Het land van de
fietsenkonin:
De Cyclamen
MODIEUZE MANTELS
IN DE STRIJD TEGEN
WATEROVERLAST
NIEUWE DINGEN VOOR
DE KINDERKAMER
Erbij
STEMMEN VAN
LEZERESSEN
TUIN- EN KAMERPLANTEN
Boeken voor
kleine mensen
Smakelijk eten
Wilt u witkalk
of antraciet
ZATERDAG 14 SEPTEMBER 1957
PAGINA ZES
MISSCHIEN wist je het nog niet, maar
ergens op een uithoekje van de wereld
ligt het land van de fietsen. Een fiets
die genoeg heeft van de mensen of die
door de mensen is afgedankt gaat daar
naar toe. Het is een heel vriendelijk en
rustig landje. Een oude krakende tan
dem met vier zadels is er koning. Dat
zie je onmiddellijk, want zijn stuur en
de bel op dat stuur zijn verguld. Maar
niet daarom is hij tot koning van fiet-
senland gekozen, nee, dat is gebeurd
omdat hij zo wijs en vriendelijk is. Voor
de oude fietsen die piepen en steunen
heeft hij in zijn hele land mooie fiets
rekjes laten zetten, waar ze in de zon
kunnen staan dromen van de tijd toen
ze nog langs de wegen suisden.
Voor de kleine fietsjes die rinkelend
en tinkelend door het land zwaaien,
heeft hij een school laten bouwen. De
koning is er zelf meester. Hij leert de
kleine fietsjes hoe ze hun ketting en
hun wielen moeten gebruiken en hoe
ze zonder slingeren door het leven
kunnen gaan. Op het kleuterschooltje
geeft de koningin ook een tandem,
maar met twee zadels de driewie-
lertjes les. Och, die hoeven niet zoveel
te leren, ze spelen er eigenlijk maar
zo'n beetje op los.
Zaterdagsavonds gaan alle fietsen in
het bad, dat doen ze op het grote plein
voor het paleis, onder de pomp. Als
iedereen schoon is komen de koning en
de koningin naar buiten met een grote
pot vaseline en geven iedere bewoner
van fietsenland een kliedertje vet om
zich mee in te smeren. Zo blijft ieder
een gezond en mooi en kan de gevaar
lijke fietsenziekte, de roest, hen niet te
pakken krijgen.
Zondags gaat de koning met zijn hele
volk uit rijden. Zijn vrouw en hij rij
den voorop, daarachter komen alle
jonge sterke bestelfietsen, dan de da
mesfietsjes in verschillende kleuren.
Achteraan rijden de oudjes langzaam
krakend mee. De kleintjes zwaaien
overal tussendoor.
Ze klimmen met z'n allen tegen de
enige berg van fietsenland op, dat gaat
natuurlijk heel héél langzaam. Als ze
boven zijn gaan ze eerst rusten en uit
kijken over hun land.
Als de zon gaat dalen belt de koning
driemaal met zijn vergulde bel, alles
komt overeind en rrrrrtsjdaar gaat
het in optocht de berg af.
Ja, het was een heerlijk leventje daar
in fietsenland. Als onze fietsen het ge
weten hadden waren ze er vast ook
naar toegegaan. Iedere fiets die in het
land van de fietsen binnenkwam
'zuchtte van heerlijkheid.
Iedere fiets, behalve het brommertje.
Het brommertje was een ontevreden
bromfiets. Hij was jaloers op de motor
fietsen en auto's die sneller gingen dan
hij. Het brommertje wou de baas zijn
op de weg. „Dat is mijn kans", bromde
hij, toen hij op een avond hoorde over
het land van de fietsen. Nog diezelfde
nacht ging hij op weg. „Dukkedukke-
duk", snorde hij over de wegen. Toen
het dag werd was hij er nog niet, maar
's middags ging hij over de grens van
fietsenland. Hij dacht eerst dat het
maar een verhaaltje was geweest, want
waar hij ook keek, nergens zag hij een
fiets. Maar toen hij beter keek zag hij
het fietspaleis, de fietsenschool en de
fietsrekjes overal langs de weg. En op
eens ontdekte hij de sporen van het
fietsenvolk: honderden, duizenden spo
ren van fietsbanden in het pad dat te
gen de berg opliep. „Dukkedukkeduk",
riep de brommer en hij snorde omhoog.
„Wat hoor ik toch" vroeg de ko
ningin van de fietsen die languit in de
schaduw lag. De koning draaide zijn
stuur naar rechts en keek met zijn
fietslantaarnoog om zich heen. „Ik hoor
het ook", zei hij, „ik hoor dukkedukke
duk. Wat kan dat zijn?"
„Daardaar!", rinkelden de kleine
fietsjes en ze wezen naar het bergpad.
De fietsen schoten overeind en keken
glinsterend van verbazing toe. Zó snel
was nog nooit één fiets de berg opge
klommen. Toen het brommertje puf
fend boven aankwam kreeg hij een ge
weldig applaus. Maar daar lette hij niet
op. Hij draaide het fietsenvolk minach
tend zijn spatbord toe en suisde terug
naar beneden.
„Zie je dat?" vroegen de fietsen el
kaar, „hij is niet eens moe!" Met z'n
allen vlogen ze achter hem aan, vlug
ger dan ze ooit hadden gedaan. Toen ze
beneden kwamen stond de brommer in
het koninklijke fietsrek. De fietsen
stopten en gingen stil om hem heen
staan. Iedereen keek naar de koning,
de brommer stond op zijn troon!
„Pardon", zei de koning beleefd, „u
staat in mijn rek. Daar hoor ik en de
koningin".
„Niets mee te maken", snorde de
brommer, „voortaan ben ik de koning.
Ik ben het snelste en ik heb de hardste
stem van allemaal. Ik ben koning".
„Maar de school dan?" vroeg de ko
ning. „Wie geeft dan de fietsjes les?"
Schrijf de namen van de dingen, die
je hierboven ziet op, in de volgorde van
de stippellijn. Van sommige woorden
moet je de eerste en van andere de
laatste letters nemen om een woord te
vinden, dat iets is, dat je in de vakan
tie misschien wel doet.
„Ik", zei de brommer, „ik geef les.
Laat me nu met rust".
De fietsen gingen zwijgend naar huis.
De koning en de koningin gingen maar
zolang in één van de rekken voor oude
fietsen staan.
Het was afgelopen met het heerlijke
leven in fietsenland. Niemand was
meer tevreden. Alle fietsen wilden
plotseling brommen en veel harder rij
den dan ze konden. De oude fietsen
durfden niet meer op de weg, want ze
werden omvergereden door koning
brommer en alle mannenfietsen die op
eens zo hard wilden rijden als hij. Op
school leerden de kleine fietsjes niets
meer, want koning brommer wist niets
van fietsen af, hij kon z'n trappers
nauwelijks gebruiken. „Dat hoeft ook
niet", zei hij trots. En niet één van de
kleine fietsjes gebruikte daarom zijn
trappers meer. Ze werden allemaal lui.
Toen het weer zondag was verzamel
den alle fietsen zich voor het paleis,
dat waren ze nu eenmaal zo gewend.
Maar echt vrolijk was niemand, ze ke
ken allemaal jaloers naar de koning en
luisterden naar zijn gesnor.
„Vandaag....", riep hij, „zal ik jul
lie eens laten zien waarom ik en nie
mand anders jullie konmg kan zijn. Ik
ga jullie een voorbeeld geven hoe je
een berg beklimt".
De oude tandemkoning en de ko
ningin draaiden verlegen hun stuur
opzij: ze schaamden zich. „Waarom heb
ik me toch ooit verbeeld dat ik koning
kon zijn?" fluisterde de koning. „Ik kan
niets
„Kijk", zei de brommer, „nu vertrek
ken jullie dadelijk naar de berg. Ik
blijf hier tot jullie bijna boven zijn.
Dan ga ik pas weg en ik verzeker jul
lie dat ik toch zal winnen".
De fietsen vertrokken. De koning en
de koningin helemaal achteraan tussen
de oude krakende fietsen in. Toen ze
bijna boven waren zagen ze de brom
mer ver beneden zich vertrekken.
„Dukkedukkeduk", hoorden ze en ja
daar schoot hij al omhoog. „Wat een
lawaai", fluisterde de koningin.
„Ssst..stil eens!" zei de koning
alle andere fietsen stopten ook, want
het dukkedukkeduk dat ze nu al da
genlang hadden gehoord hield opeens
op. De fietsen keken naar beneden. En
wat zagen ze? Langzamer dan de oud
ste fiets, kreunend en piepend in zijn
trappers kroop koning brommer naar
boven. „Wat is dat nou?" rinkelden de
fietsen, „hij kan niet meer, hij geeft
geen geluid meer....".
Ze begrepen het pas toen ze met z'n
allen om het brommertje heenstonden
dat was blijven liggen aan de kant van
de weg. „Benzine, benzine...." kreun
de hij. „Mijn benzine is op".
De oude tandemkoning was de eerste
die durfde te lachen. „Hihi...." r'nkel-
de zijn bel, hihi, kraakten zijn vier za
dels. Toen durfde iedereen en terwijl
het brommertje vluchtte, weg uit het
land van de fietsen, weg uit het land
zonder benzine, lachte het hele fietsen
volk. „Wat wil zich koning noemen",
schaterden ze, ,hij heeft benzine nodig
om langs de weg te snorren en een gro
te mond op te zetten. Nee, majesteit,
dan u.riepen ze en ze duwden de
tandemkoning terug in zijn eigen mooie
fietsrek. Voortaan is er weer rust en
tevredenheid in het land van de fiet
sen. Zaterdags wassen en smeren, zon
dags uit en de hele week vrolijke ge
rinkel in de straten. Wat wil je meer?
Mies Bouhutjs
Als er een musje jarig is
dan geeft hij een pa tijtje.
Hij huurt bij 't schaapje Krullebol
een hoekje van haar weitje.
De leeuwerik gaat voor iedereen
al op verjaarsvisite.
Hij zingt in 't weitje voor de mus:
Hiep hiep van piete piete
Dan komt het schaapje Krullebol,
ze wenst hem 't allerbeste
en geeft daarbij een mandje wol
genoeg voor zeven nesten
Daar klappen vleugels boven hem
de duiven met z'n allen!
ze laten voor de jarige
een poot vol zaadjes vallen
Dan komt het paard met haver at,
dag mus, m'n beste wensen;
zijn mussenzusjes brengen brood,
gestolen bij de mensen.
De hele boerderij loopt uit,
geen dier is het vergeten.
Alleen de poes zit nog in huis.
Stil hoordie mag 't niet weten!
Mies Bouhuys
Een mantelkostuum dat tegen een buitje
kan. Het is gemaakt van waterafstotende
en kreukherstellende ninoflex. Ook het
herencolbert is van deze stof.
Ramen. In „Erbij" van zaterdag j.l. staat
een lezenswaard artikeltje omtrent de wo
ningnood in België. Volgens de aanduiding
is het van een Brusselse correspondente.
Op een opmerkelijk punt hieruit wil ik in
gaan. Zij schrijft dat ze een van de vreemd
ste regelingen vindt dat de ramen naar bin
nen open moeten gaan.. Zij vindt dat lastig
omdat de vensterbanken eerst afgeruimd
dienen te worden voordat er een raam open
kan en omdat een kind er gemakkelijk het
hoofd aan stoot.
Maar hoe denkt zij naar buiten open
slaande ramen op 'n verdieping gelegen
schoon te maken? Misschien dat naar bui
ten openslaande ramen in België minder
bezwaarlijk zijn dan veelal in Nederland.
Zij schrijft n.l. dat in België veelal vrij
kleine ramen zijn.
Persoonlijk zou ik willen dat er in Neder
land meer gebouwd werd met goede, naar
binnenopengaande ramen, maar ik krijg de
indruk dat veel van mijn mede-huisvrou
wen het daar niet mee eens zijn. Het is
anders veelal onmogelijk om zelf de ruiten
aan de buitenzijde schoon te houden. En het
lijkt wel of glazenwasser een uitstervend
beroep is.
M.GERHARDT
Er is tegenwoordig één lichtpuntje, als
grauwe wolken de zon bedekken of
wanneer een miezerig regentje of een
kletterbui het najaar inluiden. Dat is de
regenkleding, die werkelijk een revolu
tionaire metamorfose heeft ondergaan.
Kent u ze nog, die grauwe, eenvor
mige jassen, die we nog niet zo lang ge
leden bij slecht weer als vanzelfsprekend
droegenP Dat is wel radicaal veranderd,
sinds de regenkledingfabrikanten van de
regen jas een modieus artikel hebben ge
maakt. We spreken nu dan ook niet meer
van regenjas, maar van regenmantel.
Aan praktisch nut hoeft de moderne
regenkleding niets in te boeten. U kunt
er bij aankoop bovendien op letten of de
sluiting ver genoeg doorloopt, de over
slag breed genoeg is, de zakken niet in
regenen en of de mantel voorzien is van
een stormlummel. Met al deze factoren
heeft men doorgaans wel rekening ge
houden.
NIET ALLEEN de levendige en gedurf
de kleuren zorgen voor afwisseling. Men
zoekt het, behalve in de kleurenvreugde,
ook in de stof. Katoenen kwaliteitsproduc
ten, zoals ninoflex, zijn door bepaalde
weefmethoden versterkt en zijn bovendien
waterafstotend, lichtecht en kreukherstel-
lend. De stoffen voor het nieuwe seizoen
zijn bijzonder gevarieerd door weefeffec-
ten, zoals heel fijne streepjes en ruitjes,
nu eens in verschillende kleuren, dan weer
in één kleur, waarbij de weefeffecten het
oppervlak een reliëfkarakter geven. Deze
fantasieweefsels winnen hoe langer hoe
meer terrein en mogen de vervangers ge
noemd worden van de tot nu toe bekende
poplintypen. Nuances van blauw, van rood
en zandkleur, lever en lichtbruin zijn de
modekleuren.
Behalve katoen brengt men gabardine
in levendige kleuren, ribfluweel, dat wa
terafstotend is en niet plet, zijde voor
meer geklede mantels, loden stoffen in
mooie, vage ruitdessins en camel-tweed,
bijvoorbeeld in een pied de poule dessin.
De grote variatie en perfectionering van
de materialen maakt er vaak een door-
draagmantel van een mantel dus., die
niet alleen bestemd is voor regenweer.
De hedendaagse regenmantels zijn rus
tig en beschaafd van lijn. Ze hebben een
glooiende schouderpartij, ingezette mou
wen en een royaal armsgat, zodat vol
doende bewegingsvrijheid is gegarandeerd.
Ze vallen noch overdreven wijd, noch
overdreven nauw. Mochten ze vrij sluik
gesneden zijn, dan zorgen plooien in de
zijnaad of elders voor de nodige ruimte.
De rugceintuur is er absoluut uit. De kra
gen zijn niet exceptioneel groot; u kunt zo-
„Saskia en Jeroen", door Jaap ter Haar,
uitgave van Van Holkema en Warendorf.
Uit de bijna ontelbare aantallen kinder
boekenschrijvers, die na de laatste oorlog
de gelederen der jongeren bestormden,
hebben zich enkele „geslaagden" losge
maakt naar wier nieuwe produkten men
met belangstelling uitziet. Een van hen
was Jaap ter Haar, die met zijn „Saskia en
Jeroen" een tere snaar raakte in de kin-
derharteri en (mede dankzij de radio) de
stoute en stoutmoedige tweeling tot een
begrip voor de jonge lezersschaar wist te
maken.
Niet minder dan drie nieuwe afleverin
gen hebben thans bij Van Holkema en
Warendorf het licht gezien, namelijk
„Malle Gevallen", „Bokkesprongen" en
„Met de Dieren", waarvan het moeilijk uit
te maken is welke het best geslaagd mag
heten. Zij zijn alle drie doordrenkt van de
bekende kinderlijke jolijt, die Saskia en
Jeroen geliefd maakte en zij hebben geen
inzinkingen, wat op zichzelf al een bewon
derenswaardige verdienste van Jaap ter
Haar mag heten. „Met de Dieren" heeft
bovendien een bekoorlijke tederheid in de
verstandhouding ten aanzien van het on
derwerp tussen de tweelingen.
Het is leesstof die vele pedagogische
kwaliteiten heeft en bovendien de levens
vreugde aanwakkert, wat een niet geringe
aanbeveling mag heten. Het ongekunstelde,
zuivere en eenvoudige van de stijl, waarin
Ter Haar zijn tweeling ten tonele voert,
spreekt de kinderharten direct aan en doet
verwachten dat ook deze drie nieuwe deel
tjes met onverflauwde interesse zullen
worden verslonden.
En daar is ook weer een nieuw Pinkeltje!
Dick Laan heeft al vele keren het voor
nemen gehad, een eind te maken aan zijn
Pinkeltjes-serie, doch zijn onuitputtelijke
fantasie doet hem telkens weer naar de
pen grijpen en iedere keer opnieuw zit
daar, achter de inktpot op zijn schrijftafel,
de kleine avonturier met zijn guitige oogjes
klaar om die fantasie met zijn verhalen
aan te vullen.
De jonge lezers zullen er geen spijt van
hebben, dat Dick Laan zo zwak is en tel
kens aan de verleiding toegeeft. Dit keer
heeft Pinkeltje trouwens een avontuur be
leeft, dat beslist niet verzwegen zou mogen
worden. „Pinkeltje en de Flonkersteen"
heet het nieuwe verhaal, waarvan we de
bijzonderheden niet zullen verklappen. Het
is een goede voortzetting van een goede
kinderlectuur, die geschreven wordt met
niet geringe liefde voor het kind en daar
door een gemakkelijke toegangsweg naar
de belangstelling der jonge lezers vindt.
En, wat meer is: er is nu nog weer een
nieuwe Pinkeltje in voorbereiding. Het feit
dat intussen de Pinkeltjes-serie ook in het
buitenland met graagte wordt gelezen,
bewijst wel dat Dick Laan erin geslaagd is
de juiste toon te treffen.
Als hij nog eens plannen mocht hebben
ermee op te houden, moge hij bedenken: er
komen jaarlijks hele lichtingen nieuwe
lezertjes, die samen met Pinkeltje hun
jeugdige zucht naar romantische avonturen
moeilijk kunnen bedwingen.
De industrie brengt niet alleen voort
durend nieuwe dingen, maar ook voor
„elck wat wils". Oók aan de moeder met
kleine kinderen wordt voortdurend ge
dacht om alles voor haar in de huishou
ding zo efficiënt mogelijk in te richten. Zo
is er een rijdbaar kinderledikantje, dat
gemakkelijk door één persoon verplaatst
kan worden: een ideale oplossing voor
klein-behuisden. De plank, waar de ma
tras op rust, is in drie standen te ver
stellen: wil de moeder niet zo diep buk
ken, dan haakt ze het rekje in de boven
ste gaatjes, en wordt het kind zó onder
nemend dat het uit bedje dreigt te klim
men, dan leggen we de plank diep. Een
nylonveiligheidsnet, dat we over het ledi-
kantje heen kunnen spannen, kan ook een
goede bescherming geven.
Voor de kinderkamer zagen we een erg
praktisch speeltafeltje: het blad kan kan
telen: de ene kant bestaat uit formica, de
andere kant was schoolbord. Zo was het
dus gebruiksvoorwerp en speelgoed tege
lijk.
Kleine grappige stalen stoeltjes met
stalen pootjes zijn bekleed met kleurig
glansplastic: ze zullen zeker voor een
fleurige noot in uw kinderkamer zorgen,
hoewel er kans bestaat dat de bekleding
bij „intensief gebruik" op den duur kras
jes gaan vertonen. De moderne stoelen van
zwart staal met nylonsnaren bekleed
vinden we nu ook in verkleinde uitgave.
Verder nog iets geheel nieuws namelijk
de ronde baby-box van nylon. Het kind
kan zich gemakkelijk optrekken aan het
soepele nylonnet en zich nergens aan be
zeren. Het is hygiënisch, want het nylon-
net is van het frame te halen en zo te
wassen. Het is bovendien gemakkelijk te
verplaatsen, want het weegt slechts negen
kilogram en is met een enkele beweging
op te zetten of op te-klappen. Het kan ook
hoepelend verplaatst worden. Ook ideaal
om in opgeklapte toestand in auto mee te
nemen. Ons lijkt het echter een klein ge
vangenisje toe; je weet nooit hoe een
peuter hierover denkt.
Katy
Twee voedingsdeskundigen van het En
gelse ministerie van Landbouw hebben een
lijst opgesteld van 187 etenswaren, die tot
nog toe het meest in trek stonden bij aan
staande moeders.
Uitjes en augurkjes worden bij grote
massa's verorberd, maar ook kolenstof
wordt bij handenvol gegeten, zo stellen de
beide deskundigen vast. Er zijn vrouwen,
die niet konden rusten eer zij een tube
tandpasta hadden leeggegeten. Er zijn ook
vrouwen geweest in Engeland, zo dient
men zich wel te realiseren die voor
zichzelf een maaltijd bereidden van zout,
peper, mosterd en wijn. Zelfs is een geval
-bekend van een vrouw, die de witkalk en
de pleister van haar slaapkamer-muur at.
De beide voedingsdeskundigen verklaar
den, dat in het algemeen de aanstaande
moeders grote moeite doen om voor hun
echtgenoten te verbergen welke bizarre
smaken zij bezitten. Des te opmerkelijker
is hun manier om er dan toch achter te
komen. Ze onthullen niet hos ze dat heb
ben klaar gespeeld.
schoteltje gieten, ook op de potgrond.
Zorg er voor dat tussen de bloemknopjes
geen water komt. Zij moeten droog blijven.
Straks, als de kachel flink warm wordt,
is het voor uw cyclamen te veel van het
goede, dan is ze er beter aan toe in een
matig verwarmde kamer.
G. Kromdijk
wel een mantel met kleine, hooggesloten
kraag vinden als een box-coat type met
kraag en revers, waar u dan een gezellige
shawl in kunt dragen. De sluiting is soms
zichtbaar en soms blind, dan wel gecombi
neerd, in welk geval enkele knopen zicht
baar zijn.
ER IS VEEL WERK GEMAAKT van de
details, zoals fraaie parelmoer knoopgar-
neringen, originele zakken, manchetten en
garneringen van lipjes. Voeringen zijn bij
niet gedessineerde mantels wat levendiger,
bijvoorbeeld in een streep- of ruitdessin
en soms kan men zelfs een hoedje, paraplu
en handschoenen in datzelfde dessin erbij
vinden.
Een regenmantel is tegenwoordig niet
volledig zonder een bijpassend hoedje, dat
veel flatteuser staat dan een omgeknoopte
hoofddoek. Zo'n hoedje kan bijvoorbeeld
een rond bolletje zijn met voor en achter
een afzonderlijke rand, waarvan men er
een kan opklappen of een potmodel ofwel
een op het ogenblik zeer en vogue zijnd
baretje.
Er bestaan zelfs regen „trois-pièces" van
gedessineerde katoen, een pakje dus met
een bijpassende mantel, die er niet als re
genjas uitziet, maar wel waterafstotend en
Er blijkt nog steeds veel belangstelling
te bestaan voor de juiste behandeling van
een cyclamen. Daarom zal ik er nog iets
over vertellen. In deze tijd van het jaar
kunnen de bloeiende planten nog geen
felle zon verdragen. Tot half oktober dient
u ze zeker iets te beschermen. Als tegen
die tijd de kachel wordt aangemaakt, kan
het in de vensterbank op het zuiden in
het middaguur ook nog te warm wor
den. Bescherm ze, maar plaats ze niet in
het donker! Als de plant de eerste bloe
men opent, vormt ze nog vele nieuwe
grote en kleine bloemknoppen; ze heeft
dus veel voedsel nodig. Het is gewenst de
plant wekelijks een beetje opgeloste ka-
merplantenmest te geven. Per liter water
kunt u één theelepeltje oplossen en daar
mee ongeveer twintig planten bemesten.
De cyclamen verlangt tamelijk veel water,
maar koud leidingwater is beslist ver
keerd. Doe een scheut warm water door
het koude heen; het moet dus lauw aan
voelen. Besproeien van een cyclamen is
beslist verkeerd. U kunt op een bloem-
schortje de opening van voren bedekt.
Wilt u graag extravagant gekleed gaan,
dan kunt u zich zelfs een regenmantel in
de ballonlijn aanschaffen. Hierbij is de
ruimte aan de onderkant gerimpeld op een
gladde band. Zo'n mantel is tot de onder
kant toe dichtgeknoopt en u kunt er uit
stekend in lopen (niet fietsen, tenzij u de
onderste knopen losmaakt, maar dan gaat
het effect verloren).
Praktische regenmantel met twee geknoop
te slippen onder de kraag en een handige
bergruimte voor de tramkaart in de mouw.
(Model Helfi).
bovendien winddicht is. Ook de driekwart
lange mantel wint terrein, maar dan be
hoort daar toch wel een waterafstotende
rok bij, anders gaat het practisch nut ver
loren.
Voor hért, die, doór'weér en wind moeten
fietsen, lanceert men mantels met een zo
genaamd storm-screen: een driehoekige
uitritsbare ondersluiting, die als een soort
ZOEKT U EEN NIEUWE MANTEL, let
dan behalve op kleur en dessin vooral ook
op het practisch nut. Er is zoveel keuze,
dat u een mantel met allure kunt vinden,
die tegelijkertijd een effectieve beschut
ting tegen de regen biedt. Wilt u zich bo
vendien met een nieuwe paraplu wapenen,
dan willen we u graag attent maken op
het laatste nieuwtje, namelijk een naald
paraplu met éénhandsbediening, een uit
komst voor winkelende dames met volle
handen! U hoeft slecht met de hand, waar
in u de paraplu draagt, deze als een prik
tol in te drukken en hij springt open. Wilt
u hem sluiten, dan kan dat weer gebeuren
met de „draaghand" door één beweging
aan een knop.
Tineke Raat