvijftig jonge lieden kregen een lange vragenlijst voorge legd. De resultaten van dit onderzoek naar het Franse huwelijksgeluk zijn wel bijzonder- verrassend en interessant. Vandaag telt heel Frankrijk 10.000 ge trouwde mannen en vrouwen van slechts achttien of negentien jaar. De cijfers tonen aan dat de „huwelijks leeftijd" omhoog gaat en dat de moderne jeugd zich tegenwoordig in Frankrijk vrij er voelt en daardoor minder gehaast is het eigen levenslot blijvend aan een partner te verbinden. Bovendien spreekt er uit dit verschijnsel een vertrouwen in de toekomst waarvoor vorige generaties op die leeftijd nog niet rijp bleken te zijn. „Die goeie oude tijd", toen bij het stich ten van een gezin op de conventies, de bruidschat en de sociale positie van de pre tendent werd gelet, had een familie-type opgeleverd dat zo langzamerhand aan het verdwijnen is. Natuurlijk konden vroeger de echtelijke liefde en het geluk soms wel in die sociale burcht van het huwelijk voor goed gehandhaafd blijven. Maar wan neer de beide partijen in hun gezin de lief de ni,et zo helemaal meer vonden, dan werd er nog wel eens naar een andere oplossing uitgekeken. - - Dat zou men tenminste kunnen conclu deren uit de Parijse toneelstukken die een eeuw lang bij voorkeur het onderwerp van het mislukte huwelijk en de driehoeksver houding in vriendelijke of meer dramati sche kleuren schilderden. Volgens de enquête ondervinden de jon ge mensen tegenwoordig weinig pressie meer van hun ouders wanneer zij in het huwelijk treden, zij handelen meestal ge heel en al uit eigen vrije wil. Het onderzoek toont verder nog aan dat de verhoudingen tussen jongehuwden en hun eigen en schoonouders eerder beter dan slechter zijn geworden. Eenenzeventig percent van de jonge ge zinnen verklaart zich gelukkig in hun hu welijk. Voor de Fransen die algemeen be kend staan om hun kritische geest, is dit wel een heel opvallend verschijnsel. In de middenstand wordt het huwelijk nog wel het meeste gewaardeerd. Om ge lukkig te worden, schijnen hier de sociale condities ongeveer te moeten worden af gestemd op een positie die gelegen is tus sen een bankier en een schoenmaker. Het onderzoek heeft ook nog aan het licht gebracht dat er uitgesproken optimis tische beroepen bestaan en in dat verband spannen de stenotypistes nog wel de kroon. Drieennegentig procent van de ondervraag de vrouwen die op een kantoor werken, verklaarden zich heel gelukkig met hun wederhelft. Bij de vrouwelijke ambtena ren was dat percentage vijfenzeventig, ter wijl de arbeidsters in drieënzestig van de honderd gevallen zich geenszins wilden beklagen. Ook is gebleken dat de stadsmensen meer waarde hechten aan het comfort dat geld en een gerieflijke woning bieden kan, dan hun evennaasten op het platteland. Eén op de twee vrouwen geven de in ternationale toestand de schuld van hun verloren huwelijksgeluk. De vrouwen zijn er zich in deze tijd dus algemeen van be wust dat oorlog of een internationale poli tieke crisis de ernstigste bedreiging kunnen vormen voor het geluk van hun gezin, En tenslotte willen de jonge Franse echt paren graag kinderen hebben. Een en twintig percent verlangt één afstammeling. Eenzelfde aantal wenst er zelfs drie. Jon gens en meisjes zijn daarbij evenzeer in trek. Onder de vierhonderd vijftig onder vraagde gezinsleden bevond zich slechts de geringe minderheid van vier percent die toegaf in deze moeilijke tijden liever geen kinderen tot last te hebben. En misschien is dat nog wel het meest verblijdende re sultaat van deze enquête want vroeger is het in Frankrijk wel eens heel anders toe gegaan. Poplin regenmantel in een blauw met groene ruit. Een baretje fungeert als regenhoedje. Mei is de tijd van de boontjes. Als het weer niet te koud en te nat is kunnen nu alle snij- en sperzieboontjes en ook de dro ge bonen gezaaid of gelegd worden. Bonen houden van warmte. We zoeken er dus een goed plekje voor op. Augurken kunnen ook in eigen tuin gekweekt worden; jonge planten kan men misschien nu nog wel ko pen, maar u kunt ook heel goed op een enigszins verhoogd bedje in ei-T-n tuin zaaien. Stop steeds drie zaadjes dicht bij elkaar in drie centimeter diepe putjes. Die putjes komen op een afstand van ongeveer een halve meter. Als straks blijkt dat alle zaadjes tot ontkieming zijn gekomen, zal men er slechts één laten doorgroeien. Het is wel nuttig wat rijshout op de grond te leggen; de ranken kunnen er dan later overheen slingeren. Men trapt er dan niet zo gauw op en het gewas wordt niet ziek. Verse sla kan dagelijks geoogst worden, maar dan dient men om de drie weken een kleine hoeveelheid te zaaien. Zodra de plantjes hanteerbaar zijn, kunnen ze op een onderlinge afstand van ongeveer vijf entwintig centimeter gepoot worden. Sla groeit het best op een humusrijke en goed vochtopgevende grondsoort. Prei voor win terprovisie moet nu al gezaaid worden. Straks kunt u desgewenst de jonge planten kopen. De vrouwen-rantsoene ring in Oxford is opgehe ven! Vrouwenrantsoene ring? Was het dan met de studentikoze losbandigheid zo erg, dat daaraan op deze wijze paal en perk moest worden gesteld? Nee, dat was het niet. Het betrof hier een quota-regeling die er voor waakte, dat het aantal vrouwelijke studen ten nooit een passende min derheid te boven zou gaan. Een overblijfsel uit de tijd, toen vrouwen nog met hand en tand uit de tem pels der wijsheid werden geweerd. Hoezeer Engeland ver knocht is aan oude voor schriften en rituelen is overbekend, maar deze re gel was zelfs voor Oxford- se begrippen te atavistisch geworden. De universiteit van Cambridge gaat nóg minder met zijn tijd mee. Daar schrijft het reglement nog uitdrukkelijk voor, dat de kousen van vrouwelijke studenten donker, zij het dan ook niet meer zwart, moeten zijn. Verder staat het vol met ingewikkelde details over blazers, die niet onder een toga, maar wel in combinatie met een avondjurk gedragen mo gen worden! Oxford, als oudste uni versiteit, kan zich permit teren dergelijke pietluttig heden over het hoofd tc zien en te volstaan met ai- gemene richtlijnen over het dragen van toga en baret. De vrouwen-beperking in Oxford kwam hierop neer, dat het totaal aantal vrouwelijke studenten, on- gegradueerden dan, niet meer mocht bedragen dan een kwart van het manne lijk totaal minus 160. Waarom deze ingewikkel de formule? Dat wist geen mens meer. Vermoedelijk om het moeilijker te ma ken. Alsof het al niet moei lijk genoeg was voor de vrouwelijke pioniers, die in het laatste kwartaal van de vorige eeuw dit bolwerk van mannelijke laatdunkendheid beleger den. Geen wonder dat ze geen tijd hadden om meer aandacht aan hun toilet te besteden! Ze werden niet hoffelijk behandeld en flink op hun plaats gehou den. Een heel klein plaats je maar. Wat hebben de vlotte stu dentjes van tegenwoordig, die van buiten veelal even knap zijn als van binnen, nog met die geschuwde pio niersters uit een grijs ver leden uitstaan ie? Toch is dat verleden niet zo grijs als het hun voor komt. In 1920 verwierven vrouwelijke studenten in Oxford pas gelijkstelling met hun mannelijke colle ga's. In Cambridge werden ze tot voor kort geen volle dig lidmaatschap voor de universiteit waardig ge keurd, al konden ze daar een graad verwerven. Er doet nog een verhaal de ronde van een Oxfordse professor, die tijdens de oorlog weigerde notitie te nemen van het feit, dat als gevolg van de tijdelijke mannenschaarste het aan tal vrouwen op de college banken een overwegende meerderheid vormde. Hij begon al zijn colleges, ook al zaten er veertig meisjes en tien jonge man nen tegenover hem, met de aanhef: „Gentlemen". Toen op een keer slechts één enkele jongeling tussen al de meisjes te ontwaren viel, kwam er een knarse tandend „Sir", over zijn lippen. Maar deze profes sor moet intussen het tij delijke voor het eeuwige verwisseld hebben. De on langs in de bestuursverga dering van de Universiteit ingediende motie tot op heffing van de vrouwen beperking werd namelijk met algemene stemmen aangenomen. De beide seksen worden in de universiteit ook niet meer strikt van elkaar ge scheiden gehouden. Dat is ook voorbij. Het voorlichtingsbureau voor de voeding meldt: Vergeleken met de hoeveelheid litte ratuur betreffende zuigelingen-, kleuter- en kindervoeding is over de voeding van de puber en de adolescent slechts weinig gepu bliceerd. De reden hiervoor is zeker niet, dat aan de samenstelling van de voeding voor 13- tot 20-jarigen geen extra aandacht besteed behoeft te worden, of dat de voeding van deze groep dezelfde kan zijn als die van de jongeren of die van de volwassenen. In tegendeel, de ontwikkeling van puber en adolescent stelt speciale eisen. Oudere kinderen hebben extra behoefte aan sommige voedingsstoffen. De groei ver loopt immers niet geleidelijk, maar stoots gewijs. Vooral de behoefte aan eiwitten, mineralen en vitamines is daardoor groot. Voor een goede lichamelijke ontwikkeling heeft volgens sommigen het jonge meisje ongeveer dezelfde voeding nodig als de zwangere, zij het dat de voeding een lagere calorische waarde kan hebben dan de zwan- geren-voeding; voor de jongeman is de calo rische behoefte gelijk aan die van een vol wassene, die zware arbeid verricht, terwijl de behoefte aan eiwitten, mineralen en vita mines nog hoger gesteld wordt. In het algemeen wordt in het gezin niet beseft, dat de grote kinderen meer nodig hebben dan de volwassenen. In de patriarchale maatschappij is het be grijpelijk, dat het grootste stukje vlees voor vader is en niet voor de adolescenten. Er zullen in dat geval dan mogelijkheden gevonden dienen te worden om in de loop van de dag wat extra's aan de opgroeiende jeugd te verstrekken. Hiervoor komen in de eerste plaats de eiwitrijke levensmiddelen in aanmerking. Daar groente en vruchten niet tot ..kracht voer" worden gerekend, is het dikwijls nodig er extra op te wijzen, dat de consumptie van ruime hoeveelheden van deze produkten van groot belang is; ditzelfde geldt voor melk en melkprodukten, die nog te zeer als kin derkost worden gezien. In ieder geval zal bij bepaalde groepen meisjes een waarschuwing tegen een karig dieet op zijn plaats zjjn. Het is gewenst dat de voeding van de rij pere jeugd dagelijks bevat: liter melk, karnemelk en/of yoghurt. 25 gram kaas. 100 gram vlees, visvlees of peulvruchten of een ei. Indien dit niet mogelijk is, een kwart liter melk (gerecht) boven de aange geven hoeveelheid. aardappelen naar behoefte. 300 gram groenten. een portie fruit. brood naar behoefte, waarvan in ieder geval een deel in de vorm van bruin- of vol korenbrood. bo'er of margarine. Ook met het gebruik van levertraan dient in deze periode voortgegaan te worden. Op een blauw stukje karton lijm je met tubelijm de schoonmakers in de vorm, zoals op het voorbeeld is aangegeven. Als het er goed op zit kun je het geheel lakken met vernis. tjes voor moederdag. Ik zal maar eens verder gaan kijken." Hij bekeek de jas. sen in de gang, de kaplaarzen van Jan tje en de paraplu's in de paraplubak. „Niets, allemaal niets", mompelde hij. Maar ineens zag hij vlak bij hem twee kleine groene lichtjes over de grond be wegen. „Hé", zei hij, „hé, dat is leuk, bewegende lichtjes die lopen hebben wij niet bij ons." Hij nam een sprong en liet zich bovenop de lichtjes vallen. „Mauw", zeiden de lichtjes en „Au", zei het jongetje. En dat mauw en dat au hoorde Jantje Pereboom die boven in bed wakker lag. „Moortje, Moortje, wat is er?" riep Jantje en hij sprong uit bed en kwam op zijn blote voeten naar beneden. Door het licht van de straat, dat door het gangraampje naar binnen viel, kon hij net het vreemde jongetje onderscheiden dat op de grond zat naast Moortje die met een hoge rug stond te blazen. „Hé, wie ben je? Wat moet je in ons huis?" riep Jantje Pereboom boos. „Ik kom iets halen, iets voor moeder dag", zei het vreemde jongetje. „Maar dan moet je hier niet zijn. Dan moet je wachten tot het dag is en de winkels opengaan". „Winkels?" zei het jongetje, „ik wil niets uit een winkel". „Oo," zei Jantje veel vriendelijker, „heb je geen geld? ik ook niet. Ik had willen sparen, maar toen.nou ja, mijn zakgeld was op voor ik er aan dacht". „Geld?" lachte het jongetje en hij krabde op zijn rug, „hoeveel wil je hebben?" Hij trok een briefje van tien en toen nog twee van vijfentwintig gul den van zijn rug. Janje Pereboom keek met grote ogen toe. „Neem het dan", zei het jongetje, maar Jantje schudde van nee tegen die hand vol geld. „Ik geef het je cadeau voor dit", zei het jongetje en hij wees op Moortje. „Ben je mal", zei Janje, „dat is Moor tje onze poes, die geef ik niet weg. Nee, koop maar wat anders voor je moeder". Het jongetje kreeg er tranen van in zijn ogen. „Ik wil niets kopen", riep hij, „ik wil mijn moeder iets geven wat voor geen geld te koop is". Jantje Pereboom dacht na. „Laten we bloemen plukken", zei hij eindelijk. „Bloemen?" vroeg 't jongetje meteen, „wat zijn dat?" „Hebben ze dat niet waar je woont?" vroeg Jantje, want hij had al begrepen, dat het jongetje van heel ver moest ko men. Ze gingen samen naar buiten, ze lie pen door het natte gras,, ze moesten over sloten springen en twee keer zakte het vreemde kereltje in de modder weg. Maar toen ze terugkwamen bij zijn luchtschip had hij een arm vol bloemen, net als Jantje. Toen de zon opkwam zag hij tegelijk twee prachtige boeketten. Eén stond op de ontbijttafel in het huis van Jantje Pereboom en de andere stond in een huis tussen de sterren. En toen de zon nog hoger kwam zag hij de moeder van Jantje Pereboom en de moeder van het vreemde jongetje en het grappige was, dat ze met hun bloemen nog gelukkiger waren dan alle andere moeders met hun dure cadeaus. Mies Bouhuys Ergens tussen de sterren ligt het land waar de mensen het geld op de rug groeit. Als ze iets zien dat ze kopen wil len. dan hoeven ze maar op hun rug te krabbelen en ze hebben meteen een gulden, een briefje van tien, van hon derd of van duizend geplukt. Iedereen in dat land kan het, dus iedereen vindt het doodgewoon. Maar denk nou niet dadelijk: o, wat heerlijk moet dat zijn, als je er aan gewend bent is er niets aan. Stel je nou eens even dat jongetje voor dat iets aan zijn moeder wil geven op moederdag. Een flesje eau-de-colog- ne, een doos bonbons of een taart? Wat zal hij geven? Niets van die dingen want zijn moeder hoeft maar op haar rug te krabbelen en ze kan het zelf ko pen. Dus waarom zou hij het doen? Dus koopt niet één kind iets. Niet één. En als dat jongetje er niet geweest was die in een boek op school had gelezen over de wereld waar de mensen geen geld op hun rug groeit, dan was dat ook altijd zo gebleven. Maar hij had dat boekje wel gelezen en toen hij lang had nage-- dacht besloot hij om op de wereld iets te gaan halen dat 'in zijn land niet te koop was. Dat jongetje krabde een hele avond lang op zijn rug en toen hij duizend keer duizend guldens geplukt had, kocht hij een luchtschio, stapte in en vloog naar de wereld. Toevallig kwam hij net terecht in het tuintje van Jantje Pereboom. Hij zette de motor van zijn luchtschip af, stapte uit en keek om zich heen in het donkere tuintje. „Dat is het dus", zei hij, „dat is dus de wereld". Hij liep op het huis toe, stapte door de muur heen naar binnen (dat kunnen mensen die tussen de sterren wonen) en keek rond in de huiskamer van de fa milie Pereboom. Hij vond het allemaal erg klein en begreep maar niet waarom Jantje zo verschrikkelijk weinig speel goed had. „Waarom koopt hij niet meer?" dacht hij. Hij proefde suiker uit de suikerpot en dronk een restje thee uit de theepot. „Mmm", bromde hij, „veel bijzonders is het niet. „Nee, dat zijn geen cadeau- In dit figuurtje staan zesenveertig driehoeken. Geloof je het niet? Kijk het dan zelf maar eens na.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1957 | | pagina 16