Aardbeiencampagne in Beverwijkse
veiling is vanmiddag begonnen
Prins Bernhard reikte vier
Zilveren Anjers uit
Tuinder Tinus Timmer introduceerde Rü
nieuwe aardbei, de „IJmond"
Investeringsaftrek wordt
tijdelijk opgeschort
„Sterkte van de Marine op
Nieuw Guinea voldoende"
Fragaria
Geen uitzondering voor scheepvaart
Minister Staf terug
Australië wil samenwerking ter ont
wikkeling van beider gebieden
Het Kunstmaand-Kwintet
in Amsterdam-noord
mm WiIBM JBI
9
Droogte
Biedt de helpende hand!
Streven naar behoud innig verbonden
met dat naar vooruitgang"
Examens
DONDERDAG 20 JUNI 1957
De heer Timmer tijdens de pluk van
zijn nieuwe „IJmond"-aardbeien.
Timmer met zijn „IJmond" in de hal ver
scheen en na de monotoom opgedreunde
aanbeveling ,van veilingmeester Jaap Pekel
kon Timmer tevreden zijn karretje lossen.
De „IJmond" had een goede prijs gemaakt
en zal zeker zijn plaats tussen de gereno-
meerde aardbeisoorten kunnen veroveren.
De campagne is begonnen. Nederland kan
aardbeien eten.
De grote aardbeienfamilie heeft er sinds enkele dagen een nieuw lid
bijgekregen, de „IJmond", een stevig-harde vrucht, vol sap, „goed voor 't
blikkie" (conserven) en met een smaak die het midden houdt tussen een „ge
wone" aardbezie, een framboos en een mandarijn. De „IJmond" deed ons
denken aan een grote wijnbal, die wij vroeger tegen een halve cent per stuk
in het snoepwinkeltje op de hoek onder de glasplaat vandaan kochten. En
die bal smaakte lekker. Zo ook dus de „IJmond", waarmee Tinus Timmer
uit Heemskerk dit jaar de aardbeienslag opende en waarvan men in tuin
derskringen bijzonder veel verwacht. De herkomst van deze bloedrode
aardbei is vrij duister. Tinus Timmer zegt dat hij vijf jaar geleden tussen
de gewone aardbeien een plantje met ongewoon grote vruchten zag staan
en dat hij toen met deze plant is doorgegaan. Een collega van hem vertelde
ons echter dat hij deze grote aardbei al twintig jaar geleden had ontdekt
en een ander verklaarde vervolgens weer pertinent dat de aardbei vele
jaren terug al op de proeftuin stond. Hoe het ook zij Tinus Timmer is er
een dezer dagen in geslaagd een behoorlijke hoeveelheid op de veiling te
brengen eq hij vroeg ons het nieuwe soort direct maar een naam te geven.
Nu is dat niet eenvoudig en keurmeester Jo Beentjes die al vele tientallen
jaren in het vak zit moest er aan tepas komen om het verlossende woord
te spreken. „IJmond" dus, iets nieuws, iets gróóts ook. Iedereen was het er
onmiddellijk mee eens en even later kwam het eerste partijtje „IJmond"
onder de klok. Voor zevenenzestig cent per doosje gingen ze naar de
handel tot tevredenheid van Timmer die de „IJmond" een gulden toe
komst voorspelde.
Dit alles gebeurde
enkele dagen geleden,
tijdens de aanloop
campagne in Bever
wijk,waar vanmiddag
de grote slag is be
gonnen. Om half vier
is namelijk in de grote
hal van de coöpera
tieve tuindersvereni
ging Kennemerland
G.A. de eerste spe
ciale aardbeienveiling
van dit seizoen ge
houden. Twee dagen
eerder dan verleden
jaar. En naar alle
waarschijnlijkheid zal
de campagne drie a
vier weken voortdu
ren. Elke middag
wordt er om half vier
geveild, waardoor de
kleinhandelaren en de
grossiers - „skaggers"
zeggen ze in Bever
wijk in de gelegen
heid gesteld worden
de aardbeien nog
vóór acht uur, voor
de sluiting van de
grens van Duitsland
over te krijgen. Dés
zaterdags is er veiling
om half elf 's morgens
zodat de binnenlandse
handel nog verse
waar voor de zater
dagavond in huis kan
halen en dat is vooral
met het oog op de
vakantiegangers in
Scheveningen en De eerste „lJmond"-aardbeien komen „onder de klok" op de
Zandvoort bijvoor- veiling in Beverwijk. Tuinder Tinus Timmer toont trots zijn
beeld bijzonder be- nieuwe produkten. Rechts de afslager Jaap Pekel.
langrijk.
Bijna een maand werkt men in Beverwijk
dus op volle toeren. Onder leiding van de
directeur van de veiling, de heer Jac. de
Weyer. Vijfentwintig vaste krachten „ver
werken" dan zo'n twintig- tot veertigdui
zend kilo aardbeien per dag, in sloffen van
2'h kilo elk, en daarvan neemt de hele
handel, grossiers uit Amsterdam, Den Haag,
Haarlem en Leiden zowel als de groente
boer bij X' uit de straat z'n deel af.
Overigens heeft Kennemerland al ge
ruime tijd geleden als eerste aardbeien-
streek van Nederland afgedaan. De tegen
woordige IJmond is namelijk ruimschoots
verdrongen door de Baronie, met Ouden
bosch en Breda als centra en Zuid-Holland
met de middelpunten in Zwijndrecht en
Barendrecht. In die streken heeft men na
melijk nog de gelegenheid na tien jaren
teelt „vers" land in gebruik te nemen,
hetgeen in Kennemerland, zoals men be
grijpen zal, met het oog op de steeds om
zich heengrijpende industrie een volslagen
onmogelijkheid is
In Beverwijk en vooral in Heemskerk -
waar tachtig percent van de te veilen aard
beien vandaan komt - is men dus wat be
treft de kwantiteit op het derde plan be
land. Men heeft zich echter toegelegd op de
kwaliteit waarmee men vooral in het
eigen land, de vele kenners van de werke
lijk goede aardbei een bijzonder groot ple
zier heeft gedaan. Tijdens de campagne
neemt overigens de gehele familie van de
tuinder, tot verre achterneven en nichten,
deel aan de slag die ten opzichte van
Barendrecht en Breda steeds weer in een
glansrijke overwinning wat betreft de kwa
liteit voor de Kennemerlanders eindigt.
En zo ziet het er ook voor de zeer nabije
toekomst uit. De plantjes hebben niet ver
ontrustend veel door de vorst geleden en
het enige euvel dat men op het ogenblik
kent is de droogte.
De aardbei wordt namelijk pas goed rijp
wanneer de stovende zon gecombineerd
wordt met een sappig buitje of een goede
dauwnacht en daar ontbrak het de afge
lopen weken nogal aan. Vooral de hoog
gelegen tuinen in Heemskerk, die verstoken
zijn van een kunstmatige bevloeiing, heb-
tijdens de aanloopcampagne niet. Er ging
een goedkeurend gemompel op toen Tinus
^oooooooooooo» w YYvvjoooooxxxxxxvyyyy vYvxvrxTfxxxxiooooooo
yy
rvTooooooxxxxxxvyyy
yy
ben het tijdens de droge periode moeilijk,
maar toch zijn de verwachtingen voor de
komende weken gematigd optimistisch, zo
dat de consumenten binnen enkele dagen
de „Ober Schlesiën" („Moulin Rouge"), de
„Amazone" en niet te vergeten de over
bekende „Climax" aan de stal en in de
winkel voor een schappelijk prijsje kunnen
meenemen. Daarbij komt dan de nieuwe
„IJmond", die weliswaar iets duurder zal
blijken te zijn, maar die daarentegen en
kele dagen goed gehouden zal kunnen wor
den. Bij de „Climax"-aardbei heeft zich
echter de laatste tijd op sommige percelen
een nieuwe plaag geopenbaard in de vorm
van de Charlotte-luis, welke de vruchten
stengels en de bladeren zodanig uitzuigt dat
deze niet meer kunnen groeien. Deze plaag
doet zich overigens in het gehele land voor.
Aan al deze problemen dachten de kopers
DOOOOOOOOOOOOXJOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOi
j Wanneer evenals andere jaren weder-
om aan het einde van deze maand door 1
fj middel van een collecte aan u wordt j
gevraagd een bijdrage te geven voor het
i Anjerfonds Noordholland, weet dan, dat j
8 u met uw gift mogelijk maakt, dat cul- j
8 tureel waardevol werk in deze provincie j
wordt gesteund.
Met uw gift worden zowel belangrijke i
8 artistieke prestaties als plaatselijke actl-
g viteiten op het gebied van volksont- j
wikkeling gestimuleerd. Bij de inrich-
ting van een dorpshuis, het opzetten j
van een tentoonstelling op cultureel
gebied, de aankoop van instrumenten S
voor een muziekvereniging, het organi
seren van een toneeluitvoering - om f
slechts enkele voorbeelden te noemen - S
biedt het Anjerfonds de helpende hand. S
Uitdrukkelijk zeg ik hier: de helpen- j
de hand, want slechts zelfwerkzaam-
heid wordt gesteund; de toegekende
subsidie vormt steeds een aanvulling, f
een sluitstuk, nimmer de basis voor dei
financiering van enige culturele activi-i
teit.
Biedt gij dus nu het Anjerfonds de j
helpende hand, opdat dit fonds ook in
het komende jaar weer door haar werk S
velen in de gelegenheid kan stellen,
naast de dagelijkse arbeid, vreugde te j
beleven aan waardevolle eigen activi1
teiten.
8
De Commissaris der Koningin in
de provincie Noordholland,
Voorzitter van het
ANJERFONDS NOORDHOLLAND,
OOOOCOOOCOOOOOCXXXXXJOOOOOOOOOOOOOOCOOCOCOOOOOOCXXXXXDOOOC
(Van onze Kamerverslaggever)
Teneinde de produktie te bevorderen en mede met het oog op het scheppen van
werkgelegenheid in de toekomst voor onze steeds toenemende bevolking, is in 1951
de investeringsaftrek ingevoerd, volgens welke van de kosten voor aanschaffing of
modernisering van bedrijfsmiddelen gedurende vijf jaren jaarlijks vier percent extra
van de winst mag worden afgeschreven voor de belasting. Nu er echter te veel wordt
besteed, is de Tweede Kamer er gisteren mee akkoord gegaan, dat deze belasting
tegemoetkoming tijdelijk wordt opgeschort voor bedrijfsmiddelen, die na 5 november
1956 tot 1 januari 1958 zijn of worden besteld.
Er bestonden tegen de opschorting van
de investeringsaftrek wel enige bedenkin
gen. Maatregelen, die de uitbreiding en
modernisering van de produktie belemme
ren, zijn eigenlijk fout, zei de heer Lucas
(K.V.P.), want produktieve bestedingen
brengen geld terug in het laatje, hetgeen
met consumptieve bestedingen niet het ge
val is.
Ook de heer Van de Wetering
(C.H.U.) waarschuwde, dat men uiterst
voorzichtig moet zijn met opschorting van
de investeringsaftrek. Vooral wanneer het
diepte-investeringen betreft, voegde de
heer W e 11 e r (K.V.P.) eraan toe, die veel
kapitaal eisen, maar vele arbeidskrachten
uitsparen, waardoor de produktie goed
koper wordt en ook een produkt wordt
geleverd, waar landen met ouderwetse
produktiemethoden moeilijk tegen kunnen
concurreren.
Alleen de heer Vermeer (P.v.d.A.)
ging volledig met de opschorting van de
investeringsaftrek akkoord omdat het Cen
traal Planbureau heeft bekend gemaakt,
dat in weerwil van de bestedingsbeperking
in 1957 de bestedingen toch nog te hoog
zullen zijn.
Minister H o f s t r a merkte op, dat er
geen sprake is van afremming van de be
stedingen als gevolg van de opschorting
van de investeringsaftrek, maar van het
tijdelijk wegnemen van een prikkel tot in
vesteren, omdat er thans sprake is van
ontoelaatbare overbesteding.
Om die reden wilde de Kamer de op
schorting tenslotte wel aanvaarden, al wil
den vele leden een uitzondering maken voor
De aardbei of aardbezie (Fragaria) J
behoort - aldus de encyclopedie - tot
de plantenfamilie van de Rosaceeën en l
i heeft, evenals alle leden van deze fami-
lie, een schijnvrucht bestaande uit een
vlezige, sappige bloembodem waarop de j
I eigenlijke eenzadige vruchtjes (de *pit-
jes") vastgegroeid zijn. De tegenwoor-
dige aardbeien zijn alle ontstaan door j
kruising van in- en uitheemse soorten.
De campagne van dez sappige, ge- i
zonde vruchten begint altijd in juni. i
Deze keer dus op de twintigste. Vorig j
jaar op 22 juni en het jaar daarvoor op j
i 28 juni. In 1954 kwamen de aardbeien
reeds op de zeventiende in de veiling,
in 1953 op de achttiende en in 1952 op j
I 5 juni.
OOOOOOCXXXXX)OOOOOOOOOOOOOOCOOOOOOOOOOOOOOOOOaOOOOOOOOOOC
Minister Staf is gisteren van zijn bezoek
aan Nederlands Nieuw-Guinea en Austra
lië op Schiphol teruggekeerd, waar hij ver
welkomd werd door de minister van Zaken
Overzee, mr. G. Ph. Helders, en de bevel
hebber van de zeestrijdkrachten, tevens
chef van de marinestaf, vice-admiraal H.
H. L. Pröpper.
Minister Staf zai, dat het doel van zijn
bezoek aan Nieuw-Guinea is geweest, ken
nis te maken met de omstandigheden waar
onder de Nederlandse marine daar werkt.
Hij verklaarde dat er de laatste twee jaar
veel tot stand is gekomen op Nieuw-Gui
nea. Wegen worden aangelegd, huizen ge
bouwd en die huizen zijn prettig inge
richt. Er kc nen winkels, zodat voor de
vrouwen een wat aangenamer sfeer kan
worden geschapen. Voor de kinderen is het
er een paradijs. Vooral op Biak is zeer veel
verbeterd. Voor de marineman zonder ge
zin zijn de omstandigheden moeilijker,
maar voor afleiding wordt veel gedaan. De
minister had alle plaatsen, welke belang
rijk zijn voor de verdediging, bezocht en
overal kreeg hij een goede indruk. „Ik heb
ook nog naar andere dingen gekeken dan
alleen naar de marine", aldus ir. Staf. „In
die dagen heb ik veel gevlogen en vaak
zo laag, dat ik een voortreffelijke indruk
kon krijgen van het land. Ik heb bij land-
bouwontginni ge' de grond onderzocht,
iets waar de Papoea's wel een beetje van
opkeken. Maar de ontwikkeling van de
landbouw is inderdaad een van de belang-
rijkte problemen van Nieuw-Guinea. De
goede vooruitgang van het rijstproject op
Merauke is mij opgevallen".
De marine
De minister had geconstateerd, dat de
sterkte van de marine op Nieuw-Guinea
voldoende moet worden geacht. De effecti
viteit is groot. Er komt nu een moderne
jager bij. Er is een verschil tussen de po
sitie van Nederlands en Australisch
Nieuw-Guinea. Nederland moet rekening
houden met infiltraties, Australië niet.
Overigens is de aanwezigheid van de mari
ne en van vliegtuigen een voortreffelijk
vlagvertoon. De eilanden zien nu op gere
gelde tijden schepen en vliegtuigen en over
het algemeen mag worden gezegd, dat de
bevolking loyaal er tegenover staat".
Gedurende het beleefdheidsbezoek aan
Australië is oök over Nederlands Nieuw-
Guinea gesproken, meer over de ontwik
keling dan over de defensie.
Samenwerking met Australië
„De ontwikkeling is een gemeenschap
pelijk probleem. De defensie van Austra
lisch Guinea hangt echter nauw samen met
de verdediging van Australië zelf. Wijzi
gingen op hrt ene deel inzake de ontwik
keling zijn zonder twijfel van invloed op
het andere deel van Nieuw-Guinea en om
gekeerd. Australië staat op dat punt voor
samenwerking ppen. De kwestie van de
taal is ter sprake gekomen, voorts de mo
gelijkheden van zelfvoorziening. Neder
lands Nieuw-Guinea kan in de toekomst
produkten leveren aan Australisch Guinea
en omgekeerd. Op deze wijze kan de eco
nomische basis van het gehele eiland ster
ker worden gemaakt.
Australië en Nederland zijn het met el
kaar eens wat betreft de kwestie van zelf
beschikking van de bevolking van Nieuw-
Guinea. Het is niet te zeggen wanneer de
bevolking rijp zal zijn voor zelfbeschik
king. Maar Australië en Nederland kunnen
samen veel doen om de bevolking op te
voeden en te ontwikkelen.
onze scheepvaartmaatschappijen, die con
currentie ondervinden van buitenlandse
rederijen, die onder goedkope vlag varen
door de zetel van hun maatschappij te
vestigen in Zuid-Amerikaanse landen als
Panama, Honduras en Liberia, waardoor
zij minder belasting behoeven te betalen
en vooral profiteren van de lagere eisen,
die in die landen op het gebied van de
sociale voorzieningen aan de scheepvaart
worden gesteld.
Met het doel die oneerlijke concurrentie
het hoofd te bieden, verleent Engeland zijn
scheepvaartmaatschappijen een investe
ringsaftrek tot 40 percent.
Vooral de heer Van Leeuwen
(V.V.D.) nam het op voor de scheepvaart
maatschappijen. De heer Van de Wete
ring (C.H.U.) vroeg: „Zijn de Engelsen
dan zoveel royaler dan wij?" Ook de heer
Van Eysden (A.R.) had oog voor het
belang van de scheepvaart en de heer
Lucas (K.V.P.) had zelfs overwogen een
amendement in te dienen voor handhaving
van de investeringsaftrek voor de rede
rijen, maar hij had ervan afgezien omdat
hij niet kon beoordelen of daarmede on
billijk wordt gehandeld tegenover andere
bedrijfstakken. Voor de luchtvaart (K.L.M.)
nam speciaal de heer Duynstee (K.V.P.)
het op. Alleen de heer A. R. Vermeer
(P.v.d.A.) zag geen reden voor een uitzon
deringspositie van de scheepvaart. De on
rechtmatige concurrentie door het varen
onder goedkope vlag moet op internatio
naal niveau worden geregeld.
Minister H o f s t r a merkte op, dat de
concurrentie van „de goedkope vlag,, niet
in de eerste plaats ligt op belastinggebied,
maar op sociaal gebied en dat verschil
vangt men niet op met investeringsaftrek.
Er is wel verwezen naar Engeland, maar
daar kent men niet onze tegemoetkoming
van de vervroegde afschrijving tot 33 1/3
percent. Het verschil is in feite dan niet
zo groot. In Engeland wordt de investe
ringsaftrek verleend bij betaling en hier
bij bestelling. Tot 1960 blijven de Neder
landse rederijen dus profiteren van de in
vesteringsaftrek voor bestellingen, die vóór
5 november 1956 zijn gedaan.
Overigens profiteren volgens minister
Hofstra de rederijen veel meer van de ver
vroegde afschrijving dan van de investe
ringsaftrek. Volgens de gegevens, waar
over hij beschikt, hebben de rederijen
thans de investeringsaftrek niet nodig. Dat
wordt anders indien de vervroegde af
schrijving zou vervallen, maar die loopt af
aan het einde van dit jaar. Na het zomer
reces zal de minister tijdig voorstellen in
dienen omtrent de te volgen belasting-
politiek na 1 januari 1958.
De beschouwing van de minister had de
heer Van Leeuwen (V.V.D.) echter
niet overtuigd en daarom diende hij een
amendement in om voor de scheepvaart
maatschappijen en de luchtvaart de inves
teringsaftrek niet op te schorten. De rede
rijen, die nu al hellingen moeten reser
veren voor in 1960 of 1962 te bouwen sche
pen, wordt anders belet thans nieuwe op
drachten te geven.
Het amendement was mede ondertekend
door de heren Duynstee en Welter van de
K.V.P., maar de heer Lucas van de K.V.P.
vreesde er toch onrechtvaardigheden van
tegenover andere bedrijfstakken.
De heer Van de Wetering (C.H.U.)
vond het amendement te eenzijdig, want
waarom wordt de Rijnvaart niet uitge
zonderd? De heer Vermeer (P.v.d.A.)
was van oordeel, dat voldoende gegevens
ontbreken om er een uitzondering op te
baseren en de heer Van Eysden (A.R.)
was van mening, dat niet overtuigend was
aangetoond, dat de scheepvaartmaatschap
pijen in moeilijkheden zouden komen.
Bij zitten en opstaan werd het amende
ment verworpen. Alleen de V.V.D., de
S.G.P. en de heren Duynstee en Weiter
van de K.V.P. bleken het amendement te
steunen.
Het wetsontwerp tot opschorting van de
investeringsaftrek werd daarna zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
Prins Bernhard heeft vanmorgen als re
gent van het zijn naam dragend fonds in
het gebouw van de Nederlandsche Handel
Maatschappij te Amsterdam de Zilveren
Anjers voor 1957 uitgereikt aan de zeven
tigjarige heer Joh. M. Coffeng, conserva
tor van „Het toneelmuseum" te Amster
dam, de 77-jarige mr. S. baron van Heem
stra, oud-commissaris der Koningin in de
provincie Gelderland te Arnhem en de
69-jarige prof. dr. J. van der Poel, hoog
leraar-directeur van de Rijksbelasting
academie te Rotterdam. De vierde onder
scheiding is toegekend aan de Amerikaan
se mevrouw A. Singer-Brugh, stichtster
van de „Singer memorial foundation" te
Laren (N.H.), die echter door ziekte ver
hinderd was de plechtigheid bü te wonen.
Het was de achtste keer dat de Prins de
Zilveren Anjers uitreikte.
De heer Coffeng is de onderscheiding
verleend wegens: „de zeer bijzóndere pres
tatie om geheel alleen en met grote per
soonlijke offers in tijd en geld in tien jaar
van stugge, liefdevolle arbeid de uitge
breide verzameling van de stichting „Het
toneelmuseum" op voortreffelijke wijze te
ordenen en deze collectie bovendien be
langrijk aan te vullen, waardoor voor de
wetenschap en de voorlichting en de op
voeding van het publiek een rijke bron
van documentatie toegankelijk is ge
worden".
Baron Van Heemstra is de onderschei
ding toegekend voor: „de zeer belangrijke
arbeid van initiatief, bekwame leiding en
voortdurende actieve belangstelling vooral
op het terrein van de natuurbescherming
in de provincie Gelderland. Door zijn groot
idealisme, verantwoorde zakelijkheid en
onvermoeide arbeid kon de stichting „Het
Geldersch landschap", waarvan hij sinds
de oprichting in 1928 tot op heden het
voorzitterschap heeft bekleed, uitgroeien
tot een van de belangrijkste lichamen op
dit gebied, waardoor zeer grote stukken
vrije natuur voor het publiek blijvend zijn
veilig gesteld. Daarnevens schonk hij zijn
grote gaven aan de ontwikkeling van de
stichting „Vrienden der Geldersche kas-
teelen", aan het „Geldersch genootschap
tot bevordering en instandhouding van de
schoonheid van stad en land", aan de stu
diekring „Veluwe" en als vice-voorzitter
en lid van het dagelijks bestuur sinds vele
jaren aan de „Vereniging tot behoud van
natuurmonumenten".
Prof. Van der Poel ontving de onder
scheiding op grond van het met zeer grote
liefde, bijzondere bekwaamheid en met
niet aflatende speurzin bijeenbrengen van
een buitengewoon gevarieerde, zeer aan
zienlijke collectie voorwerpen, documen
ten, schilderijen, prenten en historisch
zeer belangrijk materiaal, betreffende de
betalingskwijting der belastingen in Ne
derland, waarbij speciaal de unieke col
lectie belastingzegels dient te worden ge
noemd. Niet het minst ook voor de pres
tatie, om, na praktisch totale verwoesting
door oorlogsgeweld der oorspronkelijke,
in lange jaren van arbeid bijeengebrachte
verzameling, deze collectie in en na de
oorlog opnieuw op te bouwen, zodat Ne
derland opnieuw het enige belastingmu
seum ter wereld rijk is".
De gronden, waarop aan mevrouw
Singer de Anjer is toegekend, luiden: „De
bijzondere schenking aan het Nederlandse
volk gedaan in de vorm van de „Singer
memorial foundation" te Laren, omvat
tende het prachtige museum van die nham
met bijbehorende concertzaal. Voorts haar
sinds zeer vele jaren verleende steun aan
Nederlandse kunstenaars, onder meer door
het regelmatig aankopen van hun werken,
waardoor een zeer grote en vaak rijke col
lectie is ontstaan, die mede aan ons volk
is geschonken".
De Prins liet de uitreiking der onder
scheidingen vergezeld gaan van een per
soonlijk woord tot ieder der betrokkenen
afzonderlijk. Elke gehuldigde was verge
zeld door twee paranimfen. Mevrouw Sin
ger, die wegens ziekte verhinderd was de
plechtigheid bij te wonen, werd vertegen
woordigd dooor de burgemeester van La
ren, de heer N. van der Ven en de kunst
schilder J. Dooyewaard.
Progressief en conservatief
Zoals elk jaar heeft ook nu de Prins ter
inleiding van de overhandiging der Zil
veren Anjers een algemene beschouwing
gehouden, welke deze keer gewijd was aan
de relatie van de begrippen progressief en
conservatief in kunst en samenleving. De
Prins zei onder meer:
„In de ontwikkelingsgang van de
Europese mens is het de achttiende eeuw
geweest, die bewust brak met het idee van
een wereld, die in wezen onveranderlijk
was. De gedachte ontwikkelde zich, dat
een volmaakte mens en een volmaakte
samenleving zouden kunnen worden be
reikt. Dit leidde tot een sterk streven naar
vooruitgang op economisch en sociaal ter
rein. Een streven dat in de negentiende
eeuw voortduurde en dat naar Huizinga's
woord geleidelijk aan zijn naïviteit, maar
niet zijn moed en optimisme verloor. Het
komt mij voor, dat deze moed en dit opti
misme in onze dagen nog ruimschoots aan
wezig zijn. Voortdurend overweegt men en
bereidt men vernieuwing, verandering en
vooruitgang voor. In die mate zelfs, dat de
ergste critiek, die men tegenwoordig kan
vernemen, die is, dat een „bewust beleid"
ontbreekt, dat men niet „progressief" ge
noeg is. Het Prins Bernhardfonds zelf doet
daar ook eigenlijk aan mede. Niet voor
niets immers luidt de ondertitel van een
der publicaties van het fonds: „Schets voor
een meer sluitend en een meer fundamen
teel cultuurbeleid".
Een zelfde geluid liet de directeur van
de Federatie van beroepsverenigingen van
kunstenaars horen toen hij schreef: „Wij
bevinden ons nog steeds in een Sinter
klaasachtige situatie. Hier en daar strooien
we wat subsidies rond".
De Prins vervolgde: „Maar als we ons
nu tot de cultuur zelf en met name tot de
kunst wenden, dan zien we dat in artis
tieke zin de progressiviteit waarlijk niet
ontbreekt. Er is dus blijkbaar een verschil
in progressiviteit tussen kunst en maat
schappij. Dit tegelijkertijd aanwezig zijn
van vooruitgang en behoud is niet nieuw.
Diezelfde achttiende eeuw, waarin het
streven naar vooruitgang begon, gaf ook
het begin te zien van het typische ver
schijnsel, dat wij museum noemen.
De Prins vroeg zich af, of het niet meer
dan een toevalligheid is, dat in dezelfde
periode twee zulke geheel verschillende
stromingen, vooruitgang en behoud, in be
weging kwamen. Een typisch voorbeeld
van de toch blijkbaar bestaande verbon
denheid tussen de beide begrippen: het
Mevrouw Anna B. Singer-Brugh, een
der met een Zilveren Anjer
onderscheidenen.
Musée du Louvre dankt zijn ontstaan aan
de geslaagde poging van Lenoir om tijdens
de Franse revolutie zoveel mogelijk beeld
houwwerken te bewaren voor de vernieti
gingsdrang der vooruitgang en wij zien tot
in onze tijd, naast alle vernieuwing en
vooruitgang, aantal en omvang der musea
en daarmee vergelijkbare instellingen
regelmatig groeien: een nieuwe aanwij
zing misschien dat er tussen vooruitgang
en behoud een sterke band bestaat, dat
zij eikaars tegengestelden zijn, maar niet
temin verbonden. De belangrijkste musea
toch zijn de laatste decennia geëvolueerd
van plaatsen van bewaring, bescherming
en studie voor een kleine kring, tot leven
de sociale instellingen voor miljoenen ge
worden. „Behoud", mits gebruikt, is een
der basisvoorwaarden voor een goed ge
richte vooruitgang", aldus de Prins.
De stichting Kunstmaand Amsterdam
acht het billijk dat ook het afgelegen ge
bied van de hoofdstad ten noorden van
het IJ in haar artistieke manifestaties
betrokken wordt, wat misschien een begin
is om culturele actie te ontplooien in nog
andere aanwassen van de stad, in oost en
zuid en niet te vergeten in het nieuwe
westerkwartier. Bij gemis aan concertzaal
is een kerkgebouw dan niet te versmaden.
Zo heeft de kunst nu onderdak in de
Maranathakerk op het Mosplein gevonden.
Deze- -kunstspreiding buiten het stadscen
trum drjungt zich ook op voor Haarlem met
zijn afgelegen wijken in noord, oost en
west. De pogingen daartoe in het oude
Schoten, waar het Noordhollands Philhar-
monisch Orkest reeds een paar keer in de
Tmmanuelkerk concerteerde, lijken mij
van dezelfde strekking als het jongste ini
tiatief van de Kunstmaand Amsterdam:
het is heel fraai dat voor speeltuinen en
sportvelden in deze wijken gezorgd wordt,
maar het zou op den duur onbillijk zijn,
dat de dingen van de geest en van de
schoonheid er geen thuis zouden vinden.
Woensdagavond concerteerde dus in de
Maranathakerk het Kunstmaandkwintet,
bestaande uit Joost Tromp, fluit; Wim
Knip, hobo: Em. Kleymeer, klarinet; Emmy
van Merrebach, fagot en Harry Kindt,
hoorn. Het is een jong, blijkbaar enthou
siast werkend ensemble, dat men nog niet
volgroeid kan noemen en dat vooralsnog
qua ritmisch raffinement en klankeven-
wicht moet onderdoen tegen de meer be
kende en terecht gereputeerde Nederland
se blazersensembles. Maar het is aardig
op weg om waardig plaats te nemen in
hun rangen.
De uitvoering van het belangwekkende
programma van deze avond gaf in ieder
geval op menig punt ruime voldoening.
Het Divertimento in Bes van Haydn,
waaraan Brahms het zogenaamde Antho-
nie-koraal ontleende voor zijn bekende
orkestrale variatiewerk, was van de avond
een allerprettigst begin. Een Trio van Ibert
moest het naast de gezonde muzikaliteit
van vader Haydn afleggen. Interessanter
van klank en expressief contrapunt bleek
het Kwintet van Hendrik Andriessen en
verder waren er te beluisteren het heer
lijke Adagio (K.V. 411) van Mozart bene
vens diens geniale Kwintet voor blazers
en piano (K.V 452). Dit laatste stuk werd
met medewerking van de vaardige pianist
Jan Huckriede uitgevoerd. De geduchte
hoornpartij, met haar gevaarlijke triolen
passage in de coda van het eerste deel,
kwam vrij goed tot haar recht. En van de
hoboïst hebben wij met genoegen het lichte
Franse karakter der toongeving beluisterd.
]os. de Klerk
ADVERTENTIE
«In [J STï
TjfriTflfl
FIEXA PLASTIC ENAMEL
AMSTERDAM (Gemeente Universiteit).
Bevorderd tot arts; mejuffrouw L. A. Sie-
lintg mejuffrouw A. C. Meulendijk en de
heren L. Holistvoogd, Siem Oen Djoen, A.
Weitzner, W. H. G. ten Hove, F. M. Schonen
berger, R. L. Polak, J. W. Koten, W. J. Hoek,
allen uit Amsterdam; W. W. Oosterhuis,
Zaandam. Artsexamen le ged.: mevrouw N.
E. JongejansSickler, mejuffrouw M. J. de
Pree en de heer C. van Dintel, allen te Am
sterdam.
DELFT. Tot doctor in de technische we
tenschap zijn gepromoveerd ir. S. Duinker
en ir. W. Brouwer, respectievelijk op een
preofschrift, getiteld „General properties of
frequency-converting networks" en „The use
of matrix algebra in geometrical opties.