Niet de wijn is de hoofdschuldige van het schrikbarende alcoholisme in Frankrijk Meer misbruik van statistieken dan van wijn, zeggen de liefhebbers Kermis fOp Je I <=Praatatoel FRANKRIJK EN ZIJN WIJN (2) DONDERDAG 15 AUGUSTUS 1957 3 SHERRY van Beaufort „DE ZYLPOORT" Israëlische journalist door Egypte vrijgelaten Interview met Nasser kon niet doorgaan „Monty" naar Tilburg i Frankrijk wil met Egypte onderhandelen De aspecten van de treinramp bij Eind hoven zijn van dien aard, dat de openbare mening verlangend is te weten hoe een en ander zich heeft toegedragen en aan welke factoren deze droevige gebeurtenis te wijten is geweest. Deze zelfde openbare mening is immers ten sterkste gehecht aan haar traditionele overtuiging, dat het Ne derlandse spoorwegverkeer behoort tot de veiligste ter wereld. Zij wil zich deze over tuiging niet laten vergallen door beden kingen, die misschien niet gemotiveerd zijn, doch die door onzekerheid over de ware toedracht van dit laatste ongeluk zouden kunnen rijzen. Intussen is gebleken, dat men de nood zaak tot volkomen opheldering ook in de betrokken bedrijfskringen en bij de justitie inziet. Niet alleen heeft het politiële onder zoek zich zelfstandig in deze kwestie be geven, doch ook zal de in 1956 geïnstal leerde Spoorwegongevallenraad zich met deze aangelegenheid bezighouden en een al of niet openbare behandeling aan de ramp wijden. De Spoorwegongevallenraad, analoog aan onderzoekraden op het gebied van de luchtvaart en de scheepvaart, heeft in zijn korte bestaan nog niet voor de noodzaak ener openbare behandeling gestaan. Toch zijn er in de tijd van zijn werkzaamheid enige spoorwegongevallen gebeurd. Het is de vraag of het besluit tot „openbare be handeling" niet zou moeten gelden voor ieder spoorwegongeval, hoe gunstig het ook afloopt. Wanneer men bedenkt dat in de scheepvaart iedere trammelant, hoe gering ook, in openbare behandeling voor de Raad voor de Scheepvaart komt, dan neigt men tot de conclusie dat er geen reden is om deze volledige publiciteit niet ook op het gebied van luchtvaart en spoorwegverkeer toe te passen. Het gehele gebied van het openbare vervoer zou dan door een garan tie van openbaarheid zijn gedekt. Het is moeilijk te beredeneren waarom men bij spoorwegverkeer en luchtvaart publiciteit zou kunnen schuwen. Het vertrouwen van het publiek in deze vormen van vervoer kan er slechts door worden versterkt. Of bij dergelijk vervoer particuliere, overheids- of semi-overheidsbedrijven voornamelijk betrokken zijn, kan toch niet als een maatstaf voor meer of mindere ge heimzinnigheid gelden! (Van onze reisredacteur) MONTPELIER In het smalle streepje schaduw, dat de markies van het café-terras voor ons afbakende in het hete en verblindende witte zonlicht van Frankrijks zuiden, zag het glaasje „rosé" er zo lief en fris uit, dat ik er terstond in wilde bijten, want mijn mond was als leer. Maar de jonge arts, die mij ver gezelde, een streng en ernstig man, greep mijn arm en zei: „eer je daarvain drinkt, zal ik je een paar cijfers presenteren". Hij nam haastig een slok van het tomatensap, dat het dienstertje hem niet zonder misprijzen had geserveerd en begon: „Weet je welke ravages de alcohol in Frankrijk jaarlijks aanricht? Weet je dat hij de oorzaak is van een kwart van alle verkeersongevallen, de helft van alle krankzinnigheid, 95 percent van alle gevallen van kindermishandeling, zeventien percent van alle arbeidsongevallen, zestig percent van alle over tredingen en misdrijven, vijfenzeventig percent van de jeugdcriminaliteit en vijfenzeventig percent van alle psychische stoornissen bij kinderen, wier ouders alcoholici waren? Weet je dat het alcoholisme de Franse staat in 1955 meer dan twee miljard gulden kostte, dat er in 1956 zesduizend doden door alcohol misbruik vielen en veertienduizend door leveraandoeningen, die eveneens aan alcohol waren toe te schrijven? En nog een paar bijzonderheden: in het Parijse ziekenhuis Lariboisière vond men in e e n afdeling van interne ziekten op 47 mannelijke patiënten 36 alcoholisten. In een neuro-psychiatrische kliniek voor kinderen waren er bij 52 patiëntjes 28 gevallen van erfelijk alcoholisme. In de gevangenis van Fresnes waren er op 250 veroordeelden 29 percent alcoholisten, acht percent was dronken op het moment van het misdrijf, 73 percent van alle zedenmisdrijven zijn op alcoholmisbruik terug te voeren. Zo, dat wou ik je maar even zeggen. Neem nu maar een slokje.op je gezondheid hoor. Dat het je wel moge bekomen. Maar als je over de Franse wijn gaat schrijven dan zou ik naast de plichtmatige poëtische verheerlijking deze cijfers toch niet aan je lezers onthouden". ADVERTENTIE 5.50 per fles. Kinderhuisvest 47-51 j Telefoon 10717 Nu, ik heb dat slokje „rosé" aarzelend genomen. En hoe, lieve lezer, moet dat nu met die wijntoer, waarvoor ik u had uit genodigd? Moeten we ons voor al die schrikwekkende cijfers blind en doof hou den? Dat kan bezwaarlijk. Wij Nederlan ders zijn geen luchthartig volk en willen van zulke dingen het fijne weten. Horen wü derhalve eerst eens de deskundige wederpartij, want onze cijferende arts was een volgeling van de heer Sully-Le- dermann, die met het Franse alcoholisme een strjjd op leven en dood heeft aange nomen en het grootste deel van de boven vermelde cijfers heeft verzameld. Hij heeft bijvoorbeeld ook uitgerekend, dat de ge middelde meerderjarige Fransman uit wijn, bier en sterke drank per jaar 34 liter zuivere alcohol absorbeert, hetgeen neer komt op 54 liter per man en 18 liter per vrouw. Vergelijkende cijfers: Italië acht tien liter, Zwitserland zestien, België twaalf, Amerika acht, Duitsland 5,5 en Nederland (Europees soberheidskampioen) 2,5. Nu de wederpartij, professor Portmann, deken van de medische faculteit in Parijs en eminent specialist. Hij denkt er heel anders over, maar hij behoort dan ook tot de „Médecins amis du vin" (medici, vrien den van de wijn), een kring van welge mutste artsen, die menen dat goed leven tot het geluk van de mens bijdraagt en die derhalve de goede fles niet schuwt. Deze BEERSJEBA (Reuter) Rafi Eylon, de Israëlische journalist, die zich als matroos op het Deense schip „Brigitte Toft" had doen aanmonsteren, teneinde een verslag te kunnen maken van de reis van dit vaar tuig door het Suezkanaal naar Israel, doch door de Egyptenaren van boord werd ge haald, is vrijgelaten. Hij verklaarde woens dagavond op een persconferentie te Beer- sjeba, in Israel, dat hij de eerste drie dagen van zijn gevangenschap slecht is behan deld, doch dat hij over de rest van de drie weken geen klagen had. Met de zweep onder meer Eylon zei in deze drie dagen afgeran seld te zijn met een zweep. Hij kreeg geen eten en mocht ook niet slapen. Het doel hiervan was hem een „beken tenis" af te dwingen, dat hij officier in het Israëlische leger was. Op de derde dag werd hij door een Egyptische officier in zijn cel bezocht. Deze liet hem een deken en voedsel brengen. Eylon die gisteren in het gebied van Gaza aan twee officieren van de UNO- politie werd uitgeleverd, die hem weer ter beschikking van de Israëlische autoritei ten stelden, deelde nog mede gepoogd te hebben een onderhoud te krijgen met pre sident Nasser. Ook had hij vergunning verzocht voor een reis naar Caïro en het bezoeken van leden der Joodse gemeen schap aldaar. Een Egyptische luitenant-kolonel had hem, een dag na dit verzoek medegedeeld dat hij geen onderhoud met president Nasser kon hebben, omdat dit op te korte termijn was aangevraagd. Hij mocht echter wel Caïro bezoeken. Hij kreeg daartoe nieuwe kleren en een Egyptisch officier als geleider. Veldmaarschalk B. Montgomery zal op zaterdagavond een bezoek brengen aan Til burg. Er is een ontvangst door B. en W. op het paleis-raadhuis, gevolgd door een muzi kale show, te verzorgen door het taimiboer- korps van het garderegiment Prinses Irene in gala-tenue. Daarna zullen oud-strijders aan de veldmaarschalk worden voorgesteld. Tenslotte zal de Engelse gast om acht uur in het raadhuis een lezing houden voor het genootschap Nederland-Engeland. hooggeleerde heer meent ten eerste dat er niets is waarmee men on- en halve waar heden zo overtuigend kan voordragen als met statistieken. Dat hoge alcoholverbruik bijvoorbeeld treft men in alle wijnverbou- wende en wijndrinkende landen aan. En wijn, met mate gedronken, schaadt niet, zo zegt hij. Op grond van uitgebreide onderzoekingen heeft men vastgesteld, dat een arbeider, die buiten werkt, zonder schade anderhalve liter, een fabrieksarbei der een liter en een hoofdarbeider of een vrouw driekwart liter wijn per dag kan drinken, mits die wijn uitsluitend bij de maaltijden wordt genuttigd. Op basis van die cijfers komt men voor de fabrieks arbeider al tot 36,5 liter alcohol per jaar en behoeft er dus niets aan de hand te zijn I i,' De weg, die deze reportage volgt: de „route des grands crus", de route van de groteja, het woord „cru" is nauwelijks te vertalen. Het woordenboek zegt „opbrengst, gewas, groei grond". Het wordt in de wijnterminologie gebruikt om de klasse van de wijn aan te duiden. Nu ontkennen de artsen wijnvrienden allerminst, dat er in Frankrijk een ernstig alcoholisme bestaat, hetgeen een gesel voor het land is. Maar niet alleen zoeken zij de bron van het kwaad niet in de wijn, maar zij beweren zelfs dat de wijn het beste bolwerk tegen het alcoholisme is. Zij zeggen niet zonder reden dat de voornaamste bron van het alcoholisme moet worden gezocht bij de „bouilleurs de cru", dat zijn boeren, die uit hoofde van het bezit van vruchtbomen het recht heb ben, zelf per jaar tien liter alcohol te distilleren voor eigen gebruik. In de prak tijk distilleren zij veel meer en verkopen bovendien hun, veelal inferieure alcohol, tegen twee tot drie gulden per fles. n- neer men bedenkt dat er in Frankrijk vier miljoen van deze „bouilleurs de cru" zijn, dan moet het aantal witte muizen en rose olifanten, dat door de breinen van de Franse alcoholisten doolt, welhaast ontel baar zijn In de breinen van de Franse De wijnboeren in Bordeaux vonden het wat ver gaan, dat er uitge rekend in hun streek borden van de soberheidscampagne langs de wegen werden gezet. Derhalve veranderden zij de slagzin wagen is matig, doe als hij" ten snelste in „Uw wagen heeft dorst, doe als hij". Aardig gevonden, maar niet erg verstandig politici vormen zij voorts een massa stem vee, die evenmin weg te cijferen is, van daar dat nog niemand hen heeft aange durfd, behalve Mendès-France. Resultaat: niet de „bouilleurs" verdwenen, maar PMF blies de aftocht. Verder zoeken de wijndrinkende medici het alcoholisme ook in het gebruik van de apéritifs: van nature heerlijke wijnen, die door toevoeging van alcohol, kinine, essences en andere „rom mel" tot misselijke drankjes zijn gemaakt, waarvan ik persoonlijk niet goed begrijp, hoe men ze door het keelgat kan krijgen. Maar tal van Fransen zijn er erg op ge steld. Dus zeggen de medici, die van de wijn houden, en ze zeggen het vooral op hun jaarlijkse banket in Bordeaux: ..Laat de mensen gerust wijn drinken. Een wijn drinker is geen dronkaard. Maar betracht de matigheid, die de man siert. En afge zien van het feit, dat er, volgens Sully- Ledermann, tweehonderdduizend Fran sen zijn, die dagelijks meer dan vier liter wijn drinken en zeshonderdduizend met een dorst die ter lessing meer dan drie liter per dag vergt, krijgt men de indruk, dat het in de Franse wijnstreken, waar de kat toch op het spek is gebonden, nogal losloopt met het alcoholisme, dat daaren tegen in Normandië, waar geen wijn maar wel veel appelbrandewijn wordt geprodu ceerd, overduidelijk aan de dag treedt. Botsende belangen Iets dat de controverse over het alcoho lisme in Frankrijk vertroebelt, is, dat geen van de beide partijen belangeloos rede neert. Het blok van wijn en gedistilleerd vecht met zwaar geschut voor zijn eigen belang: een zo hoog mogelijke consumptie, zij het dan binnen de grenzen, waar over heidsingrijpen zou zijn te duchten. De anti-alcoholisten hebben de steun van even grote zakelijke belangengroepen, die, naar men zegt, huu campagne financieren. Het zijn fabrikanten van textiel, meubi lair, huishoudelijk gerei en dergelijke, die Er hangt mij vaag iets van bij, dat in de litteratuur van vroeger eeuwen lofliederen gezongen zijn op de kermis, die een feest van sfeer en traditie werd genoemd, ver ankerd in het volkseigen en vol van folkloristische be koorlijkheid. Er kwamen in die ontroe rende beschouwingen pak kende en suggestieve uit drukkingen voor, zoals smoutbollen, meidekens, (met de klemtoon op ei, zodat elke gedachte aan dekens onjuist moet worden genoemd), Kop van Jut, Vrolijk Rad, Oud Bruin, Dobbele Kuite, gebra den speenvarkens en vlaaien. Er is geen enkele reden om Felix Timmermans zaliger niet te geloven, wanneer hij zegt dat er op aarde geen feest zo feestelijk is als een ouderwetse Vlaamse Kermis, en wij kunnen ons zonder schade laten meeslepen door zijn gekleurde beschrijvingen van zo'n volksfeest, dat in de lijnen zijner fantasierijke pen meer op een pakhuis van ge braden en geboterde lekker nijen lijkt dan op een volks vermaak maar wanneer men ons, aanhangers van het jaar 1957, op de man af vraagt of datgene wat wij „kermis" noemen de moeite waard is om als traditie en folklore in stand te worden gehouden, dan kunnen wij, meen ik, evenzeer op de man af „neen" zeggen. Wat er van de kermis is overgebleven en wat wij als kermis krijgen voorgezet, kan beter vandaag dan morgen van de aardbodem worden weggevaagd. Het is een schrijnend voorbeeld van moderne verwording, van uitgeholde waardeloosheid en dubbelzinnige schaamteloos heid, waartussen een enkel ouderwets en eerlijk genoe- gelijkheidje zich heeft ge handhaafd, echter met de on vermijdelijke zekerheid dat het uit de gruweltoon valt Wie de kermis onzer dagen een volksvermaak noemt, heeft wel een zeer aparte op vatting van de betekenis de zer definitie. Wie in de ge mechaniseerde, brullende, schurende en knarsende war winkel van geld vangerij en de schim van een volksver maak uit vroeger dagen meent te zien, ziet waar schijnlijk inderdaad schim men. Want wat vijfentwintig jaar geleden nog in vele on derdelen het kenmerk van een feestelijke traditie droeg, is thans een soort van tech nische afzetwerkplaats ge worden, die ontvankelijke kinderen nog wel even een schijnschone illusie kan ge ven, doch in het algemeen ook daar steeds minder moei te voor doet. De kermis van Pieter Breu ghel heeft zijn tijd gehad en is door de voortgang der dingen achterhaald. Andere volksvermaken hebben zijn plaats ingenomen, meren deels berustend op vernuf tige technische vondsten: de bioscoop is er een voorbeeld van. En wat men ook op films tegen mag hebben, de bioscoop is een volksvermaak in hart en nieren, aangepast aan de tijd en zijn tijd weer spiegelend. Maar die kermis.... Folklore en traditie worden er hooggehouden door kleine auto's met echte motoren, waarin men twee minuten rijden mag door onver kapte loterij tenten, waar men voor een kwartje een lotje kopen kan om een gooi te doen naar de verzameling van waardeloze rommel, die is uitgestald door een hou ten kuip van reusachtige af metingen, waarin motor waaghalzen rondrazen in verticale dodenritten door grote en kleine kwartjesvin- derijen die praktijken uit oefenen welke buiten de ker mis rondweg als oplichterij en flessentrekkerij zouden worden bestempeld en be straft. Men is natuurlijk vrij, zijn geld al of niet te grabbel te gooien tussen de reikhalzen de exploitanten, die iets ge bouwd hebben wat op een vermaak moet lijken en dat dan een kermisonderneming noemen, doch zolang het samenstel van kwartjesgieren onder het mom van een jaar lijks feestvertoon de steden en dorpen blijft binnentrek ken, lopen de argelozen in de val. En het zijn vooral de kinderen, die het mikpunt van de tierelierende vinken- lokkers zijn. Zij vermoeden een écht feest achter dat de cor van licht en vrolijkheid en trekken de vaders en moe ders met het huishoudgeld achter zich aan de poort van het jachtterrein binnen. Het is jammer voor de eerlijke ouderwetse spulle- bazen, die de stiel van hun voorouders trouw gebleven zijn en met de kindermalle molens en oliebollenkramen ter kermis verschijnen; en hun mogen de harde woor den niet treffen, die hier over de kermisverwording zijn uitgestrooid. Doch wat zich in onze tijd zelfs nog ver dedigers en pleiters onder de ijveraars der stadsfeesten heeft weten te verwerven, is merendeels het textiel niet meer waard, waarop hun wanstaltigheden geschilderd zijn. De figuur met de rauwe stem, wiens lippen aan een handmicrofoon geplakt schij nen en die voortdurend ziel- verscheurende klanken uit stoot, terwijl zijn ogen de binnenrollende dubbeltjes en kwartjes volgen, is de mo derne versie van de kruiden- verkopende kwakzalver ge worden, wiens verschijning eertijds tot de traditie van de echte kermis behoorde. Doch deze kwakzalver bereidde zijn zalven en pillen zelf, en hij verkocht tenminste nog de suggestie van de genezing erbij, die soms zo heilzaam werken kon. De moderne kwartjestrekkers hebben de hulp van een kermisindustrie gekregen, die waardeloze lor ren in prachtige verpakking bij duizenden vervaardigt, dozen bonbons met loze in houd, juwelen van gietijzer, minderwaardig snoepgoed, onbruikbare gebruiksartike len, dat alles wetenschappe lijk afgestemd op bedriegerij en bedotterij met het etiket van vermaak. Een geldfa briek in feestelijk kleed, die steeds minder moeite neemt om haar feitelijke bedrijf te camoufleren en van het uit schudden der burgerij een brutaal en openlijk ambacht maakt. Ik geloof dat het een se rieuze kans van slagen zou hebben, aan deze reeks van vermakelijkheden er een toe te voegen van zeer eenvou dige en pretentieloze opzet, die geheel en al zou passen in het kader van wat men ter kermis aantreft: Een kleine tent, toegang vrij, waarin zich niets be vindt dan een metalen vaas in het midden van de piste, waaromheen de bezoe kers zich scharen. De kermis- gangers zouden hier in de ge legenheid moeten worden ge steld, van hun standplaats af met harde guldens in de nauwe hals van de vaas te mikken. Alle guldens, die ernaast vallen, zijn voor de spulle- baas. Alle guldens, die erin val len, ook. Ik zeg u dat het komt. Het zit in de loop der dingen. Houdt alvast uw harde guldens werpensgereed, om wille van de traditie en de folklore. J. L. Op de Wolga De praatstoel, waarop ik op 6 augustus mocht plaats nemen, stond met 140 andere op een plezierschip, dat feestelijk bevlagd van Moskou in de richting van de Wolga voer. De hoge, groene oevers en dan weer de brede meren van het Moskwa-Wolga kanaal, de primitieve houten dorpen, de lange moeizaam voortgetrokken houtvlot ten temidden van al dat eindeloze Russi sche land waren boeiend genoeg, maar de 140 schrijvers hebben er niet veel van ge zien. Ze keken meer naar binnen dan naar buiten. De Sovjetschrijvers, die de tocht ter ere van het Festival hadden aangeboden, had den discussie gewenst nu, die kregen ze. En over de tafeltjes van het banket, dat vier uren duurde en waaraan een mens telkens weer tegenover andere ogen praat te over Vrijheid, Gemeenschap, Oplagen, Censuur of platweg Honorarium, vlogen ongetwijfeld vreemde en nieuwe vonken door de Sovjetlucht. Praatstoelen worden meestal pas vol doende opgeluisterd door het er op luiste ren. Ik moet zeggen, dat er op dat schip goed geluisterd werd - minder misschien uit wijsheidsbegeerte dan uit nieuwsgie righeid naar wat zo'n schrijver van de andere kant van een al zo lang neergela ten IJzeren Gordijn nu eigenlijk wel dacht. „Ja, maar vindt u het nu niet onver- dragelijk, dat u niet zelf een willekeurig boek uit Parijs of Londen of New York be stellen kunt?" „Neen - want wij kunnen het wel via de organisatie aanvragen en dan komt het wel - misschien". „Maar hoe komt u te weten, wat er be langrijk is? Uw bronnen zijn toch alleen maar de tijdschriften van uw régime?" „Wij vinden, dat wij in die tijdschriften door goede deskundigen voldoende worden voorgelicht". „Mmmmmm. Hoeveel van de laatste tien Prix Concourt zijn u dan bijvoorbeeld aan geraden en hoeveel hebt u er gelezen?" „Geen een. Maar hoeveel van de tien laatste Russische prijzen voor litteratuur hebt u dan gelezen?" „Ook geen een". „Mmmmmm". „Alles goed en wel - maar u zult toch moeten toegeven, dat een auteur alleen goed. kan schrijven als onbelemmerd in dividu". „Weineen. - hij kan niet eens léven als individu. Andere mensen bakken zijn brood, knippen zijn haar en vangen de steur voor zijn kaviaar. Hij is een stuk gemeenschap - en zo moet hij ook schrij ven". En dan ik weer, en dan hij weer. Ik zat op mijn praatstoel tegenover een Israëlisch toneelschrijver, een Indiase essayist, een Rus, twee Oostduitse critici en een dichter uit Viet Nam. Ik dacht, dat er toch echt iets nieuws aan de hand was, als Rusen zulke discussies op hun plezier boten gingen aanbevelen. Vreedzaam dre ven de houtvlotten, die van de Wolga kwamen, ons voorbij. Misschien zou er pa pier van gemaakt worden. Misschien zou den Oost en West elkaar na voldoende discussie op dat papier toch allengs nader gaan komen. Misschien zou dan de rest vanzelf komen. Misschien. A. Viruly wel graag een deel van de veeriten per cent van het budget, dat de gemiddelde Fransman voor wijn en gedistilleerd reserveert, in hun eigen kassen zouden willen zien terechtkomen. Refererend aan het oordeel van onpar tijdige Franse artsen geloof ik te kunnen stellen: a. dat er in Frankrijk inderdaad een ernstig probleem van alcoholisme be staat, zij het dan iets minder erg dan Sully-Ledermann het voorstelt; b. dat de wijn zeker niet de voornaamste oorzaak van het alcoholisme is en c. dat de wijn nochtans niet, zoals vele Fransen het zo gaarne geloven, werkelijk gezond is, daarentegen, zoals iedere alcoholhoudende drank, zelfs een zekere schadelijkheid be zit; d. dat hij echter de minst schadelijke van al die dranken is en e. dat die schade lijkheid bij matig gebruik uiterst gering is te achten en mogelijk ook nog ten dele wordt gecompenseerd door wat voor velen een beschavende invloed of een kleine ge luksfactor is. En wat de wijntournee van ons betreft: van misbruik is n o o i t de wijn, maar altijd de man de schuld. Het Europese soberheidskampioenschap van ons Neder landers wordt bovendien geschraagd door een wijnprijs, die wijn-alcoholisme in ons land uiterst onwaarschijnlijk maakt. En daar gaat het tenslotte om. Niet om het kapittelen van een natuurvolk over wer kelijke of vermeende nati male ondeugden. Zodat ik na dit onpartijdig onderzoek met gerust geweten geloof zonder verdere be zwaren de principiële, die ik tenvolle respecteer, uitgezonderd u kan uit nodigen mij te volgen door de Franse wijngaarden, indachtig het Franse woord: „Zo min de truffels varkensvoer zijn (al zijn ze er dol jp) zo min is de wijn er voor dronkaards". Mits Franse onderwijsinrichtingen en instellingen worden heropend PARIJS (Reuter) Frankrijk heeft Egypte voorgesteld op 26 augustus bespre kingen te beginnen over economische, financiële en culturele betrekkingen, en wacht op het antwoord en voorwaarden van de Egyptische regering. Een woord voerder van het Franse ministerie Buiten landse Zaken verklaarde dat Frankrijk van zijn kant alsvoorwaarde de herope ning van de Franse instellingen en onder wijsinrichtingen in Egypte heeft gesteld. BEIROET (AFP) De Franse en Britse scholen en culturele instellingen zullen ook na een hervatting van de normale betrekkingen met Groot-Brittannië en Frankrijk niet teruggegeven worden, zo heeft de Egyptische minister van Onder wijs verklaard. De scholen en instellingen zullen, na een raming van de waarde, ver kocht worden aan de onafhankelijke Egyptische onderwijsraad, de culturele kolonisatie behoort tot het verleden, aldus de minister. De scholen en instellingen waar het hier om gaat zijn na de Brits- Franse interventie eind vorig jaar onder Egyptisch beheer geolaatst 1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1957 | | pagina 5