De jonge wijn vertelt zijn toekomst aan de tong van de keldermeester f La Scala beleefde technische revolutie m 1 Twee „maitres de chai" proefden hout en staal van in een vat Bourg e rine „4 beroemde geneesmiddelen in 1 tablet doen wonderen! Van dag tot dag K FRANKRIJK EN ZIJN WIJN (4) ^Praatótoel KELDERGEHEIMEN rHoe is het ontstaan?^ f Breek in (Op de WIJNHANDEL Bezoek van Amerikaanse leger-stafchef Nagedachteniskapel in een gevangenis te Singapore Bevolking van Formosa door strontium aangetast? Dit woord: JAAR EN DAG WunNSDAG 21 AUGUSTUS 1957 O Zowel in financieel-economisch opzicht als met betrekking tot de sociale factor is het voorstel, dat de Amerikaanse vak bondsleider Reuther heeft gedaan aan de directies van drie belangrijke automobiel fabrieken in de Verenigde Staten, zeer be langwekkend. Zijn plan is namelijk, om eventuele loonsverhogingseisen der vak bondsleden „te ruilen" tegen prijsverlaging van het produkt, in dit geval auto's, om zodoende de lasten van de prijsverlagin gen in eerste instantie te doen delen door werkgevers en werknemers gezamenlijk. Hij verwacht dan, dat de prijsverlagingen zullen leiden tot een grotere afzet en dus grotere werkgelegenheid, waardoor de in flatie een gevoelige klap zou krijgen en de algemene economische toestand gezonder zou worden. Zijn voorstel is een voorbeeld van helder economisch inzicht en van moedig initia tief. Het zou het doorbreken van een vi cieuze cirkel betekenen, die in het verle den telkens weer tot economische crises heeft geleid: hogere lonen, hogere prij zen, hogere looneisen, grotere produktie- kosten, minder afzet, werkloosheid, be- drij f sontreddering. De cirkel wordt door een dergelijk voor stel doorbroken op het punt, waar een stij ging der prijzen nieuwe looneisen zou ver oorzaken. De oude toestand was (en is)po gingen tot aanpassing van de lonen aan de hoge prijzen leiden onherroepelijk tot nog hogere prijzen, omdat de produktiekosten stijgen door vergroting der sociale lasten die op de bedrijven komen te drukken. De verhouding tussen lonen en prijzen is de ruggegraat van iedere sociaal-economi sche stabilisatie. Op welk niveau de lonen en prijzen liggen is eigenlijk niet van be lang, wanneer zij slechts in een gezonde verhouding staan tot elkander. De moei lijkheid is daarbij echter, dat buitenlandse niveaus de nationale lonen en prijzen mede bepalen, doordat in te voeren grondstof fen en te betalen diensten aan een bepaald prijsniveau gebonden zijn. Wanneer men er in zou slagen, lonen en prijzen in een gezonde verhouding te bren gen op een zodanig niveau, dat geen ga pingen met het buitenland ontstaan, zou men op dat punt moeten beginnen met een streven naar prijsverlaging. Hier ligt het knooppunt van Reuther's voorstel. De lonen bevriezen, de prijzen verlagen door steeds verdergaande bezuiniging op de produktiekosten (die trouwens altijd leidraad van een gezond bedrijf moet zijn) plus een offer ten aanzien van de winst. Daartegenover staat dan het offer van de werknemer, die geen looneisen meer stelt. Reuther is ervan overtuigd, dat de winst tenslotte weer zal stijgen door grotere af zet van het goedkopere produkt, zodat een nieuwe stabiliteit zal worden bereikt op een lager niveau van lonen en prijzen. Wanneer deze „spiraal omlaag" kan worden herhaald, zal het inflatiegevaar af nemen en een welvaartssituatie ontstaan, die heeft afgerekend met het eindeloze opjagen van de lonen en prijzen door de consequenties van beider verhogingen. Natuurlijk zou een plan als dat van Reuther algemeen moeten worden uitge voerd, en niet enkel in één sector van het bedrijfsleven. Het is wel merkwaardig dat het initiatief tot sanering van het economi sche leven ditmaal uitgaat van vakbon den in een land, waar het socialisme wei nig invloed heeft. Reuther's voorstel zou namelijk hebben kunnen passen in het so cialisme en in het regeringsprogram van landen, waar socialistische partijen aan het bewind zijn. ADVERTENTIE IN HET VAT of in de fles, die in de donkere kelder rust, blijft de wijn aan zijn familie denken. Hij gehoorzaamt aan de heilige rites, die hij in zijn jeugd heeft geleerd. Hij viert vroom zekere verjaardagen: die van de vorming van de knop en de vrucht en die van de oogst. De dag, waarop in zijn verre ge boorteland een van die gebeurtenissen plaats grijpt, begint de wijn in zijn ge vangenis te huiveren en zich te ener veren. Hij „werkt", wil gehoorzamen en dienen. Op het appèl van de aarde ant woordt hij: „present". Tien, twaalf vijf tien jaar lang bewaart hij dat gevoel van verbondenheid met de grond waar op hij geboren werd. Ziedaar een van de lieflijke legendes, waarmee schrijvers de Franse wijn hebben omkleed. Deze stamt uit Claude Bouvin's boek „Le savoir boire" (het weten te drinken) en heeft de verdienste althans een kern van waarheid te bezitten, hetgeen niet gezegd kan worden van de in teveel woorden en griezelig elegante cliché's uitgedrukte lustdroompjes van anderen, waarnaast de verslagen over de Tour de France nog een knap stukje oorspronke lijke letterkunde lijken. Ik voor mij voel meer voor de Nederlandse mening, dat goede wijn geen krans behoeft, een mening die gedeeld wordt door het uitgelezen korps zwijgzame mannen op leeftijd, dat Frankrijks wijnen maakt uit de druivenbergen, die met veel zweet en veel liefde door de wijnboeren zijn geteeld. Ik doel op de „maitres de chai", de keldermeesters, hoewel een „chai" ook een wijnpakhuis kan zijn. Het hoeft niet noodzakelijk onder de grond te liggen. Vraagt men een „maitre de chai" naar zijn oordeel over Claude Bouvin's „pre- sent"-roepende wijn, dan haalt hij zijn schouders op en zegt: „Periodieke na- gisting. Komt vooral bij bourgognes voor, waaraan men immers suiker heeft toe gevoegd om een voldoende alcohol-percen tage te halen. Al blijft het natuurlijk eigenaardig, dat de wijn het juist op die bepaalde tijdstippen doet". Wie en wat zijn deze mannen naar ons Nederlandse hart? Men treft deze kelder meesters in allerlei soorten. Op de grote „chateaux" rond Bordeaux is het een functie apart, op de kleine terreinen in de Bourgogne en de Anjou is de wijnboer zijn eigen „maitre de chai". In de wijn-fabrie ken van de Midi werken zij in het groot, iri de kelclërs van de handelshuizen waken zij over de voltooiing van de wijn en mengen zij de goedkopere ensembles, die ook in ons land het meest op tafel komen. T ong-met-een-geheugen Laten wij de „maitre de chai" terzijde, die in de Midi de wijn maakt, die nooit of nauwelijks een houten vat ziet zij fer menteert in betonnen ruimtes, wordt er opgeslagen en wordt per tankwagen ver voerd en bepalen wij ons tot de man, die in de stille, donkere kelders waakt en werkt en er het tweede deel van het pro- duktieproces van Frankrijks grote wijnen op zijn naam mag schrijven. Uit de kunste naars van de chateaux Haut Brion, Vouem, Lafitte, Rothschild, Cantemerle en Beyche- velle puur ik een schets van zijn voor komen: twee fikse voeten stevig op de grond, de broekriem omspant een forse buik, een wuivende snor onderstreept het mannelijk voorkomen, de ogen vertolken de licht-ironische reacties, die de zwijg zaam gesloten mond uit hoffelijkheid bin nenhoudt. Die mond herbergt overigens nog andere geheimen van de „maitre de chai" en wel voornamelijk zijn tong. Die is niet zo maar een gewone tong, doch een tong-met-een-geheugen. Dit vreemde or gaan proeft uit de jonge „groene" wijn, die bij u alleen alle smaakpapillen samen- wringt, precies de toekomst. Geholpen door een zacht gegorgel, voor in de mond achter de gesloten tanden, vertelt de wijn aan die tong nauwkeurig zijn voorgenomen levenswandel. De „maitre de chai" veri fieert deze beloftes door terug te tasten naar andere beweringen van jonge wijnen in vroeger jaren de „maitre" is bijna nooit jonger dan een jaar of zestig, zijn ervaren leeftijd is zijn kapitaal zoekt er een overeenkomstig jaar uit, spuwt de wijn met een lineaalrecht straaltje uit en is, nadat hij de kleur van de wijn tegen een kaarsvlammetje heeft beschouwd, ge reed tot een bondige prognose, bijna altijd zo juist, dat men er op effectenbeurzen of renbaan schatten mee zou kunnen ver dienen. Onherroepelijke beslissing Nu loopt een „maitre de chai" waarlijk niet de hele dag te gorgelen en te spuwen. Want hij heeft nog wel wat anders te doen. Vooral tijdens en na de „vendanges", de oogst. Hij waakt eerst over de „foulage" van de druiven, het treden, dat nu meestal mechanisch gebeurt. Dan komt de fermen tatie in de „cuve", die hij, afhankelijk van de temperatuur, misschien zal moeten helpen of afremmen. Vervolgens het zwa velen om schadelijke bacteriën te doden. De „maitre de chai" van Chateau Cantemerle gaat zijn wijn proeven. Na vier tot zes dagen wordt de wijn ge scheiden van de „chapeau", de hoed van schillen en pitten, om later weer samen gevoegd te worden met de wijn, die nog uit deze „hoed" wordt geperst. En tenslotte wordt hij op vat gebracht, waar de fer mentatie zich moet voltooien. Dit in een paar woorden geschetste, maar gecompli ceerde, proces het geldt voor rode wijn, de witte waarin de schillen niet meegisten maakt zijn gisting 'direct op fust door vraagt van de „maitre de chai" een onaf zienbare hoeveelheid kunde, intuïtie en durf. De wijn kan te weinig suiker of tan nine bevatten, onvoldoende kleur hebben, iedere oogst heeft zijn eigen karakter, wel slagen of mislukken hangt op iedere be slissing van de „maitre de chai" en de be slissing, eenmaal uitgevoerd, is onher roepelijk. Voortdurende zorg Mocht men veronderstellen, dat hij na die jaarlijkse emotie niets verder hoeft te doen, dan de volgende af te wachten, dan heeft men het weer mis, want de wijn heeft voortdurende zorg nodig. Er zijn de „soutirages", waarin de wijn met achter lating van zijn neerslag naar een ander vat verhuist, de vaten moeten steeds tot de rand gevuld worden gehouden om de vorming van kwade fermenten in de lucht^ zak, die zich door verdamping vormt, tegen te gaan. Er zijn de „collages", waarbij men geklopt eiwit door de wijn laat zakken, dat de zich steeds weer vormende onzuiver heden meeneemt. En tenslotte is er de be paling van het ogenblik, waarop de „mise en bouteille", het op fles brengen, moet geschieden. In de Bourgogne geschiedt dat doorgaans na een jaar, in de Bordeaux pas twee of drie jaar later. Maar altijd vraagt het het rijpe oordeel van die gesnorde, dikbuikige man, wiens tong alleen door de wijn in vertrouwen wordt genomen. Mocht zijn wijn alle kwade kansen hebben overleefd, alle ziektes, die hem op fust en op fles bedreigen, hebben doorstaan, dan en dan alleen is hij, nog steeds zwijgzaam, tevreden. De lofredenen, het teveel praten over wijn gaan langs hem heen, want hij kent te zeer het „moment van de waar heid", waarop zijn tong, beter dan welke uitbundige beschrijving ook, hem vertelt JOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOa In het stille stadje Cognac ruikt het niet voor niets zo lekker. Uit de j eiken vaten in de opslagplaatsen van Hennessy, Courvoisier, Rémy Martin, Martell en de andere firma's die hun j gulden drank bovenaan de export- lijst van Frankrijks wijn en gedistil- j leerd hebben gebracht, verdampt da- gelijks de inhoud van twintigduizend j I flessen, een hoeveelheid gelijk aan de j totale dagelijks consumptie van ge- heel Frankrijk. Ander indrukwekkend cijfer: de kelders van het champagne-huis i Mumm in Reims hebben een ge- j zamenlijke lengte van achttien kilo- meter. Er zijn mensen in verdwaald I en in de oorlog zelfs gestorven. En weet u wat het kost om een fles j champagne te maken? Slechts 432 cent (namelijk druiven 310 cent, fles j 38 cent, twee kurken veertig cent, I 1 zilverpapier 28 cent, diversen zestien j cent). Het verschil met de prijs, die u betaalt ligt niet alleen in winst- marges, maar ook in belasting, accijns j en invoerrechten. Mocht u erge dorst hebben, dan kunt u een „Nebukad- nezar" kopen, een gigantische fles, die de inhoud van twintig gewone flessen in zich bergt. öooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooc of de wijn slecht, goed of uifstekend is. De tong van de „maitre de chai".... twee van deze meesters keurden onaf hankelijk van elkaar eens een Bourgogne. Zij vertelden nauwkeurig van welke wijn gaard, welke helling, welk jaar en welke „cuve" de wijn kwam. Alleen proefde de ene een lichte houtsmaak en de ander een geringe staalsmaak. Onoplosbaar raadsel? Toen het vat een paar jaar later werd ge repareerd, vond men er een aardappel mesje in! ADVERTENTIE A n Bij pijn, griep oi „landerig" gevoel zorgt een enkel tablet dat U weer met plezier Uw werk kunt doen Generaal Maxwell D Taylor, chef van de Amerikaanse legerstaf, is maandag uit Ko penhagen voor een kort bezoek aan Ne derland op Schiphol aangekomen. Hij was in gezelschap van zijn echtgenote, zijn zoon, cadet Thomas H. Taylor, vijf officie ren en een onderofficier. Zij werden op het vliegveld welkom geheten door de Amerikaanse ambassadeur in Nederland en mevrouw Young. Vandaag zal generaal Taylor bezoeken brengen aan de Amerikaanse ambassade, het hoofdkwartier van de „Military Assis tance Advisory Group" in Den Haag, het hoofdkwartier van de Nederlandse generale staf en aan generaal B. R. P. F. Hassel- man„ chef van de generale staf. Vanmiddag zal de generaal per helikop ter een tocht maken over de gebieden, waar de 101ste Amerikaanse luchtlandings divisie waarvan hij bevelvoerend gene raal is geweest in de tweede wereldoor log heeft gestreden. Hij zal onder meer het Joe Mann-monument te Best bezoeken en een krans leggen hij het oorlogsmonument te Eindhoven. De vlucht eindigt op het vliegveld Welschap bij Eindhoven, „En dit is nu onze Scala", zegt de Milanees trots. Menigeen, die bij een eerste bezoek aan Milaan deze woor den werd toegevoegd, zal het vergaan zijn als mij hij zal een gevoel van teleurstelling hebben gekregen. Het impo sante interieur met zijn grote zaal en zes etages balkons, waarvan iedereen wel eens een foto heeft gezien, doet van het uiterlijk meer verwachten dan een tamelijk grauw en vuil ge bouw, dat dringend een kwast verf nodig heeft. Maar wat doet, goed beschouwd, de bui tenkant ertoe? Het is zelfs niet van belang, dat La Scala letterlijk de trap nooit deel heeft uitgemaakt van deze mu ziektempel. Men betreedt het gebouw gelijkvloers; de naam is overgebleven van de kerk Santa Maria alla Scala, die hier eens heeft gestaan. Men heeft mij nauwkeurig uitgelegd, dat de Scala zijn wereldreputatie blijft grond vesten op vijf principes. De eerste is het voortdurend streven naar vernieuwing en verjonging en dat wil in de praktijk zeggen, dat men rus teloos zoekt naar nieuwe opera's. Men grijpt daarbij wel eens mis, dat spreekt, doch daarover breekt men zich het hoofd niet. Slechts de tijd kan over de waarde van muziek beslissen. Hoeveel muziek drama's, die thans nog regel matig op het repertoire staan en na een eeuw of langer nog steeds in staat zijn een massa in muzikale verrukking te brengen, waren in première geen fiasco? Kort geleden heeft men nog eens zo'n échec beleefd. De verontwaardiging van het pu- De beroemdste operazaal van de wereld kan vijfentwintig honderd bezoekers herbergen. Dankzij een onlangs geperfectio neerd geluidssysteem kunnen zij op de volmaaktste wijze ge nieten van de kunst van befaamde zangers en zangeressen. bliek was algemeen en een van de bezoekers trok zelfs zijn schoenen uit en wierp deze naar de zangers. U moet zich dat tafereeltje even goed voorstellen: een deftig heer in avondtoilet, die op zijn kousenvoeten het operage bouw verlaat. Ik had het graag willen zien. De overige vier pijlers, waarop La °cala rust zijn: volledige beheersing van het muzikale gedeelte door de staf, veertig goedkope avon den per jaar om de arbeidende bevolking van Milaan in con tact te houden met de opera wereld, een volledige toewij ding aan het verleden van de muziek, wat neerkomt op her haalde pogingen onera's van vergeten componisten te doen herleven en tenslotte een zeer belangrijk punt een alleszins toereikend budget. Laten we eens één element uit dit rijtje nader beschou wen, dan zal u duidelijk wor den waaraan de Scala een deel van haar reputatie dankt. De „prime", de eerste opvoerin gen van opera's, zijn voor de meesten onzer onbetaalbaar. Daarna worden de prijzen ge halveerd, de derde avond is nog goedkoper, voor de vierde is de duurste plaats minder dan twintig gulden. De „sera- te per i lavoratori", letterlijk de arbeidersavonden, zijn ech ter toegankelijk tegen prijzen, die variëren van zestig cent tot vier gulden, in sommige gevallen zelfs van dertig cent tot nog geen drie gulden! En voor deze luttele bedragen ziet men en hoort men dezelf de voorstelling als bij de première. Er zingen dan waarempel geen tweederangs krachten en de dirigent is dezelfde wereldberoemdheid, die ook de eerste opvoering heeft geleid. En het publiek? Och, u weet toch, dat de Ita lianen dol zijn op opera? Zij zijn op deze avonden even ernstig, even terzake kundig en even correct enthousiast als de élite. De akoestiek van de zaal is voortreffelijk, de geluids weergave altijd al uitstekend. Toch nog niet uitstekend ge noeg voor de vooruitstrevende directie. Daarom hebben zij een paar jaar geleden een be roep gedaan op een welbe kende Nederlandse fabriek ik onthoud me ervan de naam te noemen en deze heeft toen dien in zijn kennis en ervaring getast. Het resultaat van' ernstig plannen en lang nadenken is geweest een uiterst geraffineerde elektro- akoestische installatie, waar door het Milanese operage bouw de modernste schouw burg van deze tijd is ge worden. Hoe het allemaal werkt moet u mij niet vragen, dat het werkt is zeker. Door middel van een stereo-nagalminstal- latie speelt de zaal als het ware met het toneel mee. Niet minder dan dertig kilometer; kabel waren vereist om de nieuwste en meest verfijnde uitvindingen dienstbaar te maken aan het doel. Er wer den tweehonderdvijftig luid sprekers geïnstalleerd, waar van in het plafond, onzicht baar voor de bezoekers, vijf envijftig. Hierdoor is het mo gelijk een operascène in de juiste sfeer te plaatsen. Wan neer bijvoorbeeld in Mascag- ni's Cavalleria Rusticana décor en licht een kerksfeer geven, zal het akoestisch décor ertoe meewerken, dat het publiek zich in een kathe draal waant. Men maakt bo vendien gebruik van ettelijke op de bandrecorder vastge legde geluidseffecten, bijvoor beeld het gerommel van de donder. Deze worden door de akoestische installatie ver sterkt, waardoor een stuk spel op een gegeven moment een extra stootje naar de realiteit krijgt. Acht geluidszuilen, met ieder twaalf luidsprekers, elk ervan op verschillende punten van de zaal gericht, staan op de scheiding tussen zaal en to neel. En niets van dit alles leidt de aandacht af door hin derlijke zichtbaarheid. De be roemde reliëfschilderingen op het plafond zijn volkomen in tact gebleven. De Scala herbergt nog meer technische wonderen. Om het bezwaar te voorkomen, dat voor het publiek onzichtbare hulpkoren (die vaak dusdanig achter het toneel zijn opge steld, dat zij de dirigent niet kunnen zien) te laat invallen, beschikt men over een eigen televisiezendertje. De camera B is 'op de dirigent gericht en de J hulpkoormeester hoeft maar m op het scherm te letten om op B tijd de bevelen van zijn mees- H ter op te kunnen volgen. Dit alles is zeker niet ge- |j daan, omdat het theater be- B hoefte had aan nieuwe mid- B delen om meer publiek te trekken. La Scala en hiermee S bedoel ik in dit verband de B mannen, die aan de touwtjes M trekken van dit muzikale J „bedrijf", maakt zich niet druk over problemen van reclame. g Nee, de enige drijfveer is ge- g weest een nog hogere graad B van volmaaktheid te bereiken B in de uitvoeringen, die toch al m op zo'n hoog peil stonden. In g de stad waar men de monu- B mentale graftombe van Verdi J met reverentie beschouwt g acht men het een ereschuld g aan- deze grote componist en B allen die voor en na hem g „opera" hebben bedreven om g een steeds grotere perfectie te §j bereiken. Daaraan werkt g iedereen mee, van hoog tot g laag. Iedereen voelt zich aan elkaar verwant, want allen 1 zijn getrouwd met het theater. g De orkestleden doen niet meer j§ hun best hun partijen feilloos jj te spelen dan de werksters om B het gebouw smetteloos schoon g te houden. „We hebben nooit moeilijk- B heden onder elkaar", heeft de directeur, Dr. Oldani, eens gezegd. „Dat is niet zo maar g een frase, het is waar. En dat 1 komt, omdat we hier alleen maar aan muziek denken". F. Kemming 1 111! Die goeie ouwe tijd. Heeft u dat ook nog bij het zien van oude schilderijen en prenten, en bij het lezen of horen van al dan niet historisch juiste algemene of vaderlandse geschiede nis verhalen? Ik bedoel, dat gevoel best in die tijd geleefd te willen hebben? Toen kon je tenminste nog eens wat be ginnen. Je kon je vrij vestigen, kon landen ontdekken, uitvindingen doen, steenrijk worden en lonen verdienen die niet aan maxima van collectieve arbeidsovereen komsten waren gebonden. Of mijn geschiedenisleraren er de oor zaak. van waren of de versjes die ik in de allerprilste schooljaren heb geleerd is moeilijk meer na te gaan. Wel was ik zeer ontvankelijk voor begrippen als ferme jon gens, stoere knapen, fris waait de wind langs de ree en wie wat worden wil wel die zit niet stil. En dan die grote platen in de school lokalen. De Hollandse waterlinie kan ik me nog heel goed herinneren. Hoge legeraanvoer ders met bont gekleurde kleren, sommigen met fraai uitgerolde stafkaarten, anderen wijzend in de verte, ik denk naar de kim. Of die van de slag bij Waterloo of van dat incident bij Goejanverwellesluis. De naam alleen deed je al iets. Je had maar wat graag die koets willen aanhouden of met getrokken sabel vooruit willen stormen, de garde die-sterft-maar- zich-niet-overgeeft tegemoet of tegen de Prins willen zeggen welk stuk linie nog onder water moest worden gezet. Maar ook buiten schoolverband werd je geboeid door de machtige bekoorlijkheden van het verleden. Je kreeg boeken over de tamboer van de Prins en over het koksmaatje van Michiel de Ruyter. Je verzamelde bonnen voor plaatjes, ook al weer met prachtig bonte kleuren, die in dikke albums moesten wor den geplakt. En hoe interessant was het niet te bla deren in geïllustreerde tijdschriften uit de periode rond de eerste wereldoorlog met foto's van het heldhaftig Verdun, de zege vierende intocht van de geallieerden, de eerste oorlogsvliegers en de Nederlandse soldaten aan de grensposten. Ook dat zou je toch best meegemaakt willen hebben. En heimelijk, heel heimelijk denk je: Als ik er was geweest, toen, dan zou de Gevangenpoort niet verbonden zijn ge weest met de dood van de gebroeders de Witt, dan zou Willem de Zwijger beter be schermd zijn geweest en Haarlem beslist niet zijn gevallen. Dat zeg je natuurlijk nooit hardop. En toch blijf je het denken, zelfs als de foto's van filmsterren van je kamermuur zijn verdwenen en al je bloedig verzamelde voetbalplaatjes zo maar in eens zijn weg gegeven. Want je wil echt niet inzien, dat je wel licht één van de huurlingen zou zijn ge weest die sneuvelde in een of andere slag welke niet eens in de jaartallenboekjes staat, of aan het grote wiel zou hebben moeten draaien tot je niet meer kon, of dat mannetje op een schilderij van Jan Steen zijn geweest, dat in het openbaar op een kermis zowat een kaak wordt uit getrokken. Zelfs als je nu een pakje tabak in han den krijgt van een bekend merk waarop een plaatje is gedrukt van een te schand staand mannetje en een schout die hem, met een voor die tijd heus ondenkbaar mild gebaar, een trekje uit zijn pijp aanbiedt, dat jij die schout zou zijn geweest en niet dat mannetje met z'n hoofd en handen tussen het hout. Vreemd eigenlijk, als we onszelf in het verleden zien, dan zouden we heel wat zijn geweest. Als we aan de toekomst denken, dan zijn er helemaal geen kansen. Maar dat ligt natuurlijk aan de tijd waarin we leven.,., Clemens Pincet SINGAPORE (Reuter) Een kapel ter nagedachtenis van verscheidene honder den gevangenen die tijdens de Japanse bezetting stierven, is zondag in de Changi gevangenis te Singapore ingewijd. Meer dan negenhonderd personen van verschil lende nationaliteiten, onder wie 119 Ne derlanders, 567 Britten, 207 Australiërs en een Amerikaan, zijn tijdens de oorlog in de gevangenis overleden. De kapel is een verbouwde zaal van het gevangeniszieken huis. De verschillende landen hebben bij dragen gegeven. TAIPEH (AFP)) Een vooraanstaand patholoog op Formosa heeft verklaard, dat radio-actieve neerslag als gevolg van kern proeven al zeer schadelijke gevolgen heeft gehad voor het beenderenstelsel van de bevolking van het eiland. Er waren been- dermonsters naar de Columbia-universiteit in de Verenigde Staten gezonden en daar was vastgesteld, dat zij strontium-90 be vatten. Wanneer wij de uitdrukking jaar en dag gebruiken, bedoelen wij: een zeer lange tijd. Maar oorspronkelijk, in de oude germaanse rechtspleging, verstond men er onder: precies één jaar en één dag. Allerlei rechtstoestanden kregen wettelijke grond, doordat ze één jaar en één dag hadden bestaan, andere verlo ren hun kracht door het verlopen van diezelfde termijn: Men telde namelijk de aanvangsdag niet mede. Zo kon men in Antwerpen pas schepen worden, wan neer men „jaer ende dach daer te voo- ren poorter hadde geweest". Reeds in de twaalfde eeuw verstond men onder jaar en dag een periode van een jaar, zes weken en drie dagen. Die hield men aan voor de rouw over eohtgeno(o)t(e) of ouders. Nog later ontstond de beteke- ^nis: langdurig.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1957 | | pagina 5