Minister Samkalden wil de alimentatieplicht behouden Parlementair commentaar Dinsdag begint het overleg met de Buitengewesten VELU Voort Van dag tot dag j Zuinig maar wijs Hij is tegen het amendement van de Partij van de Arbeid Op de CPraatótoel Lot van de Republiek hangt af van het resultaat der RTC BER 1957 3 DUUR? <r£ Badgast verdronken bij Terschelling HET NIEUWE BURGERLIJK WETBOEK „De grote leugen' en een overstelpend grote sortering woningtextiel ervaren adviseurs en binnenhuisarchitecten geven kosteloos adviezen vraagt onze folder woninginrichting beverwijk Weg „over de tunnel" open Kerkelijk Nieuws TOPLIN SHIRTS DONDERDAG 5 SEPTEM De bezuinigingskoorts blijkt zowel de departementen als de provinciale en ge meentelijke overheden te hebben aange grepen, de laatste twee waarschijnlijk meer door 's Rijks „force majeur" dan tengevolge van de overtuiging dat alle beperkingen van uitgaven ook inderdaad wijs moeten heten. V/ijze beperking kan zelfs in tijden van overvloed goede vruchten dragen, want, zoals de oude Chinezen zeiden: „De groot ste wijsheid is gevlochten uit soberheid en zelfbeheersing". Doch of in benarde tijden elke beperking van overheidsuit gaven als een wijs beleid moet worden aangemerkt, is een vraag die slechts ont kennend kan worden beantwoord. „Zuinigheid die de wijsheid bedriegt" is een verschijnsel, dat tot een gevleugeld woord aanleiding heeft gegeven wel een bewijs dat zij veelvuldig voorkomt. Zij komt vooral in onze dagen veelvuldig voor, aangezien de bezuinigingswoede der overheid projecten blijkt aan te tasten die onmisbaar zijn. In zulke gevallen betekent niet-uitvoeren geen bezuiniging, doch uit stel. Uitstel van een noodzakelijke voor ziening, die over enkele jaren nog nood zakelijker zal zijn geworden en dan toch zal moeten worden uitgevoerd, doch mis schien met veel grotere kosten dan nu. Het is een loffelijk streven der depar tementen, hun personeelsbeleid drastisch te herzien en ontstaande vacatures op te heffen door betere arbeidsverdeling en ambtsverschuivingen. Daardoor krijgt men een efficiënter werkend apparaat, dat in de toekomst permanente bezuinigingen zal mogelijk maken en de gehele over- heidsmachine op een goedkopere basis zal doen werken. Wanneer men echter urgente werken van openbaar nut gaat opschorten, omdat zij teveel geld kosten, dan schuift men een aantal dure projecten op de lange baan, die men in de toekomst niet een voudig achterwege zal kunnen laten, doch waar men met het verstrijken der jaren onvermijdelijk toch toe zal moeten over gaan. De verbetering van wegen, de aan leg van nieuwe verkeersaders, de bouw van kunstwerken ter aanpassing aan het groeiende snelverkeer, de bouw van scho len en huizen, de verbetering van water werken en in het algemeen de ontwikke ling van het hele openbare nutswerk vol gens de eisen van de zich moderniserende maatschappij kan men wel uitstellen, doch men ontkomt er niet aan. Als men ze uit stelt, ontwricht men bedrijven, die zich met de uitvoering hadden kunnen belas ten, doet men kostbare machines renteloos staan, bevordert men de afvloeiing van personeel naar andere takken van bedrij vigheid en stelt men zich voor de onaf wendbare consequentie dat dezelfde wer ken straks moeilijker en nog weer veel uitgebreider zullen moeten worden aan gepakt. Want het leven staat niet stil, ook al is er een schatkisttekort. „Haar waar niet is, verliest zelfs de keizer zijn recht?" Inderdaad, maar zolang er wèl is, eisen de meest urgente behoef ten zo snel mogelijke en preferente voor ziening, zonder dat een koude formule van „boven de f 100.000 niet, beneden de f 100.000 wel" de maatstaf voor al of niet uitvoering der voorziene werken mag zijn. En dan mag men in regeringskringen huiverig zijn om gelden af te knabbelen van begrotingen die ons prestige en onze verplichtingen tegenover het buitenland raken, doch wanneer ons land over vijf of tien jaar zit met een volkomen onbe vredigende situatie op het gebied van de woningbouw, de huisvesting van het onderwijs, het wegennet, bedrijfsinveste ringen en andere belangrijke onderdelen van het openbare leven, dan is dat pres tige niet bij machte deze verzwakking te verdoezelen en dan zijn bij het vervullen van onze verplichtingen tegenover het buitenland de verplichtingen tegenover het eigen land tekortgekomen. Wijsheid is in de huidige bezuinigings- noodzaak van enorm belang en geen enkel der departementen die het over heidsgeld opslokken moge zich aan deze wijsheid onttrekken. ADVERTENTIE Dat kunt u van onze artikelen niet zeggen. WEL: mooi en goed. heeft 't voor u De kleine zaak met de grootste keuze Grote Houtstraat 49 - Telefoon 20049 De heer H. Sturing uit Leeuwarden, mbtenaar van de Provinciale Waterstaat /an Friesland, die op Terschelling logeer de, is, toen hij in zee baadde tijdens vloed, in een sterke branding geraakt en ver dronken. De reddingsboot „Brandaris" is uitgevaren om te zoeken, maar onverrich ter zake teruggekeerd. (Van onze Kamerverslaggever) „Ik geloof niet, dat de rechtsovertuiging van het Nederlandse volk zover is, dat het afschaffing van de onderhoudsplicht tussen ouders en kinderen zou kunnen dragen. De meerderheid van het Nederlandse volk zou die onderhoudsplicht niet willen missen." Met deze woorden keerde de socialistische minister van Justitie, prof. mr. I. Samkalden, zich gisteren in de Tweede Kamer tegen het amendement van de P.v.d.A. om de alimentatieplicht van de kinderen tegenover hun ouders af te schaffen. De bewindsman verklaarde, oog te hebben voor de sociale ontwikkeling, die een richting heeft ingeslagen, waardoor tot inperking van de onderhoudsplicht kan worden over gegaan zonder aantasting van de zedelijke waarde van de onderhoudsplicht. De moderne sociale voorzieningen vangen voor een groot deel van het volk de onder houdsplicht op. Maar juist daardoor voelt het overblijvende deel de plicht tot onder steuning des te eerder als onrechtvaardig. In de huidige fase van de sociale ont wikkeling acht de minister daarom schrapping van de onderhoudsplicht tussen groot ouders en kleinkinderen redelijk en rechtvaardig. Hij handhaafde dus deze schrap ping tegenover de meerderheid van de Kamer. Men komt vandaag nog op deze kwestie terug. Er is gisteren nog geen beslissing over gevallen. Minister Samkalden constateerde, dat men het er algemeen over eens is dat de bepalingen omtrent de mogelijkheid van echtscheiding thans niet te wijzigen zijn, omdat over wijziging van de echtschei dingsgronden geen overeenstemming be staat, waardoor men onmachtig is een ein de te maken aan een onbevredigende toe stand, die in echtscheidingsprocessen leidt tot onwaarachtige verklaringen. Men er kent bij onderlinge afspraak zonder een naam te noemen willekeurig overspel als de eenvoudigste grond om echtscheiding te verkrijgen. Algemeen wordt dit „de grote leugen" genoemd. Daarom was de minister teleurgesteld, dat de woordvoerder van de K.V.P. had gezegd niet te willen weten van een „ge sprek" hierover tussen mensen van ver schillende levensbeschouwing. Minister Samkalden verklaarde een dergelijk gesprek op gang te hebben ge bracht buiten het verband met de „Haar lemse huwelijken" en ook niet op initiatief van de Eerste Kamer, maar op grond van het voorlopig verslag van de Tweede Kamer over het nieuwe Burgerlijk Wet boek, welk verslag in februari van dit jaar werd uitgebracht. Hij heeft zich toen ge oriënteerd bij vier ju risten van verschil lende richting en dat heeft geleid tot de uitnodiging aan een groep van verschil lend gezinde personen tot het voeren van een „gesprek" over het echtscheidings probleem. Die groep heeft niet een be- Min. Samkalden paalde opdracht gekregen en is ook niet verplicht rapport uit te brengen. De zaak is heel voorzichtig aangepakt. De groep is één keer bijeen geweest en aan het „ge sprek" heeft de minister van Justitie niet actief deelgenomen. „Ik hoop", aldus minister Samkalden, „dat deze uiterst voorzichtige poging ertoe moge bijdragen uit de wet de onwaar achtigheden te verwijderen die de eerbied voor de wet in toenemende mate onder mijnen. Daarvoor is bereidheid nodig om elkaar te vinden in de oplossing. Maar die bereidheid is tot nu toe niet gebleken. De in 1955 tot stand gekomen wet tot het door ernstige verzoeningspogingen tegengaan van lichtvaardige echtscheidin gen, zal de minister op een zo vroeg mo gelijk tijdstip invoeren. De invoering is vertraagd onder meer door invoering van de Adoptiewet en van de Raden voor de Kinderbescherming (voogdijraden), die in de verzoeningspoging eer belangrijke rol spelen. Huwelijksbeletsel Overspel is een misdrijf, waarvoor straf wordt opgelegd (meestal 10 tot 50 gulden boete), aan welk vonnis echter tevens als consequentie is verbonden, dat de veroor deelde niet mag hertrouwen met degene, die medeplichtig is aan het overspel. Ver volging is echter alleen mogelijk als een klacht wordt ingediend en wel binnen drie maanden na de echtscheiding. Het verbod een huwelijk aan te gaan met de medeplichtige aan overspel wil de regering in het nieuwe Burgerlijk Wetboek (dat pas over ongeveer tien jaar wet wordt) laten vervallen. Daarmede hadden mej. Zeelenberg (P.v.d.A.) en jkvr. Wtte- waal van Stoetwegen (C.H.U.) zich ver enigd, omdat handhaving van het verbod het concubinaat in de hand werkt. Maar de heer Van Rijckevorsel (K.V.P.) bleef er zich gisteren hardnekkig tegen verzetten. Het huwelijk moet hoog gehouden worden, zei hij en men moet niet door opheffing van het verbod de indruk wekken alsof overspel zo erg niet is. Minister Samkalden verklaarde nadruk kelijk, dat er geen twijfel bestaat omtrent de laakbaarheid van overspel, maar met de handhaving van het verbod, dat door valse verklaringen zeer willekeurig werkt, dupeert men de kinderen. Men kan niet zeggen, dat de overspeligen maar de con sequenties moeten dragen, want het zijn de kinderen, die de dupe worden. In Frankrijk en in Italië bestaat het desbe treffende huwelijksbeletsel reeds niet meer. De minister was ervan overtuigd, dat het verbod ook in ons land geen waar lijk levend recht meer is. Men heeft het vertrouwen verloren in de werking van de wet tot het voorkomen van overspel. Het verbod voorkomt overspel niet en het dwingt tot concubinaat ten nadele van de kinderen. Prof. Oud (V.V.D.) had ontdekt, dat het verbod de vrouw zwaarder treft dan de man, want het vonnis, dat het verbod tot hertrouwen tot consequentie heeft, wordt pas uitgesproken na de echtscheiding. Het komt dus te laat voor de man, die direct na de echtscheiding mag hertrouwen, ter wijl de vrouw 301 dagen (in het nieuwe Burgerlijk Wetboek 306 dagen) moet wachten alvorens te mogen hertrouwen. Onzekere stemming Het amendement, dat de heer Van Rijckevorsel heeft ingediend om het ver bod in het nieuwe Burgerlijk Wetboek te handhaven, komt vandaag in stemming. Verwacht wordt, dat de P.v.d.A., V.V.D. en C.P.N. tegen zullen stemmen. K.V.P., A.R. en S.G.P. zullen het amendement wel steu nen. De fractie van de C.H.U. had gisteren haar definitieve mening nog niet bepaald. Alleen jkvr. Wttewaal van Stoetwegen van de C.H.U. heeft zich reeds tegen het amendement uitgesproken. In theorie rekent men dus, dat 70 van de 150 Kamerleden tegen het amendement zullen stemmen en 80 voor. De uitslag is echter nog enigszins onzeker omdat af- ADVERTENTIE Breestr.74-84 2B0 modelkamers Geopend. 8-12.30en 14-18u. Dinsdag 8-13 u. Vanmorgen is een nieuwe schakel in de verbindingswegen rond de Velser tunnel in gebruik genomen: het nieuwe stuk Am- sterdamseweg, dat over de tunnelbak heen op de bestaande weg langs het Noordzeekanaal uitkomt en dat de oude weg, aftakkend bij de pontveren en dan lopend langs het kanaal, vervangt. Deze oude weg, die de laatste tijd in een slechte toestand was komen te verkeren, dient voorlopig nog voor de verbinding met het woonwagenkamp en de riool waterzuiveringsinstallatie der gemeente Velsen. Ned. Herv. Kerk Beroepen te Oppenhuizen-Uitwellinger- ga jhr. C. van Eysinga te Aalsum. Aangenomen naar Nieuw-Vennep-Ab- benes H. Brons te Sleeswijk. Geref. Kerken Tweetal te Emmen (vac.-R. Ypma) dr. M. Feitsma te Oenkerk en H. van Rhijn te Leeuwarden. Aangenomen naar Wierum (Fr.) J. Boer, kand. te Waarder (Z.-H.). Bedankt voor Artesia (Californië) H. Rijksen te Vlaardingen. Geref. Gemeenten Tweetal te Dordrecht K. de Gier te 'se-Gravenhage en H. Rijksen te Vlaardin gen (Van onze parlementaire redacteur). De minister van Justitie, prof. Samkal den, heeft gisteren geantwoord op de al gemene beschouwingen over het wetsont werp tot vaststelling van de bepalingen inzake het personen- en familierecht, het eerste boek van het nieuwe Burgerlijk Wetboek. Hij deed dit voortreffelijk wat in het algemeen zijn argumentatie aangaat voor de door hem voorgestane vernieu wingen, en in niet mindere mate, wat de geest betreft waarin hij de vernieuwingen tot stand gebracht wil zien. Op keurige wijze liet hij in zijn betoog mr. Bachg (K.V.P.) voelen, dat deze zich, toen hij de vorige dag zo fel ten velde was getrokken tegen het begonnen „gesprek" over het echtscheidingsvraagstuk, niet door een juiste geestesgesteldheid had laten leiden. Het valt niet te ontkennen, dat de be staande wettelijke regeling met betrek king tot echtscheiding al te zeer door on waarachtigheden wordt ontsierd. Inder daad is het de moeite waard er naar te streven gezamenlijk te komen tot een dus danige vindingrijkheid, dat aan dergelij ke onwaarachtigheden, die de eerbied voor en het gezag van de wet kunnen ondermij nen, een einde zal komen. Het gaat er nu alleen om, de daartoe nodige bereidheid aan de dag te leggen. Jammer genoeg bleek het daaraan al te zeer te ontbreken. De minister liet uitkomen, dat mr. Bachg de plank misgeslagen had toen hij het deed voorkomen alsof enige in zijn ogen wild redenerende senatoren de stoot tot het gesprek hadden gegeven. Reeds vóór het door hem bedoelde debat in de Eerste Kamer had de minister kenbaar gemaakt voor de uit de Tweede Kamer naar voren gekomen gedachte aangaande zulk een gesprek te voelen. Ook wat de door de mi nister met betrekking tot dat gesprek in genomen positie betreft, was de heer Bachg er naast geweest, want de minister houdt er zich geheel buiten. Voor enige ongerustheid, dat hij min of meer gebon den zou zijn aan wat er uit dat gesprek aan positieve denkbeelden mocht voortko men, bestond niet de minste grond. Ook in verband met de geldende rege ling, die overspel een beletsel doet zijn voor een later te sluiten huwelijk, zag mi nister Samkalden zich genoodzaakt er op te wijzen, dat onze wetgeving er allesbe halve mee gediend is, als men er voor te rugdeinst, datgene dat zij aan onwaarach tigs inhoudt, over boord te werpen. De in ons Burgerlijk Wetboek in het tegen woordige artikel 89 voorkomende bepa ling, die het regeringsontwerp thans wil schrappen, dwingt tot concubinaat en be- wezigheid van bepaalde leden mede del let voor altijd de legalisatie door het aan- uitslag bepaalt en omdat men ook nog niet gaan van een huwelijk. Dat is op zichzelf, weet hoe alle afzonderlijke leden van de wel beschouwd, al onzedelijk. Maar bo- C.H.U. zullen stemmen. vendien zijn daarvah de kinderen, uit zulk een samenleven geboren, de dupe Terecht kon de minister opmerken: „dat is geen levend recht meer". Trouwens, meer dan zestig jaar geleden al had de staatscommissie, die zich met het ontwerp strafrecht van 1886 bezig hield, opge merkt: „Het verbod van een huwelijk tus sen een overspeler en de medeplichtige is machteloos om overspel te voorkomen en als strafbepaling ongepast, terwijl het voor altoos belet een onwettige betrekking door een wettige te vervangen, en zulks ten na dele der kinderen, ook zelfs van die, welke geen vrucht zijn van het overspel". Mij dunkt, het is wel uiterst moeilijk, in het licht van deze opmerking uit 1886, thans vol te houden, dat men met nieuw lichterij te maken heeft, als het er om gaat het hier bedoelde huwelijksbeletsel uit de wet te schrappen. Zij, die dit willen, en daartoe behoort onder meer de C.H.U.- afgevaardigde jkvr. mr. Wttewaal van Stoetwegen, doen daarmee in geen enkel opzicht afbreuk aan de ook door hen ge koesterde opvatting omtrent de betekenis van het huwelijk en van het gezin in onze samenleving. Voor prof. Drion was het een merkwaar dige gewaarwording, als regeringscom missaris het woord te voeren in de Kamer, waarvan (van 1913 tot 1920) zijn vader deel had uitgemaakt. Natuurlijk liet deze voor treffelijke leerling van prof. Meyers niet na, nog eens zijn grote leermeester in eer biedige hulde te herdenken, toen hij het over de waarde en betekenis van deze co dificatie-arbeid had. Mooie bananen By het wisselen der seizoenen keren ze altijd terug. Tegen de winter in het bont, tegen de herfst in bruin, terra of ruit, tegen de lente met veel tule onder en iets van wol boven en tegen de zomer in nogal sprekende kleuren en hier en daar vrij weinig. Ons overrompelen die plaatjes van de allernieuwste snufjes uit Parijs, Rome of Amsterdam altijd enigszins en we denken dan met een beetje spijt: jammer, alweer een kwart jaar voorbij Zeer vele niet-seksegenoten zullen even wel naar de afbeeldingen erg verlangend uitzien. Zij vinden het stellig van het hoogste belang, te weten wat de fameuze modekoningen hebben gecreëerd en gedic teerd. Hetgeen hun zeer goed, echt vrou welijk recht is. En de industrie bevordert. Naast fabrikanten, winkeliers, ontwer pers, verkoopsters, vertegenwoordigers en zo heel veel tussen- en neven-schakels zijn daarbij ook de mannequins van node. Dat zijn heel belangrijke figuren in deze branche. Zonder deze toch zouden al die fantastisch mooie scheppingen maar slappe stoffen lapjes zijn. Al zou men ze nog zo vakbekwaam en met inzet van alle diploma's draperen, de „it", de „up" en iedere andere aantrek kingskracht zou ontbreken. Er hoort gratie, jeugd en leven in. Eén ding wil er bij ons echter niet in: waarom moeten al die mooie jonge vrou wen in zo'n onelegande halve-hoepel- houding staan met een wel heel erg holle rug? Is dat werkelijk nodig om de allernieuw ste mantelpakjes, deux-pièces, avondrobes, pyjama's en shorts aan te prijzen? Al jaren lang zien wij die standen, maar nog nimmer hebben wij de koopsters van die snufjes in een dergelijke houding zich zien voortbewegen in de Kalverstraat, op de Avenue des Champs Elysées, in Oxfort Street of op de Keyserlei. En toch lopen daar heel veel charmante dames die wèg waren van een modelletje, gedragen door één van die slanke manne quins met een heel erg holle rug. De houding zal dus om onverklaarbare redenen wel nodig zijn voor het aan prijzen van de nouveauté's. En alleen ddér- voor. Begrijpen doen we het niet. Maar we weten ineens wèl waar ze ons aan doen denken. Aan bananen. Aan mooie, heel mooie bananen. Clemens Pincet ADVERTENTIE GEDESSINEERD GR. HOUTSTRAAT 96 TEL. 12210 DJAKARTA (ANP) In een verklaring voor het parlement, heeft de Indonesische minister-president Djuanda Kartawidjaja gezegd ervan overtuigd te zijn, dat het voorgestelde nationale overleg tussen rege ring en de buitengewesten de beste ma nier is voor het bereiken van een integrale oplossing van de verschillende vraagstuk ken, waarvoor land en volk zich thans zien gesteld. Niettemin gaf de premier toe, dat een mislukking van de conferentie niet uitge sloten is. De regering is echter van oor deel, dat deze methode moet worden ge volgd. Aangezien bij verdwijnen de, velen zo dierbare ver schijnselen als de paarden van Van Gend en Loos en de Blauwe Tram de koestering van weemoedige gedachten volkomen nutteloos is, vermits zij het verdwijnen geen se conde kunnen vertragen, heeft het veel meer zin te beseffen dat deze komende en gaande requisieten van ons levens toneel een merkwaardige ont wikkeling van de, menselijke persoonlijkheid signaleren. Zowel de paardden voor de vrachtwagens als de elektri sche tram hebben indertijd met enige glorie hun intrede in het maatschappelijk bestel gedaan als gloednieuwe nieuwigheden, als stukjes vooruitgang in de altijdduren de strijd om het leven gemak kelijker, begerenswaardiger en voller van inhoud te ma ken. De stoomtrein, de vlieg machine, de radio, de tele visie ieder nieuw verschijn sel werd gevolgd door een nog nieuwer, iedere stap die de mensheid zette was de in leiding tot een volgende stap. We stappe maar door, en wat achter ons ligt zijn bouwstenen voor de nieuwe mensen van morgen. Want dat is het indrukwek kende en verrassende: er kan niets worden uitgevonden dat bruikbaar is of volgende gene raties doen alsof het er altijd is geweest. Geen kleine jon gen van vandaag breekt zich het kortgeknipte hoofdje nog over de verbijsterende vraag, hoe het mogelijk is dat een auto zonder paard vooruit komt. Hij peinst er geen mo ment over, dat men een paard voor een auto zou kunnen spannen. De auto met al zijn technische geheimen en subtiele vernuftigheden net jes opgeborgen in een pantser van gelakt staal is voor het huidige geslacht een aan vaard, begrepen en ontraad seld verschijnsel, dat niemand meer tot nadenken stemt. De Blauwe Tram is verbon den met de levenservaringen van een groep mensen, die neigen naar hun ouderdom. Zij herinneren zich de komst van de elektrisch gedreven wagens en de huiver, die het publiek beving bij deze nieuwigheid. Velen durfden zich aanvankelijk niet aan het apparaat toevertrouwen, an deren, dapperder, reden mee tot het Haarlemse viaduct doch stegen daar uit in de vaste overtuiging, dat het een roekeloos spelen met hun voortbestaan zou zijn als zij zich over die nauwe brug zou den laten voeren boven de duizelingwekkende afgrond. Nog anderen onderdrukten hun vrees en werden traditio nele passagiers, doch niet na dat zij in angstige spanning alle gedragingen van het vreemde voertuig hadden be studeerd en zich door een pa niekachtige ontsteltenis had den laten bevangen toen zij merkten, dat de zittingen van de Blauwe Tram onder het rijden warm werden. Dat élle zittingen door alle tijden heen warm worden, wanneer men er maar lang genoeg opzit, was hun in de eerste schrik ontgaan. De elektrische tram is in tussen verouderd en op grote schaal vervangen door nieuwere middelen van ver voer. Het vliegtuig heeft zijn plaats veroverd in de inven taris der dagelijkse vervoer middelen en duizenden ver trouwen zich aan de techniek toe zonder 'n moment aarzeling de techniek, die hen voert over onmetelijke afstanden, met duizelingwekkende snel heden boven onpeilbare af gronden. En die man van vijftig jaar geleden werd bleek bij de gedachte, dat hij vijf meter hoog over een viaduct zou rijden? Is onze generatie er een van louter dapperen? Natuurlijk is er geen kwes tie van dapperheid of lafheid. De man die onverhoeds naar Venezuela vliegt en onderweg zijn tentamen voor de mees terstitel voorbereidt, is niet dapperder dan degene die in dertijd met een gerust hart de Amsterdamse tram naar Zand- voort nam. Het verschil is echter, dat dit niet dezelfde mensen zijn. Zij zijn verschillend in hun menselijke inhoud. Zij beho ren tot verschillende tijden, tot verschillende ontwikke lingen. Al het nieuwe, dat in de voor hen liggende tijden werd gelanceerd en geconso lideerd, behoort tot hun uit rusting, is opgenomen in hun wezen, is een stuk van hen zelf geworden. Zo is de mens een onverzadigbaar mecha nisme, dat opneemt, kauwt en verwerkt wat hem voor de mond komt en toch steeds met hongerige ogen naar de nieuwsbrengende toekomst blijft staren. Ons geslacht heeft heel wat verwerkt. In onze rugzak zit veel opgepropt, dat wij tot ons eigen wezen mogen rekenen. Wij hebben in luttele eeuwen schokkende vindingen moeten inslikken en verwerken. Wij vinden veel gewoon en be grijpelijk, dat onze voorvade ren met verlammende verba zing aanschouwden. Wij zijn mensen met een grote inhoud, die zich niet gauw meer ver bazen. Het is een merkwaardig beeld, dat men door deze overpeinzingen krijgt opge drongen. Een mensheid die altijd weer aan de grens tus sen heden en toekomst staat, beladen met de groeiende rug- last der aanvaarde en geijkte wetenswaardigheden, vaardig heden, geestelijke bezittingen en materiële verworvenheden. Een groeiende ruglast, die echter steeds draagbaar en vervoerbaar blijft, omdat iede re seconde van de voortschrij dende tijd te rusten komt op nieuwe mensen. Maar nu en dan valt er uit die enorme stapeling van be zit iets als onbruikbaar langs de weg iets dat vroeger nieuw en begerenswaardig was. Nu is de Blauwe Tram uit de opgepakte inventaris gevallen en langs de route der mensen blijven liggen. Toen hij viel, hebben duizenden af scheid van hem genomen. Nu hij ligt, zal hij spoedig ver geten zijn. Het is een vreemd idee, dat er in de toekomst mensen zul len leven die nooit de Blauwe Tram gezien hebben en nim mer een stampend paard voor een volbeladen vrachtkar heb ben zien staan. Voor hen is de last van het opgetaste ver leden enigszins verlicht, doch zij zullen daarvoor in de plaats andere dingen mee te torsen krijgen, waarvan wij op dit moment geen idee hebben. En dat betekent, dat zij gans andere mensen zullen zijn dan wij. Hoe vreemd, wanneer men denkt dat zij desalniettemin over ons en onze daden zullen oordelen, zoals wij het doen over de mensen en hun daden uit het verleden. Steeds meer dringt zich de overtuiging op, dat het ver leden van dit leven slechts kan worden aanvaard zonder oordeel en zonder commen taar, omdat het van onze ge- dachtenwereld gescheiden is door een oceaan van onbe grijpelijkheden. En wij stappen maar voort. J. L. Hij beloofde, dat de regering zal trach ten vriendschappelijke betrekkingen te onderhouden met alle groepen in en buiten het parlement, of zij zijn regering steunen of niet. Tevens zal de regering alles doen wat in haar macht ligt om een goede sfeer te scheppen voor het herstel van de samenwerking tussen president Sukarno en oud-vice-president Hatta. Verder zal men de bureaucratie uitroeien, de strijd tegen de corruptie intensiveren en het ver lenen van autonomie aan de provincies, zowel op het gebied van bestuur als op dat van de financiën, versnellen. Verschillende leden van het kabinet be reizen op het ogenblik de buitengewesten om uitnodigingen voor deze inter-Indone- sische ronde-tafelconferentie, welke van 10 tot 12 september in de hoofdstad wordt gehouden, te overhandigen aan de ver schillende regionale leiders en militaire commandanten. Politieke waarnemers in Djakarta zijn het er over eens, dat de conferentie een beslissend karakter kan hebben. Haar succes of mislukking zal volgens hem van beslissende invloed zijn op het lot van het land in de eerstkomende jaren. Zowel Sukarno als Hatta, die elkaar sinds december jongstleden, toen Hatta als vice-president ontslag nam, alleen bij officiële gelegenheden hebben ontmoet, zullen de besprekingen bijwonen. Ook staat vast dat luitenant-kolonel Ventje Sumual, die drie maanden geleden eigenmachtig de provincie Noord-Celebes in het leven riep, voor de conferentie naar Djakarta zal komen. Dinsdag werd de uitnodiging overhan digd aan luitenant-kolonel Ahmad Hus sein, wiens „Bantengraad" in december de macht over Midden-Sumatra op zich nam. Minister Tobing heeft tegenover kolo nel Simbolon, de vroegere militaire com mandant van Noord-Sumatra, die met Kerstmis vorig jaar in Medan een mis lukte greep naar de macht deed, diens persoonlijke veiligheid gegarandeerd in dien hij naar Djakarta wil komen. Een andere belangrijke deelnemer is de vroe gere minister van Defensie, sultan Ha- mengku Buwono van Djokjakarta. Tenslotte meldde het dagblad „Pikiran Rakjat", dat ook Sukarno's eerste echtge note, mevrouw Fatmawati voor de con ferentie zal worden uitgenodigd. Vooroverleg verboden Inmiddels heeft de chef-staf van het leger, generaal-majoor Nasution, het hou den van een conferentie tussen de ver schillende raden van Sumatra, Borneo en Celebes verboden. Deze conferentie, waar in de strategie van deze raden op de R.T.C. in Djakarta zou worden uitgestippeld, zou gisteren in Palembang worden geopend. Naar Milaan. Dr. W. Huender is be noemd tot consul-generaal te Milaan, waar hij de heer L. J. Breman zal vervan gen. Deze zal de buitenlandse dienst bin nenkort verlaten wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1957 | | pagina 5