Twee Nederlandse speelfilms: een belofte en een teleurstelling Sonateavond van het Duo Haskil-Grumiaux „De Vliegende Hollander" toneelmatig Zwakke intrige in „Stranding" Drie balletten van de Engelse choreograaf Kenneth Macmillan ^Praatótcel Diplomatie MAANDAG 24 JUNI 1957 3 HOLLAND FESTIVAL Loonsverhoging bij de Lago Ve b***" Scenario-prijsvraag voor scholieren Eerste prijs voor Haarlems Chr. Lyceum Marnix van St. Aldegonde" Duitse filmprijzen Examens FILMPRIJZEN 1957 Prijzen voor reclamefilms „Hollands Glorie" wordt door Engelsen verfilmd Op de Pierre Bayle-prijs 1957 HOLLAND FESTIVAL Rijkskabinet besprak moeilijkheden op Curasao Zoals te verwachten viel heeft een groot deel der Belgische pers verontwaardigd gereageerd op recente Nederlandse uit latingen „van hogerhand" over de ver korting van de Belgische diensttijd. Het besluit van de Belgische regering heeft bij verschillende NAVO-landen teleurstel ling gewekt en men zal zich daar in Bel gië wel reeds tevoren terdege van bewust zijn geweest, doch het is in dit geval waar schijnlijk een kwestie van „le ton, qui fait la musique". Minister Staf heeft zich misschien in de bijna supra-nationale stemming van de NAVO-gemeenschap verstout het be sluit van de Belgische regering „niet juist" te noemen. Uiteraard heeft hij daarmee de code der internationale hoffelijkheid over treden, die voorschrijft dat het beleid van een bevriende regering niet in het open baar en stellig niet in onbedekte termen worde gecritiseerd. De diplomatie kan niet zelfs niet in de kring van zo nauw ver bonden en op elkander steunende landen als die van het Atlantisch Pact worden genegeerd. Eventuele aanmerkingen op het Belgische besluit moeten via de daar toe aangewezen NAVO-schijven aan de Belgische regering worden kenbaar ge maakt. Zo ziet men dat het nationale pres tige nog zeer levend is gebleven, ondanks alle samenwerking in het grote verband en dat is iets wat minister Staf eigenlijk wel had moeten weten. Er is zelfs in dergelijke gevallen grote kans dat de tegenstanders van het ge gispte beleid in het land zelf in de hoogste boom klimmen en het voor hun regering opnemen, waardoor dergelijke opmer kingen dus averechts werken, terwijl de aangevallen regering meestal stappen on derneemt om de gewraakte loslippigheid te hekelen en zoals dat in diplomatieke taal heet „een herhaling van dit be treurenswaardige feit te voorkomen". Den Haag zal in dat geval alleen maar kunnen erkennen dat het oordeel „niet juist" in dit geval enkel van toepassing is op minister Staf 's „slip of the tongue" en dat het defensiebeleid van België uitslui tend een zaak der Belgische regering is. De Roemeense pianiste Clara Haskil en de Belgische violist Arthur Grumiaux ge ven gedurende het Holland Festival 1957 te Amsterdam en te Scheveningen een aan tal sonatenavonden. Hedendaagse muziek wordt door beide kunstenaars op deze avonden niet ten gehore gebracht en zelfs namen als die van Franck, Debussy, Ravel, Reger, Fauré en Szymanovsky zal men op het programma tevergeefs zoeken. Twee sonates van Johannes Brahms zijn de „jongste" werken, die gekozen zijn en die temidden van sonates van Mozart en Beet hoven een plaats hebben gekregen, althans voor de uitvoeringen in de hoofdstad. Te Scheveningen zal een integrale uitvoering van de sonates voor viool en piano van Ludwig van Beethoven worden gegeven. Uit deze opzet spreekt een muzikaal con servatisme, dat gedurende een normaal winterseizoen wel eens zijn kans mag krij gen, maar niet bij een manifestatie als het Holland Festival. De eerste avond van de reeks, zaterdag in de grote zaal van het Concertgebouw te Amsterdam gegeven, werd zeker geen rechtvaardiging van het behoudende programmabeleid. In de eerste plaats was daar de grote, tè grote uitvoeringsruimte, waarin de intieme muziek van Mozarts sonates in Bes (K.V. 454) en in G (K.V. 301) en van Beethovens Sonate in G, opus 30 no. 3 of van de Sonate in A opus 100 van Brahms tot klinken werd gebracht op een podium, dat als een ver eiland Clara Haskil en Arthur Grumiaux in een onge wenst isolement hield en dat hen meer contact deed zoeken met de opgehangen microfoons dan met het auditorium. En wanneer de toehoorder dan eens gegrepen mocht worden door een zuivere ontroering, telkens liep hij de kans wakker gemaakt te worden uit zijn muzikale verzonkenheid en op eens het gevoel te krijgen, dat hij mocht eten van de kruimpjes, die van de muzikale dis vielen, die voor de zichtbare klankopnemers daar achter het verlichte venster boven in de zaal werd bereid. Dit was ook al een factor, die de avond niet deed zijn, wat men er van had mogen ver wachten: een ongestoorde muziekgenieting. Verder kon men niet zeggen, dat de pianiste en de violist steeds een ongerepte muzikale en een feilloze eenheid van sa menspel vormden. In het bijzonder leed Mozarts sonate in Bes hieronder. Een over tuigende indruk hebben de vertolkingen van beide kunstenaars niet dikwijls kun nen maken. Maar enkele uitzonderingen wezen op andere mogelijkheden in hun spel. Ik denk dan aan het Andante uit Mozarts Sonate in Bes, het geslaagde tem po di minuetto uit de Sonate van Beetho ven en enkele fragmenten uit de Sonate van Brahms: dan kwam er een innig sa mengaan van eigen zieleleven en muziek bij Clara Haskil, dan kreeg ook de fraaie klank van de kostbare Stradivarius van Grumiaux zijn meest verheven taak. Als de geïmponeerde toehoorder dan maar niet keek naar de bewegende schimmen der geluidstechnici in de hoogte! P. Zwaanswijk Met ingang van 1 juni 1957 krijgen alle werknemers van de petroleum-maatschap- pij op Aruba, de Lago, een loonsverhoging van drie percent met een minimum van 7,5 cent per uur. Hiermee is het loonover- leg tussen de Lago en de werknemersraad beëindigd. Op 1 november zullen opnieuw besprekingen worden gevoerd. ADVERTENTIE a z Op de slotdag van de Haagse FilmWeek heeft de wethouder J. van Zwijndregt de namen bekend gemaakt van de leerlingen der middelbare scholen, die aan een door het Nederlands Film Instituut uitgeschre ven scenarioprijsvraag hebben deelgeno men. Er waren 111 individuele inzendingen en 32 groepsinzendingen binnen gekomen. Wat de individuele inzendingen betreft gaat de eerste prijs naar de 19-jarige André Kuyten van 't instituut voor kunst nijverheidsonderwijs te Amsterdam voor zijn scenario „Fantasie voor kleine han den". De tweede prijs gaat naar de 17- jarige Hennie Mom van het r.k. gymna sium „St. Thomas College" in Venlo voor het scenario „Ballade". Derde prijs: de 18- jarige R. de Graaff van de rijkskweek school te Haarlem. Vierde prijs: de 19- jarige H. van Valen van de r.k. h.b.s. „St. Joris College" te Eindhoven. Vijfde prijs: de 18-jarige Ritsaert ten Cate van de in ternationale school te Hoogkeppel (Gld.). Zesde prijs: de 13-jarige Maarten Smit van het gemeente-lyceum te Enschede. Van de groepsinzendingen ontvangt de eerste prijs het protestants-christelijk ly ceum „Marnix van St. Aldegonde" te Haarlem voor het scenario „Smokkel- idylle". Tweede prijs: eerste gemeentelijke hbs a klasse 4 groep 2 te Amsterdam voor het scenario „One morning". Derde prijs: eerste gemeentelijke hbs a te Amsterdam Cklasse 4, groep 5) voor het scenario „Dag in warenhuis". Vierde prijs: r.k. kweek school „St. Ludgerus" te Hilversum. Eervolle vermeldingen ontvingen: Hen drik de Bakker en Paul Keuss van het St. Nicolaas lyceum te Amsterdam, Jan Schou ten van het Thomas-college te Venlo en Henriëtte van der Hal van het gemeente lijk gymnasium te Apeldoorn. De filmster Lilly Palmer heeft zaterdag het „gouden lint" ontvangen, de West- duitse prijs voor de beste actrice van het jaar tijdens een plechtigheid op het jaar lijkse Westberlijnse internationale film festival. De Duitse film „Hauptmann von Köpe- nick" werd als de beste film van het jaar uitgeroepen. De acteur Heinz Rühmann ontving het „gouden lint" als de beste acteur van het jaar voor de hoofdrol in de „Hauptmann von Köpenick". De Amerikaanse auteur van Duitse ori gine Karl Zuckmayer, die het film-scenario schreef naar zijn eigen toneelstuk van dezelfde naam en de cineast Helmuth Kautner kregen eveneens ieder een „gou den lint" als beste scenario-schrijver en beste cineast. Haarlem. Voor het eindexamen aan het Triniteitslyceum zijn in de afdeling HBS A geslaagd de heren P. Duivenvoorde, Lisse, F Grapperhaus, Heemstede, J. Harren, Haar lem J Joosten, Haarlem, R. Matzinger, Heemstede, P. Olijdam, Haarlem en T. Toen breker, Haarlem. Afgewezen werden 3 kan didaten. Overveen. Aan het Jac. P. Thijsse-lyceum te Overveen zijn geslaagd voor het eindexa men HBS B: deheren J. H. Beucker Andreac, L. de Bruin, H. Goldberg, Th. Guinau, H. M Rooij, P. J. Schreuder, D. B. Tjaden, W. Ch P de Vries N. J. van der Wind en de da mes F. M. Jonker, M. de Kok, W. Niekerk. Afgewezen 4 kandidaten. Het slot van de Haagse Filmweek heeft ons zaterdag het beloofde uitzicht gegeven op de Nederlandse speelfilmproduktie- In de middagvoorstelling zagen wij de ver toning van „Stranding", geregisseerd door Louis A. van Gasteren. Des avonds ging de première van Gerard Rutten's film „De Vliegende Hollander". Ofschoon de film van Van Gasteren bepaaldelijk veel meer filmkunstige kwaliteiten aan den dag legde dan wij in Rutten's film ontwaarden, meer durf, meer oorspronkelijkheid - zo voortreffe lijk sprong Van Gasteren om met zijn materiaal - toch is er niet uitgekomen wat men wenste. Daarvoor was de intrige te onbeheerst en ondoordacht. Het gevoel ontbrak voor de verhoudingen in de dramatische situatie. „Stranding" is dan ook beslist geen publiekfilm. „De Vliegende Hollander" is dat wel, maar daar moet onmiddellijk op volgen dat Rutten niet meer heeft gemaakt dan een toneelmatig produkt, waarvoor weliswaar een te laag budget als verontschuldiging kan gelden, maar waarmee nog niets in het voordeel van zijn film is gezegd. In het kort geformuleerd: Van Gasteren zal ooit de film kunnen maken, waarnaar wij verlangen. Hij heeft het talent, maar beheerst het nog onvoldoende. Gerard Rutten kan ons in zijn vermogen daartoe niet meer doen geloven. „Stranding" was oorspronkelijk bedoeld als documentaire. Het m.s. „Ecuador", dat bij Terschelling aan de grond liep, diende de hoofdrol te vervullen in die dokumen- taire, maar later wijzigde Van Gasteren zijn plannen en maakte er een speelfilm van. De intrige, die daarvoor werd ver zonnen, bezit zeker verdiensten, maar jam mer genoeg overwegen de mindere kwali teiten. Van Gasteren wilde te veel. Ener zijds maakte hij zijn film zo ingewikkeld, dat men er lange tijd niets van begreep, anderzijds besteedde hij aan bepaalde si tuaties zo uitvoerig aandacht - tegen de dramatische noodzaak in - dat men er niet meer in kon geloven. Hij zal nog veel van het dramatisch proces moeten leren. Van de waarde der hoofd en onderdelen, van de ontwikkeling, de be perking, de uitwer king. Maar vast staat dat Van Gasteren aanleg heeft. Zijn spel met zijn figuren, de wijze waarop hij hen in het beeld ving, dat beeld rigoureus sneed, de scènes in elkaar deed overvloeien, alles getuigde van zijn feeling voor de artistieke potentie. Een speelfilm maken is een vak. Van Gasteren moet dat leren. Op grond van deze eerste speelfilm van zijn hand, lijkt het mij dan ook wel verantwoord ervóór te pleiten, dat hij nog meer kansen krijgt. Ik zou het tenminste ernstig betreuren wanneer het tekort aan daarvoor benodigde fondsen zijn carrière reeds nu zou afsluiten. Hij heeft het in zijn ransel, geef hem de ge legenheid het te bewijzen, routine op te doen en meester te worden over de stof en zichzelf. Aan hem is het besteed. „De Vliegende Hollander" vertoonde het gebrek van zo menige Nederlandse film, de toneelmatigheid. Daarin is ze blijven steken. Voor een heel belangrijk deel is de oorzaak al te zoeken in het scenario. Noch Ed Hoornik noch Rutten hebben in beelden gedacht. Zij dachten in dialogen. De film is er vol van. En Rutten verstond niet de kunst ze op te vangen in een geladen spel van coupage en decoupage. Het bleef bij de conventionele camera-instellingen met long shots en close-ups om variatie in het beeld te krijgen. Een heel belangrijke fac tor: de sfeer ontbrak. Het werd bijna be nauwend van de ene kamer in de andere te geraken en nergens een stadsbeeld te zien, Ton Kuyl als Anthonie Fokker De minister van O., K. en W. heeft in overeenstemming met het rapport van de jury, de filmprijs 1957 in rubriek a (vrije en zogenaamde sponsored films) toegekend aan de cineast Theo van Haren Noman voor zijn film: „Een leger van gehouwen steen". Aan geen der inzenders in de rubriek b (in opdracht vervaardigde films) kon een prijs worden toegekend. Een speciale vermelding is verleend aan: Pim Heytman voor zijn uitmuntend came rawerk in de films: „De Morgenster", „Sta len platen" en „Onderzoek OPM". Josef Misik voor zijn technisch kunnen in de poppenfilm „Prins Electron". Charles Huguenot van der Linden voor het gedurfde experiment in zijn film „De Morgenster", en aan Wim van der Velde voor zijn regie in de film „Stervende taal". Twee films van n.v. Joop Geesink's Film- produktie „Starfilm" zijn bekroond op de achtste reclamefilmdag, die in het kader van de Filmweek Den Haag 1957 in Sein post in Den Haag is gehouden. Het zijn „Een wereldmerk naar Neder land" en „Wat is de één zonder de ander". Van de n.v. Cefima werd een filmpje bekroond, getiteld „Wie raadt de, makert" nergens een tijdsbeeld anders uitgedrukt dan in de costumering en zorgvuldig aan geplakte snorren en baarden. De durf van de pionier Fokker werd niet gelijkwaardig met filmdurf en fantasie bekroond. Daar kwam bij, dat Ton Kuyl niet de ideale figuur was voor de vertolking van Fokker. Hij besteedde er al zijn talent aan en toonde zich in elk geval een prachtig film acteur. Maar dat talent wordt meer recht gedaan met een dramatis persona, dat zijn dichterlijke expressiviteit geheel tot ont plooiing brengt. Een hoofdstuk apart was de muziek van Henk Badings. Elektroni sche muziek met een zeer functionele zin en precies op de juiste momenten aange wend. Wanneer dat echter het meest posi tieve is wat men van „De Vliegende Hol lander" kan zeggen, is dat te weinig. Merkwaardigerwijze wordt zowel in „Stranding" als in „De Vliegende Hollan der" zeer veel Duits gesproken. Zo veel, dat men er in ieder geval goed aan zou doen de films van ondertitels te voorzien. Het streven naar authenticiteit is prijzenswaar dig, maar een vertaling is toch het minste wat men de niet ontwikkelde bioscoop bezoeker kan aanbieden. P. W. Franse De zeeslepersroman „Hollands Glory" van Jan de Hartog, zal, onder de Engelse titel „Captain Jan", dit jaar nog verfilmd worden door de Engelse producers Ken neth Harper en George W. Willoughby. De opnamen worden gemaakt op Terschelling en in Harlingen. Het scenario komt deze maand gereed en dan komen er ongeveer tachtig vrouwelijke en mannelijke mede werkers aan de film naar Harlingen om een begin met de opnamen te maken. Deze mededelingen zijn gedaan door de heren Harper en Willoughby, die in de afgelopen week met de scriptwriter Peter Mijers in het noorden van ons land de omgeving hebben verkend. De in de film voorkomen de zeeslepers zullen beschikbaar worden gesteld door de rederij Doeksen. Ook zul len marine-eenheden meewerken. De orkestpartijen zijn terecht gekomen en zo kon het Royal Ballet van het Sadler's Wells Theater in Londen tenslotte toch nog het tweede programma in het Hol land Festival laten zien. In het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen te 's-Gra- venhage waren daar zaterdagavond de Prinsessen Irene en Margriet, alsmede de ministers Drees, Cals en Struijcken aan wezig. Naar aanleiding van de herhaling, die zondag in de Amsterdamse Stads schouwburg werd gegeven, moet ik zeggen dat hiermee wel een gunstiger indruk is gewekt dan met de eerste keuze voor deze korte tournee, doch dat daarmee de teleur stelling niet werd weggenomen. Verhou dingsgewijze gesproken, dus in vergelij king ook met de andere evenementen, dient vastgesteld te worden dat de kwaliteit van het gebodene de hoogte van de toegangs prijzen niet rechtvaardigde. Dit tweede programma was in ieder ge val aanzienlijk veel interessanter, omdat het ons gelegenheid bood kennis te maken met drie werken van Kenneth Macmillan, die in Engeland reeds een grote reputatie als choreograaf heeft verworven. De eerste indruk van zijn talent was niet erg over tuigend: „Danses concertantes" op de ge lijknamige muziek van Igor Strawinsky maakte vooral een steriele indruk. Men kijkt vrij lang tegen vaak ingenieuze op lossingen aan van problemen, die hij zich niet in de eerste plaats zelf heeft gesteld. Door de buitengewoon opdringerige aan kleding van Nicholas Georgiades had men weinig gelegenheid de ruimtelijke patro nen te bewonderen. En dan moet boven dien gezegd worden dat het werk bepaald niet op zijn voordeligst verdedigd werd. Het daaropvolgende „House of birds" op Tijdens voorstellingen in het Holland Festival heeft het Royal Ballet van het Sadler's Wells Theater ook enkele vooroorlogse werken van Ninette de Valois en Frederick Ashton laten zien. Hier is een momentopname uit „Les rendezvous" van laatstgenoemde. Het rode zakboekje Ik heb een man gekend, die, iedere keer dat hij op reis zou gaan, zijn rode zak boekje vergat. In zijn rode zakboekje stonden al zijn aantekeningen. Alle, die hij nodig had. En hij schreef er alle in op, die hij bij zijn terugkomst weer nodig zou hebben. Hij kon niets beginnen zonder zijn rode zakboekje. De tijd zou voor hem stil staan op het moment, dat hij zijn rode zakboekje niet had. Het zou hem op slag tot niets doen dwingen, zijn leven beperken tot zijn stoel, zijn huis, zijn tuin. Hij zou de weg naar zijn kantoor nog kunnen gaan en de weg tussen zijn boeken nog weten, maar tussen de mensen zou hij de weg niet meer kunnen vinden. Zonder zijn zakboekje zou hij zich bewegen als een invalide, strom pelend, ongelukkig. En op de dag dat hij op reis ging vergat hij altijd zijn rode zakboekje. Hij liet het thuis liggen. En een uur voor hij vertrok belde hij op naar huis. „Heb je mijn rode zakboekje soms ge vonden?", zei hij tegen zijn vrouw. „Het ligt op mijn bureau. Of in de slaapkamer". En zijn vrouw antwoordde: „Ja, ik heb het" of „Ik zal kijken" en daarna zei ze: „Zal ik het je even brengen? Jij hebt na tuurlijk geen tijd meer". Ze dacht bekommerd: „Eeuwig laat hij zijn zakboekje liggen". „Ik kan het wel komen halen", zei hij zacht en snel aan de telefoon, „ik ben zo thuis". Thuis gekomen liep hij meteen met grote, gedecideerde stappen op zijn vrouw toe om het zakboekje. Daarna vroeg hij naar zijn dochtertje. Als ze sliep, ging hij voorzichtig haar kamertje binnen. Voor het kinderbedje bleef hij staan, wat stuntelig om dat ver bazend wonder van zijn dochtertje. Was ze wakker, dan riep hij haar en liep haar tegemoet en dan pakte hij het hele kindje in zijn armen en vroeg onnozel of ze zoet geweest was. En het kind keek niet- begrijpend in zijn ogen en commandeerde een bepaald liedje. Maar hij zong een ander liedje, want hij kende er haast geen en halverwege zette hij haar plotseling neer om te vertrekken Op een keer nu had zijn vrouw op het laatste ogenblik het rode zakboekje, dat ze op het bureau zag liggen, in zijn jaszak gedaan. Toen hij opbelde zei ze dus: „Het zit in je jaszak, kijk maar". Hij keek. Hij vond het zakboekje. „Is het niet zo?", vroeg zijn vrouw. Ja", zei hij eerlijk en ellendig, want nu zij zich met zijn rode zakboekje had be moeid, had hij geen reden meer om nog even. voor het allerlaatst, zijn dochtertje te zien. Maps Valk De in 1955 ingestelde Pierre Bayle-prijs 1 zal dit jaar worden uitgereikt voor criti- sche arbeid op filmgebied. De uitreiking zal geschieden op 29 juni in het Rotterdamse Luxortheater. De jury, die over de toeken ning van de onderscheiding heeft beslist bestond ditmaal uit dr. J. Hulsker, de he ren D. A. van Staveren, Kees Stip, Ger hard Jan Toonder, W. A. Wagener en drs W. Hofman. De Pierre Bayle-prijs bestaat uit een penning en een bedrag van f 1250. Zij wordt beschikbaar gesteld door de Rotter damse Kunststichting, die de naam van Pierre Bayle aan deze prijs verbond, om dat deze criticus de eerste was, die in 1684 een maandblad uitgaf, waarin on partijdige kritieken werden gegeven ove nieuw verschenen boeken en verschillen de gebeurtenissen. muziek van Federico Mompou leed aan dezelfde euvelen wat de uitvoeringsprak tijk betreft. Aan dit (eveneens te lange) ballet ligt een sprookje van Grimm over de verandering van jonge mensen in vo gels ten grondslag, maar het verhalende element is bijzaak en de eigenlijke „in houd" laat zich zeker niet in andere termen terugvertellen, zonder dat het geheel daar nu bijster belangwekkend door mag heten. Dat er voor de reeds zo drukbevolkte thea trale volière weer enkele nieuwe, sugges tieve bewegingen zijn uitgevonden, bete kent niet zoveel. In deze twee balletten heeft Kenneth Macmillan in ieder geval aangetoond de grondslagen van de danscompositie te be heersen. Dat hij zichzelf nogal vaak her haalt, lijkt mij niet zo'n groot bezwaar als de gevaarlijke neiging om met effecten te koketteren en daarmee de bewonderende bijval van het publiek uit te lokken. Op het terrein van het spectaculaire staat hij aan vele gevaren bloot. Voor zijn „Soli taire" op bijzonder geslaagde muziek van Malcolm Arnold heb ik grote bewondering. Het is een charmante fantasie met in nemende humor. Het is een onderwerploze danssuite met allerhande allusies, enigs zins in de stijl die door John Taras en Jerome Robbins populair werd gemaakt. Men kan er zonder verplichting van alles bij denken. De centrale figuur is een meisje, dat zich wonderwel in haar een zaamheid weet te schikken met soms een lichte nostalgie. Allerlei herinneringen aan kinderspelen passeren de revue en al gaat zij daar herhaaldelijk met hart en ziel in op, zij verliest zich nooit in de massa, zij bewaart haar kleine, beminnelijke per soonlijkheid. Men ziet het: dit is reeds interpretatie. Genoeg daarvan. Ik wil gaarne vaststellen, dat Kenneth Macmillan buitengewoon ef ficiënt zijn invallen heeft uitgebuit, de uitwerking daarvan vaak bekronend met verrassende „stunts". Overigens is hij daarmee wel heel dicht bij de „show-busi- ness" beland, die het logische gevolg lijkt te zijn van de romantische instelling, die hij in de voorgaande werken demonstreer de. Desmond Heeley was met zijn ont werpen voor de achterdoeken (geschilder de buizenconstructies tegen een turkoise achtergrond) heel wat gelukkiger dan met zijn speciaal voor de mannen onflatteuze •ostuums. Sara Neil bracht voor het ver- olkingselement van de solopartij weinig >ersoonlijkheid mee. Ook haar techniek is liet epaterend. De charleston en de merk- vaardige pas-de-quatre met de „tover fluit" leken om meer komische verve te vragen dan nu geboden werd. Donald Brit- ton en vooral Michael Boulton schonken de meeste voldoening in wat toch wel een erg aardig sluitstuk was van een program ma, waarin men verder „The Rake's Pro gress" van Ninette de Valois terugzag. Anne Heaton viel als het'bedrogen meisje erg tegen. Miro Zolan was bevredigend, zonder zijn voorgangers in de titelrol te kunnen doen vergeten. David Koning Prinses Margriet heeft in Zwolle de naar haar genoemde school voor schip perskinderen geopend. Bij haar aan komst kreeg de Prinses bloemen van een der leerlingetjes. Procureur-generaal ontslagen na weigering uitwijzingsbevel tegen journalist uit te voeren Het rijkskabinet heeft zaterdag in een speciale zitting, die ruim drie uur heeft geduurd, de kwestie besproken, die is ge rezen over de positie van de waarnemende procureur-generaal in de Nederlandse An tillen. De Antilliaanse minister-president, de heer E. Jonckheer, woonde de vergade ring bij. Naar wij vernemen heeft in deze zitting de heer Jonckheer een uitvoerige toelichting gegeven op het Antilliaanse standpunt ten aanzien van het ontslag, dat aan de waarnemende procureur-generaal in Willemstad, mr. W. C. van Binsbergen, is verleend naar aanleiding van diens wei gering het uitwijzingsbesluit te tekenen van de hoofdredacteur van de „Beurs en Nieuwsberichten", de heer A. de Wit. Deze uiteenzetting, die ruim een uur in beslag nam, zou verhelderend hebben gewerkt. Een beslissing over de definitieve benoe ming van een procureur-generaal is niet genomen. De besprekingen, die de heer Jockheer over deze kwestie in Den Haag heeft gevoerd, zijn thans afgesloten. Hij zal heden via New York naar Willemstad terugkeren. (De moeilijkheden in de Antillen, waar mee het rijkskabinet zich heeft bezigge houden, zijn ontstaan doordat de Antil liaanse regering onlangs besloot de journa list A. de Wit uit te wijzen wegens publi caties die haar onwelgevallig waren. De advocaat-generaal, mr. Van Binsbergen, die sedert het ontslag van de vorige pro cureur-generaal, mr. Ellis, waarnemend procureur-generaal is, heeft geweigerd het uitwijzingsbevel uit te voeren, omdat naar zijn oordeel een dergelijk bevel gebaseerd dient te zijn op de uitspraak van een onaf hankelijke rechter. De Antilliaanse re gering heeft daarop mr. Van Binsbergen ontslagen. In het Statuut voor het Konink rijk is bepaald dat de procureur-generaal een landsdienaar is, maar ook dat zijn be noeming en ontslag door de regering van het Koninkrijk moeten geschieden).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1957 | | pagina 5