l4?o I. KAN Mahlers Derde Symfonie „De veertig meisjes van Idla" in het Openluchttheater NO- |iroim| iü il Ontdekking van een radio-orkest HORLOGES fafoiieSssrestanien 30-50% korting Juryleden van orgelcoricours concerteerden in Grote Kerk ALPHEN [AAR R1 LJIM1 rop! Esthetische gymnastiek Vivien Leigh verrast het Hogerhuis Re s'^eriL'e-Orkest met Rosalyn Tureck Albert de Klerk speelde „Het Muzikale Offer" Twee prachtige improvisaties HOLLAND FESTIVAL Dr. E. van Raalte officier in de Kroonorde van België VOOR WAT KAM KAM, KAM KAM A MEEN Het Zuidelijk Toneel Waarom het Zweedse gezelschap van professor Ernst Idla, bestaande uit onge veer veertig lieftallige jongedames en twee pianisten, een plaats in het programma van het Holland Festival heeft gekregen, lijkt mij een van die raadselen, waarvoor men toch met de grootst mogelijke welwillend heid een oplossing poogt te bedenken. Dit overigens zeer aantrekkelijke optreden heeft namelijk met kunst in het geheel niets te maken. Dat Bloemendaals Open luchttheater echter voor deze thans in dubbele zin uitzonderlijke manifestatie werd uitgekozen, is daarentegen begrijpe lijk genoeg: hier heeft men een werkelijk ideale omgeving voor deze overwegend charmante lichaamscultuur. Misschien geeft het laatste woord de gezochte ver klaring: men zou kunnen zeggen dat Idla het ideaal der schone beweging van de harmonische mens in praktijk brengt, dat de ons helaas enkele jaren geleden ont vallen minister prof. dr. G. van der Leeuw voor ogen stond. Het is onbedoeld ietwat misleidend ge weest, om dit ensemble als een dansgroep aan te kondigen. Maar ik geef toe dat het moeilijk is een andere term te bedenken. Met te zeggen, zoals in een mij toegezon- den brochure wordt gedaan, dat deze vrouwen aan „golvende korenvelden" of aan „bosnimfen" doen denken, komt men er ook niet. Daarentegen biedt de even eens geciteerde uitspraak „Idla heeft de anatomie tot poëzie verheven" van de Zweedse journaliste Margit Vinberg wel enig houvast voor nadere waardering. Pro fessor Idla probeert immers in deze tijd van wat hij noemt „buitengewoon grote bewegingshonger" als gevolg van het ar- Donderdagmiddag heeft de Belgische ambassadeur in Den Haag, baron Van der Straeten-Waillet, aan onze parlementaire redacteur, dr. E. van Raalte, mededeling gedaan van diens benoeming tot officier in de Kroonorde van België (bij bevorde ring) en hem de versierselen daarvan overhandigd. De ambassadeur sprak daar bij zijn grote waardering uit voor de voorlichtende en overtuigende arbeid, die dr. Van Raalte in zijn lange journalistieke loopbaan voor de goede verstandhouding tussen Nederland en België heeft verricht. Hij herinnerde eraan, dat er in de laatste eeuw in die verstandhouding wel zeer grote veranderingen zijn opgetreden. Aan die veranderingen, voor zover zij zich in de laatste decennia hebben voltrokken, hebben journalisten met vooruitziende blik wel zeer belangrijke bijdragen ge leverd. De ambassadeur noemde dr. Van Raalte een der meest vooraanstaande en meest invloedrijke. Hij zeide voorts te we ten, dat wanneer hij dr. Van Raalte geluk wenste met het besluit van de Koning der Belgen, hij dit deed mede namens zijn voorgangers de leden der ambassade, die allen steeds met dr. Van Raalte in een sfeer van groot vertrouwen hebben samengewerkt. Bij deze plechtigheid in de Belgische ambassade waren aanwezig mevrouw Van Raalte, de chef van de Directie Voorlich ting Buitenland van het departement van Buitenlandse Zaken, de heer J. B. Braaks- ma, de hoofdredacteuren van de Neder landse dagbladen, waaraan dr. Van Raalte meewerkt, de algemeen hoofdredacteur van het ANP, vertegenwoordigers van de Buitenlandse Persvereniging hier te lande en een aantal leden van de Belgische am bassade. De beroemde Engelse actrice Vivien eigh, echtgenote van de even beroemde Engelse acteur Sir Laurence Olivier, heeft donderdag het deftige Hogerhuis in op schudding gebracht en is wegens „wan ordelijk gedrag" daaruit verwijderd. Zij onderbrak een debat over het bes'uit om het oude Londense St. James' Theatre achter Piccadilly af te breken. Het intieme theater zal volgens bestaande overeen komsten onder de slopershamer vallen om plaats te maken voor een modern blok kantoren. In toneelkringen bestaat hier tegen uiteraard groot bezwaar. St. James' Theatre verdient een belangrijke plaats in de Engelse theatergeschiedenis. Vivien Leigh zat tijdens het debat op de tribune. Plotseling schoot zij op en riep met een hoge stem door de zaal: „Mylords, ik wens te protesteren tegen de vernieling van het St. James' Theatre". Zij maakte daarbij een theatraal gebaar, dat het in een voorstelling uitstekend zou hebben gedaan. De Lords waren zeer verrast en lieten een eenstemmig „sssssst" horen. Zij wilde haar protest voortzetten, maar Black Rod, de traditioneel geüniformeerde cere moniemeester met een dreigend zwaard, stond onmiddellijk naast haar. Beleefd heeft hij haar verzocht heen te gaan. beidsproces en de merendeels passieve vrijetijdsbesteding de fysieke factoren te scheppen, waardoor het weerstandsvermo gen, de verdrukte vitaliteit en het geeste lijk evenwicht ontwikkeld worden. Hij gaat daarbij uit van de biologische gesteldheid (van de mens als psychosomatische een- heid. om zijn woorden te bezigen). Hij k"°"+ zich scherp tegen de mode van de vrouw om de man na te bootsen. Zij moet e°n eigen, vrije en genuanceerde levens stijl ontdekken en uitwerken. Daarbij en nogmaals: professor Van der Leeuw zou hem voor deze lichamelijke opvoeding met hart en ziel dankbaar zijn geweest! poogt hij behulpzaam leiding te geven. Wie de dans erkent als de vormschep pende gang van de mens naar beschaving, zoals meergenoemde Nederlandse hoogle raar deed, kan misschien ook deze estheti sche gymnastiek daartoe rekenen. Tot de danskunst behoren de als het ware doorlo pende oefeningen echter niet, al ware het slechts bij gebrek aan een vastgestelde techniek. Het streven van professor Idla, die in 1944 vluchtte uit Estland, waar hij inspecteur voor het lichamelijk onderwijs was, is gericht op de absolute beweging zonder bedoeling (in de zin van verder gaande betekenis). Daartoe kwam hij tot een synthese van de Zweedse gymnastiek en de Engelse sportbeoefening, de eerste verruimend tot meer dan alleen maar maatregelen ter bevordering van de ge zondheid en verder het verlangen naar schoonheid aanmoedigend in plaats van de jacht naar recordprestaties. Voorts nam hij elementen over van het klassieke ballet, van de zogenaamde uitdrukkingsdans (maar zonder de troebele zucht naar expres sie) en van de folklore. Ieder streven naar zinnelijke bekoring ontbreekt voorts aan de door zijn groep gegeven uitvoeringen van „voorstelling" kan triëfil uttëf&aï-d niét spreken. Het programma begint met oefeningen in het natuurlijke lopen met een opvallend jeugdig elan. Daarna komen in allerlei wisseling van tempo en ritme doorwerkin gen van spiergebruik ter bevrijding van de mens van geestelijke en lichamelijke span ningen in soms verrassende variaties. Er gaat een merkbare vreugde van de ver worven beheersing uit. Alleen al daarom kan een bezoek ten zeerste worden aange raden. Het getoonde is vaak een stimule rende overwinning op een misschien (en zeker in ons landl te weinig gevoeld te kort. Het „dansspel" op muziek van Ros sini ik zag het zo goed als complete programma donderdagavond tijdens de generale repetitie kon mij minder be koren. Maar wellicht ben ik tezeer op evo luties der kunstdans ingesteld om mij te kunnen verzoenen met „slordigheden" als het niet strekken van voeten. En dan ver wonder ik mij er eigenlijk over, dat pro fessor Idla niet de beslissende stap verder gaat naar het „uitdraaien" der benen, die toch een veel groter evenwicht verzekeren en een veel ruimere ontplooiing toestaan. Daarmee zou echter wellicht het doel voor bijgeschoten Wi den, want dit turnen is kennelijk op massale beoefening ingesteld (in stadions bijvoorbeeld: door zijn arran gementen van de Lingiade kreeg Ilda in ternationale vermaardheid) en voor ieder een bestemd, ongeacht de begaafdheid. Verder kan men door beeldhouwkunst Die term was in mijn hoofd niet opgeko men. Maar ik begreep uit zijn verdere woorden, waarom hij een tournee voor dit gezelschap door geheel Europa heeft geor ganiseerd: de vermoeide mensheid snakt naar nieuwe, zeer concrete waarden ter verjonging van het levensbesef, ter ver hoging van het gezonde geluksgevoel. Daarom ook brengt hij dit ensemble voor al naar mondaine badplaatsen. In Neder land zijn de uitvoeringen van hedenavond, zaterdag en zondag de enige, speciaal op verzoek van de leiding van het Holland Festival, die zich thans ook om onze li chaamscultuur bekommert. Het meesterschap van de mens over zijn lichaam het is een eeuwenoud thema, maar bijzonder actueel in een tijd, waarin het steeds moeilijker wordt een harmoni sche houding te vinden en de totaliteit der persoonlijkheid tot gelding te brengen. Deze overweging doet het pedagogisch voorbeeldige en aanstekelijke werk van professor Idla welkom zijn. Davicl Koning Het hooetervint van het concert, dat woensdagavond door het Residentie-Or kest nn<i°r leiding van Bernard Hait.ink in het Kurhaus te Scheveningen gegeven w°rd. werd door een gebannen en beziel- (ii vertc'king van de ..Zes Adagio's" van wiiioj-n Pi-jner gevormd. B'nnen de heldere, sterk tonaal gebonden structuur is epn be_ wogen lyriek van nobele allure gevat, waarvan de bouwstenen bestaan uit enke le zeer eenvoudige ritmische en melodi sche elementen. Zoals misschien bekend is. componeerde Pijper dp-o stukken in 1940 in opdracht van de Vrijmetselaarsloge en inderdaad hebben deze statige klanken de w'iding van en ritueel. Minder pejnklHg was de uitvoering van to Fvirrionie in (K.V. 319) van Mozart: hot ioph- wel of Haitjnk met deze muziek o'et het iznode cont.act had en of zijn in tenties in het gebaar bleven steken. Het aeheel miste althens de soepelheid en gra- •t.ie. dierdere muziek toot pUomen. Ook over het laatste werk van dit programma, de Tweede Svmfonie van Brahms, lag een ze-.. kere matheid. Ik kreeg sterk de indruk van een routine-uitvoering, waarbij de muziek door de vastgelegde bedding moet stro men zoals die in de loon van honderden vertolkingen is uitgeslen-w. T'wam dit door vermoeidheid hij hei" 0"kest aan het eind van een vppi„is nd fpst=vpi of omdat, deze muziek de dirigent minder goed ligt? Haitink heef+ bil vorige cnlnvonhedon be wezen een ..geboren" dirigent te zijn en men mag ziin nres'oties dus critiseren met scheme maatstaven. Soliste op deze avond was de Ameri kaanse pianiste Rosalyn Tureck, die door haar prachtige Bach-spel in het vorig sei zoen voor het eerst de aandacht in ons 'and on zich gevestigd heeft. Ook thans kwam zij met een werk van Bach, het klavierconcert in d. Zij heeft een uitzon derlijke beheers'ng over haar toucher, dat zij tot in de fijnste schakeringen bewust weet aan te wenden. Vooral bewonderens waardig is de wijze waarop zii in passage- spel fragmenten van zestien of vierentwin tig maten in een zacht, klokiesachtig „non legato" weet vol te houden. Daarbij speelt zij Bach geheel zonder pedaal, doch zon- - ^er <*at blank een moment kaal is. Haar geïnspireerde groeperingen zien en andere i interpretatie zou grote allure gehad heb- dynamische „aanpassingen aan de ruim- ken, ware het met dat zij door een tekort te". Interessant en heel bekoorlijk tevens is de finale: een spel met tweekleurige ballen, waaraan duidelijk het bewustzijn deel heeft. De wereldvermaarde impresa rio Leonidoff uit Parijs greep mij bij de schouders en vroeg: „Is dat niet prachtig? aan spankracht ritmisch op den duur de touwtjes niet strak genoeg hield. De klank kleur van de begeleiding was door Haitink zeer goed afgestemd op het spel van de soliste. Sas Btmge De gemeentelijke orgelbespeling in de Grote Kerk te Haarlem was donderdag middag geheel aan een van de hoogtepun ten van de polyfone muzieklitteratuur: het „Musikalisches Opfer" van Bach ge wijd. Evenals bij de „Kunst der Fuge" en „Das Wohltemperierte Klavier" verkeert men nog steeds in het onzekere betreffen de het instrument of het instrumentale en semble, dat de componist met het oog op de uitvoeringspraktijk van deze reeks grotendeels fugatische en canonische stuk ken voor de geest gestaan heeft. Lange tijd heeft dit er toe geleid dat men zowel het thans uitgevoerde werk als de „Kunst der Fuge" slechts beschouwde als voortbreng selen van een, zij het geniale, schoolmees tersgeest, wiens enige bedoeling hiermee zou zijn geweest het stellen van een exem pel in de behandeling van de „strenge stijl" voor latere geslachten. Inmiddels is de waardering voor deze werken, beide uit Bach's laatste levensjaren afkomstig, van muzikaler aard geworden en is men gaan beseffen dat de componist niet zelden de grootste kracht ontleende aan de strengste zelfbeperking en dat zijn muzikale gedach ten de levende klank onder geen omstan digheden behoeven te schuwen. Hiermee is de vraag naar de stilistisch meest bevredigende klankkleur naar voren gekomen. In het algemeen prefereert men een zekere gebonden afwisseling waarbij de instrumentatie voor kamerorkest of klein ensemble het stemmenweefsel verduidelijkt zonder de aandacht te veel voor zichzelf op te eisen. Ook de uitvoering die Albert de Klerk van „Das Musikalische Opfer" op het orgel gaf, leek mij, voor zo ver ik in de gelegenheid was haar bij te wonen, in dit opzicht bijzonder te voldoen. Het pontificale instrument dat door de mogelijkheid van agogische (tijdsduur-) accenten en registerwisseling toch in het geheel niet star behoeft te klinken, is om dat de voordracht in één hand gehouden wordt zelfs bij uitstek geschikt voor een muziek die zo sterk de stroming kent uit een terugstroming naar één centraal punt, in dit geval het „koninklijke thema" aan Bach opgegeven door Frederik de Grote. En dit geldt zeker te meer bij een zo beheerste, en toch soepele vertolking als die van Albert de Klerk. Sas Bunge ADVERTENTIE JHr AMSIERDAM HAARLEM DEN HAAG ROTTERDAM De leiding van de Nederlandse Radio Unie heeft het Promenade-Orkest dat de luisteraars door tal van uitzendingen be kend is, voor enkele concerten bevrijd van de beslotenheid der studio. Als proef neming is deze daad van grote betekenis, omdat zij de normale relatie herstelt van de uitvoerende kunstenaar tot zijn audito rium. Van niet minder grote betekenis zal het initiatief van de Radio Unie worden voor de waardering van het Promenade- Orkest door de luisteraars, die nu de kans ADVERTENTIE ECHT ZILVER tegen „PLEETPRIJZEN" ECHT GOUD tegen „DOUBLéPRIJZEN" JUWELIER - HORLOGER BARTELJORIS5TRAAT 2 - TELEFOON 13004 - HAARLEM De drie juryleden van de internationale improvisatiewedstrijd te Haarlem concer teerden donderdagavond op het orgel in de Grote Kerk: het werd een manifestatie van meesterlijk orgelspel, dat zijn domi nant vond in een fantastische improvisatie door prof. Anton Heiller. Uiteraard speelden de concertgevers werk van landgenoten. Zo liet Heiller ons kennis maken met een Prelude en Fuga in c van Franz Schmidt, de in 1939 over leden directeur der Weense muziekaca demie. De statige fuga, zonder enig speels contrapunt, willen we graag weer ver geten. Doch na dit zwaarwichtige stuk kwam de improvisatie van Heiller op een capricieus thema van Marie Claire Alain als uiterste contrast. Het zeer omvangrijke gegeven (twaalf maten in tweekwarts maat) leek weinig geschikt om verwerkt te worden in een klassieke vormschema. Door zijn eigen grilligheid verleidde het tot vrijuit fantaseren, bij wijze van kant tekening, even spitsvondig en spiritueel als het thema zelf. Het deed natuurlijk motieven genoeg aan de hand, waar Heil ler dan ook gebruik van maakte, maar in hoofdzaak commentarieerde hij het thema, zoals men op geestige manier iemand zou napraten. De eerste zorg van de improvi sator was het harmonische plan vast te leggen waarop deze caprice zich kon ont wikkelen en dat is waarachtig „des Pudels Kern" geweest. Een zeer gediferencieerde ADVERTENTIE vanaf dinsdag 16 juli. KRUISWEG 49 HAARLEM TELEFOON 11532 Welk een levenwekkende kracht van een bezielde uitvoering kan uitgaan op een werk, dat door zijn exuberantie en psy chische inhoud steeds verder van ons af ge raakt. bleek in het Amsterdamse Concert gebouw, waar onder leiding van Eduard van Beinum de derde Symfonie van Gus- tav Mahler werd uitgevoerd. Alleen een bijzonder gespannen vertolking waarbij alle medewerkenden zich volledig „inzet ten" kan de voorwaarde scheppen tot begrip voor een werk, dat op despotische wijze de luisteraar één uur en drie kwar tier aan zijn zitplaats kluistert. Van Bei num wist met bijkans fanatieke kracht (het enige werkzame middel voor wie de weer stand van deze tienduizenden opgewekte larmoyante, volkse, wijdingsvolle, sprook jesachtige en lugubere klanken wil breken tot een muzikale ervaring) het gehele „ap paraat" van instrumentale en vocale me dewerkers te inspireren, zodanig dat men, zij het niet zonder een zeker gevoel van uitputting, huiswaarts keerde in een bij kans tastbaar geworden sfeer van muziek. Toch blijkt uit deze eis van absolute, voor niets terugdeinzende overgave van de een muziek, waarin het van het sublieme naar het ridicule niet zelden maar één schrede is. Ik gebruik het woord despo tisch: inderdaad, Mahlers pretentie is gren zeloos en veelbetekenend voor een tijd die meende alle levensproblemen op het es thetische vlak te kunnen doen vervluchti gen. (Helaas bleef er een giftige rest ach ter die niet in klank, maar wel in bloed oplosbaar bleek). Deze pretentie gebiedt, dat de toehoorder met hoofd en voeten in de muziek wordt ondergedompeld en rond gedraaid, door alle kwasi-mystieke en plaatsvervangend-religieuze diepten (voor al: diepten) geslingerd wordt. Vandaar de lengte, de enorme uitweidingen over op zichzelf reeds fraai-afgeronde melodieën, de afmattende herhalingen, bijvoorbeeld van de volksliedachtige koperpassage ach ter het podium, de misplaatste nadrukke lijkheid waarmee in het vierde deel de altsolo („O Mensch, gib Acht!") onderbro- zijde der executanten, de zwakheid van ken wordt door Stehgeiger-achtige trekjes van de soloviool. Het is mateloze muziek, die alleen beluisterd kan worden op de oeverloze wijze waarop een kind kan weg dromen bij het bekijken van een prenten boek vol wonderen en geheimen. Het was de spanning van de uitvoering die ons de oninteressante, lege, overbodige momenten deed vergeten voor de volle: de evocatieve inzet waarin de trombone de natuur tot ontwaken lijkt te roepen, de prachtige verstrengelingen van dorpsfan fares met vogelmuziek, het vertederende menuet waarin dè bloemen op hun sten gels dansen, het „Armer Kinder Bettler- lied" met vrouwenkoor en kinderkoor, dat aan Fra Angelico doet denken. Hierna vormt het laatste deel, een elegie waarin de opeenvolging der frasen het einde met een steeds grotere omweg lijkt uit te stel len om het dan toch eindelijk te bereiken, een indrukwekkende afsluiting, in al zijn uitgebreidheid verantwoord in verband met de brede opzet van het geheel. Een ovatie beloonde dan ook nadrukkelijk de prestaties van alle uitvoerenden, in de eer ste plaats Van Beinum, maar behalve het orkest, de alt Maureen Forrester, wier partij men mijns inziens aanmerkelijk be ter door een Nederlandse had kunnen la ten zingen, alsmede de damesleden van het Toonkunstkoor. Sas Bunge registratie diende het petillante karakter van dit spontane badineren, waarmee Heil ler zijn scheppend vermogen, maar ook zijn technisch kunnen toonde. Adriaan Engels heeft zijn beurt met de vertolking van Variaties over Psalm 116 van Sweelinck en van Toccata in F van Buxtehude vervuld. Het eerste stuk (met zijn mooi contrapunt en zijn rijk gecolo- reerde discant) werd evenals het tweede door de organist van de Haags Jacobskerk op zeer beheerste wijze, rustig en klaar geïnterpreteerd. Marie Claire Alain begon haar aandeel in het concert met „Choral Dorien" van Jehan Alain, haar in 1940 gesneuvelde broer. Na dit sobere stuk gaf de Parijse organiste een temperamentrijke stuwing aan de vertolking van een werk van de blinde organist Jean Langlais, getiteld „Acclamations Carolingiennes" een soort profane litanie, die de longen van het orgel op een geduchte proef stelde, welke het echter glansrijk doorstond. Ten slotte improviseerde mevrouw Alain op een beknopt thema, dat haar door Adriaan Engels verstrekt werd. Dit diatonische ge geven, van tonica naar kwint gaande, was kennelijk geconcipieerd om als „comes" van een fuga te dienen. De organiste be gon met preluderend het thema op zijn mogelijkheden af te tasten, het met de nodige fantasie uitbreidend, in omkering vervormend en in verrassend harmonische kleuren uitdossend. En toen kwam de ver wachte fuga, die een magistraal verloop had, met gebruikmaking van interessante stretto's, omkering en verbreding van het thema en een machtige climax naar de coda, die als een bevestiging het klassieke ,,quod erat demonstrandum (wat bewezen moest worden) betekende. Naar inhoud en vorm hadden wij een overtuigende presta tie gehoord. Vanavond gaat het in de Concertzaal om weer andere aspecten van orgelkunst, namelijk om de combinatie van orgel met vocale en instrumentale ensembles. En dan volgt in de ridderzaal van het stadhuis de prijsuitreiking als apotheose van deze jaarlijkse manifestatie van Haarlem als „orgelstad". Jos. de Klerk INTERNATIONAAL GENOOTSCHAP VAN CARTOONISTEN Donderdag heeft op Schiphol een ont moeting plaats gehad tussen cartoonisten uit elf landen, georganiseerd door de K.L.M. Het gezelschap, dat vele grote dag en weekbladen vertegenwoordigde, werd in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van facetten der Nederlandse burgerlucht vaart. De K.L.M. hoopt dat dit bezoek de cartoonisten inspiratie zal hebben opge leverd en zal zo mogelijk van elke cartoo nist enkele tekeningen naar aanleiding van dit bezoek kopen. Na een rondvaart door de grachten van de hoofdstad is het gezelschap geruime tijd in hotel Schiller bijeen geweest, waar onder veel bijval het Internationale Genootschap van Cartoo nisten werd opgericht. krijgen het ensemble direct en met onver- vormde klank te horen, een ervaring, die op het concert van donderdagavond in de gemeentelijke Concertzaal te Haarlem een grote verrassing werd. Men hoorde hier een orkest met uitzonderlijke kwaliteiten, die voor alle instrumentengroepen over tuigend aan de dag traden. Voortreffelijke strijkers, eminente houtblazers, een su blieme „koper"-groep en uitnemende slag werkers, verenigd onder de directie van de pittige, slagvaardige en muzikale dirigent Hugo de Groot, werkten hier samen met een natuurlijke discipline en een frisse, lenige musiceergeest, die tot prachtige resultaten leidden. Het was een ware verkwikking dit gave, bewuste en geladen orkestspel te horen en het gaf een bijzondere vreugde te luisteren naar de prachtige expressieve orkestklank en naar de toegespitste accuratesse in de afwerking van figuraties. Verrassende klankschoonheid bracht direct al bij het begin van het concert de uitvoering van de ouverture „Raymond" van Ambroise Tho mas en een feest van muziek werd de ver tolking van de muziek uit de opera „Car men" van Bizet, waarbij bijvoorbeeld de houten blaasinstrumenten verrukkelijk klonken. De Franse muziekgeest werd voortgezet met de voordracht van de suite uit de balletmuziek „Sylvia" van Delibes, vol van klankraffinement en karakteristieke sfeer. Twee vocale solisten wisselden deze uit voeringen af met opera-aria's. De sopraan Lucy Tilly gaf bijzonder veel voldoening met de vertolking van de aria van Philine uit de opera „Mignon". Een uitstekende be heersing van de coloratuur, treffende voor dracht en heldere, zuivere toonvorming maakten haar optreden tot een succes, ook toen zij haar lyrisch-getinte solo zong in het duet van Michaela en Don José uit „Carmen" van Bizet. De tenor Pierre Fleta was in dit duet op zijn best. Althans zijn klankrijke stem ver kreeg hiervoor zuiverder intonaties dan voor de romance van Wilhelm uit de opera „Mignon". Na de pauze kreeg het concert een geheel ander aspect. Muziek uit de Verenigde Staten kwam tot uitvoering met werken van Gershwin, Benjamin en Morton Gould, ten dele met een amusementskarakter („American Salute" van Morton Gould) en ten dele muziek, waarvan men het karakter door de bezetting ging verwachten (het Concert voor mondharmonika en orkest van Arthur Benjamin). In het werk van Gershwin was weliswaar amusementsmu ziek verwerkt, maar die verwerking werd op een behoorlijk kunstzinnig niveau ge bracht. De eigenaardigste ervaring van dit ge deelte van de avond was wel de uitvoering van het concert van Benjamin: de mond- harmonika-virtuoos Larry Adler bespeelde hiervoor met een ongelofelijke vaardigheid en ook muzikaal zijn uitverkoren instru ment, waarvan ik echter de artistieke waarde met de beste wil van de wereld niet kan inzien. Het concert van Benjamin is nog niet zo kwaad. Het zou de moeite waard zijn dit werk voor viool of hobo om te werken. Het Promenade-Orkest, dat met Hugo de Groot de begeleiding uitstekend verzorgde, leverde een bewonderenswaar dige, virtuoze prestatie met de uitvoering van Gershwin's geestige werk: An Ameri can in Paris, in welke compositie de trom pet een belangrijke taak is toebedeeld, welke bij deze vertolking prachtig vervuld werd. Dit concert betekende voor onze stad de verrassende ontdekking van het Prome nade-Orkest met al zijn voortreffelijke hoedanigheden. Daarom zou ik dit verslag willen besluiten met: gaarne tot weerziens! P. Zwaanswijk Het tableau de la troupe van „Het Zui delijk Toneel" onder artistieke leiding van Lo van Hensbergen en zakelijke leiding van Gerrit Lindenberg is voor het seizoen 19571958 als volgt: de dames Sophie Stein (als gast), Carla de Raet, Liane Saal- born, Lies de Wind, Martha Gevers, Wieke Haitsma Muiier, Els Bouwman (als gast) en Jobs van Zuylen en de heren Lo van Hensbergen, Johan Elsensohn, Gerrit Lindenberg, Peter Aryans, Sacco van der Made, Bob Loewen- stein, Jan Modderman, Jan Verhoeven, Johan van Doorn, Detlev Pols, Anselm van Melis, Siem Boog en Jan Geerlings. Het repertoire voor het volgend seizoen ver meldt: „The wooden dish" van Edmund Morris, „Het kersenbloesemfeest" van Klabund, „La pluie et Malvina", van Jacques Deval, „Traquenard" van Frédéric Valmain, en „Lizard on the rock" van de Australische schrijver John Hall. Curacao. In Willemstad wordt op het ogenblik een expositie gehouden onder de titel „Schildersvisie op de olie". Deze ex positie is in ons land reeds te zien geweest onder de titel „Palet van een industrie". Het is een internationale verzameling schilderijen, waarvan de voorstellingen betrekking hebben op de olieindustrie.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1957 | | pagina 3