LA MD A Engels instituut ter opleiding van buitenlandse acteurs en musici Gelukkige verstandhouding tussen Oost en West in een stoffige werkplaats in Ispahan INEKE BRINKMAN VERTELT OVER EEN JAAR STUDIE IN LONDEN Atoomgeheimen Blanken gevraagd door Rex Keating (Van onze correspondent in Londen A. D. Lissauer) DE DONGE Nederlandse actrice Ineke Brinkman, die drie jaar bij de toneelgroep „Theater" in Arnhem heeft gespeeld, na als volontaire te hébben gewerkt bij de Nederlandse Comedie, keert thans na een jaar studie in Engeland naar ons land terug. Zij volgde een speciaal voor buitenlanders door de London Academy of Music and Dramatic Art georganiseerde cursus. Ineke Brinkman was de eerste landge note, die tot deze cursus werd toegelaten en zelfs de eerste van het Europese vasteland. De genoemde academie, afgekort LAMDA, neemt een eigen plaats in naast de grote Londense toneelschool, de Royal Academy of Dramatic Art, afgekort RADA, die tweehonderd tachtig leerlingen telt. LAMDA beperkt zich daarentegen tot zestig. Dat is een groot voordeel, omdat de leraren daardoor veel aandacht kunnen besteden aan iedere leerling individueel. LAMDA is in 1861 als muziekschool op gericht, pas in 1935 werden er toneelklas sen aan toegevoegd. Op het ogenblik wordt er echter alleen toneel gedoceerd. Direc teur is de bekende Engelse producent Michael MacOwan, die voor de oorlog aan de „Old Vic" was verbonden. Hij wordt bijgestaan door Norman Ayrton, die even eens een opleiding bij de „Old Vic" kreeg. Dfe gewone cursus omvat twee jaar. Voor jongeren uit het buitenland, die in steeds groter getale naar Londen komen om het Engelse toneel te bestuderen en hun eigen opleiding te voltooien, heeft LAMDA een speciale cursus voor gevorderden van een jaar ingesteld. Ineke Brinkman was een van de negen deelnemers uit vele delen der wereld, die de afgelopen periode aan deze school hebben gestudeerd. „Heeft u veel aan deze cursus gehad?" vroeg ik haar. „Enorm veel!" antwoordde zij en haar expressieve gezicht straalde. Ineke Brinkman is een natuurtalent. Zij heeft in Nederland nooit een toneelschool bezocht. Het was voor haar van grote be tekenis om met jonge collega's uit ver schillende landen in aanraking te komen., Zij kwamen uit de Verenigde Staten, Ca nada, Chili, Oostenrijk en Israël, een sti mulerend gezelschap. Een voordeel van LAMDA is, dat alle leraren hun volledige tijd aan de school geven en hun functie, zoals elders vaak voorkomt, geen neven betrekking vormt naast een veeleisende dagtaak. LAMDA krijgt geen subsidie, maar heeft het tot nu toe zonder kunnen bolwerken, al is het schoolgeld onvermijdelijk hoog. De cursus voor buitenlanders is zo inge richt, dat degenen, die niet in staat zijn de drieëndertig weken, dat zij duurt, in Enge land te blijven, een kortere periode in de school kunnen doorbrengen. Het hoofddoel van de buitenlanders is om in het land- van-Shakespeare het klassieke Engelse to neel te leren kennen, dat nergens beter wordt beoefend dan aan de bron. Wat het moderne toneel betreft heeft het buiten land echter weinig of niets van Engeland te leren. De Engelse toneelleiders geven toe, dat de buitenlandse studenten vaak groter vitaliteit en spontaneïteit tonen dan de Britse, maar in Engeland vinden zij, wat Shakespeare en de andere klassieken betreft, een gevoel voor stijl en eenheid, die elders vaak ontbreekt. In de andere Engelssprekende landen vormen deze stuk ken weliswaar een deel van hun culturele erfenis, maar het opvoeren ervan behoort nog niet tot de toneeltraditie. Vooral Ame rika toont in dit opzicht nog een schrome lijk tekort. De Engelsen rillen bij de ge dachte aan de manier, waarop men daar vaak met Shakespeare omspringt. LAMDA poogt echter via de Amerikaanse leerlin gen de in de Verenigde Staten nog heer sende leemte op het gebied der toneelcul tuur op te vullen, ook en vooral wat be treft de onvoldoende training van stem en beweging. DE BUITENLANDSE studenten vormen natuurlijk een allegaartje, maar dank zij het feit, dat de leraren zoveel tijd hebben voor iedereen en gemeenschappelijke op vattingen koesteren, komt er wel een een heid tot stand. In het vlakbij het hoofd gebouw gelegen eigen schouwburgje met behoorlijk ruim toneel, van alle technische gemakken voorzien, zag ik een voortreffe lijke door de studenten gegeven voorstel ling van „Plain Dealer" van Wycherley. Het was merkwaardig de Engelse taal met zoveel accenten te horen, maar die ver schillen in uitspraak vormden geen enkel bezwaar. „Vond u het moeilijk om zo plotseling in het Engels te moeten acteren?" vroeg ik Ineke Brinkman. „In het begin wel", antwoordde zij, „maar al gauw dacht ik niet meer bewust aan de taal en het spelen ging toen van- zelf". Voordat zij naar deze Londense acade mie ging, werkte ze enkele maanden bij een Engels gezin om haar Engels te ver beteren. Aan het eind van elk kwartaal treden de leerlingen in het openbaar op. Onder hun critici bevinden zich acteurs van naam en ook toneelschrijvers, zoals Christopher Fry, die zelf trouwens acteur is geweest en die veel voor de school doet. Dat de leerlingen hard gewerkt hebben blij kt wel uit het aantal voorstellingen, dat zij hebben gegeven. Van Shakespaere voerden zij op „De koopman van Venetië", „Richard de Derde", „Troilus en Cressida", "oihello" en „Koning John", van Christ opher Fry „De Eerstgeborene", van Shaw „Caesar en Cleopatra" en van Arthur Mil ler „De Vuurproef". Als regisseurs traden hierbij op Michael MacOwan, Christopher Fry, Michael Ware, Catherine Lacey en André van Gyseghem, bekende namen in Londense toneelkringen. Wat Ineke Brinkman vooral aantrok was de omstandigheid, dat de leerlingen alles zelf moeten doen. Zij schilderen de decors, verzorgen de belichting en de changemen ten. Zoals gezegd draait bij het Engelse toneel alles om Shakespeare, die de grond slag vormt van de speltraditie. Iedere dag wordt ongeveer tweeëneen half uur besteed aan bewegingsles en stern- techniek. Deze lessen gaan aan de repeti ties vooraf, zodat alle spieren losgewerkt en soepel zijn, waardoor de repetities het meest produktief kunnen worden gemaakt. Ook wijdt men uiteraard tijd aan de be studering van de historische en culturele achtergrond van de op te voeren stukken, de geschiedenis van het toneel, de kleder drachten en levensgewoonten in de ver schillende perioden. De studenten beoefe nen verder de dansen van elk tijdvak. LAMDA geeft eveneens speciaal onder richt in het acteren voor radio en televisie. Een der zaaltjes is als omroepstudio in gericht. De buitenlandse studenten kunnen pas worden toegelaten wanneer zij ten minste over drie jaar praktische ervaring, hetzij bij een gezelschap of op hun eigen toneelschool, beschikken. Zodra de cursus afgelopen is gaat ieder weer naar zijn land terug. De Britse vakbond van toneelspelers, de „Actors Equity", waakt er angstvallig voor, dat buitenlanders niet de plaats in nemen van Engelse acteurs, omdat drie enveertig percent van de Engelse acteurs en actrices werkloos is. Elk systeem ont breekt er. Londen kent vrijwel geen vaste gezelschappen. Voor elk stuk worden de SANTA ANA, (UP) De journalist Pat Michaels uit Santa Ana (Californië) vertelt op het ogenblik vol trots, dat hij erin geslaagd is de streng bewaakte ter reinen in de woestijn van Nevada, waar de atoom-proeven worden gehouden, bin nen te dringen op vertoon van enkele scherts-papieren, zoals een bonnetje voor een gratis borrel, een rijbewijs en derge lijke. Bovendien hadden de wachten hem ook niet ondervraagd over de tas die hij bij zich droeg. Het hoofd van de vooriichtingendienst bij de atoom-proeven, luitenant-kolonel Wiliam R. Hunter, noemde Michaels' be weringen belachelijk. Michaels heeft ver lof gevraagd om aanwezig te zijn bij de ontploffing, zei hij, en hij heeft dat ver lof gekregen, nadat zijn papieren onder zocht waren. Hij werd dus geplaatst op de lijst van personen die binnen mochten. Over zijn tas werd hij niet ondervraagd omdat journalisten dingen mee mogen nemen die zij voor hun werk nodig heb ben. acteurs speciaal bijeengegaard en zodra- het uitgespeeld is, gaan zij weer uit elkaar. Elke nieuweling moet zich daarom wan hopig inspannen om opgemerkt te worden, teneinde aan de slag te komen. Dit be tekent dure foto's laten maken en daarmee bij de impresario's rondleuren. Wel zijn er enkele plaatsen bij de zogenaamde „reper tory theatres", vaste gezelschappen in de provincie, maar deze mogelijkheden zijn uiterst beperkt. Vandaar, dat men vaak in koffie espresso-bars jonge acteurs en ac trices als werkstudenten tegenkomt. Ineke Brinkman is tweeëntwintig jaar en bruist natuurlijk van de plannen. V zult haar gauw bij de televisie in Neder land kunnen zien, waarvoor ze trouwens al eerder is opgetreden. Zonder illustraties is het niet gemakkelijk zich een voorstelling te maken van de plaats waar onderstaand verhaal zich af speelt. De foto boven geeft een indruk van de bazaars. Tegen de hete zon zijn de smalle straatjes afgedekt door een stenen gewelf, waarin op regelmatige afstand van elkaar koepels met lichtgaten zijn aange bracht. Aan weerszijden van de straatjes liggen kleine winkels en werkplaatsen. Beide foto's beneden laten voorbeelden zien van een werkplaats. Zo zijn er vele in Ispahan. Over de nauwkeurigheid en de ambitie, waarmee de Perzische hand werkslieden zich in de meest letterlijke zin wijden aan de vervaardiging van dood gewone gebruiksvoorwerpen vertelt de schrijver van het hierbij geplaatste artikel, dat wij ontlenen aan een juninummer van het wekelijkse UNESCO-bulletin. JOHANNESBURG (UP). - „Die Trans valer", het blad van de Zuidafrikaanse minister-president J. G. Strijdom, hield donderdag een warm pleidooi voor de toelating van immigranten, met name uit Nederland. Tenzij men duizenden immigranten per jaar naar Zuid-Afrika brengt, zo betoogt het blad, zal de vol gende generatie blanken in Zuid-Afrika zeer in de minderheid zijn vergeleken bij de inheemse bevolking. Hoewel per jaar 30.000 emigranten Nederland verlaten, en goede burgers blijken te zijn in hun nieuwe vaderland, staat Zuid-Afrika in populariteit op de derde plaats van onderen, aldus „Die TransvalerZuid-Afrika kan volgens het blad niet beter doen dan Nederlan ders uit te nodigen, een slag van immi granten waar andere landen welhaast om vechten. DWARS DOOR ISPAHAN kronkelen de bazaafs. Ze staan in een wirwar van gan gen, die samen een lengte van verscheidene kilometers vormen. In de stenen gewelven erboven bevinden zich op regelmatige af stand van elkaar sierlijk gevormde koepels, waardoor het licht in stralen naar binnen breekt. Met de Nederlandse UNESCO-des- kundige Friedrich Smoorenburg heb ik bijna drie uur geboeid gedwaald. Er was een koele wind, die langs de benen streek van de zwaar met tapijten beladen ezels en de vrouwen zich deed verbergen in haar bonte kleren. Druk winkelend schuifelden zij langs ons heen. De bazaar gonsde van bedrijvigheid. In de winkeltjes waren mannen en jongens bezig vaak mooie gebruiksvoorwerpen te maken: koperen en met metaal doorwerkte uitzetkasten, ingelegde samovars, water pijpen, ontelbare ijzeren potten en aarde werk in alle denkbare vormen en maten. Er waren ook de manden- en meubel makers, de stoffenververs en patroondruk kers, de makers van die curieuze Perzische pantoffels, wit met opgekrulde punten. En iedereen werkte met traditionele ontwer pen van Ispahan. Traditie heeft oorspron kelijkheid echter niet uitgesloten - zoals in die winkel waar in verschillende maten koffers werden gemaakt uit een heel ty pisch materiaal: blikken waarin een be paalde soort Amerikaans bier wordt ver kocht. In de fruitstallen lagen de vruchten in grote hopen bij elkaar. De frisse kleuren deden het hete klimaat even vergeten: granaatappels, sinaasappels, kalebassen, meloenen, kweeperen en veel ongewone soorten groente. Vrouwen behorend tot de nomadische Bactiari-stam, pittoresk in haar zelfgemaakte kleren en herinnerend aan beeldhouwwerk, keken er naar de grote hoeveelheden voedsel en de aanlok kelijk uitgestalde lekkernijen. OP EEN VAN DE vele kruispunten in de bazaar zat een jongen op de drempel van een vervallen moskee. Hij bewerkte het hout van de hekken, de „musharabiyey". Hij bracht de vorm aan met behulp van een leren riem, waaraan een beitel was bevestigd, die hij tussen zijn tenen klemde: een primitieve maar goed werkende „draai bank", typerend voor de methoden van de vakbekwame handwerkslieden. Op onze hele wandeling door de bazaar zagen we niet één stuk modern machinaal gereed schap, noch zagen wij ook maar één onge lukkig of ontevreden gezicht tussen de Het behoud van een dergelijk op traditie steunend leven is een zaak, die alle volken aangaat, niet in het minst de UNESCO, die er zich in de hele wereld voor inzet. Van daar dat ik naar Ispahan een miniatuur bandopname-apparaat had meegenomen om woorden, muziek en geluiden te kunnen vastleggen, die typerend zijn voor d£ cul tuur van een land en iets weergeven van de nationale aard. ZO KWAMEN WE bij die achtenswaar dige man, de Hadji. Zijn titel en zijn groene tulband duidden erop, dat hij eens een pel grimstocht naar Mekka had gemaakt. De Hadji is de beste zilversmid in Ispahan, dat wil zeggen in heel Iran. Hij keek met wat achterdocht naar mijn opname-apparaat, totdat hem was uitgelegd, dat mijn met honderden jongens en mannen van alle leeftijden, die daar hun werk deden. Smoo renburg, zelf een kunstenaar, vertelde me, dat deze mensen van kalmte houden omdat ze op de traditionele manier de dingen met hun eigen handen maken. Hier in Ispahan, in 1957, hadden we het geluk iets te zien dat herinnerde aan de geest en de gebrui ken bij de gilden in Europa en Azië ge durende de middeleeuwen: gebruiken, die altijd waardevol zijn gebleken, omdat ze de kunstenaar in iedere handwerksman steeds de kans hebben gegeven zich te ontplooien. OUDHEIDKUNDIGE VONDSTEN Een boer in de Roemeense plaats Daeni heeft in zijn tuin een partij munten opge graven, die uit de tijd van Alexander de Grote bleken te stammen. Een groep oud heidkundigen ontdekte bij Basarab een in een krijtrots uitgehouwen christelijke kerk uit de tiende eeuw. Op de wanden daarvan komen tekeningen, kruisen en teksten voor. gezel Smoorenburg een deskundige van UNESCO was, die werkte aan het herstel van de beroemde Ziwiyeh-schat. In Iran weet iedereen iets van de verzameling goud en juwelen, die bij herders in een bronzen kist werd gevonden, door deze herders in stukjes geslagen om onderling te verdelen en te verkopen. Zo weet men ook, dat er in Teheran een man is, die de schat terug brengt tot zijn oorspronkelijke schoonheid. Toen Smoorenburg had verteld, dat hij die man was, werd hij door de Hadji begroet als een collega-kunstenaar. Zo kreeg ik gelegenheid rond te kijken in de werkplaats, een klein vertrek, waar negen mannen bezig waren ingelegde zil veren schalen te kloppen en ook dozen en kelken van het soort, dat Ispahan beroemd heeft gemaakt. Op de bank voor me lag een wiskundig leerboek. De eigenaar, een magere man van middelbare leeftijd, zag me er naar kijken, keek me aan en glim lachte. Hij vertelde me net klaar te zijn met zijn dagtaak en op het punt te staan naar de avondschool te gaan. Hij had al drie jaar gestudeerd en hoopte over drie weken examen te kunnen doen. „En als u slaagt" - zei ik - „wordt u zeker regeringsambtenaar?" De Hadji was geschokt door deze opmerking. „Deze stu die heeft niets te maken met zijn werk," zei hij. „Hij wil alleen leren om wijsheid uit boeken te kunnen halen." De kleine man knikte. „Ik ben twintig jaar zilver smid, dat is mijn werk," zei hij eenvoudig. De Hadji nam ons mee naar een aangren zend vertrek, een werkplaats waar zes leerlingen tussen acht en veertien jaar on der het strenge oog van zijn zoon ver trouwd werden gemaakt met de problemen van het inlegwerk. Zij oefenden op metalen vormen inplaats van op zilveren. Het was er rumoerig van het getik van hun hamers terwijl op de ijzeren vormen onder hun vingertoppen ontwerpen van bladeren en bloemen te voorschijn kwamen. Toen nam de Hadji de gelegenheid te baat mijn met gezel een en ander te vragen. Hoe pakte Smoorenburg zijn schijnbaar onuitvoerbare opdracht om de versplinterde Ziwiyeh- schat te restaureren aan? Het resultaat van die vraag was een gedegen beoefening van de vertaalkunst. Smoorenburgs verklaring in gebroken Engels werd door mij in ge brekkig Frans overgebracht aan onze tolk, directeur van de dienst voor oudheden, die op zijn beurt de Hadji in het Perzisch in lichtte. Wij konden alleen maar hopen, dat deze manier van inlichten niet ten koste ging van de nauwkeurigheid. Het rumoer in de werkplaats was ineens verstomd en ik kreeg in de gaten, dat de leerlingen hun gereedschap hadden neergelegd en om ons heen kwamen staan. Ze luisterden met ge spitste oren. Toen Smoorenburg tenslotte voor de dag kwam met zijn - wat hij noem de - „party piece" (een biljet van tien gul den, dat hij in tweeën scheurde) verdween bij de Hadji de laatste gereserveerdheid. Zijn zoon en hij ontsloten achter in de werkplaats een deur, verdwenen daar door en kwamen even later terug met in hun handen verscheidene stukken beslagen zil ver, waarin ingewikkelde ontwerpen ston den gedreven. Deze stukken legden ze op de stoffige vloer. Ze droegen nog meer aan, pasten het bij totdat het beslag voor een enorme deur zichtbaar werd. De Hadji vertelde hieraan twee jaar te hebben ge werkt. Het was een opdracht geweest van de Moslim Shi'ite gemeenschap in Ethiopië en bedoeld als versiering van de hoofd ingang van een moskee in de heilige stad Meshed. Smoorenburg stond bijna te dansen van geestdrift. Hier, zei hij, ging buitengewoon vakmanschap samen met ware kunst. Hij wees mij op de kenmerken van invloeden, die erop zichtbaar waren: onder andere Perzische, Arabische en Armeense. Ze wa ren met zoveel inzicht gecombineerd, dat er een origineel ontwerp tot stand was ge komen. De Hadji had er zelf enorm plezier in en bracht steeds meer stukken zilver binnen, totdat de hele vloer er mee bedekt was. Smoorenburg, diep onder de indruk, begroette hem als een collega-kunstenaar en riep uit: „Dit is voor mij een gelukkige dag nu ik een man als u heb ontmoet." IK KEEK om me heen.. De leerlingen lachten, hun ogen glommen van plezier toen zij zagen dat Smoorenburg niet pro beerde zijn vreugde te verbergen. Impul sief greep hij de hand van de oude man en drukte deze tussen zijn eigen handen. Daar, in die stoffige werkplaats in Ispahan, kwamen Oost en West, gebonden door de kunst, tot een volledige verstandhouding. AMERIKAANSE KUNST In het cultureel centrum in de Beyerd in Breda wordt thans een tentoonstelling van Amerikaanse kunst gehouden. Zij bestaat uit grafische kunst uit de twintigste eeuw: een collectie van vijftig aquarellen, vijftig tekeningen en vijftig prenten, moderne kleurenlitho's, vijftig reprodukties van schilderijen, die representatief zijn voor de Amerikaanse schilderkunst van de kolo niale tijd tot heden en materiaal, dat het museum als cultureel centrum in Amerika laat zien. Alle materiaal voor deze expo sitie is door de United States Information Service in Den Haag ter beschikking ge steld. Naar aanleiding van deze tentoon stelling zullen op 1 augustus de Ameri kaanse violiste Harriet Emerson en de Amerikaanse pianiste Jean Poole een reci tal geven in de Beyerd, waarvan het pro gramma ook werken van Amerikaanse componisten bevat. Er zal in de Beyerd, door de heer Rudolf Oxenaar, verbonden aan het Gemeentemuseum in Den Haag, op een nog te bepalen datum een lezing over Amerikaanse kunst worden -'den.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1957 | | pagina 13