Verdwijnen van blauwe tram sluit een boeiend hoofdstuk van de geschiedenis der N.Z.H. af Weinig wijzigingen ingevoerd bij bestaande buslijnen Van ons nam de tram gisteren afscheid AUTOBUSSEN OP LIJN AMSTERDAM-ZANDVOORT In 1899 sprak men van „nieuwlichterij" WOENSDAG 21 AUGUSTUS 1957 9 WINTERDIENST N.Z.H. Na opheffing van tram tien-minutendienst met bussen van Haarlem naar Amsterdam Humoristische noot bij „droevig" afscheid Weerstand Conductrice Boedapesters Een oude E.N.E.T. motorwagen met volgwagens bij de viersprong in Aerdenhout Met het oog op de reorganisatie, die het vervoersnet van de Noord Zuidhollandse Vervoermaatschappij, door de opheffing van twee tramlijnen van Den Haag Carel van Bijlandtlaan naar Scheveningen en van Amsterdam naar Zandvoort binnen kort zal ondergaan, heeft de directie van de N.Z.H. besloten, met goedkeuring van de Rijksverkeersinspectie, de winterdienstregeling in te laten gaan op zondag 1 sep tember. Voor de lijn Amsterdam-Zandvoort de drukste interlokale dienst in Nederland en één van de drukste in Europa betekent dit, dat met ingang van 1 september autobussen de dienst zullen gaan rjjden. De gehele ljjn wordt met een twintig minutendienst uitgevoerd, behoudens op de spitsuren wanneer om de tien minuten zal worden gereden. Van Haarlem naar Amsterdam zal een tien-minuten- dienst worden uitgevoerd, die op de spitsuren met extra bussen zal worden versterkt. Verder heeft de reorganisatie tengevolge, dat de tramlijn wordt opgebroken, waar door verscheidene busdiensten in Haarlem tijdelijk een andere route zullen krijgen. Tijdens de toelichting voor de pers op de nieuwe dienstregeling merkte de directeur van de N.Z.H., de heer J. J. Jurrissen, op: „Met weemoed nemen wij afscheid van beide tramverbindingen. Gaarne wil ik mijn dank betuigen aan al onze medewer kers voor de trouwe plichtsbetrachting, die zij hebben betoond om dc N.Z.H. die goede naam te geven, welke zij in het al gemeen gesproken bij onze reizigers heeft". De heer Jurrissen verbond hieraan de verwachting, dat deze goede naam even eens zal worden hooggehouden door hen, die straks het vervoer op de buslijn Am sterdam-Zandvoort zullen moeten verzor gen. De reorganisatie is in overleg met ver tegenwoordigers van vakorganisaties zoda nig verlopen, dat voor de medewerkers geen nadelige gevolgen zijn ontstaan. Slechts enige oudere of minder valide per soneelsleden zijn op wachtgeld gesteld, an deren werden op een andere plaats te werkgesteld enigen van hen zijn over gegaan naar het trambedrijf Leiden en anderen zijn omgeschoold voor een functie in het busbedrijf. Voor de dienst Zandvoort-Amsterdam zijn 65 autobussen besteld met een Ley- land-chassis en een Werkspoorcarrosserie, die op 1 september nagenoeg alle zullen zijn opgeleverd. De grootste moeilijkheden werden ondervonden bij het verkrijgen van een voldoend aantal geschoolde buschauf feurs. Het aantal benodigde chauffeurs is voor het gehele bedrijf nog niet geheel compleet, maar het tekort baart op het ogenblik geen grote zorgen meer. De N.Z.H. heeft van de n.v. Nederlandse Wegen- sproeimaatschappij uit Uithoorn twintig vakbekwame chauffeurs, die voor een deel Deze beide foto's geven een beeld van de eindpunten van de „blauwe Haar lemse tram". Aan de ene kant de Spui straat in Amsterdam, waar juist een tramstel uit Zandvoort is aangekomen. Links op de foto de oude tram naar Sloterdijk, in de wandeling „de kikker" genaamd. De andere foto brengt het eindpunt in Zandvoort omstreeks 1931 in beeld. In de laatste kwarteeuw is hier betrekkelijk weinig veranderd. Beide foto's zijn afkomstig uit het archief G. J. de Swart. vroeger al bij het openbaar vervoer zijn werkzaam geweest, kunnen overnemen. W ijzigingen Wat de wijzigingen in de dienstregeling betreft kan worden opgemerkt, dat weinig veranderingen zijn aangebracht in de be staande autobuslijnen. De dienst van Haarlem via Vogelenzang-De Zilk of De Glip-Lisse-Sassenheim naar Noordwijk en Den Haag ondergaat enige wijzigingen van ondergeschikt belang: de laatste bus van Haarlem via De Zilk wordt onder meer van 0.00 uur verschoven naar 0.15 met vijf minuten wachttijd op treinaansluiting. De dienst Haarlem-Leiden zal in Lisse in bei de richtingen over de randweg worden ge leid, hetgeen enige kleine wijzigingen met zich meebrengt. Op de lijn Haarlem-IJmuiden zal ten be hoeve van de industrie en voor vervoer van schoolkinderen op werkdagen op be paalde uren een kwartiersdienst worden onderhouden naar en van IJmuiden- Strand. In de avond wordt een twintig- minutendienst gereden. Van Amsterdam kan men om de tien mi nuten met een autobus naar Haarlem gaan (op de spitsuren zo nodig versterkt met een aantal versterkingsbussen) en om de twin tig minuten met een bus naar Zandvoort, behalve op de spitsuren, wanneer een tien- minutendienst wordt gereden. Van Zwanenburg naar Amsterdam wordt een 15-minutendienst onderhouden in de spitsuren. Daarbuiten wordt een halfuurs- dienst gereden. Met het oog op de vervroegde invoering van de winterdienst zal de zomerlijn Haar- lem-Bloemendaalse strand-Zandvoort tot en met 15 september worden gereden, da gelijks om het uur. Bij gunstig weer zal na 15 september van 9 tot 19 uur een uurs- dienst worden gereden. Op de zondagen 1, 8 en 15 september wordt tussen Heemstede en Zandvoort een uursdienst onderhouden. Het eindpunt ligt in Zandvoort niet meer bij de watertoren, maar bij het voormalige tramstation. Tenslotte ligt het in de bedoeling van de N.Z.H. de interlokale bussen geleidelijk van lijnnummers te doen voorzien. Het trammaterieel van de lijn Zand voort-Amsterdam is voor de sloop ver kocht. De lijn Amsterdam-Zandvoort heeft de gehele evolutie van de N.Z.H. van kleine trammaatschappij tot streekvervoersonder- neming meegemaakt. En de lijn speelde in dat geheel een niet geringe rol, want het was één der drukste diensten van de maat schappij. En nu zich bij de N.Z.H. een ge leidelijke stabilisatie voltrekt, waarbij on der meer de lijnen in Waterland enige ja ren geleden werden afgestoten, zal de „oude" lijn hopelijk een even belangrijke rol blijven spelen, al zullen dan de ver trouwde blauwe trams met hun bekende hese fluitjes worden vervangen door ge stroomlijnde grijze autobussen en zal het eindpunt voor de reizigers in Amsterdam niet meer in de Spuistraat, maar in de Marnixstraat zijn gelegen. En dan komt wellicht de tijd, dat men aan de nieuwe vervoermiddelen in dezelfde mate gehecht zal raken, als men nu aan de tram ver knocht blijkt te zjjn, het vervoermiddel, dat boze Zandvoorters in 1899 als „nieuw lichterij" verwierpen. Voor ons heeft de blauwe tram zijn laat ste rit gisteren gereden, toen wij naar Amsterdam moesten en oudergewoonte de tram namen, die ons na drie kwartier heer lijk boemelen midden in de hoofdstad bij het Spui afzette. Bij de allerlaatste rit over tien dagen hopen wij niet aanwezig te zijn, want dat zou ons het gevoel kun nen geven, dat het allemaal niet echt meer is. Er zal dan een opgeschroefde, gemengde stemming heersen, die het onmogelijk maakt op passende wijze afscheid te nemen van het vehikel, dat ons, onze ouders en onze grootouders al ruim een halve eeuw op geriefelijke wijze naar zee en naar de hoofdstad bracht. En met deze woorden wil allerminst iets onaangenaams gezegd zijn tegen de nieuwe autobussen, die na 1 september de taak van de „blauwe" zullen overnemen, want eigenlijk kan men niets anders tegen auto bussen inbrengen dan dat zij nieuw zijn. Autobussen zijn nieuw en de tram was al een halve eeuw oud. Daar zit 'm het ver schil in appreciatie in, want in het alge meen wordt het oude gewaardeerd, niet om zijn fouten, maar ondanks zijn tekort komingen. En daarom heeft het ons ach tereenvolgens gespeten, dat het zeilschip, het luchtschip, de stoommachine en de locomotief verdwenen zijn. Daarom ook zal het ons nu spijten, dat de tram ver dwijnt. Menig Haarlemmer zal de autobus mei iets van argwaan in zijn ogen begroe ten, als hij bij de halte staat, maar het zal ermee eindigen, dat hij de bus accepteert, zoals hij ook het motorschip, de vlieg machine, de oliestookgenerator en de elek trische trein achtereenvolgens heeft ge accepteerd. En misschien komt eens de tijd, dat men de bus met een zelfde mate van emotie ziet verdwijnen, als men hem nu koud en onverschillig verwelkomt. En dan zal de blauwe tram al lang ver geten zijn. Een rit in de tram betekende voor ons onveranderlijk een genoegen. Of het nu zo mer was en honderden zich naar zee spoedden, of winter als slechts forensen en de stad bezoekende dames de coupé's vul den, of het nu regende, sneeuwde of warm was: altijd verkozen wij, als het maar even wilde, de tram boven de trein. Het was immer weer een vertrouwd gezicht het blauwe gevaarte in de verte te zien aan komen bij de haltes tussen Zandvoort en Haarlem: fluitend bij overwegen en krui singen en zwaar bonkend over de smalle rails. Als het niet druk was kon het gebeu ren, dat je met één of twee anderen in een afdeling zittend spoedig in gesprek raakte. Vaak gebeurde het, dat hele levengeschie denissen werden verteld zonder een enkele claim op reciprociteit. Alleen maar, omdat de betrokkene zijn hart wilde luchten, om een praatje verlegen was of zo maar omdat gezellig gepraat de reis zo bekortte. De conducteurs kenden hun trouwe klan ten en vaak behoefde zo'n oudgediende nauwelijks zijn abonnement te voorschijn te halen: hij reisde immers iedere dag twee keer met de tram naar Amsterdam? De conductëilrs %al het vertrek van de I J i :t-:" tram spijten, al zullen zij het in de toe komst wel gemakkelijker hebben. Want na 1 september zalhun werk zich voorname lijk tot één bus bepalen en behoeven zij niet meer van de ene wagen naar de an dere te gaan, terwijl het voertuig in volle vaart over de Amsterdamsevaart rijdt. Het was voor nieuwelingen altijd weer een huiveringwekkend gezicht, als tussen Haarlem en Halfweg de conducteur van de ene wagen naar de andere overstapte. In spanning werd altijd gekeken, hoe het afliep en een zucht van verlichting werd geslaakt, als de conducteur veilig het andere rijtuig had bereikt. Onbewogen opende hij het deurtje aan de voorkant van de achterste wagen, ter wijl een koude windvlaag door de tram veegde. Vervolgens stapte hij op het minuscule platformpje tussen de twee wa gens en hield zich op dit schuddende vloer tje in evenwicht door zich aan een ijzeren stang te klemmen, daarna werd met twee snelle bewegingen de deur achter hem ge sloten en de andere geopend en stapte hij rustig in het andere rijtuig. De tramvete ranen keken nauwelijks nog naar deze manoeuvre. Te zeer waren zij verdiept in de krant, die zij lazen alsof zij zich thuis of in een treincoupé bevonden. Zonder op te kijken wisten zij ook waar zij moesten uitstappen: zij waren vergroeid met de tram. In de bus gaat het misschien vlugger, maar het zal een tijd duren, voordat een aparte sfeer als bij de oude tram zal zijn gegroeid. En daarom willen wij niet bij het afscheid zijn. Wij hebben afscheid ge nomen van de blauwe tram, toen hij in volle actie zijn dienst deed, als in de afge lopen vijftig jaar. Voor ons heeft hij zijn laatste rit gisteren gereden. De stichting Haarlems Bloei heeft be sloten de laatste rit van de blauwe tram niet onopgemerkt voorbij te laten gaan. Aan de op zichzelf enigszins droevige ge beurtenis het betreft immers een af scheid wil Haarlems Bloei eenhu moristische noot geven. Zaterdag 31 augustus tussen acht en half negen zal aan de Tempeliersstraat een spe ciale oude versierde tram aankomen. De uit honderd man bestaande Konink lijke Liedertafel „Zang en Vriendschap" zal in geklede jas met hoge hoed gereed staan om een door onze muziekmedewerker Jos de Klerk gecomponeerd „Requiem" op de blauwe" te zingen. Een bekende Haarlemse persoonlijkheid zal de lijkrede uitspreken. De directeur van de N.Z.H.V.M., de heer J. J. Jurrissen, zal bij de „plechtigheid" aanwezig zijn. De laatste tram zal, zoals wij reeds be richt hebben, die avond niet in werkelijk heid vertrekken, aangezien de omschake ling van trams op bussen later in de avond te veel aandacht van de vervoermaatschap pij vraagt. Over tien dagen zal de blauwe tram tussen Amsterdam en Zandvoort niet meer bestaan. Dan zullen alle forensen, badgasten, tram-minnenden en andere reizi gers moeten aanvaarden, dat, ondanks alle protesten en bezwaren tegen de voorgenomen opheffing van één van de oudste en drukste elektrische tramlijnen in ons land, het vervoer tussen hoofdstad en badplaats voortaan per bus zal worden uitgevoerd. Tenminste voor zover het de exploitatie door de Noord- Zuid-Hollandse Vervoermaatschappij betreft. De concessie voor de tramdienst liep in 1954 af en reeds jaren voor die tijd is de directie van de NZH bezig geweest met het voeren van besprekingen met de betreffende gemeenten om een verlenging van de concessie te verkrijgen, waarna zij het plan had voor de dienst gloednieuwe tweewagenstellen aan te schaffen. Het was echter de ge meente Amsterdam, die de meeste bezwaren opwierp, omdat het centrum van de hoofdstad naast het overstelpend drukke plaatselijke verkeer in de spitsuren niet nog eens de passage van de soms uit vier rijtuigen bestaande treinen van de Haarlemse tram kon verwerken. En daarmee was het lot van de „blauwe tram" in wezen bezegeld. Want ofschoon men nadien nog heeft getracht een voor alle partijen bevredigende route door de straten van Amsterdam te ont werpen, is men daar niet in geslaagd. Dit lag ook wel in de lijn van de ver wachting, omdat in deze aangelegenheid de belangen van gemeente en NZH te ver uiteenliepen. Verscheidene plannen zijn ontworpen en hebben kortere of langere tijd onderwerp van besprekingen uitgemaakt, maar het een na het ander moest worden prijsgegeven, omdat er onoverkomelijke bezwaren aan verbonden waren. En dit bepaalde definitief het lot van de tram. Ook de baan langs de weg Amsterdam- Haarlem heeft niet altijd op dezelfde plaats gelegen als thans het geval is. Vroe ger lagen de tramrails namelijk aan weerszijden van de weg. met het aanschaffen van volgwagens. In 1907 werd een proef genomen met scha keltrams. Dit waren treinstellen bestaande uit motorwagen, volgwagen, motorwagen. Na de eerste "ereldoorlog kwamen de zo genaamde luxe wagens van Beijnes de dienst versterken. Dit zijn de bekende wagens met voor- en achterbalkons en grote ramen, die ook thans nog regelmatig dienst doen. In 1923 werden de zogenaam de Boedapesters aan het materieel toege voegd: de stoere rijtuigen met middenbal kons, waarin het ook thans nog een ge noegen is zich te laten vervoeren. De bij naam ontlenen deze wagens aan de fabriek van Ganz en Co, die in Boedapest gelegen is. Deze wagens hebben over het algemeen "■yrjaj jSg f,gHB i i~' ftU 'A >i S c dO I V H-et Houtplein,'zoals het er een kleihë halve eeuw geleden uitzag. Veel is er veranderd, maar ook toen al reed de blauwe tram" er op weg naar Amster dam. De dienst werd in die dagen met enkele wagens gereden, die het groot ste gedeelte van de dag een tien- minutendienst onderhielden. De foto is afkomstig uit het archief G. J. de Swart zeer goed voldaan. Een bezwaar, dat voor al nu gaat wegen wordt gevormd door het grote gewicht van de wagens: een motorrijtuig weegt maar liefst 36 ton. Juist door dit grote gewicht kosten de Boedapesters veel stroom: als er veel in een bepaalde sectie waren, ondervonden de andere trams hiervan de last, omdat de meeste stroom door de grotere broers werd verbruikt. Een bijzonderheid van de lijn Amster dam-Zandvoort is, dat de gehele baan is uitgevoerd in het zogenaamde smalspoor: de spoorbreedte bedraagt precies één me ter. Na de overname van de lijn door de NZH in 1924 is er wel over gedacht nor maal spoor (1435 cm) in te voeren, maar men is toen voor de hoge kosten van om schakeling teruggeschrokken, al zou de normalisatie ook vele voordelen hebben gehad met het oog op de andere lijnen van de NZH, die alle normaalspoor had den. Een andere bijzonderheid is het restau ratierijtuig, dat van 1911 af enige jaren heeft meegelopen. Dit is misschien wel het enige restauratierijtuig geweest, dat ooit door een elektrische tramwegmaatschappij in dienst is genomen. Een bestaand rijtuig werd hiertoe omgebouwd: in de oude rook- afdeling werd een keukentje ingebouwd en in de rest van de wagen werden tafeltjes en stoeltjes geplaatst, waar men verfris singen kon drinken en belegde broodjes kon eten. Voordat de eerste wereldoorlog uitbrak was het restauratierijtuig echter al uit de dienst genomen, waarschijnlijk wegens ge brek aan belangstelling. In die eerste wereldoorlog deed trou wens een nieuw verschijnsel zijn intrede bij de NZH, als wij tenminste in dit geval oneerbiedig van verschijnsel mogen spreken: het waren de eerste conductri ces. Lang hebben zij het ook niet uitge houden en men moet wel aannemen, dat het hier een gevolg van oorlogsomstan digheden betrof. De tram zou dus verdwijnen en daar mee kwam een einde aan een roemrijk hoofdstuk uit de vervoersgeschiedenis van het Nederlandse tramwezen, een hoofd stuk, dat zich over een periode van meer dan een halve eeuw heeft uitgestrekt. De lijn Amsterdam-Zandvoort bestond vroeger uit twee gedeelten, die elkaar in Haarlem raakten: de lijn Zandvoort- Haarlem en het jongere trajekt Haarlem- Amsterdam. In 1897 vonden concessionarissen Arend en Van der Steur een combinatie bereid hun plannen voor een elektrische tram verbinding tussen Zandvoort en Haarlem uit te voeren en twee jaar later kon de Eerste Nederlandsche Eelectrische Tram wegmaatschappij met de geregelde dienst beginnen. Er werd een bedrag van ruim een half miljoen gulden in het bedrijf geïnvesteerd, een bedrag, dat een fractie is van de som men, die nu voor een dergelijke onder neming zouden moeten worden uitgetrok ken. In het eerste jaar leed het bedrijf een verlies van duizend gulden, maar dat kwam, omdat pas in juli met de dienst kon worden begonnen en de uitgaven zich over het gehele jaar uitstrekten. Dit is een foto van de heer J. G. N. Leurs, de eerste conducteur van de elektrische tram in Nederland. Hij was van 1899-1939 onafgebroken in dienst van E.S.M. en N.Z.H. Na hem hebben talrijke conducteurs zijn voorbeeld ge volgd. Later zijn ook conductrices aan gesteld. Een van de eersten van hen zien wij op de andere foto staan voor een rijtuig van de E.S.M., geflankeerd door twee robuste mannelijke collega's. „De eerste vrouwelijke conducteur" zo schreef een krant uit die dagen, „maakte de eerste dienstrit op de tram, die te drie uur van Amsterdam naar Haarlem vertrok". Typisch is het con ductrice-uniform uit die tijd, waarbij als uiterlijk teken van de waardigheid van het beroep het fluitje niet ontbrak. De totstandkoming van de tramlijn is niet geheel zonder weerstand van bepaal de groepen verlopen: oude Zandvoorters zagen niet veel heil in het nieuwe ver voermiddel en gemeente- en polderbe sturen, die op eigen voordeel uit waren hebben ook een vertragende invloed uit geoefend. Merkwaardig is, dat thans dezelfde ca tegorieën met uitzondering van het ge meentebestuur van Amsterdam nu fer vente voorstanders van de tram zijn en het over het algemeen betreuren, dat de dienst in het vervolg door autobussen zal worden uitgevoerd. Al heeft het tracé in de loop der jaren weinig verandering ondergaan anders is dit met het materiaal, dat voor de dienst werd gebruikt. De kleinere motorwagens van de E.N.E.T. werden al spoedig ver vangen door de bekende wagens van de E.S.M., die waren vervaardigd door de firma Métallurgique. Het waren de motor wagens met de vele hoge ruitjes, die men op de spitsuren ook thans nog wel kan zien rijden. In hét begin werd de dienst met losse wagens uitgevoerd, die het grootste ge deelte van de dag elke tien minuten reden. De drukte nam echter hand over hand toe, zodat al spoedig een begin gemaakt werd Begonnen werd met acht „grote" rij tuigen van Beijnes en met 78 man perso neel. Via de ceintuurbaan in Haarlem maakte men gebruik om doorgaande trams Zandvoort-Station Haarlem te laten lopen. In hetzelfde jaar, waarin voor het eerst sprake was van een concessie Zandvoort- Haarlem, werd ook een concessie aange vraagd voor een tramverbinding, tussen Amsterdam en Haarlem. De heren Fr. An derheggen jr. en L. J. Neumeyer jr. waren de aanvragers. Op 22 maart 1900 keurde de Amsterdamse gemeenteraad de conces sievoorwaarden en de conceptovereen komst goed en op 22 december 1902 werd de actie van oprichting gepasseerd van de n.v. Electrische Spoorweg Maatschap- pij. In het voorjaar van 1904 was de ge- i hele baan gereed en op 4 oktober van dat zelfde jaar had de feestelijke opening plaats in aanwezigheid van talrijke auto riteiten, onder wie de Commissaris der Koningin in de provincie Noordholland. 1 Het tracé van de lijn was in die begin jaren vrijwel hetzelfde als thans nog het geval is. Slechts het eindpunt in Amster dam was op het Spui. Ongeveer drie jaar later werd dit eindpunt verplaatst naar de Spuistraat, omdat het passeren van de Nieuwe Zijds Voorburgwal in Amsterdam door de tramtreinen grote moeilijkheden opleverde met het oog op het drukke ver keer. De gemeente Haarlem had indertijd bij het verlenen van de concessie de wens geuit, dat een doorgaande verbinding Am sterdam-Zandvoort zou ontstaan en op 22 juli 1904 werd met de E.N.E.T. een overeenkomst aangegaan, volgens welke de lijn Haarlem-Zandvoort door de E.S.M. zou worden geëxploiteerd. De toestand heeft bestaan tot 1 januari 1924, toen een exploitatieovereenkomst met de N.Z.H. van kracht werd. Van toen af aan werden de trams, die aanvankelijk groen en later geel van kleur waren, geleidelijk blauw geschilderd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1957 | | pagina 3