Minister Samkalden wil de
alimentatieplicht behouden
Parlementair commentaar
Dinsdag begint het overleg
met de Buitengewesten
VELU
Voort
Van dag tot
dag j
Zuinig maar wijs
Hij is tegen het amendement
van de Partij van de Arbeid
Op de
CPraatótoel
Lot van de Republiek hangt af van
het resultaat der RTC
BER 1957
3
DUUR?
<r£
Badgast verdronken
bij Terschelling
HET NIEUWE BURGERLIJK WETBOEK
„De grote leugen'
en een overstelpend
grote sortering
woningtextiel
ervaren adviseurs en
binnenhuisarchitecten
geven kosteloos
adviezen
vraagt onze folder
woninginrichting
beverwijk
Weg „over de tunnel" open
Kerkelijk Nieuws
TOPLIN SHIRTS
DONDERDAG 5 SEPTEM
De bezuinigingskoorts blijkt zowel de
departementen als de provinciale en ge
meentelijke overheden te hebben aange
grepen, de laatste twee waarschijnlijk
meer door 's Rijks „force majeur" dan
tengevolge van de overtuiging dat alle
beperkingen van uitgaven ook inderdaad
wijs moeten heten.
V/ijze beperking kan zelfs in tijden van
overvloed goede vruchten dragen, want,
zoals de oude Chinezen zeiden: „De groot
ste wijsheid is gevlochten uit soberheid
en zelfbeheersing". Doch of in benarde
tijden elke beperking van overheidsuit
gaven als een wijs beleid moet worden
aangemerkt, is een vraag die slechts ont
kennend kan worden beantwoord.
„Zuinigheid die de wijsheid bedriegt" is
een verschijnsel, dat tot een gevleugeld
woord aanleiding heeft gegeven wel
een bewijs dat zij veelvuldig voorkomt.
Zij komt vooral in onze dagen veelvuldig
voor, aangezien de bezuinigingswoede der
overheid projecten blijkt aan te tasten die
onmisbaar zijn. In zulke gevallen betekent
niet-uitvoeren geen bezuiniging, doch uit
stel. Uitstel van een noodzakelijke voor
ziening, die over enkele jaren nog nood
zakelijker zal zijn geworden en dan toch
zal moeten worden uitgevoerd, doch mis
schien met veel grotere kosten dan nu.
Het is een loffelijk streven der depar
tementen, hun personeelsbeleid drastisch
te herzien en ontstaande vacatures op te
heffen door betere arbeidsverdeling en
ambtsverschuivingen. Daardoor krijgt men
een efficiënter werkend apparaat, dat in
de toekomst permanente bezuinigingen
zal mogelijk maken en de gehele over-
heidsmachine op een goedkopere basis zal
doen werken.
Wanneer men echter urgente werken
van openbaar nut gaat opschorten, omdat
zij teveel geld kosten, dan schuift men
een aantal dure projecten op de lange
baan, die men in de toekomst niet een
voudig achterwege zal kunnen laten, doch
waar men met het verstrijken der jaren
onvermijdelijk toch toe zal moeten over
gaan. De verbetering van wegen, de aan
leg van nieuwe verkeersaders, de bouw
van kunstwerken ter aanpassing aan het
groeiende snelverkeer, de bouw van scho
len en huizen, de verbetering van water
werken en in het algemeen de ontwikke
ling van het hele openbare nutswerk vol
gens de eisen van de zich moderniserende
maatschappij kan men wel uitstellen, doch
men ontkomt er niet aan. Als men ze uit
stelt, ontwricht men bedrijven, die zich
met de uitvoering hadden kunnen belas
ten, doet men kostbare machines renteloos
staan, bevordert men de afvloeiing van
personeel naar andere takken van bedrij
vigheid en stelt men zich voor de onaf
wendbare consequentie dat dezelfde wer
ken straks moeilijker en nog weer veel
uitgebreider zullen moeten worden aan
gepakt. Want het leven staat niet stil, ook
al is er een schatkisttekort.
„Haar waar niet is, verliest zelfs de
keizer zijn recht?" Inderdaad, maar zolang
er wèl is, eisen de meest urgente behoef
ten zo snel mogelijke en preferente voor
ziening, zonder dat een koude formule
van „boven de f 100.000 niet, beneden de
f 100.000 wel" de maatstaf voor al of niet
uitvoering der voorziene werken mag zijn.
En dan mag men in regeringskringen
huiverig zijn om gelden af te knabbelen
van begrotingen die ons prestige en onze
verplichtingen tegenover het buitenland
raken, doch wanneer ons land over vijf
of tien jaar zit met een volkomen onbe
vredigende situatie op het gebied van de
woningbouw, de huisvesting van het
onderwijs, het wegennet, bedrijfsinveste
ringen en andere belangrijke onderdelen
van het openbare leven, dan is dat pres
tige niet bij machte deze verzwakking te
verdoezelen en dan zijn bij het vervullen
van onze verplichtingen tegenover het
buitenland de verplichtingen tegenover
het eigen land tekortgekomen.
Wijsheid is in de huidige bezuinigings-
noodzaak van enorm belang en geen
enkel der departementen die het over
heidsgeld opslokken moge zich aan deze
wijsheid onttrekken.
ADVERTENTIE
Dat kunt u van onze artikelen niet
zeggen.
WEL: mooi en goed.
heeft 't voor u
De kleine zaak met de grootste keuze
Grote Houtstraat 49 - Telefoon 20049
De heer H. Sturing uit Leeuwarden,
mbtenaar van de Provinciale Waterstaat
/an Friesland, die op Terschelling logeer
de, is, toen hij in zee baadde tijdens vloed,
in een sterke branding geraakt en ver
dronken. De reddingsboot „Brandaris" is
uitgevaren om te zoeken, maar onverrich
ter zake teruggekeerd.
(Van onze Kamerverslaggever)
„Ik geloof niet, dat de rechtsovertuiging van het Nederlandse volk zover is, dat
het afschaffing van de onderhoudsplicht tussen ouders en kinderen zou kunnen
dragen. De meerderheid van het Nederlandse volk zou die onderhoudsplicht niet
willen missen." Met deze woorden keerde de socialistische minister van Justitie, prof.
mr. I. Samkalden, zich gisteren in de Tweede Kamer tegen het amendement van de
P.v.d.A. om de alimentatieplicht van de kinderen tegenover hun ouders af te schaffen. De
bewindsman verklaarde, oog te hebben voor de sociale ontwikkeling, die een richting
heeft ingeslagen, waardoor tot inperking van de onderhoudsplicht kan worden over
gegaan zonder aantasting van de zedelijke waarde van de onderhoudsplicht. De
moderne sociale voorzieningen vangen voor een groot deel van het volk de onder
houdsplicht op. Maar juist daardoor voelt het overblijvende deel de plicht tot onder
steuning des te eerder als onrechtvaardig. In de huidige fase van de sociale ont
wikkeling acht de minister daarom schrapping van de onderhoudsplicht tussen groot
ouders en kleinkinderen redelijk en rechtvaardig. Hij handhaafde dus deze schrap
ping tegenover de meerderheid van de Kamer. Men komt vandaag nog op deze
kwestie terug. Er is gisteren nog geen beslissing over gevallen.
Minister Samkalden constateerde, dat
men het er algemeen over eens is dat de
bepalingen omtrent de mogelijkheid van
echtscheiding thans niet te wijzigen zijn,
omdat over wijziging van de echtschei
dingsgronden geen overeenstemming be
staat, waardoor men onmachtig is een ein
de te maken aan een onbevredigende toe
stand, die in echtscheidingsprocessen leidt
tot onwaarachtige verklaringen. Men er
kent bij onderlinge afspraak zonder een
naam te noemen willekeurig overspel als
de eenvoudigste grond om echtscheiding te
verkrijgen. Algemeen wordt dit „de grote
leugen" genoemd.
Daarom was de minister teleurgesteld,
dat de woordvoerder van de K.V.P. had
gezegd niet te willen weten van een „ge
sprek" hierover tussen mensen van ver
schillende levensbeschouwing.
Minister Samkalden verklaarde een
dergelijk gesprek op gang te hebben ge
bracht buiten het verband met de „Haar
lemse huwelijken" en ook niet op initiatief
van de Eerste Kamer, maar op grond van
het voorlopig verslag van de Tweede
Kamer over het nieuwe Burgerlijk Wet
boek, welk verslag in
februari van dit jaar
werd uitgebracht. Hij
heeft zich toen ge
oriënteerd bij vier ju
risten van verschil
lende richting en dat
heeft geleid tot de
uitnodiging aan een
groep van verschil
lend gezinde personen
tot het voeren van
een „gesprek" over
het echtscheidings
probleem. Die groep
heeft niet een be-
Min. Samkalden
paalde opdracht gekregen en is ook niet
verplicht rapport uit te brengen. De zaak
is heel voorzichtig aangepakt. De groep is
één keer bijeen geweest en aan het „ge
sprek" heeft de minister van Justitie niet
actief deelgenomen.
„Ik hoop", aldus minister Samkalden,
„dat deze uiterst voorzichtige poging ertoe
moge bijdragen uit de wet de onwaar
achtigheden te verwijderen die de eerbied
voor de wet in toenemende mate onder
mijnen. Daarvoor is bereidheid nodig om
elkaar te vinden in de oplossing. Maar die
bereidheid is tot nu toe niet gebleken.
De in 1955 tot stand gekomen wet tot
het door ernstige verzoeningspogingen
tegengaan van lichtvaardige echtscheidin
gen, zal de minister op een zo vroeg mo
gelijk tijdstip invoeren. De invoering is
vertraagd onder meer door invoering van
de Adoptiewet en van de Raden voor de
Kinderbescherming (voogdijraden), die in
de verzoeningspoging eer belangrijke rol
spelen.
Huwelijksbeletsel
Overspel is een misdrijf, waarvoor straf
wordt opgelegd (meestal 10 tot 50 gulden
boete), aan welk vonnis echter tevens als
consequentie is verbonden, dat de veroor
deelde niet mag hertrouwen met degene,
die medeplichtig is aan het overspel. Ver
volging is echter alleen mogelijk als een
klacht wordt ingediend en wel binnen drie
maanden na de echtscheiding.
Het verbod een huwelijk aan te gaan
met de medeplichtige aan overspel wil de
regering in het nieuwe Burgerlijk Wetboek
(dat pas over ongeveer tien jaar wet
wordt) laten vervallen. Daarmede hadden
mej. Zeelenberg (P.v.d.A.) en jkvr. Wtte-
waal van Stoetwegen (C.H.U.) zich ver
enigd, omdat handhaving van het verbod
het concubinaat in de hand werkt.
Maar de heer Van Rijckevorsel
(K.V.P.) bleef er zich gisteren hardnekkig
tegen verzetten. Het huwelijk moet hoog
gehouden worden, zei hij en men moet niet
door opheffing van het verbod de indruk
wekken alsof overspel zo erg niet is.
Minister Samkalden verklaarde nadruk
kelijk, dat er geen twijfel bestaat omtrent
de laakbaarheid van overspel, maar met
de handhaving van het verbod, dat door
valse verklaringen zeer willekeurig werkt,
dupeert men de kinderen. Men kan niet
zeggen, dat de overspeligen maar de con
sequenties moeten dragen, want het zijn
de kinderen, die de dupe worden. In
Frankrijk en in Italië bestaat het desbe
treffende huwelijksbeletsel reeds niet
meer. De minister was ervan overtuigd,
dat het verbod ook in ons land geen waar
lijk levend recht meer is. Men heeft het
vertrouwen verloren in de werking van de
wet tot het voorkomen van overspel. Het
verbod voorkomt overspel niet en het
dwingt tot concubinaat ten nadele van de
kinderen.
Prof. Oud (V.V.D.) had ontdekt, dat het
verbod de vrouw zwaarder treft dan de
man, want het vonnis, dat het verbod tot
hertrouwen tot consequentie heeft, wordt
pas uitgesproken na de echtscheiding. Het
komt dus te laat voor de man, die direct
na de echtscheiding mag hertrouwen, ter
wijl de vrouw 301 dagen (in het nieuwe
Burgerlijk Wetboek 306 dagen) moet
wachten alvorens te mogen hertrouwen.
Onzekere stemming
Het amendement, dat de heer Van
Rijckevorsel heeft ingediend om het ver
bod in het nieuwe Burgerlijk Wetboek te
handhaven, komt vandaag in stemming.
Verwacht wordt, dat de P.v.d.A., V.V.D. en
C.P.N. tegen zullen stemmen. K.V.P., A.R.
en S.G.P. zullen het amendement wel steu
nen. De fractie van de C.H.U. had gisteren
haar definitieve mening nog niet bepaald.
Alleen jkvr. Wttewaal van Stoetwegen
van de C.H.U. heeft zich reeds tegen het
amendement uitgesproken.
In theorie rekent men dus, dat 70 van de
150 Kamerleden tegen het amendement
zullen stemmen en 80 voor. De uitslag is
echter nog enigszins onzeker omdat af-
ADVERTENTIE
Breestr.74-84 2B0 modelkamers
Geopend. 8-12.30en 14-18u. Dinsdag 8-13 u.
Vanmorgen is een nieuwe schakel in de
verbindingswegen rond de Velser tunnel
in gebruik genomen: het nieuwe stuk Am-
sterdamseweg, dat over de tunnelbak
heen op de bestaande weg langs het
Noordzeekanaal uitkomt en dat de oude
weg, aftakkend bij de pontveren en dan
lopend langs het kanaal, vervangt.
Deze oude weg, die de laatste tijd in een
slechte toestand was komen te verkeren,
dient voorlopig nog voor de verbinding
met het woonwagenkamp en de riool
waterzuiveringsinstallatie der gemeente
Velsen.
Ned. Herv. Kerk
Beroepen te Oppenhuizen-Uitwellinger-
ga jhr. C. van Eysinga te Aalsum.
Aangenomen naar Nieuw-Vennep-Ab-
benes H. Brons te Sleeswijk.
Geref. Kerken
Tweetal te Emmen (vac.-R. Ypma) dr.
M. Feitsma te Oenkerk en H. van Rhijn te
Leeuwarden.
Aangenomen naar Wierum (Fr.) J.
Boer, kand. te Waarder (Z.-H.).
Bedankt voor Artesia (Californië) H.
Rijksen te Vlaardingen.
Geref. Gemeenten
Tweetal te Dordrecht K. de Gier te
'se-Gravenhage en H. Rijksen te Vlaardin
gen
(Van onze parlementaire redacteur).
De minister van Justitie, prof. Samkal
den, heeft gisteren geantwoord op de al
gemene beschouwingen over het wetsont
werp tot vaststelling van de bepalingen
inzake het personen- en familierecht, het
eerste boek van het nieuwe Burgerlijk
Wetboek. Hij deed dit voortreffelijk wat
in het algemeen zijn argumentatie aangaat
voor de door hem voorgestane vernieu
wingen, en in niet mindere mate, wat de
geest betreft waarin hij de vernieuwingen
tot stand gebracht wil zien. Op keurige
wijze liet hij in zijn betoog mr. Bachg
(K.V.P.) voelen, dat deze zich, toen hij de
vorige dag zo fel ten velde was getrokken
tegen het begonnen „gesprek" over het
echtscheidingsvraagstuk, niet door een
juiste geestesgesteldheid had laten leiden.
Het valt niet te ontkennen, dat de be
staande wettelijke regeling met betrek
king tot echtscheiding al te zeer door on
waarachtigheden wordt ontsierd. Inder
daad is het de moeite waard er naar te
streven gezamenlijk te komen tot een dus
danige vindingrijkheid, dat aan dergelij
ke onwaarachtigheden, die de eerbied voor
en het gezag van de wet kunnen ondermij
nen, een einde zal komen. Het gaat er nu
alleen om, de daartoe nodige bereidheid
aan de dag te leggen. Jammer genoeg
bleek het daaraan al te zeer te ontbreken.
De minister liet uitkomen, dat mr. Bachg
de plank misgeslagen had toen hij het
deed voorkomen alsof enige in zijn ogen
wild redenerende senatoren de stoot tot
het gesprek hadden gegeven. Reeds vóór
het door hem bedoelde debat in de Eerste
Kamer had de minister kenbaar gemaakt
voor de uit de Tweede Kamer naar voren
gekomen gedachte aangaande zulk een
gesprek te voelen. Ook wat de door de mi
nister met betrekking tot dat gesprek in
genomen positie betreft, was de heer
Bachg er naast geweest, want de minister
houdt er zich geheel buiten. Voor enige
ongerustheid, dat hij min of meer gebon
den zou zijn aan wat er uit dat gesprek
aan positieve denkbeelden mocht voortko
men, bestond niet de minste grond.
Ook in verband met de geldende rege
ling, die overspel een beletsel doet zijn
voor een later te sluiten huwelijk, zag mi
nister Samkalden zich genoodzaakt er op
te wijzen, dat onze wetgeving er allesbe
halve mee gediend is, als men er voor te
rugdeinst, datgene dat zij aan onwaarach
tigs inhoudt, over boord te werpen. De
in ons Burgerlijk Wetboek in het tegen
woordige artikel 89 voorkomende bepa
ling, die het regeringsontwerp thans wil
schrappen, dwingt tot concubinaat en be-
wezigheid van bepaalde leden mede del let voor altijd de legalisatie door het aan-
uitslag bepaalt en omdat men ook nog niet gaan van een huwelijk. Dat is op zichzelf,
weet hoe alle afzonderlijke leden van de wel beschouwd, al onzedelijk. Maar bo-
C.H.U. zullen stemmen. vendien zijn daarvah de kinderen, uit
zulk een samenleven geboren, de dupe
Terecht kon de minister opmerken: „dat
is geen levend recht meer". Trouwens,
meer dan zestig jaar geleden al had de
staatscommissie, die zich met het ontwerp
strafrecht van 1886 bezig hield, opge
merkt: „Het verbod van een huwelijk tus
sen een overspeler en de medeplichtige is
machteloos om overspel te voorkomen en
als strafbepaling ongepast, terwijl het voor
altoos belet een onwettige betrekking door
een wettige te vervangen, en zulks ten na
dele der kinderen, ook zelfs van die, welke
geen vrucht zijn van het overspel".
Mij dunkt, het is wel uiterst moeilijk,
in het licht van deze opmerking uit 1886,
thans vol te houden, dat men met nieuw
lichterij te maken heeft, als het er om gaat
het hier bedoelde huwelijksbeletsel uit de
wet te schrappen. Zij, die dit willen, en
daartoe behoort onder meer de C.H.U.-
afgevaardigde jkvr. mr. Wttewaal van
Stoetwegen, doen daarmee in geen enkel
opzicht afbreuk aan de ook door hen ge
koesterde opvatting omtrent de betekenis
van het huwelijk en van het gezin in onze
samenleving.
Voor prof. Drion was het een merkwaar
dige gewaarwording, als regeringscom
missaris het woord te voeren in de Kamer,
waarvan (van 1913 tot 1920) zijn vader deel
had uitgemaakt. Natuurlijk liet deze voor
treffelijke leerling van prof. Meyers niet
na, nog eens zijn grote leermeester in eer
biedige hulde te herdenken, toen hij het
over de waarde en betekenis van deze co
dificatie-arbeid had.
Mooie bananen
By het wisselen der seizoenen keren ze
altijd terug. Tegen de winter in het bont,
tegen de herfst in bruin, terra of ruit,
tegen de lente met veel tule onder en iets
van wol boven en tegen de zomer in nogal
sprekende kleuren en hier en daar vrij
weinig.
Ons overrompelen die plaatjes van de
allernieuwste snufjes uit Parijs, Rome of
Amsterdam altijd enigszins en we denken
dan met een beetje spijt: jammer, alweer
een kwart jaar voorbij
Zeer vele niet-seksegenoten zullen even
wel naar de afbeeldingen erg verlangend
uitzien. Zij vinden het stellig van het
hoogste belang, te weten wat de fameuze
modekoningen hebben gecreëerd en gedic
teerd. Hetgeen hun zeer goed, echt vrou
welijk recht is. En de industrie bevordert.
Naast fabrikanten, winkeliers, ontwer
pers, verkoopsters, vertegenwoordigers en
zo heel veel tussen- en neven-schakels
zijn daarbij ook de mannequins van node.
Dat zijn heel belangrijke figuren in deze
branche. Zonder deze toch zouden al die
fantastisch mooie scheppingen maar
slappe stoffen lapjes zijn.
Al zou men ze nog zo vakbekwaam en
met inzet van alle diploma's draperen, de
„it", de „up" en iedere andere aantrek
kingskracht zou ontbreken.
Er hoort gratie, jeugd en leven in.
Eén ding wil er bij ons echter niet in:
waarom moeten al die mooie jonge vrou
wen in zo'n onelegande halve-hoepel-
houding staan met een wel heel erg holle
rug?
Is dat werkelijk nodig om de allernieuw
ste mantelpakjes, deux-pièces, avondrobes,
pyjama's en shorts aan te prijzen?
Al jaren lang zien wij die standen, maar
nog nimmer hebben wij de koopsters van
die snufjes in een dergelijke houding zich
zien voortbewegen in de Kalverstraat, op
de Avenue des Champs Elysées, in Oxfort
Street of op de Keyserlei.
En toch lopen daar heel veel charmante
dames die wèg waren van een modelletje,
gedragen door één van die slanke manne
quins met een heel erg holle rug.
De houding zal dus om onverklaarbare
redenen wel nodig zijn voor het aan
prijzen van de nouveauté's. En alleen ddér-
voor.
Begrijpen doen we het niet.
Maar we weten ineens wèl waar ze ons
aan doen denken.
Aan bananen.
Aan mooie, heel mooie bananen.
Clemens Pincet
ADVERTENTIE
GEDESSINEERD
GR. HOUTSTRAAT 96
TEL. 12210
DJAKARTA (ANP) In een verklaring
voor het parlement, heeft de Indonesische
minister-president Djuanda Kartawidjaja
gezegd ervan overtuigd te zijn, dat het
voorgestelde nationale overleg tussen rege
ring en de buitengewesten de beste ma
nier is voor het bereiken van een integrale
oplossing van de verschillende vraagstuk
ken, waarvoor land en volk zich thans zien
gesteld.
Niettemin gaf de premier toe, dat een
mislukking van de conferentie niet uitge
sloten is. De regering is echter van oor
deel, dat deze methode moet worden ge
volgd.
Aangezien bij verdwijnen
de, velen zo dierbare ver
schijnselen als de paarden van
Van Gend en Loos en de
Blauwe Tram de koestering
van weemoedige gedachten
volkomen nutteloos is, vermits
zij het verdwijnen geen se
conde kunnen vertragen, heeft
het veel meer zin te beseffen
dat deze komende en gaande
requisieten van ons levens
toneel een merkwaardige ont
wikkeling van de, menselijke
persoonlijkheid signaleren.
Zowel de paardden voor de
vrachtwagens als de elektri
sche tram hebben indertijd
met enige glorie hun intrede
in het maatschappelijk bestel
gedaan als gloednieuwe
nieuwigheden, als stukjes
vooruitgang in de altijdduren
de strijd om het leven gemak
kelijker, begerenswaardiger
en voller van inhoud te ma
ken. De stoomtrein, de vlieg
machine, de radio, de tele
visie ieder nieuw verschijn
sel werd gevolgd door een nog
nieuwer, iedere stap die
de mensheid zette was de in
leiding tot een volgende stap.
We stappe maar door, en wat
achter ons ligt zijn bouwstenen
voor de nieuwe mensen van
morgen.
Want dat is het indrukwek
kende en verrassende: er kan
niets worden uitgevonden dat
bruikbaar is of volgende gene
raties doen alsof het er altijd
is geweest. Geen kleine jon
gen van vandaag breekt zich
het kortgeknipte hoofdje nog
over de verbijsterende vraag,
hoe het mogelijk is dat een
auto zonder paard vooruit
komt. Hij peinst er geen mo
ment over, dat men een paard
voor een auto zou kunnen
spannen. De auto met al
zijn technische geheimen en
subtiele vernuftigheden net
jes opgeborgen in een pantser
van gelakt staal is voor het
huidige geslacht een aan
vaard, begrepen en ontraad
seld verschijnsel, dat niemand
meer tot nadenken stemt.
De Blauwe Tram is verbon
den met de levenservaringen
van een groep mensen, die
neigen naar hun ouderdom.
Zij herinneren zich de komst
van de elektrisch gedreven
wagens en de huiver, die het
publiek beving bij deze
nieuwigheid. Velen durfden
zich aanvankelijk niet aan het
apparaat toevertrouwen, an
deren, dapperder, reden mee
tot het Haarlemse viaduct
doch stegen daar uit in de
vaste overtuiging, dat het een
roekeloos spelen met hun
voortbestaan zou zijn als zij
zich over die nauwe brug zou
den laten voeren boven de
duizelingwekkende afgrond.
Nog anderen onderdrukten
hun vrees en werden traditio
nele passagiers, doch niet na
dat zij in angstige spanning
alle gedragingen van het
vreemde voertuig hadden be
studeerd en zich door een pa
niekachtige ontsteltenis had
den laten bevangen toen zij
merkten, dat de zittingen van
de Blauwe Tram onder het
rijden warm werden.
Dat élle zittingen door alle
tijden heen warm worden,
wanneer men er maar lang
genoeg opzit, was hun in de
eerste schrik ontgaan.
De elektrische tram is in
tussen verouderd en op grote
schaal vervangen door
nieuwere middelen van ver
voer. Het vliegtuig heeft zijn
plaats veroverd in de inven
taris der dagelijkse vervoer
middelen en duizenden ver
trouwen zich aan de techniek
toe zonder 'n moment aarzeling
de techniek, die hen voert
over onmetelijke afstanden,
met duizelingwekkende snel
heden boven onpeilbare af
gronden.
En die man van vijftig jaar
geleden werd bleek bij de
gedachte, dat hij vijf meter
hoog over een viaduct zou
rijden?
Is onze generatie er een van
louter dapperen?
Natuurlijk is er geen kwes
tie van dapperheid of lafheid.
De man die onverhoeds naar
Venezuela vliegt en onderweg
zijn tentamen voor de mees
terstitel voorbereidt, is niet
dapperder dan degene die in
dertijd met een gerust hart de
Amsterdamse tram naar Zand-
voort nam.
Het verschil is echter, dat
dit niet dezelfde mensen zijn.
Zij zijn verschillend in hun
menselijke inhoud. Zij beho
ren tot verschillende tijden,
tot verschillende ontwikke
lingen. Al het nieuwe, dat in
de voor hen liggende tijden
werd gelanceerd en geconso
lideerd, behoort tot hun uit
rusting, is opgenomen in hun
wezen, is een stuk van hen
zelf geworden. Zo is de mens
een onverzadigbaar mecha
nisme, dat opneemt, kauwt en
verwerkt wat hem voor de
mond komt en toch steeds met
hongerige ogen naar de
nieuwsbrengende toekomst
blijft staren.
Ons geslacht heeft heel wat
verwerkt. In onze rugzak zit
veel opgepropt, dat wij tot ons
eigen wezen mogen rekenen.
Wij hebben in luttele eeuwen
schokkende vindingen moeten
inslikken en verwerken. Wij
vinden veel gewoon en be
grijpelijk, dat onze voorvade
ren met verlammende verba
zing aanschouwden. Wij zijn
mensen met een grote inhoud,
die zich niet gauw meer ver
bazen.
Het is een merkwaardig
beeld, dat men door deze
overpeinzingen krijgt opge
drongen. Een mensheid die
altijd weer aan de grens tus
sen heden en toekomst staat,
beladen met de groeiende rug-
last der aanvaarde en geijkte
wetenswaardigheden, vaardig
heden, geestelijke bezittingen
en materiële verworvenheden.
Een groeiende ruglast, die
echter steeds draagbaar en
vervoerbaar blijft, omdat iede
re seconde van de voortschrij
dende tijd te rusten komt op
nieuwe mensen.
Maar nu en dan valt er uit
die enorme stapeling van be
zit iets als onbruikbaar langs
de weg iets dat vroeger
nieuw en begerenswaardig
was. Nu is de Blauwe Tram
uit de opgepakte inventaris
gevallen en langs de route der
mensen blijven liggen. Toen
hij viel, hebben duizenden af
scheid van hem genomen. Nu
hij ligt, zal hij spoedig ver
geten zijn.
Het is een vreemd idee, dat
er in de toekomst mensen zul
len leven die nooit de Blauwe
Tram gezien hebben en nim
mer een stampend paard voor
een volbeladen vrachtkar heb
ben zien staan. Voor hen is
de last van het opgetaste ver
leden enigszins verlicht, doch
zij zullen daarvoor in de plaats
andere dingen mee te torsen
krijgen, waarvan wij op dit
moment geen idee hebben.
En dat betekent, dat zij gans
andere mensen zullen zijn dan
wij.
Hoe vreemd, wanneer men
denkt dat zij desalniettemin
over ons en onze daden zullen
oordelen, zoals wij het doen
over de mensen en hun daden
uit het verleden.
Steeds meer dringt zich de
overtuiging op, dat het ver
leden van dit leven slechts
kan worden aanvaard zonder
oordeel en zonder commen
taar, omdat het van onze ge-
dachtenwereld gescheiden is
door een oceaan van onbe
grijpelijkheden.
En wij stappen maar voort.
J. L.
Hij beloofde, dat de regering zal trach
ten vriendschappelijke betrekkingen te
onderhouden met alle groepen in en buiten
het parlement, of zij zijn regering steunen
of niet. Tevens zal de regering alles doen
wat in haar macht ligt om een goede
sfeer te scheppen voor het herstel van de
samenwerking tussen president Sukarno
en oud-vice-president Hatta. Verder zal
men de bureaucratie uitroeien, de strijd
tegen de corruptie intensiveren en het ver
lenen van autonomie aan de provincies,
zowel op het gebied van bestuur als op
dat van de financiën, versnellen.
Verschillende leden van het kabinet be
reizen op het ogenblik de buitengewesten
om uitnodigingen voor deze inter-Indone-
sische ronde-tafelconferentie, welke van
10 tot 12 september in de hoofdstad wordt
gehouden, te overhandigen aan de ver
schillende regionale leiders en militaire
commandanten.
Politieke waarnemers in Djakarta zijn
het er over eens, dat de conferentie een
beslissend karakter kan hebben. Haar
succes of mislukking zal volgens hem van
beslissende invloed zijn op het lot van het
land in de eerstkomende jaren.
Zowel Sukarno als Hatta, die elkaar
sinds december jongstleden, toen Hatta
als vice-president ontslag nam, alleen bij
officiële gelegenheden hebben ontmoet,
zullen de besprekingen bijwonen.
Ook staat vast dat luitenant-kolonel
Ventje Sumual, die drie maanden geleden
eigenmachtig de provincie Noord-Celebes
in het leven riep, voor de conferentie naar
Djakarta zal komen.
Dinsdag werd de uitnodiging overhan
digd aan luitenant-kolonel Ahmad Hus
sein, wiens „Bantengraad" in december de
macht over Midden-Sumatra op zich nam.
Minister Tobing heeft tegenover kolo
nel Simbolon, de vroegere militaire com
mandant van Noord-Sumatra, die met
Kerstmis vorig jaar in Medan een mis
lukte greep naar de macht deed, diens
persoonlijke veiligheid gegarandeerd in
dien hij naar Djakarta wil komen. Een
andere belangrijke deelnemer is de vroe
gere minister van Defensie, sultan Ha-
mengku Buwono van Djokjakarta.
Tenslotte meldde het dagblad „Pikiran
Rakjat", dat ook Sukarno's eerste echtge
note, mevrouw Fatmawati voor de con
ferentie zal worden uitgenodigd.
Vooroverleg verboden
Inmiddels heeft de chef-staf van het
leger, generaal-majoor Nasution, het hou
den van een conferentie tussen de ver
schillende raden van Sumatra, Borneo en
Celebes verboden. Deze conferentie, waar
in de strategie van deze raden op de R.T.C.
in Djakarta zou worden uitgestippeld, zou
gisteren in Palembang worden geopend.
Naar Milaan. Dr. W. Huender is be
noemd tot consul-generaal te Milaan,
waar hij de heer L. J. Breman zal vervan
gen. Deze zal de buitenlandse dienst bin
nenkort verlaten wegens het bereiken van
de pensioengerechtigde leeftijd.