„Architect zijn betekent voor alles dienen VOORTREKKERS TABAK Salarisverhoging voor onderwijzers Bevordering van de bezitsvorming Jjglffi Degelijk en vakkundig bouwen belangrijker dan critiekloos volgen van modestromen DE INTERNATIONALE Niemeijer Koninklijk besluit thans verschenen Sp«*« Drie maatregelen op komst 9 Ir. G. Friedhoff bij afscheid als rijksbouwmeester: Twee keer Haarlem Beleid pij prookweds trij d Nederland-Amerika werd verrookt met Nederlands beste pijptabak: Kerkelijk Nieuws Nederlander won pijprook- wedstrijd van Amerikaan fipiaggBMmm»nasernammÊi sssbhsss SBftJtiSS* i/i $«88f S mm 1" iM WtËKÈÊ De mazen van de wet op het cadeaustelsel Vragen aan minister over voorzittersbenoeming Koningin bezocht kamphuis te Amsterdam Rotterdam overweegt woningvordering VRIJ DAG 19 JULI 1957 (Van een onzer redacteuren) Morgen, zaterdag 20 juli, neemt de rijksbouwmeester, ir. G. Friedhoff, tijdens een bijeenkomst in de Rolzaal in Den Haag, afscheid van de Rijksgebouwen dienst, welke hij van 1946 af heeft gediend. Een beter woord is wel niet denk baar om de betekenis van ir. Friedhoff aan te duiden, niet alleen in zijn ambtelijke carrière, maar ook in de periode dat hij als particulier architect werkzaam was. Als zodanig zal hij straks weer optreden, inzonderheid om de bouwkundige leiding te behouden van een paar belangrijke en omvangrijke complexen die voor een deel nog door hem als rijksbouwmeester werden ont worpen, zoals het rijkskantorencomplex in het Bezuidenhout en het nieuwe postkantoor in het centrum van Den Haag. Men kan ervan overtuigd zijn, dat ir. Friedhoff ook dan zijn eigen uitspraak waar zal maken, dat de architect voor alles een dienende functie heeft. Ir. Friedhoff neemt in de Nederlandse bouwkunst onmisken baar een bijzondere, geheel eigen plaats in. Een navolger van de Scandinavische ar chitectuur tussen de beide wereldoorlogen, zegt de één. Zijn werk draagt een oer- Hollands karakter, meent de ander. „Een conservatief", be weert een derde, „een vertegenwoordiger van de modernen", zo geeft een vierde be scheid. De oorzaak van deze spraakver warring is waar schijnlijk, dat ir Friedhoff ronduit ge zegd weinig waarde hecht aan theorieën, benamingen of archi tecturale groepsvor ming, maar dat voor hem slechts de in trinsieke waarde van een bouwwerk be paalt of men er al dan niet bewondering voor kan hebben. Die intrinsieke waarde is de uitkomst van het vakmanschap waar van de architect bij de uitwerking van zijn opdracht heeft blijk gegeven. Voor wie een bouwwerk zo beschouwt, worden de aanduidingen „mo dern", „functioneel" of „conservatief" een relatieve aangelegenheid. Ir. Friedhoff schuwt dan ook het „moderne", wanneer dat alleen maar voortvloeit uit de lust om „modern" te zijn. „Modern" wordt dan een modekwestie en niet een logisch re sultaat van de eisen van de opdrachtgever, de ruimtelijke mogelijkheden, de voor waarden der constructie en de vormgeving, welke mede door deze gegevenheden werd gevonden. In een recent artikel in het „Bouwkun dig weekblad" heeft ir. Friedhoff dat nog eens duidelijk gesteld. Uit die beschouwing kon blijken, dat de ontwerper van het Stadhuis van Enschedé, van zovele open bare gebouwen in Haarlem, van de uit breiding van het ministerie van Onder wijs, Kunsten en Wetenschappen in Den Haag de toekomst van de architectuur ter harte gaat, zowel om het aanzien van de beoefenaar daarvan als om de wijze waar op het geld van de gemeenschap wordt besteed. „Ons volk heeft er recht op, dat er met de overheidsgebouwen niet wordt geëxperimenteerd, dat zij de tand des tijds op redelijke wijze kunnen doorstaan en tevens, dat zij waardig en degelijk in het straatbeeld passen. Slechts op die manier vertegenwoordigen zij op passende wijze een staatsbestel, waarvan de belangrijkste eigenschap immers de traditie is." Dat wil natuurlijk niet zeggen, dat er bij de Rijksgebouwendienst nimmer nieuwe wegen worden ingeslagen. Naast de afdeling Nieuwbouw, welke direct onder leiding van de rijksbouw meester staat en die onder meer twee honderd man personeel omvat, is er een afdeling constructie, die de moderne con structiemethoden bestudeert en toepast wanneer de deugdelijkheid daarvan en van nieuwe materialen duidelijk is gebleken Haarlem en de Haarlemmers hebben een warm plekje in het hart van ir. Friedhoff behouden. In de twintiger jaren was hij als stedebouwkundige medewerker aan het bedrijf van Openbare Werken verbonden in dezelfde tijd, dat hij tevens leraar was aan de middelbaar technische school: een elegant compromis, waardoor de gemeente zonder al te grote budgetaire zorgen de beschikking kreeg over een talentrijke kracht, terwijl ir. Friedhoff zich niet uit sluitend leraar behoefde te voelen, een betrekking welke hij minder ambieerde. In die periode ontwierp hij schematische uitbreidingsplannen voor de groei welke Haarlem na de ophanden zijnde annexatie van Schoten en Spaarndam en delen van De fraaie hal in het in aanbouw zijnde rijksbelastingkantoor aan de Wibautstraat in Amsterdam, zoals die in maquettevorm wordt getoond. tf nu pas in bredere kring ingang gaat vinden. Nadat de thans scheidende rijksbouw meester in die tijd was opgevallen door een paar geslaagde landhuizen betekende de tot hem gerichte uitnodiging om mee te doen aan een prijsvraag voor een ont werp voor een nieuw stadhuis in Enschedé een eerste erkenning van zijn bouwkun dige inzichten. De bekroning van het door hem ingezonden ontwerp „In d'oude stad" vormde het begin van een internationale bekendheid. Deze en andere opdrachten hielden hem zes jaar als particulier architect bezig tot hij in 1936 als architect en hoofd van de bouwkundige afdeling van het bedrijf van Openbare Werken in Haarlem werd be noemd. De tien jaar, dat hij daaraan ver bonden was, werden helaas gekenmerkt door bezuiniging en oorlog, zodat er min der tot stand kon komen dan ir. Friedhoff wel gewenst heeft. Toch dankt Haarlem aan hem enige mooie schoolgebouwen, waaronder de gave Floraschool, de in tieme Beatrixschool en de monumentale, helaas onvoltooid gebleven Fuhrhopschool. Een bijzonder geslaagd bouwwerk vormt de aula op de Noorderbegraafplaats, een plaats van rust en inkeer, zonder dat de architectuur ook maar enigszins naar het pathetische zweemt. Deze architectuur dringt zich niet op, zij vervult haar geheel eigen diende functie juist zoals ir. Fried hoff deze als ideaal heeft gesteld. Het gesprek over zijn Haarlemse tijd doet ir. Friedhoff enige behartenswaardige opmerkingen maken over de plaats van de directeur van een dienst van Publieke Werken in een grote stad. Zelf maakte hij in de twintiger jaren mee hoe de taak van deze functionaris door het gemeentebestuur geleidelijk werd ingeperkt tot een louter uitvoerende. Daarmee doet men aan de deskundigheid van deze hoofdambtenaren tekort, zo meent ir. Friedhoff. Zij immers bezitten de kwaliteiten om de grote lijn der stadsontwikkeling te bepalen, aan het potieke gezag is het voorbehouden om de realisering daarvan mogelijk te maken. Het lijdt geen twijfel of men kan van ir. Friedhoff ook na zijn afscheid als rijks bouwmeester belangrijk werk verwachten. Degelijk werk vooral, waaraan de vonk van de inspiratie niet zal ontbreken, maar die niet als een opzettelijk en reclame-achtig ornament zal dienen. Hij spreekt nog even over de invloed van de Scandinavische bouwkunst. „Natuurlijk heb ik van de Scandinaviërs geleerd, vooral van hun wijze om met licht- tegenstellingen te werken, het geen heel iets anders is dan de grote mode om overal waar het maar kan, te pas of te on- ADVERTENTIE Geref. kerken Beroepen te Goes (vac. R. Flinterman): P. de Bruijn te Woerden; te Nij-Beets: P. H. Steenhuis, kand. te Huis ter Heide. Aan genomen de benoeming tot hulppredikant te Kockengen: J. v. d. Meulen, a.s. em-pred. te 's Hertogenbosch. Bapt. gemeenten Beroepen te Musselkanaal: G. van 't Woud te Vroomshoop. Ned. Herv. Kerk Aangenomen de benoeming tot vicaris te Dalfsen: J. H. D. Louwerse, kand. te Den Haag, die bedankte voor de benoeming tot vicaris te Dedemsvaart. Chr. Geref. Kerken Beroepen te Leerdam: G. J. Buys te Papendrecht. De heer Bouke Dijkstra heeft de inter nationale pijprookwedstrijd tussen Ameri ka en Nederland gewonnen. Er was tijdens deze wedstrijd een radiotelefonisch con tact tussen de heer Robert Dutl uit Michi gan en de heer Dijkstra in „Den Hout" te 's-Gravenhage. De heer Dijkstra deed 110 minuten en 10 seconden over zijn hoopje tabak - 3,3 gram de heer Dutl deed er 66 minuten en 39 seconden over. Een tekening van de Floraschool in Haarlem, die zo voortreffelijk har monieert met zijn omgeving en waarvan het interieur door sfeer uitmunt. Verschenen is het Koninklijk besluit van 15 juli 1957 tot wijziging van de sala risregeling van het onderwijzend personeel by het lager onderwy's en het lager land en t'uinbouwonderwUs. In dit Koninkiyk besluit is het resultaat van het akkoord omtrent de herziening van de onderwü- zerssalarissen van 16 april verwerkt. Het besluit heeft terugwerkende kracht tot 1 januari 1957. De voornaamste wijzigingen zijn: onder wijzers zonder hoofdakte met een salaris- anciënniteit van 10 of meer dienstjaren ontvangen een verhoging, variërend van 15 tot 90 per maand, afhankelijk van de salarisanciënniteit. Het maximum-sala ris wordt bereikt na 26 dienstjaren en be draagt dan 633,75 per maand in een ge meente le klasse. Onderwijzers met hoofdakte ontvangen een verhoging, variërend van 15 tot 60 per maand eveneens afhankelijk van de salarisanciënniteit. Het maximum-salaris wordt bereikt na 26 dienstjaren en be draagt dan 690,99 per maand in een ge meente le klasse. Het verschil in salariëring tussen beide Heemstede, Bloemendaal en Haarlemmer- liede zou doormaken. Toen reeds toonde hij grote aandacht voor de ontwikkeling van het verkeer. Zo ontwierp hij aan de rand van 'de binnenstad grote parkeer- paSi' een glazen wand te pro- j jecteren." Onze opmerking, dat wij de door hem ontwor pen gebouwen een overwegend oer-Hollands karakter toe schrijven, doet hem dan ook zichtbaar genoegen. Ir. G. Friedhoff. terreinen, omdat hij ebvan uitging, dat het verkeer in het centrum van te grote auto stromen ontlast diende te worden. „Met de auto naar de rand van de stad, vandaar verder met een snel openbaar vervoer middel", zo luidde zijn oplossing, welke Een door Aerofoto gemaakte lucht opname van het rijksbelastingkan- toor aan de Wibautstraat. Dit zijn voltooiing naderende bouwwerk vormt een goed voorbeeld van de zakelijke, maar daarom nog niet ongevoelige benadering door ir. Friedhoff van zijn opdracht. »9* - ««J M«*«S i*« i I gj|«iiiB«S81II»«S8*#*88»#8« «flfi1 ia msmmmrn BBBB9MW 98 8BBMBS BB.0B90 mms*»** mma (Van onze parlementaire redacteur) Behalve het thans ingediende wetsont werp ter bevordering van het sparen door jeugdige personen, waarover staatssecre taris Schmelzer, bijgestaan door een aan tal deskundige ambtenaren, in een pers conferentie in Den Haag mededelingen deed, zijn er nog twee andere voorzie ningen op komst, die eveneens bezitsvor ming kunnen bevorderen. Ten eerste het scheppen van een spaarpremieregeling voor ambtenaren, een voorziening, waar omtrent nog naar bepaalde oplossingen gezocht moet worden, nu er zich te dien aanzien binnen en bij het georganiseerd overleg zekere tegenstellingen hebben voorgedaan. En voorts mag men, vermoe delijk in het komende zittingsjaar, de in diening tegemoet zien van een ontwerp, dat een wettelijke regeling beoogt van vrijstelling van sociale en fiscale lasten voor werkgeversbijdragen in spaarfondsen voor werknemers. Hetgeen ten behoeve van de ambtenaren zal geschieden, zal, naar te verwachten is, wel bij de behandeling van de begroting 1958 aan de orde komen, niet zozeer als wetsontwerp, maar als bepalingen bij Ko ninklijk Besluit, eventueel als algemene maatregel van bestuur. Uit de beantwoording door de staats secretaris van desbetreffende vragen, kreeg men sterk de indruk, dat hij voors hands nog geen verdere wetsontwerpen ten behoeve van de bezitsvorming op sta pel heeft staan en ook, dat hij evenmin aan verdere plannen in deze richting denkt. Zeker, het zinnen op middelen om gaandeweg het besparingstekort hier te lande te doen afnemen heeft bij het kabi netsberaad voorrang. Maar de staatssecre taris gaf te kennen, dat oplossing van dat probleem en bevordering van bezitsvor ming door concrete maatregelen geenszins in een handomdraai bereikbaar is en dat er wel enige jaren mee heen zullen gaan voordat in dit opzicht het nodige op basis van een sociale zekerheid voor elkaar zal zijn. Thans verkeert men nog in een be ginstadium, waarin een dergelijke ont wikkeling „in gang gezet" moet worden. De hier aangehaalde woorden getuigden van wijs en zakelijk inzicht van de staats secretaris. Zij maken het ook alleszins verklaarbaar, dat hij met niet meer voor den dag kan komen dan wat er nu in uit zicht is gesteld. In de leiding van de K.V.P., (de partij, waartoe hij zelf behoort), zal men zich dan ook tevreden moeten stellen met het feit, dat de drie genoemde maatregelen op komst zijn. Het was duide lijk, dat staatssecretaris Schmeltzer voor lopig geen kans ziet om op enigermate deugdelijke grondslag verdere voorstellen ter bevordering van bezitsvorming in het kabinet ter tafel te brengen. Voormannen van de K.V.P. hadden reeds aan het kabi net verweten, dat er niet genoeg in het belang van de bezitsvorming gebeurt. Vooraanstaande politieke vrienden van de staatssecretaris, die zich speciaal aan de zaak van de bezitsvorming heeft te geven, zullen thans moeten inzien dat er tijd nodig is, alvorens het graan op de velden rijp kan zijn om de oogst met succes te kunnen binnenhalen. Dit was wel het belangrijkste aspect van hetgeen de staatssecretaris mededeel de op de persconferentie, die overigens in het bijzonder betrekking had op het ont- werp-Jeugdspaarwet. De staatssecretaris verklaarde van de drie genoemde maat regelen ter bevordering van het sparen en daarmee tevens van bezitsvorming ze ker een stabiliserend effect te verwachten, met name wat de waarde 'an onze munt betreft. Ter sprake kwam namelijk, dat de vrees voor verdere daling van de waar de van de gulden het sparen niet zou animeren. Bij verwezenlijking van de vrij optimis tische verwachtingen, die blijkbaar ten opzichte van de voorgestelde regeling ter aanwakkering van het sparen door de jeugd gekoesterd worden, zou, naar de staatssecretaris voorrekende, met behulp van dat sparen in drie jaar tijds, dus in 1960, niet minder dan 171 miljoen gulden vastgezet zijn. Ook al zou hiervan onge veer de helft bestaan uit tot dusverre op andere wijze gespaarde gelden, dan ware een dergelijk resultaat toch zeer zeker buitengewoon verblijdend. Daarom is het te hopen, dat de optimisten gelijk zullen krijgen en dat men er, mede door een doeltreffende propaganda, in zal slagen, de ontworpen regeling tot een succes te maken. Het Tweede Kamerlid de heer Peschar (P.v.d.A.) heeft aan de staatssecretaris van Economische Zaken de volgende vragen gesteld: Wil de staatssecretaris een uiteenzetting geven van de belangrijkste ervaringen, die na de inwerkingtreding op 1 maart 1956 met de Wet Beperking Cadeaustelsel zijn opgedaan? Is het juist, dat het bedrijfsleven wegen heeft weten te vinden, waarlangs het moge lijk is, tegen de kennelijke bedoeling van de wetgever in, het geven van branche vreemde geschenken bij de uitoefening van een bedrijf voort te zetten? Acht de staatssecretaris het mogelijk hieraan een einde te maken door wijziging van de wet op het bestaande cadeaustelsel en zo ja, zal dan de indiening van een daartoe strekkend wetsontwerp door hem zoveel mogelijk worden bevorderd? Het Tweede Kamerlid, de heer Peschar (P.v.d.A.) heeft aan de minister van Econo mische Zaken de volgende vragen gesteld. „Heeft de minister kennis genomen van de in het „Vakblad voor Loodgieters, Fit ters en Sanitairinstallateurs" verschenen publikatie over de gang van zaken bij de opstelling van de voordracht voor de be noeming van een voorzitter van het Cen traal Orgaan ter Bevordering van de Bouw van Middenstandsbedrijfspanden (C.O.M.)? Is het juist, dat door de minis ter van Economische Zaken bezwaar is ge maakt tegen de door het dagelijks bestuur van het C.O.M. opgestelde, maar nog niet door het algemeen bestuur aanvaarde en in elk geval niet bij de minister ingedien de voordracht, en richtten deze bezwaren zich met name tegen degene, die als num mer 1 op deze voordracht was geplaatst? Is het voorts juist, dat daarna door het algemeen bestuur van het C.O.M. een an dere voordracht is opgesteld, waarop een voor de minister wel aanvaardbare kandi daat, na een tweetal stemmingen, als num mer 1 op de voordracht is geplaatst met 5 van de 14 stemmen? Kan de minister bevestigen, dat door of namens hem, buiten medeweten van het bestuur van het n O.M., deze persoon was benaderd met het oogmerk een kandida tuur te willen aanvaarden en is hierbij, eveneens zonder dat het bestuur van het C.O.M. hiervan op de hoogte was, laat staan hiermede akkoord ging, meegedeeld, dat hij als nummer 1 op de voordracht zou worden geplaatst? Is de minister niet van mening, dat de bepaling in de oprichtingsakte van de stichting C.O.M., inhoudende, dat de voorzitter door de minister van Economi sche Zaken wórdt benoemd uit een voor dracht van ten minste twee personen, op gesteld door het bestuur, volledlig is uit gehold? Is de minister bij nader inzien niet van mening, dat in deze aangelegenheid door of namens hem minder juist is opgetreden en mag worden aangenomen, dat dit in zicht hem in de toekomst als richtsnoer zal dienen?" De Koningin heeft donderdag een on officieel bezoek <ebracht aan het kamp huis „Amsterdam-zuid" van het Amster dams Speeltuinverbond te Valkeveen. Het bezoek was bepaald op ongeveer een uur, maar het heeft bijna twee uur geduurd. Koningin Juliana heeft na een rondgang door dit door de speeltuinmensen zelf ge bouwde kamphuis, op ongedwongen wijze met de kinderen meegespeeld en gezongen. De kinderen werden door de Koningin getracteerd op taartjes. HANS BIK NAAR DUITSLAND. De Nederlandse musicus Hans Bik, vooral als pianist bekend, vertrekt per 1 september naar Duitsland: hij is benoemd tot assistent van Alexander Kranhals aan de opera in Karlsruhe. groepen is over de gehele diensttijd con stant en bedraagt 60 per maand. Boven het salaris van de onderwijzer met hoofdakte ontvangt het hoofd van een school een verhoging van 120 resp. 150 per maand, al naar gelang hij aan een nor male of een grote school is verbonden. Ü.L.O. De onderwijzer met hoofdakte en 2 lagere bij-akten of 1 middelbare akte ontvangt bij een salarisanciënniteit van 26 dienst jaren een maandsalaris van 839,39 in een gemeente le klasse. In een overgangs bepaling is de sedert 1 september 1955 voor de onderwijzers bij het u.l.o. bestaande salarisregeling gehandhaafd, voor zover deze noodregeling voor de onderwijzers voordeliger is. (Dit geval kan zich alleen voordoen bij een bepaalde groep u.l.o. - onderwijzers met minder dan 16 dienst jaren). V.G.L.O. De onderwijzer zonder hoofdakte, in het bezit van een v.g.l.o.-bevoegdheid, ont vangt thans ook de v.g.l.o.-marge, mits het vak als verplicht in het leerplan is opge nomen. Bij een salarisanciënniteit van 26 dienstjaren ontvangt deze onderwijzer een maandsalaris van 676,68 in een gemeente le klasse. De onderwijzer met hoofdakte en in het bezit van een v.g.l.o.-bevoegdheid voor een vak, dat als verplicht in het léerplan der school is opgenomen, ontvangt bij een sala risanciënniteit van 26 dienstjaren een maandsalaris van 733,92 in een gemeente le klasse. B.L.O. De beloning voor het geven van onder wijs gedurende een derde schooltijd per dag aan scholen en klassen voor schippers kinderen, alsmede de z.g. B.L.O.-marge hebben enige verhoging ondergaan. De be voegdheid van de gemeente- en schoolbe sturen om buiten bezwaar van 's rijks kas aan de hoofden en onderwijzers der B.L.O.- scholen een hoger salaris toe te kennen, is thans vervallen. Een overgangsbepaling handhaaft die .bevoegdheid voor de leerkrachten, die op de datum van het inwerkingtreden van het besluit reeds een hoger maandsalaris ge noten. De hoofden en onderwijzers, die aan bepaalde scholen voor B.L.O. uitgebreid lager onderwijs geven en in het bezit zijn van tenminste één ULO-bevoegdheid, ont vangen het salaris, dat zij aan een school voor ULO zouden ontvangen, vermeerderd met een B.L.O.-marge. Deze regeling geldt voor de scholen voor doofstomme kinde ren, slechthorende kinderen, kinderen, lij dende aan tuberculose, ziekelijke kinde ren, en kinderen, lijdende aan toevallen, mits in het leerplan van de school ten minste 3 z.g. ULO-vakken (Frans, Duits, Engels, wiskunde, handelskennis) zijn op genomen. De bonus-vergoeding voor het behalen van een der akten Frans, Duits, Engels, wiskunde, handelskennis of lichamelijke oefening (S) is verhoogd van 250 tot 600. Totaal wordt deswege niet meer dan 1.200 uitgekeerd. De salarissen van het onderwijzend per soneel bij het lager land- en tuinbouw- onderwijs zijn aangepast aan de gewijzig de salarissen van het onderwijzend perso neel bij het lager onderwijs. ADVERTENTIE Hoewel de cijfers iets gunstiger zijn dan een half jaar geleden is de woningnood nog steeds de grootste zorg van het ge meentebestuur van Rotterdam. Ofschoon men het vorderen van woonruimte een bijzonder onaangename maatregel vindt, wordt op het ogenblik overwogen of men deze maatregel niet in strenge mate moet gaan toepassen, omdat vaak geen mede werking wordt verkregen om te helpen de woningnood enigermate te lenigen. Er bestaan te Rotterdam twee ipogelijk- heden voor het publiek om mee te helpen meer woonruimte te krijgen. Indien men zijn woning geschikt maakt voor inwoning, bijvoorbeeld door de bouw van een extra keuken, dan kunnen deze kosten tot een maximum van ƒ400 worden vergoed. Het schijnt in de bedoeling van het Rijk te liggen uitbreiding aan deze regeling te geven. Verder worden verhuiskosten tot ten hoogste tweederde van de jaar huurwaarde vergoed als men een gro tere (meestal vooroorlogse) woning vrij maakt en verhuist naar een kleinere of duurdere (en nu meestal een na-oorlogse) woning. Deze regelingen bestaan reeds jaren, maar de aanvragen werden steeds kleiner. Aan de verhuisregeling is reeds door de gemeente uitbreiding gegeven. Becijferd is, dat de Maasstad over bijna evenveel kamers (700.000) als inwoners be schikt, zodat theoretisch gezien een oplos sing van de woningnood mogelijk is. Gebleken is verder nog, dat éénderde van de pasgetrouwde echtparen genood zaakt is voorlopig gescheiden te wonen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1957 | | pagina 13