KABINET van mode en smaak ONS DAGELIJKS BROOD VAKANTIE Als de freesia's in bloei staan ZATERDAG 20 JULI 1957 Erbij PAGINA BELEGDE BOTERHAM TUIN- EN KAMERPLANTEN Om uit te zagen In een achttiende eeuws patriciërshuis aan de Lange Vijverberg te Den Haag wonen sinds enkele weken mensen van vroeger. Ze dragen kleren, die vaak reeds enkele eeuwen oud zijn en ze huizen in kamers in oude stijl. Ze laten zich door uw bezoek niet van hun stuk brengen, want het zijn poppen, die door hun houding en opstelling verrassend echt zijn. Deze poppen vormen de bewoners van het Kabinet van Mode en Smaak, een costuummuseum, dat in juni geopend is en waar een unieke collectie kleding uit vroeger tijd, deels door Cruys Voorbergh verzameld, bijeen is gebracht. Weliswaar wonen zij in kamers achter glas: hun kleding is immers oud en zeer kostbaar en moet beschermd worden tegen tastende vingers. Dat hult hen echter juist in een geheimzinnig waas van een kleine afstand kijkt u in een tijd, die lang voorbij is en toch verbazend echt lijkt. DE GIPSEN BEWONERS in de eerste kamer, die we bekijken (een uit de acht tiende eeuw) hebben de in onze ogen ouder wetse gezichtjes uit die tijd en ze zijn ook kleiner var. stuk, dan wij, sportminnenden uit de twintigste eeuw. We zien er een ge zelschap bij elkaar: een gouvernante met een kind, dat speelt met een achttiende eeuwse pop het gezichtje is van hout en uitdrukkingsloos beschilderd en hij heeft langgerekte, stijve handjes. Ook die pop is geheel in stijl gekleed en draagt zelfs een corset, een borstrok en een hemd met open zoompjes. De vrouw des huizes is gekleed in een prachtige gala japon uit omstreeks 1760, gemaakt van lichtblauwe satijn met een dessin van ingeweven groene ranken en veelkleurige boeketten. Het lijfje, dat tot even onder de taille reikt, sluit zeer nauw om het bovenlichaam en de rok is zeer wijd en wordt op een panier, een van tenen gevlochten kooi, gedragen, waardoor de heupen bijzonder breed worden. Het silhouet en de lichaamshouding worden door het ingesnoerde corset en de coupe van de japon bepaald. Men kon in een dergelijk kledingstuk alleen heel rechtop zitten, staan of lopen. Dat een dergelijk fraai stuk nog be waard is gebleven is een grote uitzonde ring. Een deel" van het loon van het personeel bestond vroeger uit de gedragen garderobe van mevrouw en mijnheer. De vaak kostbare stukken werden meestal ein deloos verknipt en vermaakt. Een sprekend voorbeeld hiervan is een melkvest, dat men ons toonde, gemaakt van kostbaar satijn uit China. De stof is eerst een feestelijke japon geweest en later werd het dus een afdankertje voor het melkmeisje. „Deez kindertabberd is een rok geweest, gemaakt door Magdalena van Rooijen, toen zij schoolging bij de dames Jacob in Delft" staat geschreven bij een beeldig blauw kinderjurkje met prachtig borduurwerk en een lijfje, dat vóór in een punt eindigt en waaronder een stijf corset je werd ge dragen. We dwalen van de ene kamer naar de andere, langs vitrines, waarin figuren zon der gezicht, waarboven een pruik of een muts zweeft, bijeenstaan figuren, die het ons gemakkelijk maken er passende gezichten bij te denken. Een van hen draagt een neteldoeks japonnetje, gebor duurd met witte bloemen: het heeft vroe ger triomfen gevierd op een hofbal van koning Lodewijk Napoleon. IN DE EMPIREKAMER met een harp in een van de hoeken, zien we een beige galajapon van een lussenweefsel van echte zijde met rijk borduurwerk van zilverband langs de zoom. Een oude dame in dit ver- Een kijkje in de keuken. DE NEDERLANDER eet gemiddeld per week 2000 gram brood. Hij zal zich daarbij wel niet realiseren wat er komt kijken voor zijn boterham op tafel staat. De belangrijkste grondstof voor de broodbereiding is tarwe. Nu zijn er ver scheidene soorten tarwe. Het beste pro- dukt wordt verkregen door deze soorten te mengen en daarna te vermalen. Per jaar wordt door de Nederlandse maalindustrie ongeveer 1.000.000.000 kg tarwe verwerkt, een hoeveelheid waarvan tweederde tot drekwart moet worden ingevoerd. Boeren BLOEM ONTSTAAT door vermaling van tarwe en verwijdering van alle zemel- delen. Vroeger gebeurde dit door de zo genaamde plattelandsmolens. Daar het niet mogelijk is dan bloem en zemeldelen afdoende te scheiden, wordt de tarwekor rel thans grotendeels door de meelfabriek bewerkt. De tarwe in de opslagsilo gaat, al naar gelang dit nodig is, naar de meng- silo, waar drie verschillende „stromen" worden gemaakt harde, middel en zach te tarwe die ieder een eigen behande ling krijgen. Allereerst wordt elke stroom n verre landen en boeren in Nederland hebben voor uw brood moeten zaaien, oog sten en dorsen. De tarwe die van overzee komt bijvoorbeeld uit Amerika is in zeeschepen gestort, de Atlantische Oceaan overgestoken om tenslotte in Europa's grootste graanhaven Rotterdam aan te ko men. Door middel van drijvende pneu matische elevatoren, die werken als een stofzuiger, wordt de tarwe uit het ruim opgezogen, in een lichter gestort en ver der getransporteerd naar de verschillende fabrieken, waar ze in graansilo's wordt opgeslagen. Een hoekje in de linnenkamer. trek is in paarsblauwe satijn met ara besken; een meisje draagt een katoenen japon met een fichu. Ze houdt een grappig klein Empirepopje in de hand wij zouden watertanden van de kledinguitzet van dit speelgoed! In die periode werden satijnen schoen tjes met een smal leren zooltje gedragen. Een brief uit die tijd bevatte deze zinsnede: „One pair of shoes a day, but strong enough to dance all night!" Wat wil zeg gen, dat deze soort schoenen eigenlijk maar een dag meekonden, maar toch sterk genoeg waren om er de hele avond op te dansen. We dalen de trap af van dit patriciërs huis en kijken onze ogen uit in een enorme keuken, waar het personeel in sitsen jakken aan het werk is. In de tijd van de Oost-Indische Compagnie werd Amsterdam de stapelplaats van deze ka toenen stoffen met Oosterse patronen, af komstig van de Coromandelkust. Aanvan kelijk kende1 men daar alleen het geheim van de vervaardiging, maar toen dit uit gelekt was, werden de sitsen ook in Europa gemaakt op linnen in plaats van op katoen. Er gebeurt een boel in deze keuken. Een boer in rood-wit gestreepte kousen komt er juist groente brengen, een kind speelt er met een serviesje. We passeren de linnenkamer waai1 vrou wen in gebloemde japonnen met neteldoek kragen en witte schorten': <ei» anoutsens aan het verstellen zijn en belanden vervolgens vóór een slaapkamer anno 1770 met een hemelbed, een uitzonderlijk kleine was kom, een pruikebol met pruik en een heel gezelschap mensen, onder andere papa in een statige sitsen kamerjas. De tijd van circa 1830 (Biedermeiertijd) vinden we in een overvolle kamer waar de wijde rokken van de dames heel wat handig gemanoeuvreer noodzakelijk hebben moeten maken. Men ontvangt hier juist visite: de dames in hun japonnen met schapeboutmouwen begroeten een heer in een cape van donkergroen laken en een dame in een reiscape met losse mouwtjes de sluier nog voor, want ze is zo even uit de diligence gestapt. Ze heeft haar muts in een mandje bij zich. WE SNELLEN DOOR DE JAREN heen langs japonnen met crinolines, langs de tournure uit 1870 met sleep en draperieën, langs de gracieuse toiletten uit circa 1890 met klokrok en pofmouwen, langs de mode van 1910 met froufrou, lovertjes en boa's van struisveren naar de tijd van circa 1922: een voetvrije baljapon van georgette, zwaar van het kralen borduurwerk. En zo komen we dan tenslotte bij 1951 terecht: een ge drapeerde avondjapon van Jacques Griffe van anthracietkleurige zijde. Het is een fascinerende tocht geweest door de costuumhistorie, tegelijkertijd door de cultuur van het verleden, want stijl en mentaliteit van een volk weerspiegelen zich in de kleding. Dit nieuwe museum, dat een waardevol centrum is van cultuur-historisch onder zoek, mogen we zonder overdrijving een belangrijke aanwinst voor Den Haag en in wijder verband voor Nederland noemen. Tineke Raat Het voorlichtingsbureau voor de voeding meldt: Het vraagstuk „wat eten we op de bo terham" is 's zomers niet moeilijk op te lossen. Naast de gebruikelijke vleeswaren, de vis-, kaas- en eiergerechten zijn vele smakelijke belegsels te vinden in het groenten- en vruchtenrijk. Niet alleen om hun smaak en voedingswaarde, ook om hun kleurige fleurigheid gebruikt een ieder graag sla, tomaten, komkommer, pe terselie, de zachte vruchten zoals aard beien, bessen en later in de tijd pruimen. Het gebruik van kropsla als enige beleg ging van de boterham is in ons land niet zeer populair. Zelfs wanneer sla als garne ring van een schaaltje met vlees- of visbe- Ieg wordt gegeven blijft het vaak onge bruikt liggen. Toch is sla, vooral voor de genen, die brood van huis meenemen, als onderdeel van de belegging zeer aan te be velen: het houdt het brood frisser. Bij een wat vochtige belegging, zoals vis uit blik, roerei, gebakken tomaat, voorkomt een blaadje sla, dat het brood zelf nat wordt. Over tomaten hebben we het al meer ge had. Zij staan gezellig als garnering en smaken bovendien goed op een boterham met vlees of vis. Wilt u het niet zo dub- bel-op doen, dan zijn tomaten zomaar met wat zout of peper, met slasaus, met zeer fijngehakte peterselie, of dille, of tevoren gemarineerd in een mengsel van olie en azijn, een gewaardeerd broodbelegsel. Even gebakken in de koekepan zijn plak ken tomaat ook heel lekker. Dit alles geldt ook voor komkommer. De stevige groene komkommers zijn èn als garnering èn als broodbelegging het meest geëigend. Zij behoeven voor het gebruik niet geschild te worden. Voor kinderen, die hun gebit flink moe ten oefenen, is een slaatje van niet te fijn geraspte wortel uitstekend. Ter afwisseling kan de wortel vermengd worden met ge raspte bloemkool of fijngesneden blad groente. Het geheel wordt met zout of olie en azijn of met slasaus op smaak gebracht. Worden de boterhammen belegd en wel opgediend, dan kan op ieder sneetje een blad sla en daarop een bergje van groen tesla worden gelegd. De randen kunnen versierd worden met peterselie, augurkjes of mayonaise en we hebben een aardig uitziend geheel. Peterselie-boter of -mayonaise is heerlijk voor een boterham met vlees, vis, gekookt ei, tomaat enz., enz. Hij wordt gemaakt door zachtgeroerde boter of mayonaise te vermengen met zeer fijngesneden peter selie tot een geurig, goed gespikkeld smeerseltje. In plaats van brood met belegging kunt u op warme dagen een grote koude scho tel klaarmaken en er sneetjes brood of toast zo maar bij geven. Die koude schotel kan bestaan uit een gemengde sla, bij voorbeeld haringsla, huzarensla, sla van vis uit blik of een aardappelsla met groen te en/of vlees erdoor. Hij kan ook gemaakt zijn van koude gevulde tomaten, van ge kookte eieren met kleine koude groente hapjes erbij, of koude gekookte of gebak ken vis. Aan een feestelijke koffietafel vindt een dergelijke schotel meestal veel waardering. Voor een koude dag kunt u uw gasten aan de lunch onthalen op een warm hap je, bijvoorbeeld tomaten gevuld met ragout of roerei, korrfkommër of paprika mqt een pittig rijstmengsel of een puree- of rijst rand met een ragout van gemengde zomer groenten of - in de cantharellentijd - met deze paddestoelen. ontdaan van grove verontreinigingen als touwtjes, stenen en dergelijke, waarna de vreemde zaden als boekweit en koolzaad op kunstige wijze, natuurlijk machinaal, worden afgescheiden. De tarwe wordt dan verwarmd om daarna in een wasmachine te vallen en grondig te worden gewassen. Nu treedt een rustperiode in, welke van 15 tot 72 uur duurt. Daarna wordt een me lange gemaakt uit de harde, middel en zachte tarwe en deze wordt dan in de na- reiniging van stof en van de loshangende bast ontdaan. Daarna pas kunnen we aan malen gaan denken. Aan het reinigen Maandagavond zal door E. Baron Petit de Beauverger, ambassadeur van Frankrijk in Nederland, in het Museum Boymans in Rot terdam de tentoonsteling „Keramiek van Picasso" worden geopend. Deze tentoonstel ling omvat tachtig stuks van de keramiek van deze kunstenaar, vervaardigd geduren de de laatste negen jaren met het zwaarte punt op de beide jaren 1953 en 1954. Het is voor de eerste keer, dat buiten Parijs een zo uitgebreide collectie keramiek van Picasso te zien zal zijn. Picasso heeft zelf de keuze gemaakt. Tien jaar geleden, op 27 juli 1947, is Picasso in het atelier van het echtpaar Ramié in Vallauris, de werkplaats „Madou- ra", voor het eerst begonnen met het ver vaardigen van potterie. wordt dus wel veel aandacht besteed. DE KORRELS worden eerst door ge- riffelde walsen opengebroken en ze vallen dan in verschillende delen uiteen. Men mag de korrels beslist niet verpulveren, wat dan zou er nooit een goede scheiding mogelijk zijn tussen bloem en zemeldelen. Bij dit openbreken krijgt men verscheidene produkten. Al deze produkten worden naar planziften gevoerd, welke deze fijne deeltjes uit elkaar zeven. Door van 7 tot 25 maal te zeven en te malen haalt men de mooie witte bloem er geheel uit, ter wijl de zemelen overblijven voor vee voeder. De bloem komt, na automatisch te zijn gewogen, door middel van vulmachines in zakken, die machinaal worden dichtge naaid. Dan gaat de bloem op weg naar de bak kerij en kan worden begonnen aan het maken van dat dagelijkse broodje voor onze tafels. Een zeer modern, geheel geautomati seerd fabricageproces dus. Denkt u nu niet, dat zal wat kosten, want de kosten vanaf het moment van aanvoer van het graan in de fabriek tot dat dit de bakkerij bereikt, zijn maar een derde deel van die verbonden aan het moment dat de bloem bij de bakker komt tot dat het brood bij de klant thuis is afgeleverd. DE NEDERLANDSE HUISVROUW mag tevreden zijn met de Nederlandse maal industrie, die tot de modernste van de we reld kan worden gerekend veel moder ner bijvoorbeeld dan de Amerikaanse en die in staat stelt brood van de bakker te betrekken dat van een uitstekende kwa liteit is, tegen een prijs die lager is dan in welk land ook. INDIEN U DIT voorjaar de kleine bol letjes op tijd in de grond hebt gepoot en hen voldoende vochtig hebt gehouden kun nen de eerste bloemkopjes van deze heer lijk geurende bloempjes nu spoedig open komen en om die bloemstengeltjes zo veel mogelijk rechtop te houden verdient 't aan beveling er wat dunne bladerloze boomtak jes tussen te plaatsen. Deze zomer heeft ons niet alleen veel luizen, doch ook veel mie ren gebracht en die kunnen vooral indien ze eenmaal binnenshuis in de keuken zit ten heel lastig worden. Er is een nieuw middel Antisect dat u eens proberen moet. Zelf hebben we er zeer goede resul taten mee bereikt. De kassen van de bo tanische tuin zijn helemaal kakkerlakvrij gemaakt en er zit er niet een meer. Hebt u mieren in de keuken, besproeit u dan de drempel of een andere plaats waar ze,over- heen plegen te komen en u zult er geen last meer van hebben en u zult er ook ver der in de zomer geen last meer van hebben, ook niei al wordt die drempel nog zo vaak met water schoon gemaakt. Het is een uitstekend middel en het kan u van veel narigheid afhelpen. Ik meen, dat het dezer dagen in de handel zal zijn. G. Kromdijk „LUISTER, jongelui", kraakte de grootste krab van de Noordzee, die een baard en haren van zeewier draagt, „luister, Gradus, de grote zeeaal is niet helemaal uit Engeland komen kronke len om een lezing te houden voor krab betjes van één maand oud. Jullie moe ten je plaatsje tussen de schelpen maar opzoeken en wachten tot de grote krab ben terugkomen van de lezing". „Een lezing? Wat is dat?", vroegen de krabbetjes tegelijk. „Een lezing dat is.... ja, dat is.... Nou, goed, Gradus, de grote zeeaal zal ons vertellen over Engeland. Hij is een Engelse aal". „Tsjonge", zeiden de kleine krabbe- I tjes en ze vonden de grote zeeaal die helemaal uit Engeland was komen kronkelen nu nog gewichtiger. „Maar luister eens man", zei de vrouw van de grootste krab, die mee- krabbelde over de bodem van de zee, „die kinderen kunnen misschien nog iets leren van meneer Gradus uit En geland. Als we ze nou eens helemaal achteraan zetten, zodat meneer Gra dus ze niet ziet als hij zijn lezing houdt". „Ja oom, ja....", riepen de krabbe tjes en ze trokken de oudste krab aan zijn krabhandjes, „we zullen ons heel klein maken en een beetje wegkruipen in het zand". „Wie weet", fluisterde mevrouw Krab, „wie weet leren ze er zó veel van dat ze zelf op een goeie dag nog eens naar Engeland krabbelen, wat een eer zou dat zijn voor de krabben- familie". „Sssst", kraakte de grootste krab, „laten ze het maar niet horen, anders doen ze het ook nog! Dat halen die kin deren toch nooit!" Maar de twee kleintje hadden het al gehoord. Ze krabbelden weg bij de grootste' krab en zijn vrouw en gingen op een stil plekje tussen de schelpen beraadslagen. „We doen het, hè?, zei Kriebel, het ene krabbetje. (Natuurlijk .doen we het", riep Krab- i bel, het andere krabbetje en ze bleven samen cjan het fluisteren tot het vloed werd en de golfjes hun pp het strand spoelden. HET WAS het afgesproken uur van de lezing. Alles wat langs de Neder landse kust woonde, zwom, krabbelde of kronkelde naar het strand. Wie zo gelukkig was, dat hij behalve zwem men óók lopen kon, zocht een plaatsje op het strand. De vissen en de anderen die niet uit het water wegkonden, dreven in grote groepen in het one ^pe water vlak bij de kust. En toen, toen iedereen er was, dook Gradus, de grote zeeaal uit Engeland uit de golven op. „Goeden avond", zei hij in het Engels. Nou, dat gaf me een opschudding, want niemand had er aan gedacht, dat die zeeaal Engels zou spreken. „Koet ievening", verstonden ze en toen ze over hun eerste schrik heen waren zeiden ze dan ook in koor: „koet ieve ning „Wat zeg je me daarvan", fluisterde Kriebeltje tegen ..Krabbeltje, „hij ^raat Engels!" „Sssst, luister nou wat hij over En geland vertelt", fluisterde Krabbeltje terug. Tja, misschien vertelde Gradus wel heel mooi en heel veel over Enge land, waar hij vandaan gekronkeld kwam, maar hij deed dat allemaal in het Engels, zodat niet ;én dier ook maar één woord verstond. „Nou weten i we nog niets over Engeland", fluis terden Kriebeltje en Krabbeltje teleur gesteld. „Kom mee, we gaan zelf", fluisterde (Kriebeltje. „Wij gaan samen naar En geland en als we terugkomen kunnen we iedereen vertellen hoe het er daar uitziet". Ze hadden geen geduld meer en lie pen achter Gradus de zeeaal cm naar het water. „Altijd rechtuit", fluisterde Kriebel tje, „aan de overkant is Engeland. „Ze gaven elkaar een krabhandje en doken in het zoute water en zó hand in hand liepen ze uren en uren lang voort, altijd recht vooruit over de bodem van de zee. Ze hadd helemaal geen gevoel meer in hun krabhandjes en praten deden ze ook al niet meer, want zelfs daar waren ze nu te moe voor. Maar eindelijk, toen ze niet meer konden, werd het wat lichter om ze Vakantie is voor jou misschien: het bos, de hei, het strand. Grote vakantie is voor mij: mee met de boer naar 't land. Eerst spannen we de paarden it: de bruine en de bles. Dan rijden we naar 't korenveld Het is pas kwart voor zes. Dat koren, dat moet binnen zijn voordat het avond wordt. Hup, jongens, steek je handen uit Een boerendag duurt kort. Nee Bles, de kar is nog niet vol. Toe Bruine, sta nou stil! Een meisje komt met water aan voor wie wat drinken wil. Daar komen regenwolken op, de boer werkt wat hij kan en berg voor berg valt op de kar, die kraakt en steunt ervan. Avond. De kar kraakt terug naar huis Hoog op de laatste vracht slaap ik al in van slaaprigheid. 't Is binnen. Goeie nacht! Mies Bouhutr Mies Bouhuys heen. „De zon komt op in Engeland", fluisterde Kriebeltje hijgend. „Ik dacht, dat Engeland nog veel verder zou zijn", zei Krabbeltje, „meneer Gradus heeft er een week over gedaan". „Nou ja", riep Kriebeltje, die al zijn moed weer terug had, „wij zijn ook meneer Gradus niet. Die kan wel in pakken met zijn reis en zijn lezing". „Daar"schreeuwde Krabbetje opeens en hij wees met zijn stijve krab handje omhoog. Door het heldere water heen zagen ze een strand en óp dat strand zat een menigte zeedier i. Ze stegen naar de oppervlakte van de Noordzee en krabbelden aan land. „Koet ievening", zeiden ze met een buiging naar de Engelse zeedieren. Die twee woorden van meneer Gradus had den ze goed onthouden. „Koet morning", zeiden de dieren terug. Een grote zeeaal, net zo één als meneer Gradus kronkelde hen tege moet en begon in heel vlug Engels tegen ze te praten. Kriebeltje en Krab beltje haalden hun stijve schoudertjes op en keken teleurgesteld om zich heen. Was dat nou Engeland? Alles was precies, maar dan ook helemaal precies hetzelfde als thuis. Ook de dieren die hen opwachtten. Die oude krab bij voorbeeld met zijn baard en haren van zeewier, die nu met een boos gezicht op de twee kleine krabbetjes afkwam. „Wat hadden wij afgesproken?", kraakte hij in keurig Nederlands, „jul lie zouden op de achterste rij blijven in het zand en nu kom je opeens midden in de Engelse les van meneer Gradus uit het water gestapt. Wat betekent dat?" Kriebeltje en Krabbeltje konden geen woord uitbrengen. Wat was dat? Hoe kwam die oude oom opeens in Enge- Inad en waarom was meneer Gradus al weer zo gauw teruggekronkeld? „Wij komen uit Nederland", hakkelde Kriebeltje en hij draaide zich om naar de zee om het aan te wijzen. Halver wege bleef zijn handje steken en met grote verschrikte oogjes keek hij Krab beltje aan. Krabbeltje zag het ook en ze werden allebei zo rood als kreeften, die gekookt zijn. Op het strand was een grote vijver van zeewater en uit die vijver waren zij zoëven gekomen. De hele nacht hadden ze rondgekrab- beld in een vijvertje op het strand, dat kinderen daar gegraven hadden en nu waren ze gewoon terechtgekomen waar ze begonnen waren! Van schaam te groeven ze zich helemaal in het zand en er was wel tien keer eb en vloed voor ze weer voor de dag durfden komen. Ze waren gelukkig net op tijd om mee op reis te gaan met de andere zeedieren. Meneer Gradus had ieder een Engelse les gegeven en ze gingen nu onder zijn leiding naar Engeland. Of ze er ooit zijn gekomen weet ik niet.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1957 | | pagina 16