VOOR JULLIE
De zon krijgt visite
KLAPROZEN
In de zomer denken in winterjurken
in de winter strandkleding ontwerpen
Onderscheiding
Coco Chanel
I,
ZATERDAG 24 AUGUSTUS 1957
E*biJ
PAGINA
TUIN- EN KAMERPLANTEN
IJs-thee, prikthee
Het oog
van de
meester
theelimonade
Frisse gerechten van
karnemelk en yoghurt
Reken maar
Kleurplaat
voor
'A A %Mf-
Gabrielle „Coco" Chanel", de rebel van
de Parijse mode-ontwerpers, is de enige
couturiere die dit jaar de Nieman-Marcus
prijs toegekend krijgt voor bijzondere ver
diensten in de mode.
Deze Amerikaanse onderscheiding wordt
eenmaal per jaar toegekend, maar het is
de tweede keer in de vrij lange geschie
denis van deze prijs, dat slechts één cou
turier tegelijk ervoor in aanmerking kan
komen.
In de oorkonde, welke de onderschei
ding vergezelt, wordt gezegd dat Chanel
De coupe- of snijafdeling, waar de japon
nen met een elektrische cirkelzaag
worden gesneden.
„een rebel, die een omwenteling heeft
veroorzaakt in de damesmode" is.
Beroemde innovaties van Chanel zijn
jersey, de driehoekige shawl, de geplis-
seerde rok, gekleurde handschoenen voor
avondtoiletten, en de parfum „Chanel
nr. 5".
Als u zich dezer dagen nog een laatste zomerjurk aanschaft, is de confectio
nair, die deze gemaakt heeft, alweer druk bezig de stoffen voor de volgende
zomer in te kopen, terwijl de meisjes op het atelier de japonnen voor de winter
onder handen hebben.
Dat er heel wat komt kijken, voor zo'n jurkje aan het rek in de winkel
hangt, beseften wij pas goed, toen we op bezoek gingen bij de Haarlemse
Confectie Industrie Noordwijk N.V., gevestigd aan het Spaarne. Wekelijks
worden hier zo'n 1200 a 1500 jurkjes afgeleverd, variërend van simpele
modelletjes voor elk uur van de dag tot bruidstoiletten van schuimend witte kant.
VOOR ZO'N COLLECTIE ontworpen
wordt, moet eerst een plan de campagne
worden beraamd: waarnaar gaat volgend
seizoen de belangstelling uit, naar een uit-
gaansjapon of een zomertoilet, naar een
jurk met jasje of een deux-pièces? Er
moeten zoveel positiejaponnen, zoveel jeug
dige jurkjes, zoveel bruidstoiletjes worden
vervaardigd. Ieder seizoen komen zo'n 150
a 200 nieuwe modellen uit en steeds ont
staan hieruit weer nieuwe variaties: dat
jurkje met dié kraag of dit model met dié
mouw en dan eens van dié stof. Gemiddeld
worden er van ieder model ongeveer 80
stuks geconfectioneerd van gangbare
modellen dus enkele honderden en van
meer exclucieve ontwerpen slechts enige
tientallen.
In het magazijn liggen duizenden meters
stof opgeslagen. Er is een apart vakje voor
de monsterrollen. Deze materialen inspi
reren de ontwerper, de heer Van der Poel
voor de nieuwe collectie.
„Als ik aan een nieuw seizoen begin, pro
beer ik eerst alles te vergeten wat ik gehad
heb. Ik moet altijd als het ware in de con
tramine werken. Wanneer iedereen loopt
te blazen van de hitte, moet ik denken in
winterjurken en staat de thermometer be
neden het nulpunt, dan moet ik me inleven
in strand- en zomerkleding," aldus de heer
Van der Poel.
Met de monsterstoffen trekt hij zich te
rug, drapeert ze op een pop en maakt te
kening na tekening. „Van de honderd gooi
ik er negenen negentig weg", vertrouwt hij
ons toe, „maar dan is er altijd wel weer
iemand, die ze opraapt en bij elkaar legt
en soms is er ook nog wel eens een bruik
baar idee bij".
Inspiratie doet deze ontwerper onder
andere op in Parijs, niet zozeer op de shows
van de couturiers als wel door het rond
scharrelen langs boutiques, het urenlang
slenteren door de straten, waar hem dan
bijvoorbeeld een mooie vorm in een oud
hekwerk, een gebrandschilderd raam of een
flits van een goedgeklede vrouw treft. Of
hij gooit in zijn atelier balorig een lap over
de pop, als weer die eeuwige telefoon belt
en als hij dan terugkomt, ziet hij het in
eens: zó is het leuk.
Belangrijk is een feeling voor de mode-
tendenzen, aangepast aan de confectie, die
in de eerste plaats draagbaar moet zijn en
niet overbeladen. „Ik probeer iedere jurk
een aardig detail te geven, waardoor je het
gevoel krijgt, dat hij daardoor goed is ge
slaagd".
VAN DE ONTWERPER gaan de stoffen
plus de tekeningen naar de coupeuses en
modenaaisters, die in nauwe samenwerking
met de heer Van der Poel de creaties mo
delleren en proefmodellen in linnen of
meteen in stof ervan maken. Regelmatig
wordt er gepast op de mannequins en wan
neer het ontwerp tenslotte is goedgekeurd,
De naaiafdeling, waar de verschillende
onderdelen in elkaar worden gestikt.
vervolgt de leidster. „De meisjes krijgen
steeds iets anders onder handen.".
EEN ANDERE GROEP trekt onze aan
dacht door de sneeuwwitte bruidskleding in
wording. De japonnen liggen half op de
machines en half in diepe bakken. Bruids
kleding is een speciaal troetelkind van deze
confectie-industrie. Ook buiten onze gren
zen is ze zeer gewild. „Ik werk het liefst
aan de bruidsjaponnen", zegt een meisje
met een donkere krullekop. Ze hanteert
voorzichtig en toch behendig de ragfijne
tulle.
op alle benodigdheden worden aangete
kend, benevens de stof, de kwaliteit, de
hoeveelheid. De geknipte delen en een
staal bevinden zich ook in deze zak. Even
eens is vermeld de naam van het model,
wordt het gecalculeerd door de coupeuses.
Het patroon gaat in een speciale zak, waar
die heel wat vindingrijkheid vergt, want
het is niet eenvoudig steeds maar weer
voor die honderden ontwerpen een passen
de naam te bedenken. De monstercollectie
verhuist dan naar een showroom te Am
sterdam, waar de bestellingen worden ge
noteerd.
Voor de japon in de produktie gaat moet
eerst het patroon in diverse maten ver
groot worden. Dan worden de verschillende
delen met elektrische snijmachines in la
gen op elkaar gesneden en gaan in afzon
derlijke stapeltjes naar de naaizaal.
We zijn zo'n zaal binnengewandeld, waar
de modinettes in groepjes van ongeveer
veertien met een leidster aan het hoofd
onderverdeeld zijn. Het valt ons op, dat
er een prettige sfeer heerst, zonder zenuw
achtig gejacht. „Ja", zegt de leidster, „we
willen in de eerste plaats, dat er goed ge
naaid wordt. Het tempo is hieraan dus on
dergeschikt". Dit is inderdaad een goede
noot voor de Nederlandse confectie. Ne
derland heeft op dit gebied een naam en
buitenlandse inkopers weten, dat een Ne
derlandse japon goed is afgewerkt, dit in
tegenstelling bijvoorbeeld met Amerikaan
se confectie. „Het werk is afwisselend,"
Veel andere afdelingen passeren we nog,
zoals die voor het handwerk, de controle
en de strijkafdeling. Tijdens een vorig be
zoek hadden wij al eens met innig plezier
rondgekeken in het schooltje, waar de
modinettes-in-spe worden opgeleid in een
acht maanden durende cursus van de Vak
opleiding Confectie. Het groepje van onge
veer tien meisjes, dat we toen aan het werk
hadden gezien, heeft onlangs met goed ge
volg examen gedaan. De meesten hadden
nog nooit achter een naaimachine gezeten,
maar hebben via de eerste oefeningen op
papiertjes en proeflapjes geletdelijk de
knepen van het vak onder de knie gekre
gen.
Acht uur per week genieten ze aanvul
lend onderwijs op de huishoudschool, on
der andere in algemene vorming, koken,
kinderverzorging en handenarbeid. Gedu
rende de opleiding kregen ze loon volgens
leeftijd voor tweeëndertig werkuren plus
de acht uur aanvullend onderwijs. Deze
vakopleiding onder toezicht van de rege
ring biedt dus wel fantastische mogelijk-
hedén voor het jonge meisje. In september
begint een nieuwe cursus.
We hebben met genoegen rondgekeken
in dit confectiebedrijf, dat 20 percent van
zijn produktie ^exporteert en waar de 200
employees iedere dag met plezier hun deel
aan het grote geheel bijdragen.
Tineke Raat
Klaprozen of papavers zijn algemeen be
kende en rijk bloeiende tuinplanten en mis-
schren mogen we ook zeggen: goede snij
bloemen. Allicht dat men speciaal dit laat
ste een beetje aanvechtbaar vindt: ik geef
toe: beste of houdbare snijbloemen zijn het
beslist niet, doch er komen dagelijks zo veel
nieuwe bloemknoppen open dat regelmatig
verse bloemen gesneden kunnen worden.
U moet trouwens ook niet te lang wachten
met snijden; zodra de bloemknop de kleur
doorlaat kunnen ze al gesneden woden en
dan komen ze met behulp van wat chrysal
heel goed op water open.
Er zijn eenjarige en vasteplantsoorten; de
eenjarige pleegt men meestal in het voor
jaar te zaaien, maar dat kan men ook aan
staande herfst doen. Deze herfstzaailingen
zullen dan veel vroeger in de voorzomer
bloeien en dat is als een voordeel te be
schouwen.
Vasteplant klaprozen kan men volgende
maand al bestellen. Tegen het begin van
oktober kunnen ze gepoot worden. De lak-
rode kleuren zullen in de border het meest
voldoen; er kunnen kleurplekken van ge
maakt worden. Klaprozen laten zich niet zo
gemakkelijk verplanten en daarom dient
men ze direct op de voor hen bestemde
plaats te poten. Geef ze voldoende ruimte:
ze kunnen dan rustig blijven staan. Een on
derlinge ruimte van een halve meter kun
nen ze best hebben.
G. Kromdijk
Even voor zijn man
nequins in de Duitse
stad Wiesbaden het
podium zullen op
wandelen voor het
geven van een mode
show, inspecteert de
Italiaanse ontwerper
Emilio Schuberth een
zijner creaties. Zijn
modellen wachten ge
laten op wat het oog
van de meester ziet.
De herfst- en winter
collectie van het huis
Schuberth staat op 't
punt den volke ge
toond te worden. De
mannequins danken
er haar bekendheid
aan. Wij kennen ze nu
al bij name. Men ziet
van links naar rechts:
Mafalda, Eletta, EIda
en Renê.
Al is thee dan ook een oer-oude drank
met een rijke traditie, zij kan zich zeer
goed aanpassen aan de moderne vraag
naar koele dranken. In Amerika is dat
overtuigend bewezen door de vlucht, welke
„I'ced Tea" daar heeft genomen. Het ge
bruik van ijs-thee is gedurende de jaren
1948 'tót en met 1954 in de Verenigde
Staten toegenomen met niet minder dan
269 percent.
IJs-thee is niet, zoals men wel denkt,
ijs-koude thee zonder meer. IJs-thee vergt
namelijk een eigen manier van bereiden,
waardoor enerzijds de dorstlessende capa
citeit van de thee behouden blijft, terwijl
anderzijds de verfrissende werking ervan
door de lagere temperatuur van de drank
wordt verhoogd.
Voor het bereiden van de allereenvou
digste vorm van ijs-thee is anderhalf maal
zoveel thee nodig als voor het zetten van
hete thee. Dit is noodzakelijk omdat de
afkoeling door bijvoorbeeld smeltend
ijs het aroma verzwakt. Deze sterk ge
zette thee kan men dan voorts behandelen
overeenkomstig de theeregels. Men giet
de drank in met ijs gevulde glazen en men
heeft al ijs-thee. Het is tevens mogelijk
hete thee sterk af te laten koelen in een
ijskast of in een koele kelder, zonder er
later ijs aan toe te voegen.
In Amerika stelt men zich vaak niet te
vreden met deze bereidingswijze. Daar
voegt men er allerhande bestanddelen aan
toe zoals melk, room, eiwitten e.d., zodat
men tenslotte met recht kan spreken van
„Tea Ice Cream".
De vraag naar koolzuurhoudende dran
ken heeft geleid tot Me uitvinding van de
„prikthee". Neem één liter sterk gezette
thee gebruik ruim anderhalf maal zo
veel thee als normaal om het aroma bij
afkoeling te bewaren los er flink wat
suiker in op en laat de thee afkoelen in
kelder of ijskast. Giet de thee vervolgens
in een sifon onder toevoeging van kool
zuur en de „prikthee" is geboren.
Thee-limonade wordt als volgt gemaakt:
vermeng 3/8 liter sterke thee koud met
1/4 liter citroensap, een scheutje wijn en
ongeveer 50 gram suiker. Alles flink door
elkaar roeren en offreren in glazen met
stukjes ijs als verfrissende connectie.
Vooral bij warm weer vinden karne
melk en yoghurt grote aftrek. En geen
wonder! Maar ook wanneer de zon niet
onbarmhartig schijnt valt een karnemelk-
drank of een nagerecht van yoghurt of
karnemelk in de smaak. Zoete melk, die
zuur geworden is, kan echter niet meer
gebruikt worden, omdat hij schadelijk kan
zijn voor de gezondheid. Men doet er het
best aan ze maar weg te doen. Voor de
genen, die van karnemelk en yoghurt eens
iets anders dan anders willen maken, la
ten wij enige recepten volgen:
Recept voor vier personen
Pruimenyoghurt: 500 g pruimen, een
klein kopje water, 75 g (5 eetlepels) sui
ker, 2 eetlepels aardappelmeel, Va 1
melkyoghurt.
De pruimen wassen. Een paar achter hou
den voor garnering, de rest opzetten met
het water. De pruimen, zachtjes gaar ko
ken in ongeveer 10 minuten en door een
zeef wrijven. Het aardappelmeel met wat
water aanmengen en onder roeren in het
warme pruimenmoes gieten. Het moes
weer aan de kook brengen en de suiker
toevoegen. Het pruimenmoes koud laten
worden. De yoghurt ermee vermengen.
Kort voor het gebruik het gerecht gar
neren met de achtergehouden vruchten.-
Desgewenst beschuiten of cornflakes er bij
geven.
„Weg is ie", zei oom Hans.
„Weg is ie", zei de kleine Hans en hij
keek nog één keer om naar de lucht,
die vuurrood was Ook de golfjes onder
die lucht waren rood.
„Maar oom, waar is de zon nu naar
toe?" vroeg de kleine Hans, terwijl ze
tegen het duin opklommen.
„Slapen natuurlijk, jongen. Wat
dacht je, dat de zon niet moe werd?"
Hans keek nog een keertje om. Ja,
ook het rood was nu helemaal uit de
lucht verdwenen en de zee werd grauw
en donker.
Toen ze het pad door de duinen
waren afgelopen was het helemaal
donker en in het huis van oom Hans
brandde al licht.
„Ziezo", zei oom Hans, „en nu ga jij
ook slapen, net als de zon!"
Tien minuutjes later lag Hans in bed,
maar slapen kon hij nog niet. Hij moest
aldoor aan de zon denken. „Nu zou ik
het kunnen vragen", dacht hij, „over
dag is de zon zo hoog en zo ver, dat hij
me niet horen kan. Maar nu heb ik
zelf gezien hoe hij in de zee ging slapen
en niet eens zo ver weg. Nu zou ik het
kunnen vragen".
Ja, hoe langer hij erover nadacht hoe
zekerder hij wist dat hij het nu moest
proberen. Toen alles in huis stil was
stond hij op, sloop de trap af en ging
door de keukendeur naar buiten Heel
vlug liep hij hetzelfde duinpaadje weer
af, stond heel even stil op het hoogste
duin en holde toen zo hard als hij kon
naar de zee toe, die heel stil lag te
glimmen in het maanlicht.
Tja, de zon was nu wel veel dichter
bij en hij wist ook precies de plek nog
waar hij in zee was ondergegaan maar
hoe kwam hij daar?
„Kan ik je soms van dienst zijn?"
vroeg een mager garnaaltje dat net uit
zee opdook Hans was wel even ver
wonderd dat hij die garnaal verstaan
kon, maar ja, het was ook zo stil dat
je dat kleine stemmetje, dat je overdag
niet horen kon, nu best verstond.
„Ik ben bang van niet", zei Hans, „ik
moet naar het huis waar de zon slaapt".
„Oei", riep de kleine garnaal, „dat zal
niet eenvoudig zijn, je bent zó zwaar."
„Ik zie nergens een bootje", zei Hans.
„Een bootje? Maar jongen, daar heb
je niets aan. De zon slaapt onder water
Hoe wil je daar met een boot komen
als het geen duikboot is?"
„Daar heb je gelijk in", zei Hans een
beetje verlegen, want hij vond die
kleine garnaal veel slimmer dan hij
zelf.
„Misschien....", zei de kleine gar
naal, „zou ik het eens kunnen vragen
aan de bruinvissen, die verderop aan
het spelen zijn Hoeveel weeg je?"
„Zestig pond, geloof ik", zei Hans.
„Oei", riep de kleine garnaal weer,
„dan moet ik het wel een grote bruin
vis vragen, want zestig pond is een
heleboel. Wacht hier maar even. ik ben
zo terug!"
Het magere garnaaltje verdween in
zee. Hans dacht al dat hij hem nooit
meer terug zou zien. Heel in de verte
zag hij bruinvissen krijgertje spelen.
Gek, dat had hij ook nooit eerder ge
hoord: de bruinvissen lachten van pret.
Je kon hun stemmen heel duidelijk
boven het water uit horen. Maar op
eens waren ze stil en Hans zag, dat ze
in een kring om iets heel, héél kleins
heenzwommen, iets, dat je van de kant
af niet kon zien. Dat moest zijn vriend,
de garnaal zijn. En ja hoor, één van de
grootste bruinvissen zette koers naar
het strand. „Hier zijn we!" riep de gar
naal, die, omdat dat vlugger ging, maar
even op de neus van de bruinvis was
gaan zitten „Hij doet het!"
„Vlug, vlug....", zei de bruinvis, zo
gauw hij Hans zag, „eigenlijk heb ik
niet veel zin, zie je. We waren net zo
leuk aan het spelen Maar vooruit...."
Hans ging op de rug van de bruin
vis zitten. Het was moeilijk om zijn
handen en voeten goed om hem vast te
klemmen, want de bruinvis was nog
veel gladder dan een aal. Maar het ging
reusachtig vlug. Voor de gezelligheid
zwommen ook de andere bruinvissen
mee. De garnaal zat nog altijd op de
neus van de grootste
„Hier moet het zijn", riep de garnaal
en hij wipte nu naar de neus van Hans.
Dat was maar goed ook, want de bruin
vis nam een geweldige duik naar de
diepte. Van zijn neus zou de garnaal
vast zijn afgespoeld. Het duurde niet
lang, heel kort eigenlijk maar, tot ze
het huis van de zon hadden gevonden.
„En nu?" vroeg Hans toen de bruin
vis hem in een tuintje van schelpen,
zeewier en zeeanemoontjes afzette.
„Nu?" vroeg de bruinvis, „weet ik
dat? Jij wou naar het huis van de zon
Hier is het". En weg was de bruinvis,
met al zijn vriendjes en vriendinnetjes.
„Wat nu?" vroeg Hans aan de garnaal
op zijn neus, „hoe komen we ooit weer
terug?"
„Terug?" zei de garnaal, „je moest
toch iets aan de zon vragen? Nou, hier
ben je."
„Maarmaarriep Hans ver
schrikt, „ik wilde alleen maar vragen
of de zon niet de hele winter slapen
blijft. Dat was alles."
„Hihilachte de garnaal, „hihi..
was dat alles?"
„Wat moet dat?" vroeg een woedende
stem, „wie durft mij uit mijn bed te
halen?"
„Ik....", zei Hans verlegen en hij
probeerde door een kiertje in dat boze
gezicht voor hem te kijken.
„Zozei de stem, „en weet jij
wat wij met jongetjes doen die de zon
uit bed durven halen?"
„Nee, meneer Zon", riep Hans bang,
want hij voelde dat het Iets heel ergs
was.
„Dat zal ik je dan eens laten zien",
zei de zon, „en jou ook garnaal1"
„Nee, nee, niet doen!" riepen de gar
naal en Hans tegelijk en de garnaal
greep zich van angst nog vaster aan de
neus.
„Auauaugilde Hans.
„Hans, wat is er toch? Wat is er?"
riep oom Hans „Nee maar, kijk nou
eens; de zon schijnt midden in je ge
zicht en jij ligt nog altijd te slapen.
En wat is dat? Een mug heeft je in het
puntje van je neus gebeten! Het is
helemaal rood!"
Hans zei maar niets; hij wist opeens
niet zeker meer of het nou die garnaal
was geweest of een mug. En ja, als je
goed naar die zon keek kon je je haast
niet voorstellen dat hij zulke boze din
gen had gezegd.
Mies Bouhuys
Hoe oud is dit heertje? Als je de cijfers
optelt, waaruit hij is samengesteld, dan
weet je het precies.
„Nee maar, de zon is gevallen!
Geloof je soms niet wat ik zeg?
Dan moet je zelf maar gaan kijken:
ik heb hem gezien bij de heg!"
Dat roept Barboedel het varken
en iedereen schrikt er van op.
Het schaap begint angstig te blaten,
de koe schudt verschrikt met haar kop.
Barboedel, weet je het zeker?,
vraagt Klepperdeklapper, het paard.
„De zon naar beneden gevallen?"
Hij zwaait vol schrik met zijn staart
Maar Roekerdekoekoe, het duifje,
gaat zelf op onderzoek uit.
En ze lacht, wanneer ze terugkomt
Barboedel uit in z'n snuit.
Barboedel, waar heb jij je ogen?
De zon op de grond? Ga nou weg.
De zon staat hoog aan de hemel,
maar de zonnebloem bloeit bij de heg.
Mies Bouhuys
De kleine visser zouden ze bijten?