Een legendarisch monster en
echte ondernemingsgeest
ALS BUITENLANDS TOERIST IN NEDERLAND
,Een vriendelijk, grappig landje
Een stacl en haar achtergrond, impressies
uit Edinburgh door Ponoe Damave
Temidden van glens en bens
ZACHTAARDIG NATIONALISME EN STIMULERENDE DRANG TOT
ZATERDAG 20 JULI 1957
Erbij
Aanzoek met gemengde geooeiens
PAGINA R 1 t
(Van onze correspondent in Londen)
WIE de onzichtbare grens tussen Enge
land en Schotland overschrijdt, wordt door
zijn Schotse medereizigers al spoedig dui
delijk gemaakt, dat hij nu in het buiten
land is. De superieure Engelsman wordt
hier als een „foreigner" (vreemdeling) be
schouwd, het ergste wat hem kan over
komen! al is het ook juist tweehon
derdvijftig jaar geleden dat de politieke
éénwording tussen beide landen tot stand
kwam. Trouwens, de jaarlijkse voetbalont
moeting tussen Engeland en Schotland
geldt ook in Londen als een internationale
wedstrijd!
Dat de Engelsen met hun vele eigenaar
digheden een „raar" volk zijn, weet ieder
een. Maar al doen de Schotten hun uiter
ste best de verschillen met de Angelsak-
sers aan te dikken, in werkelijkheid be
speurt men niet veel van een afwijkende
levenswijze. De Engelse mannen dragen
bolhoeden, gecompleteerd door een dikke
snor en een paraplu. De Schotten tooien
zich met geplooide rokjes en planten een
„verfborstel" op hun buik. Zij doen dit
overigens voornamelijk bij feestelijke ge
legenheden of om zich aan te stellen als ze
zuidwaarts trekken. Maar het verkeer in
Schotland houdt evenals in Engeland links
en het tiendelige stelsel hebben ook de
Schotten nog niet ontdekt! Schotland kent
bovendien eigen bankpapier. Met het groe
ne Schotse pondbiljet kan men in Enge
land niet terecht. Daarenboven zijn er nog
particuliere banken, die evenals de Bank
van Schotland, algemeen geldige betaal
middelen doen circuleren. Dezelfde „con
cerns" als in Engeland dreigen ook de win
kelstraten in de Schotse steden een ver
foeilijk eenvormig karakter te geven en
dat geldt helaas eveneens voor de alom
wegens de unieke ligging geprezen Prin
cess Street in Edinburgh, met de lelijke
onregelmatige huizen aan de ene kant en
er tegenover het als een park prachtig
aangelegde Rotsdal met museums en mo
numenten, alsmede de trapsgewijze naar
het massieve kasteel opklimmende andere
gebouwen. De bezoekers van het festival
hebben allang ontdekt, dat zij de mooiste
zaken kunnen vinden in de rustige, acht-
tiende-eeuwse George-Street, parallel met
de jachtige verkeersweg, waarin Princess-
Street helaas in de loop der jaren is ver
anderd
HET HART van Schotland klopt in de
smalle industriegordel tussen de Clyde en
de Forth, welke wat goorheid en vuilheid
betreft een getrouwe afspiegeling is van
de wanstaltige Engelse nijverheidscentra.
Door de immense industriële ontwikkeling
in de afgelopen honderdvijftig jaar en
twee wereldoorlogen is er, wat de uiter-
lijke vormgeving betreft, ook in Schotland
veel in het gedrang gekomen. Maar ook
hier is er, zoals in menig ander opzicht,
een heilzaipe kenteririg, J^e zeventiende.*5
eeuwse Royal Mile, de smalle, hobbelige,
aflopende straat, welke de hoog op de rot- s
sen gelegen grimmige vesting met het ko-
ninklijke paleis, het intieme Holyrood-
House zijn schoorsteenmantels in som- S
mige zalen bekleed met blauwe oudhol- h
landse tegels verbindt en die tot een
achterbuurt vervallen, was, wordt op E
unieke wijze gerestaureerd en daarbij te-
vens als sociaal experiment van een ge-
mengde bevolking voorzien. Hier breekt
zich onvergankelijk cultuurbewustzijn
baan. lllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllt'l
DE WERELD wordt steeds kleiner en
de mensen willen er meer en meer van
leren kennen. Ook Schotland ervaart dat
door een steeds wassende toeristenstroom.
De meesten komen uit andere delen der
Britse eilanden, maar vorig jaar waren er
toch ook driehonderdtachtigduizend bui
tenlanders. Het festival van Edinburgh,
op zichzelf reeds een symbool van Schotse
ondernemingsgeest, speelde hierbij een
voorname rol.
SCHOTLAND LIGT ver weg en de reis
erheen is kostbaar. De Schotten zinnen
echter op plannen om een goedkopere
verbinding totstand te brengen, om met
de boot van het continent komende reizi
ger op te vangen. Ze kijken ook vol ver
wachting naar de KLM die reeds Prest-
wick aandoet als halte op de transatlanti
sche lijn en die, naar men hoopt, bereid
zal worden gevonden een dienst Amster
damEdinburgh te openen. De Schotten
zouden, zeggen zij, eventueel een derge
lijke onderneming voor de helft willen
financieren, maar ze onderschatten waar
schijnlijk de zakelijke moeilijkheden,
want de KLM is tot dusver niet op het
voorstel ingegaan.
De leiders van het Schotse vreemdelin
genverkeer voelen er niets voor, naar ze
ons verzekerden, kunstmatig vermaak te
scheppen. Iedereen is welkom, mits hij de
glorieuze ongerepte natuur zoekt en de
bijzondere atmosfeer van dit stoere land.
Evenals in Engeland is ook in Schotland
de industrie in enkele gebieden geconcen
treerd met het gevolg dat het ongekende
recreatiemogelijkheden bezit. Voor ons
„vlaktelanders" bezit Schotland de beko
ring van 'n gigantisch berglandschap, mis
schien iets minder geprononceerd dan het
Zwitserse, doch zeker gelijkwaardig
daaraan.
Er zijn niet minder dan duizend hoge top
pen, waarvan driehonderd boven de dui
zend meter. Ben Nevis, de hoogste berg,
komt tot veertienhonderdvijftig meter en
de top is, zoals de naam al aanduidt, een
groot deel van het jaar met sneeuw be
dekt. Bergbeklimming en skiën worden in
Schotland druk beoefend. De talrijke
jeugdherbergen bewijzen, dat dit een
ideaal land voor trekkers is. Ze komen er
heen te voet, op lichte sportfietsen en scoo
ters. Een klim wordt altijd beloond, niet
alleen door fantastische panorama's, doch
ook door de enorme afstanden, die kunnen
worden ge-"free-wheeled" of langzaam
afdalende wegen, zoals van het hoogste
dorp Tomintoul, maar het op vierenzeven
tig kilometer verwijderd liggende stadje
Inverness, de hoofdplaats van de Hoog
landen.
De' hoogst gelegen openbare weg van de
Britse eilander, bevindt, zich bij Braemer
op meer dan 'zevenhonderd meter boven
zeè. Op vele plaatsen doet het natuurbeeld
sterk denken aan dat van Scandinavië,
waarmee Schotland in de oertijd trouwens
verbonden was en waarvan het een uit
loper is. De Vikings, aan wie tal van
namen nog herinneren, moeten er zich
thuis gevoeld hebben. Een loch uitge
sproken met een scherpe Nederlandse g
vertoont veel gelijkenis met een Noorse
fjord. Het zijn door gletsjers uitgegraven
inhammen, welke het land diep insnijden
en vaak het karakter van een meer dra
gen. Bij het passeren van Loch Ness hoopt
iedereen, dat het monster zijn angstaan
jagende kop boven water zal uitsteken,
maar hoelang wij ook staarden, we konden
geen rimpeltje in het oppervlak ontwaren.
Dat neemt niet weg, dat de omwonenden
er bij zweren, dat zij het monster persoon
lijk hebben aanschouwd en er is geen
Schot, die het bestaan ervan durft te ont
kennen. In elk geval heeft dit legendari
sche zeemonster, dat zich bij tijd en wijle
heet te nestelen in de grotachtige openin
gen op de bodem van het meer, al heel wat
geld in het laadje gebracht!
LOCH NESS is zevenendertig kilometer
lang en meer dan driehonderd meter diep.
Op sommige plaatsen rijzen de bergwan
den er vijfhonderd meter stijl uit omhoog.
Onvergetelijk is de indruk, die het Cairn-
gorms-massief maakt: bergtop na bergtop,
bekroond door de veertienhonderd meter
hoge reuzen Braeriach en Ben Macdhui
welke bergen met hun uitgesproken indi
vidueel en aristocratisch voorkomen zich
over een afstand van dertig kilometer
voortzetten. Wilde stromen en rivieren
banen hun weg naar de grillige, gekartel
de rotskusten, waarop de mens geen vat
heeft gekregen. De Glomach-waterval is
honderdtwintig meter hoog (de Niagara
zesenvijftig meter). Er zijn meer dan hon
derd valleien, die „glens" heten als ze
nauw en bebost zijn en „straths" worden
genoemd, wanneer ze breed en vruchtbaar
zijn. Het is hier vooral, dat Schotlands
rijke historie haar sporen heeft achterge
laten. Het wemelt van meest nog in uit
stekende staat verkerende kastelen. De
Amerikanen bezitten er nog altijd een
zwak voor, vooral als Schots bloed door
hun aderen stroomt. Of ze nog wel eens
een kasteel steen voor steen laten afbreken
en laten verschepen zoals in de film
„The ghost goes west" weten we niet,
maar wel zagen we een kasteeltje op een
zeeklif, dat door een Amerikaan werd aan
gekocht onmiddellijk nadat hij het op een
prentbriefkaart had zien afgebeeld!
HET IS EENZAAM in de Hooglanden,
waar men uren over de voortreffelijke
wegen kan rijden zonder een sterveling te
ontmoeten. Boven de dalen deinen de
adelaars op de wind. Een groepje spier
witte herten, uit Japan geïmporteerd,
tekent zich tegen een donkere bergwand
af. Niet ver van Pitlochry komen wij in
het rendierengebied. Een nationaal na-
tuurpark is er voor gereserveerd. Het
experiment van een Laplandse professor
uit Oxford, die kort na de oorlog enkele
tientallen rendieren uit Zweden liet over
komen, schijnt te zijn gelukt. Een heide
landschap tegen het silhouet van blauwe
bergen strekte zich voor ons uit, maar
rendieren vielen helaas, tijdens ons be
zoek, niet te bekennen. Een gedenksteen
langs de weg vermeldt dat daar in het
jaar 1700 de laatste wolf aan zijn eindè
kwam.
Naar Schotland moet men komen om te
jagen en om forel of zalm te vangen. Men
heeft een plan om toeristen deze laatste
sport te leren. Ook is er gelegenheid te
over voor golfspel, dat hier op goedkope
wijze kan worden beoefend. Maar het is
ook al voldoende als men alleen naar
Schotland gaat om te kijken en te genieten
van het steeds afwisselende natuurtafereel,
dat anders is dan waar ook ter wereld.
Schotland ontdekken is «en openbaring!
SCHOTLAND en Engeland staan voor
gelijke vraagstukken en vullen elkaar aan.
De Britse economie kan de vitale Schotten
niet missen en omgekeerd worden de laat-
sten, hoe vaak ze bij wijze van dierbaar
tijdverdrijf ook mopperen op de Engel
sen, onweerstaanbaar door het zuiden aan
getrokken. „Heb je wel gemerkt" zegt
iemand „dat belangrijke posten in En
geland meestal door een Schot worden
bezet?" Inderdaad, er zit schot" in de
Schotten!
Overal ter wereld spannen zich minder
heden, uit puur zelfbehoud, meer in dan
de rest. Schotland is bovendien van nature
een arm land, dat met zijn welvaartsbron
nen en talenten moet woekeren. Het zet
zijn minderwaardigheidsgevoel ten opzich
te van het veel rijkere Engeland om in
een voor buitenstaanders wel eens irrite
rende zelfverheerlijking. Maar het Schotse
nationalisme is uiterst verdraagzaam. Po
litiek heeft het niet veel om het lijf. Naar
en door Schotland trekkende beseft men
de oorzaak van dit op het eigene gerichte
sentiment. Schotland was eeuwenlang ge-
isoleerd ook de Romeinen konden het
hoge noorden nooit onderwerpen en het
ligt nog altijd te ver van het alles opeisen
de Britse levenscentrum Londen verwij
derd. De trein naar het kustplaatsje Wiek
in de Schotse noordoosthoek doet er meer
dan twintig uren over, een afstand van elf
honderd zeventig kilometer. Naar Edin
burgh is het nog altijd ruim zeshonderd
kilometer! Het vliegtuig vereenvoudigt de
dingen en speelt dan ook een steeds gro
tere rol in de onderlinge verhouding. Maar
tevens versterkt het interne Schotse lucht
verkeer met de kuststreken en eilandjes
de eigen saamhorigheid!
SCHOTLAND is in het Lagerhuis door
eenenzeventig van de zeshonderddertig le
den vertegenwoordigd, terwijl het een
eigen kabinetsminister heeft. Deze heeft
het waarschijnlijk drukker dan welke col
lega ook, omdat hij zich moet bezighouden
met alle aspecten van Schotlands bestaan.
Daarom wordt hij door drie onderministers
ook allen Schotten geholpen. Schot
land heeeft een eigen rechtsorde en ook
het onderwijs is zelfstandig, beter dan het
Engelse, evenals de gezondheidszorg en de
landbouw. Desondanks dreigen allerlei
Schotse belangen in het gedrang te komen.
Hoewel de mening daarover verdeeld is,
bestaat er een sterk verlangen naar een
eigen parlement. „Waarom Noord-Ierland
wèl en wij niet?" Natuurlijk eist niemand
een eigen leger of buitenlandse politiek.
Erkend wordt, dat vele dingen beter cen
traal door Londen geregeld kunnen wor
den. Maar bij de Engelsen bestaat de nei
ging om Schotland slechts als een Britse
provincie te beschouwen. In werkelijkheid
willen de Schotten, die het langste deel der
geschiedenis onafhankelijk waren, de za
ken op eigen manier aanpakken. Zij ver
zetten zich bijvoorbeeld tegen een centrale
regeling van de industrie, omdat deze leidt
tot mindere, in plaats van grotere doelma
tigheid. Het is echter vooral het vrijge
vochten Schotse levensgevoel dat er tegen
is, dat de Engelsen de lakens uitdelen.
Men gevoelt zich bij de spontane
Schotten gauwer op zijn gemak dan in het
vormelijke Engeland, maar alles is betrek
kelijk. Onze Engelse cnauffeur, die hier in
Schotland al jaren woont en niet meer weg
wil, beweert dat de Schotten in werkelijk
heid terughoudender dan de Engelsen zijn.
Het duurt vaak lang voor men echte
vriendschap sluit in Engeland, maar het is
een vriendschap voor het leven". Met de
Schotten weet je nooit waaraan je toe bent
en werkelijk helemaal kennen doe je ook
je beste Schotse vrinden nooit.
99-
(Van onze correspondent in Rome)
EEN NEDERLANDER, die verreweg het
grootste deel van zijn leven in het buiten
land heeft gewoond en slechts zo af en toe
deze streken eens komt bezoeken, reist daar
eigenlijk rond als een buitenlands toerist,
die de taal machtig is. Maar die taal is lang
niet alles. Zijn kleren, zijn wijze van op
treden, doen hem toch voor een buiten
lander aanzien en dus krijgt hij een uitste
kende indruk van hét gevoel, dat de vreem
deling in Nederland moet hebben. Ik heb
die ervaring dezer dagen gehad, was zo wijs
hier en daar voor te wenden geen Neder
lands te verstaan en kan zeggen, dat in het
algemeen Nederland een prettig land is
voor de toerist. De naensen zijn zeer vrien
delijk, bijna als in Italië of Joegoslavië. De
prijzen zijn, voor wie gewend is aan Italië,
Frankrijk, België en de Scandinavische
landen, nog steeds laag. En dat er in Ne
derland heel veel te zien is en te beleven
valt weet u zelf ook wel: onze prachtige
musea, de sfeer van de oude steden, vooral
Amsterdam, die nog niet al te erg wordt
verstoord door het autoverkeer, dat in ver
houding tot andere landen gering is (hoe
wel men in Nederland wel erg onbesuisd
rijdt en veel automobilisten de indruk ma
ken niet in staat te zijn snel en juist te rea
geren op kritische ogenblikken).
Natuurlijk heb ik met een wat Italiaans
oog rondgekeken. Er waren heel wat dingen
die de aandacht trokken, prettige en min
der prettige. Het glimlachende, opgewekte,
soms wel eens heel erg drukke karakter
van de Nederlander is er één van. U denkt
natuurlijk, dat juist de Italiaan vrolijk en
druk is. Waaraan deze misvatting te wijten
is zal voor mij wel altijd een raadsel blij
ven. In Napels, ja, daar zijn de mensen zo
al niet vrolijk, in ieder geval erg druk.
Vrolijk zijn ze in Bologna en in het alge
meen in de Emiliaanse steden. Maar in
Genua, Turijn, Florence, Rome, Bari ziet
men niet de lachende opgewekte gezichten
om zich heen, die in heel Nederland bijna
regel zijn. Van fluitende slagersjongens is
beslist geen sprake en op straat zingt nie
mand, tenzij voor geld. Wat mij ook trof, is
dat de Nederlandse vrouw, tenminste in
Amsterdam en Den Haag, niet zo heel veel
minder smaakvol gekleed gaat dan de Ita
liaanse, en Italië slaat in dat opzicht Parijs
met heel wat rokkenlengten. Verder zag ik,
dat ook Nederland op allerlei gebied be
ïnvloed wordt door Italië, zoals trouwens
heel West-Europa. Ik zag Italiaanse con
fectiepakken (in Italië draagt vrijwel nie
mand confectie) en Italiaans kunsthand
werk, vooral aardewerk, Italiaanse restau
rants en schoenen, wijn en zelfs, o wonder,
Italiaanse chocolade! Verder vond ik tallo
ze cafetaria's (door de Nederlander strijk
en zet verkeerd uitgesproken met de klem
toon op de a in plaats van op de i) en zelfs
„kleinarias", waarmee geen korte opera
melodieën worden bedoeld, maar blijkbaar
kleine cafétjes. Het Italiaanse „cafetaria"
(een overigens niet-bestaand woord) kan
niet anders betekenen dan koffiehuis. Er
zijn ook zaakjes, die zioh „espresso" noe
men en daarmee willen aanduiden, dat zij
koffie aan de man brengen, bereid door
middel van een Italiaanse „espresso"-
machine. Die koffie is heel ver van de Ita
liaanse „caffé espresso" verwijderd, om
dat u in Nederland minder edele koffie-
soorten gebruikt en die slechts heel licht
bruin laat roosteren, terwijl in Italië de
beste Braziliaanse merken gemengd wor
den met de edelste portorico's en mokka's
en men de koffieboon laat branden tot ze
pikzwart ziet. En natuurlijk gaat u voor elk
kopje koffie of glaasje van het een of an
der zitten, iets wat mijn Italiaanse benen
kriebelig maakt. Het drinken van een „es
presso" mag niet langer dan een minuut
duren en gebeurt staande.
HET LANGZAME levenstempo van de
Nederlander zal mij, tot zuiderling gewor-
dene zo goed als al mijn mede-toeristen uit
zuidelijker streken, steeds blijven verbazen.
Voor allerlei kleinigheden, die we hier ter
loops afhandelen (een briefje schrijven op
een hoekje van de toonbank van een siga-
rettenwinkel, waar briefpapier, enveloppe
en postzegel bij de hand zijn) gaat de Ne
derlander breeduit zitten en de arme zui
delijke toerist loopt dagen lang rond, voor
hij beseft, dat van hem verwacht wordt, dat
hij eerst in een papierwinkel eep mapje pa
pier (niet één velletje, nee, een volledige
map) gaat kopen, daarna thuis of in een
café, zittende zijn brief schrijft en dan naar
het postkantoor stapt om daar in de rij te
gaan staan voor een postzegel. Een vrij om
slachtig procécé. Maar als troost dient het
feit, dat men in Nederland gemakkelijk en
vlug reist, mits men maar geen bagage bij
zich heeft, want kruiers zijn schaars. Het
feit, dat een spoorboekje overbodig is, om
dat er althans tussen de grote steden ken
nelijk elk kwartier een trein loopt, is zo
verbijsterend, dat men het daarnaast voor
onbeduidend houdt, dat ook de trams en
bussen met tussenpozen van een kwartier
of iets korter schijnen te lopen in plaats
van - zoals in Rome - om de twee minuten.
Overweldigend is het aantal café's, café
restaurants, bodega's en wat dies meer zij.
Men zou eruit' afleiden, dat Nederland een
land is, dat zwaar aan Bacchus offert, in
dien men niet bedacht, dat iedereen er al
tijd graag bij gaat zitten. Bovendien blijken
die zaken doorgaans verre van vol te zijn.
Maar toch zijn amusementscentra als in
Amsterdam het Rembrandtsplein, de Nieu
we Dijk of de Zeedijk voor de zuiderling
volkomen onbegrijpelijke dingen. Neder
lands grote steden zijn beslist heel wat fleu
riger en vrolijker dan die van zuid-Europa
en de gewoonte om de uitstalkasten der
winkels tot diep in de nacht verlicht te la
ten (wij zijn gewend aan zware ijzeren rol
gordijnen) draagt daar stellig toe bij. Maar
onbegrijpelijk is dan weer, waarom die
winkels in een land waar 's zomers de zon
zo laat ondergaat, sluiten op het ogenblik,
waarop het juist op straat gezellig begint te
worden.
De algemene indruk van de vreemdeling
over ons land moet die zijn van een vrien
delijk gezapig landje, waar het iedereen ta
melijk naar den vleze gaat en waar een
bedachtzame overheid alles op de meest
welwillende wijze (maar niet altijd even
efficiënt en vlug) tracht te regelen, terwijl
de burgers hun best doen zich aan die re
gelingen niet overmatig te storen. Ook wij
toeristen worden bij die liefderijke zorgen
allerminst vergeten. In Den Haag hangen
bloembakken ('s morgens druipen ze lich
telijk) boven ons hoofd met fraaie gera
niums, die ons eraan herinneren dat wij in
het land van de bloemen zijn en af en toe
komt een beminnelijk kind van duizend
weken en steekt ons een kleurige bloem in
het „verbaasde" knoopsgat. In Amsterdam
tierelieren de pierementen dag aan dag en
zo is men overal attent en omringt ons met
goede zorgen. Een speciale bloem wil ik van
een Italiaanse oleanderstruik plukken ter
ere van de gewetensvolle ambtenaar, die in
Haarlem er met de meetstok op uit is ge
trokken en mij toerist, op de hoek van het
Groot Heiligland, ervan verwittigt, dat nog
slechts 210 meter, precies tweehonderdtien,
mij scheiden van het Frans Halsmuseum.
r Wat is je voorspel,Worold:dat
oji wij gaan trouwen of qewoon
Somen i
(Tekening van Low in de Manchester Guardian)