Niet de wijn is de hoofdschuldige van het
schrikbarende alcoholisme in Frankrijk
Meer misbruik van statistieken dan
van wijn, zeggen de liefhebbers
Kermis
fOp Je
I <=Praatatoel
FRANKRIJK EN ZIJN WIJN (2)
DONDERDAG 15 AUGUSTUS 1957
3
SHERRY
van Beaufort
„DE ZYLPOORT"
Israëlische journalist door
Egypte vrijgelaten
Interview met Nasser kon
niet doorgaan
„Monty" naar Tilburg
i
Frankrijk wil met Egypte
onderhandelen
De aspecten van de treinramp bij Eind
hoven zijn van dien aard, dat de openbare
mening verlangend is te weten hoe een
en ander zich heeft toegedragen en aan
welke factoren deze droevige gebeurtenis
te wijten is geweest. Deze zelfde openbare
mening is immers ten sterkste gehecht aan
haar traditionele overtuiging, dat het Ne
derlandse spoorwegverkeer behoort tot de
veiligste ter wereld. Zij wil zich deze over
tuiging niet laten vergallen door beden
kingen, die misschien niet gemotiveerd
zijn, doch die door onzekerheid over de
ware toedracht van dit laatste ongeluk
zouden kunnen rijzen.
Intussen is gebleken, dat men de nood
zaak tot volkomen opheldering ook in de
betrokken bedrijfskringen en bij de justitie
inziet. Niet alleen heeft het politiële onder
zoek zich zelfstandig in deze kwestie be
geven, doch ook zal de in 1956 geïnstal
leerde Spoorwegongevallenraad zich met
deze aangelegenheid bezighouden en een
al of niet openbare behandeling aan
de ramp wijden.
De Spoorwegongevallenraad, analoog aan
onderzoekraden op het gebied van de
luchtvaart en de scheepvaart, heeft in zijn
korte bestaan nog niet voor de noodzaak
ener openbare behandeling gestaan. Toch
zijn er in de tijd van zijn werkzaamheid
enige spoorwegongevallen gebeurd. Het is
de vraag of het besluit tot „openbare be
handeling" niet zou moeten gelden voor
ieder spoorwegongeval, hoe gunstig het ook
afloopt. Wanneer men bedenkt dat in de
scheepvaart iedere trammelant, hoe gering
ook, in openbare behandeling voor de Raad
voor de Scheepvaart komt, dan neigt men
tot de conclusie dat er geen reden is om
deze volledige publiciteit niet ook op het
gebied van luchtvaart en spoorwegverkeer
toe te passen. Het gehele gebied van het
openbare vervoer zou dan door een garan
tie van openbaarheid zijn gedekt. Het is
moeilijk te beredeneren waarom men bij
spoorwegverkeer en luchtvaart publiciteit
zou kunnen schuwen.
Het vertrouwen van het publiek in deze
vormen van vervoer kan er slechts door
worden versterkt.
Of bij dergelijk vervoer particuliere,
overheids- of semi-overheidsbedrijven
voornamelijk betrokken zijn, kan toch niet
als een maatstaf voor meer of mindere ge
heimzinnigheid gelden!
(Van onze reisredacteur)
MONTPELIER In het smalle streepje schaduw, dat de markies van het
café-terras voor ons afbakende in het hete en verblindende witte zonlicht van
Frankrijks zuiden, zag het glaasje „rosé" er zo lief en fris uit, dat ik er terstond
in wilde bijten, want mijn mond was als leer. Maar de jonge arts, die mij ver
gezelde, een streng en ernstig man, greep mijn arm en zei: „eer je daarvain
drinkt, zal ik je een paar cijfers presenteren". Hij nam haastig een slok van het
tomatensap, dat het dienstertje hem niet zonder misprijzen had geserveerd en
begon: „Weet je welke ravages de alcohol in Frankrijk jaarlijks aanricht? Weet
je dat hij de oorzaak is van een kwart van alle verkeersongevallen, de helft
van alle krankzinnigheid, 95 percent van alle gevallen van kindermishandeling,
zeventien percent van alle arbeidsongevallen, zestig percent van alle over
tredingen en misdrijven, vijfenzeventig percent van de jeugdcriminaliteit en
vijfenzeventig percent van alle psychische stoornissen bij kinderen, wier ouders
alcoholici waren? Weet je dat het alcoholisme de Franse staat in 1955 meer
dan twee miljard gulden kostte, dat er in 1956 zesduizend doden door alcohol
misbruik vielen en veertienduizend door leveraandoeningen, die eveneens aan
alcohol waren toe te schrijven? En nog een paar bijzonderheden: in het Parijse
ziekenhuis Lariboisière vond men in e e n afdeling van interne ziekten op 47
mannelijke patiënten 36 alcoholisten. In een neuro-psychiatrische kliniek voor
kinderen waren er bij 52 patiëntjes 28 gevallen van erfelijk alcoholisme. In de
gevangenis van Fresnes waren er op 250 veroordeelden 29 percent alcoholisten,
acht percent was dronken op het moment van het misdrijf, 73 percent van alle
zedenmisdrijven zijn op alcoholmisbruik terug te voeren. Zo, dat wou ik je
maar even zeggen. Neem nu maar een slokje.op je gezondheid hoor. Dat
het je wel moge bekomen. Maar als je over de Franse wijn gaat schrijven dan
zou ik naast de plichtmatige poëtische verheerlijking deze cijfers toch niet aan
je lezers onthouden".
ADVERTENTIE
5.50 per fles.
Kinderhuisvest 47-51 j
Telefoon 10717
Nu, ik heb dat slokje „rosé" aarzelend
genomen. En hoe, lieve lezer, moet dat nu
met die wijntoer, waarvoor ik u had uit
genodigd? Moeten we ons voor al die
schrikwekkende cijfers blind en doof hou
den? Dat kan bezwaarlijk. Wij Nederlan
ders zijn geen luchthartig volk en willen
van zulke dingen het fijne weten. Horen
wü derhalve eerst eens de deskundige
wederpartij, want onze cijferende arts
was een volgeling van de heer Sully-Le-
dermann, die met het Franse alcoholisme
een strjjd op leven en dood heeft aange
nomen en het grootste deel van de boven
vermelde cijfers heeft verzameld. Hij heeft
bijvoorbeeld ook uitgerekend, dat de ge
middelde meerderjarige Fransman uit
wijn, bier en sterke drank per jaar 34 liter
zuivere alcohol absorbeert, hetgeen neer
komt op 54 liter per man en 18 liter per
vrouw. Vergelijkende cijfers: Italië acht
tien liter, Zwitserland zestien, België
twaalf, Amerika acht, Duitsland 5,5 en
Nederland (Europees soberheidskampioen)
2,5.
Nu de wederpartij, professor Portmann,
deken van de medische faculteit in Parijs
en eminent specialist. Hij denkt er heel
anders over, maar hij behoort dan ook tot
de „Médecins amis du vin" (medici, vrien
den van de wijn), een kring van welge
mutste artsen, die menen dat goed leven
tot het geluk van de mens bijdraagt en die
derhalve de goede fles niet schuwt. Deze
BEERSJEBA (Reuter) Rafi Eylon, de
Israëlische journalist, die zich als matroos
op het Deense schip „Brigitte Toft" had
doen aanmonsteren, teneinde een verslag
te kunnen maken van de reis van dit vaar
tuig door het Suezkanaal naar Israel, doch
door de Egyptenaren van boord werd ge
haald, is vrijgelaten. Hij verklaarde woens
dagavond op een persconferentie te Beer-
sjeba, in Israel, dat hij de eerste drie dagen
van zijn gevangenschap slecht is behan
deld, doch dat hij over de rest van de drie
weken geen klagen had.
Met de zweep onder meer
Eylon zei in deze drie dagen afgeran
seld te zijn met een zweep. Hij kreeg geen
eten en mocht ook niet slapen.
Het doel hiervan was hem een „beken
tenis" af te dwingen, dat hij officier in het
Israëlische leger was. Op de derde dag
werd hij door een Egyptische officier in
zijn cel bezocht. Deze liet hem een deken
en voedsel brengen.
Eylon die gisteren in het gebied van
Gaza aan twee officieren van de UNO-
politie werd uitgeleverd, die hem weer ter
beschikking van de Israëlische autoritei
ten stelden, deelde nog mede gepoogd te
hebben een onderhoud te krijgen met pre
sident Nasser. Ook had hij vergunning
verzocht voor een reis naar Caïro en het
bezoeken van leden der Joodse gemeen
schap aldaar.
Een Egyptische luitenant-kolonel had
hem, een dag na dit verzoek medegedeeld
dat hij geen onderhoud met president
Nasser kon hebben, omdat dit op te korte
termijn was aangevraagd. Hij mocht echter
wel Caïro bezoeken. Hij kreeg daartoe
nieuwe kleren en een Egyptisch officier als
geleider.
Veldmaarschalk B. Montgomery zal op
zaterdagavond een bezoek brengen aan Til
burg. Er is een ontvangst door B. en W. op
het paleis-raadhuis, gevolgd door een muzi
kale show, te verzorgen door het taimiboer-
korps van het garderegiment Prinses Irene
in gala-tenue. Daarna zullen oud-strijders
aan de veldmaarschalk worden voorgesteld.
Tenslotte zal de Engelse gast om acht uur
in het raadhuis een lezing houden voor het
genootschap Nederland-Engeland.
hooggeleerde heer meent ten eerste dat er
niets is waarmee men on- en halve waar
heden zo overtuigend kan voordragen als
met statistieken. Dat hoge alcoholverbruik
bijvoorbeeld treft men in alle wijnverbou-
wende en wijndrinkende landen aan. En
wijn, met mate gedronken, schaadt niet,
zo zegt hij. Op grond van uitgebreide
onderzoekingen heeft men vastgesteld, dat
een arbeider, die buiten werkt, zonder
schade anderhalve liter, een fabrieksarbei
der een liter en een hoofdarbeider of een
vrouw driekwart liter wijn per dag kan
drinken, mits die wijn uitsluitend bij de
maaltijden wordt genuttigd. Op basis van
die cijfers komt men voor de fabrieks
arbeider al tot 36,5 liter alcohol per jaar
en behoeft er dus niets aan de hand te
zijn
I i,'
De weg, die deze reportage volgt: de „route des grands crus", de route van
de groteja, het woord „cru" is nauwelijks te vertalen. Het woordenboek
zegt „opbrengst, gewas, groei grond". Het wordt in de wijnterminologie
gebruikt om de klasse van de wijn aan te duiden.
Nu ontkennen de artsen wijnvrienden
allerminst, dat er in Frankrijk een ernstig
alcoholisme bestaat, hetgeen een gesel
voor het land is. Maar niet alleen zoeken
zij de bron van het kwaad niet in de
wijn, maar zij beweren zelfs dat de wijn
het beste bolwerk tegen het alcoholisme
is. Zij zeggen niet zonder reden dat
de voornaamste bron van het alcoholisme
moet worden gezocht bij de „bouilleurs de
cru", dat zijn boeren, die uit hoofde van
het bezit van vruchtbomen het recht heb
ben, zelf per jaar tien liter alcohol te
distilleren voor eigen gebruik. In de prak
tijk distilleren zij veel meer en verkopen
bovendien hun, veelal inferieure alcohol,
tegen twee tot drie gulden per fles. n-
neer men bedenkt dat er in Frankrijk vier
miljoen van deze „bouilleurs de cru" zijn,
dan moet het aantal witte muizen en rose
olifanten, dat door de breinen van de
Franse alcoholisten doolt, welhaast ontel
baar zijn In de breinen van de Franse
De wijnboeren in Bordeaux vonden
het wat ver gaan, dat er uitge
rekend in hun streek borden van
de soberheidscampagne langs de
wegen werden gezet. Derhalve
veranderden zij de slagzin
wagen is matig, doe als hij" ten
snelste in „Uw wagen heeft dorst,
doe als hij". Aardig gevonden,
maar niet erg verstandig
politici vormen zij voorts een massa stem
vee, die evenmin weg te cijferen is, van
daar dat nog niemand hen heeft aange
durfd, behalve Mendès-France. Resultaat:
niet de „bouilleurs" verdwenen, maar
PMF blies de aftocht. Verder zoeken de
wijndrinkende medici het alcoholisme ook
in het gebruik van de apéritifs: van nature
heerlijke wijnen, die door toevoeging van
alcohol, kinine, essences en andere „rom
mel" tot misselijke drankjes zijn gemaakt,
waarvan ik persoonlijk niet goed begrijp,
hoe men ze door het keelgat kan krijgen.
Maar tal van Fransen zijn er erg op ge
steld.
Dus zeggen de medici, die van de wijn
houden, en ze zeggen het vooral op hun
jaarlijkse banket in Bordeaux: ..Laat de
mensen gerust wijn drinken. Een wijn
drinker is geen dronkaard. Maar betracht
de matigheid, die de man siert. En afge
zien van het feit, dat er, volgens Sully-
Ledermann, tweehonderdduizend Fran
sen zijn, die dagelijks meer dan vier liter
wijn drinken en zeshonderdduizend met
een dorst die ter lessing meer dan drie
liter per dag vergt, krijgt men de indruk,
dat het in de Franse wijnstreken, waar de
kat toch op het spek is gebonden, nogal
losloopt met het alcoholisme, dat daaren
tegen in Normandië, waar geen wijn maar
wel veel appelbrandewijn wordt geprodu
ceerd, overduidelijk aan de dag treedt.
Botsende belangen
Iets dat de controverse over het alcoho
lisme in Frankrijk vertroebelt, is, dat geen
van de beide partijen belangeloos rede
neert. Het blok van wijn en gedistilleerd
vecht met zwaar geschut voor zijn eigen
belang: een zo hoog mogelijke consumptie,
zij het dan binnen de grenzen, waar over
heidsingrijpen zou zijn te duchten. De
anti-alcoholisten hebben de steun van
even grote zakelijke belangengroepen, die,
naar men zegt, huu campagne financieren.
Het zijn fabrikanten van textiel, meubi
lair, huishoudelijk gerei en dergelijke, die
Er hangt mij vaag iets van
bij, dat in de litteratuur van
vroeger eeuwen lofliederen
gezongen zijn op de kermis,
die een feest van sfeer en
traditie werd genoemd, ver
ankerd in het volkseigen en
vol van folkloristische be
koorlijkheid.
Er kwamen in die ontroe
rende beschouwingen pak
kende en suggestieve uit
drukkingen voor, zoals
smoutbollen, meidekens, (met
de klemtoon op ei, zodat elke
gedachte aan dekens onjuist
moet worden genoemd), Kop
van Jut, Vrolijk Rad, Oud
Bruin, Dobbele Kuite, gebra
den speenvarkens en vlaaien.
Er is geen enkele reden om
Felix Timmermans zaliger
niet te geloven, wanneer hij
zegt dat er op aarde geen
feest zo feestelijk is als een
ouderwetse Vlaamse Kermis,
en wij kunnen ons zonder
schade laten meeslepen door
zijn gekleurde beschrijvingen
van zo'n volksfeest, dat in de
lijnen zijner fantasierijke pen
meer op een pakhuis van ge
braden en geboterde lekker
nijen lijkt dan op een volks
vermaak maar wanneer
men ons, aanhangers van het
jaar 1957, op de man af
vraagt of datgene wat wij
„kermis" noemen de moeite
waard is om als traditie en
folklore in stand te worden
gehouden, dan kunnen wij,
meen ik, evenzeer op de man
af „neen" zeggen.
Wat er van de kermis is
overgebleven en wat wij als
kermis krijgen voorgezet, kan
beter vandaag dan morgen
van de aardbodem worden
weggevaagd. Het is een
schrijnend voorbeeld van
moderne verwording, van
uitgeholde waardeloosheid en
dubbelzinnige schaamteloos
heid, waartussen een enkel
ouderwets en eerlijk genoe-
gelijkheidje zich heeft ge
handhaafd, echter met de on
vermijdelijke zekerheid dat
het uit de gruweltoon valt
Wie de kermis onzer dagen
een volksvermaak noemt,
heeft wel een zeer aparte op
vatting van de betekenis de
zer definitie. Wie in de ge
mechaniseerde, brullende,
schurende en knarsende war
winkel van geld vangerij en
de schim van een volksver
maak uit vroeger dagen
meent te zien, ziet waar
schijnlijk inderdaad schim
men. Want wat vijfentwintig
jaar geleden nog in vele on
derdelen het kenmerk van
een feestelijke traditie droeg,
is thans een soort van tech
nische afzetwerkplaats ge
worden, die ontvankelijke
kinderen nog wel even een
schijnschone illusie kan ge
ven, doch in het algemeen
ook daar steeds minder moei
te voor doet.
De kermis van Pieter Breu
ghel heeft zijn tijd gehad en
is door de voortgang der
dingen achterhaald. Andere
volksvermaken hebben zijn
plaats ingenomen, meren
deels berustend op vernuf
tige technische vondsten: de
bioscoop is er een voorbeeld
van. En wat men ook op
films tegen mag hebben, de
bioscoop is een volksvermaak
in hart en nieren, aangepast
aan de tijd en zijn tijd weer
spiegelend.
Maar die kermis....
Folklore en traditie worden
er hooggehouden door kleine
auto's met echte motoren,
waarin men twee minuten
rijden mag door onver
kapte loterij tenten, waar men
voor een kwartje een lotje
kopen kan om een gooi te
doen naar de verzameling
van waardeloze rommel, die
is uitgestald door een hou
ten kuip van reusachtige af
metingen, waarin motor
waaghalzen rondrazen in
verticale dodenritten door
grote en kleine kwartjesvin-
derijen die praktijken uit
oefenen welke buiten de ker
mis rondweg als oplichterij
en flessentrekkerij zouden
worden bestempeld en be
straft.
Men is natuurlijk vrij, zijn
geld al of niet te grabbel te
gooien tussen de reikhalzen
de exploitanten, die iets ge
bouwd hebben wat op een
vermaak moet lijken en dat
dan een kermisonderneming
noemen, doch zolang het
samenstel van kwartjesgieren
onder het mom van een jaar
lijks feestvertoon de steden
en dorpen blijft binnentrek
ken, lopen de argelozen in de
val. En het zijn vooral de
kinderen, die het mikpunt
van de tierelierende vinken-
lokkers zijn. Zij vermoeden
een écht feest achter dat de
cor van licht en vrolijkheid
en trekken de vaders en moe
ders met het huishoudgeld
achter zich aan de poort van
het jachtterrein binnen.
Het is jammer voor de
eerlijke ouderwetse spulle-
bazen, die de stiel van hun
voorouders trouw gebleven
zijn en met de kindermalle
molens en oliebollenkramen
ter kermis verschijnen; en
hun mogen de harde woor
den niet treffen, die hier over
de kermisverwording zijn
uitgestrooid. Doch wat zich
in onze tijd zelfs nog ver
dedigers en pleiters onder de
ijveraars der stadsfeesten
heeft weten te verwerven, is
merendeels het textiel niet
meer waard, waarop hun
wanstaltigheden geschilderd
zijn.
De figuur met de rauwe
stem, wiens lippen aan een
handmicrofoon geplakt schij
nen en die voortdurend ziel-
verscheurende klanken uit
stoot, terwijl zijn ogen de
binnenrollende dubbeltjes en
kwartjes volgen, is de mo
derne versie van de kruiden-
verkopende kwakzalver ge
worden, wiens verschijning
eertijds tot de traditie van de
echte kermis behoorde. Doch
deze kwakzalver bereidde
zijn zalven en pillen zelf, en
hij verkocht tenminste nog
de suggestie van de genezing
erbij, die soms zo heilzaam
werken kon. De moderne
kwartjestrekkers hebben de
hulp van een kermisindustrie
gekregen, die waardeloze lor
ren in prachtige verpakking
bij duizenden vervaardigt,
dozen bonbons met loze in
houd, juwelen van gietijzer,
minderwaardig snoepgoed,
onbruikbare gebruiksartike
len, dat alles wetenschappe
lijk afgestemd op bedriegerij
en bedotterij met het etiket
van vermaak. Een geldfa
briek in feestelijk kleed, die
steeds minder moeite neemt
om haar feitelijke bedrijf te
camoufleren en van het uit
schudden der burgerij een
brutaal en openlijk ambacht
maakt.
Ik geloof dat het een se
rieuze kans van slagen zou
hebben, aan deze reeks van
vermakelijkheden er een toe
te voegen van zeer eenvou
dige en pretentieloze opzet,
die geheel en al zou passen
in het kader van wat men ter
kermis aantreft:
Een kleine tent, toegang
vrij, waarin zich niets be
vindt dan een metalen
vaas in het midden van de
piste, waaromheen de bezoe
kers zich scharen. De kermis-
gangers zouden hier in de ge
legenheid moeten worden ge
steld, van hun standplaats af
met harde guldens in de
nauwe hals van de vaas te
mikken.
Alle guldens, die ernaast
vallen, zijn voor de spulle-
baas.
Alle guldens, die erin val
len, ook.
Ik zeg u dat het komt. Het
zit in de loop der dingen.
Houdt alvast uw harde
guldens werpensgereed, om
wille van de traditie en de
folklore.
J. L.
Op de Wolga
De praatstoel, waarop ik op 6 augustus
mocht plaats nemen, stond met 140 andere
op een plezierschip, dat feestelijk bevlagd
van Moskou in de richting van de Wolga
voer. De hoge, groene oevers en dan weer
de brede meren van het Moskwa-Wolga
kanaal, de primitieve houten dorpen, de
lange moeizaam voortgetrokken houtvlot
ten temidden van al dat eindeloze Russi
sche land waren boeiend genoeg, maar de
140 schrijvers hebben er niet veel van ge
zien. Ze keken meer naar binnen dan naar
buiten.
De Sovjetschrijvers, die de tocht ter ere
van het Festival hadden aangeboden, had
den discussie gewenst nu, die kregen ze.
En over de tafeltjes van het banket, dat
vier uren duurde en waaraan een mens
telkens weer tegenover andere ogen praat
te over Vrijheid, Gemeenschap, Oplagen,
Censuur of platweg Honorarium, vlogen
ongetwijfeld vreemde en nieuwe vonken
door de Sovjetlucht.
Praatstoelen worden meestal pas vol
doende opgeluisterd door het er op luiste
ren. Ik moet zeggen, dat er op dat schip
goed geluisterd werd - minder misschien
uit wijsheidsbegeerte dan uit nieuwsgie
righeid naar wat zo'n schrijver van de
andere kant van een al zo lang neergela
ten IJzeren Gordijn nu eigenlijk wel dacht.
„Ja, maar vindt u het nu niet onver-
dragelijk, dat u niet zelf een willekeurig
boek uit Parijs of Londen of New York be
stellen kunt?"
„Neen - want wij kunnen het wel via de
organisatie aanvragen en dan komt het wel
- misschien".
„Maar hoe komt u te weten, wat er be
langrijk is? Uw bronnen zijn toch alleen
maar de tijdschriften van uw régime?"
„Wij vinden, dat wij in die tijdschriften
door goede deskundigen voldoende worden
voorgelicht".
„Mmmmmm. Hoeveel van de laatste tien
Prix Concourt zijn u dan bijvoorbeeld aan
geraden en hoeveel hebt u er gelezen?"
„Geen een. Maar hoeveel van de tien
laatste Russische prijzen voor litteratuur
hebt u dan gelezen?"
„Ook geen een".
„Mmmmmm".
„Alles goed en wel - maar u zult toch
moeten toegeven, dat een auteur alleen
goed. kan schrijven als onbelemmerd in
dividu".
„Weineen. - hij kan niet eens léven als
individu. Andere mensen bakken zijn
brood, knippen zijn haar en vangen de
steur voor zijn kaviaar. Hij is een stuk
gemeenschap - en zo moet hij ook schrij
ven".
En dan ik weer, en dan hij weer.
Ik zat op mijn praatstoel tegenover een
Israëlisch toneelschrijver, een Indiase
essayist, een Rus, twee Oostduitse critici
en een dichter uit Viet Nam. Ik dacht, dat
er toch echt iets nieuws aan de hand was,
als Rusen zulke discussies op hun plezier
boten gingen aanbevelen. Vreedzaam dre
ven de houtvlotten, die van de Wolga
kwamen, ons voorbij. Misschien zou er pa
pier van gemaakt worden. Misschien zou
den Oost en West elkaar na voldoende
discussie op dat papier toch allengs nader
gaan komen. Misschien zou dan de rest
vanzelf komen. Misschien.
A. Viruly
wel graag een deel van de veeriten per
cent van het budget, dat de gemiddelde
Fransman voor wijn en gedistilleerd
reserveert, in hun eigen kassen zouden
willen zien terechtkomen.
Refererend aan het oordeel van onpar
tijdige Franse artsen geloof ik te kunnen
stellen: a. dat er in Frankrijk inderdaad
een ernstig probleem van alcoholisme be
staat, zij het dan iets minder erg dan
Sully-Ledermann het voorstelt; b. dat de
wijn zeker niet de voornaamste oorzaak
van het alcoholisme is en c. dat de wijn
nochtans niet, zoals vele Fransen het zo
gaarne geloven, werkelijk gezond is,
daarentegen, zoals iedere alcoholhoudende
drank, zelfs een zekere schadelijkheid be
zit; d. dat hij echter de minst schadelijke
van al die dranken is en e. dat die schade
lijkheid bij matig gebruik uiterst gering
is te achten en mogelijk ook nog ten dele
wordt gecompenseerd door wat voor velen
een beschavende invloed of een kleine ge
luksfactor is.
En wat de wijntournee van ons betreft:
van misbruik is n o o i t de wijn, maar
altijd de man de schuld. Het Europese
soberheidskampioenschap van ons Neder
landers wordt bovendien geschraagd door
een wijnprijs, die wijn-alcoholisme in ons
land uiterst onwaarschijnlijk maakt. En
daar gaat het tenslotte om. Niet om het
kapittelen van een natuurvolk over wer
kelijke of vermeende nati male ondeugden.
Zodat ik na dit onpartijdig onderzoek met
gerust geweten geloof zonder verdere be
zwaren de principiële, die ik tenvolle
respecteer, uitgezonderd u kan uit
nodigen mij te volgen door de Franse
wijngaarden, indachtig het Franse woord:
„Zo min de truffels varkensvoer zijn (al
zijn ze er dol jp) zo min is de wijn er voor
dronkaards".
Mits Franse onderwijsinrichtingen
en instellingen worden heropend
PARIJS (Reuter) Frankrijk heeft
Egypte voorgesteld op 26 augustus bespre
kingen te beginnen over economische,
financiële en culturele betrekkingen, en
wacht op het antwoord en voorwaarden
van de Egyptische regering. Een woord
voerder van het Franse ministerie Buiten
landse Zaken verklaarde dat Frankrijk
van zijn kant alsvoorwaarde de herope
ning van de Franse instellingen en onder
wijsinrichtingen in Egypte heeft gesteld.
BEIROET (AFP) De Franse en Britse
scholen en culturele instellingen zullen
ook na een hervatting van de normale
betrekkingen met Groot-Brittannië en
Frankrijk niet teruggegeven worden, zo
heeft de Egyptische minister van Onder
wijs verklaard. De scholen en instellingen
zullen, na een raming van de waarde, ver
kocht worden aan de onafhankelijke
Egyptische onderwijsraad, de culturele
kolonisatie behoort tot het verleden, aldus
de minister. De scholen en instellingen
waar het hier om gaat zijn na de Brits-
Franse interventie eind vorig jaar onder
Egyptisch beheer geolaatst
1