„Wij ZIJN GEEN RIJK LAND, MAAR WIJ HEBBEN
LAND, WATER EN MANKRACHT!"
DE SOEDAN
WELVAART
ONZE PUZZEL
AFHANKELIJK
VA N KA TOEN
ZATERDAG 19 OKTOBER 1957
Erbij
PAGINA DRIE
ONBEKENDE REMBRANDT GEVONDEN
IBRAHIM AHMED
HET DORP El Huda in de jonge republiek de Soedan bestaat
uit een verzameling vierkante hutten, op ruime afstand van
elkaar neergezet in de onmetelijke, droge vlakte ten zuiden van
Khartoem en ongeveer zeventig kilometer ten oosten van de
Witte Nijl. De weg er naar toe is een karrespoor, dat in de regen
tijd vrijwel onbegaanbaar is door diepe modderpoelen en enkele
dagen na het begin van de droge tijd stofwolken opwerpt, die
alles op een afstand van meer dan vijftig meter aan het oog
onttrekken. De ruim vierduizend inwoners leven van wat de in
wezen vruchtbare kleigrond ondanks de onregelmatige water
voorziening nog opbrengt. Dat de bestaansmogelijkheden gering
zijn blijkt uit alles. De hutten zijn opgetrokken uit leem en
bedokt met nal, een lange grassoort, die overvloedig op de
vlakten rond het dorp groeit en waarvan de vaalgele kleur nog
enig contrast geeft aan de dorre omgeving. De inrichting van
de hutten bestaat uit het strikt noodzakelijke. Een opening in
de wand zorgt er naast de lage toegang voor, dat het binnen
niet volslagen donker is. Behalve de eenvoudige bedden is er
„Fuzzy-wuzzies" aan de kade van Port Soedan bij het
laden van balen uit Cerira afkomstig katoen.
wat primitief huisraad. Aan de wand hangen de waterzakken,
soms van een geitenvel gemaakt, soms een afgedankte binnen
band van een auto. Een grote lemen pot bevat de dura, een
inlandse graansoort, die het voornaamste deel van het dage
lijkse menu utimaakt. Aan de rand van het dorp staan twee
bouwvallige toiletten: een voor de vrouwen en een voor de
mannen. Voor de watervoorziening is het dorp afhankelijk van
een bron die zevenentwintig meter diep is en die in de droge
tijd maar nauwelijks genoeg water geeft voor de allereerste
behoeften.
EL HUDA ligt in het district Managil, dat grenst aan het
Gezira-project tussen de Blauwe en Witte Nijl. De Engelsen zijn
hier dertig jaar geleden begonnen met irrigatiewerken op grote
schaal voof de katoencultuur en met zo'n groot succes, dat al
jaren lang katoen verreweg de belangrijkste bron van inkom
sten is voor de Soedan. Het ligt dan ook voor de hand, dat
toen bijna twee jaar geleden werd besloten de miljoen bevloeide
acres van het Gezira-project uit te breiden het oog viel op
het aan de Gezira grenzende district Managil, waarvan volgens
het schema van de minister van irrigatie Mirghani Hamza,
tegen 1962 achthonderdduizend acres (een acre is 4047 vier
kante meter) zullen worden bevloeid. Eind volgend jaar zullen
reeds de eerste 208.000 acres aan het bestaande katoenareaal
kunnen worden toegevoegd en de mensen in El Huda zullen tot
de eersten behoren, die van deze nieuwe irrigatiewerken zullen
profiteren. Het behoeft nauwelijks betoog, dat dit een revolu
tionaire wijziging in de levensomstandigheden van de inwoners
van El Huda zal teweegbrengen en dat is de aanleiding voor
de Soedanese autoriteiten geweest aan de Nederlandse Orga
nisatie voor Internationale Bijstand voor te stellen in dit dorp,
dat waarschijnlijk in de komende jaren zijn materiële welstand
aanzienlijk zal kunnen verbeteren, een voorbeeld te stellen
voor de overige bevolking in soortgelijke omstandigheden, om
de sociale vooruitgang daarmede gelijke tred te laten houden.
De Soedanese autoriteiten zullen uit fondsen gereserveerd
voor sociale doeleinden en afkomstig uit de opbrengst van de
katoen in het dorp een jongensschool, een meisjesschool, een
polikliniek met twintig bedden, een modelboerderij, een ver
gaderzaal en een gemeentehuis bouwen als onderdeel van een
basis-project voor gemeenschapsontwikkeling. Volgens nog niet
volledig uitgewerkte en goedgekeurde plannen zal het aandeel
van de NOVIB bestaan uit de bouw en de inrichting van een
opleidingscentrum voor gemeenschapsontwikkeling en het ter
beschikking stellen van twee deskundigen. De kosten hiervan
worden geschat op f 700.000 voor een periode van drie jaar.
DE WEG NAAR El Huda loopt voor een groot deel langs het
reeds gegraven kanaal, waardoor eind volgend jaar het kost
bare water naar de verdorde gronden zal gaan stromen. Links
en rechts liggen op grote afstand van elkaar de donkerbruine
dorpen. Langs de weg staat een eindeloze rij telefoonpalen. Hier
en daar wordt de uitgedroogde vlakte onderbroken door een
veld van dura. Verkeer is er nauwelijks. Zo nu en dan passeert
een oude vrachtauto, volgeladen met passagiers, de mannen
gekleed in de galabia de wijde, witte mantel en de vrou
wen gesluierd en de tobe om zich heen gedrapeerd. Herhaal
delijk moet worden gestopt voor groepjes vee of geiten. Man
nen, gezeten op een ezel met de benen half gestrekt vooruit of
op kamelen, maken eerst de weg vrij, nadat de chauffeur van
de auto seconden lang de claxon heeft laten loeien.
HET DORP maakt eerst een verlaten indruk. Het is tegen
het middaguur en onder de loodrecht aan de hemel staande zon
is de temperatuur opgelopen tot meer dan 110 graden. De stilte
duurt echter niet lang. Terwijl de vrouwen van veraf toekijken
wordt de sheik Eilamein Hamed gehaald en met hem komt een
groot deel van de mannelijke bevolking toelopen, die de Neder
landse journalisten omringen en plotseling een luid applaus
aanheffen onder het roepen van „Ashat hukumat Hollanda",
hetgeen „Lang leve Nederland" blijkt te betekenen. Na deze
begroeting, die tot vijf, zes keer wordt herhaald, worden talloze
handen geschud en begint een rondgang door het dorp onder
leiding van de sheik. Steeds opnieuw begint het applaus als de
sheik namens de bevolking dankt voor de toegezegde Neder
landse steun. Aan het slot van het bezoek verzamelen de sheik
en de overige notabelen van het dorp zich in het huis van een
van de religieuze leiders, dat apart staat van de lemen hutten.
In de grote schemerige kamer staan banken en houten fauteuils.
De koele dranken worden geschonken uit glazen karaffen. Bij
het vertrek ontstaat een nieuwe golf van enthousiasme. „Ashat
hukumat hollanda!". Het bijbehorend handgeklap is nog niet
weggestorven als de auto in een grote stofwolk het dorp verlaat.
DE BEVOLKING van El Huda behoort tot de groep van ge
vestigde landbouwers van een stam, die in een groot aantal
dorpen in de omgeving is verspreid. Hoewel de levensomstan
digheden primitief zijn, is het bestuur tot in de kleinste onder
delen geregeld. Een district wordt bestuurd door een districts-
raad, die uit zevenentwintig leden bestaat. Achttien worden er
gekozen door de dorpen in het district en de centrale regering
wijst er negen aan. Het dorpshoofd, de sheik, is verantwoorde
lijk voor het bestuur van het dorp. Zijn functie is erfelijk. Of
schoon hij geen vast salaris geniet is zijn materiële welstand
niet onbeduidend, want hij heeft recht op een aandeel van tien
percent van de belastingen, voor de inning waarvan hij verant
woordelijk is. De Soedan kent belastingen op het bezit en zo
betaalt een inwoner per jaar voor een koe zesentwintig piasters,
voor een kameel zestig piasters, voor een ezel vijf, voor een
schaap zeveneneenhalf en voor een muilezel eveneens vijf pias
ters. Een piaster is ongeveer tien Nederlandse centen. Dan be
staat er een belasting op de landbouw in percenten van de
waarde van de oogst: twaalf percent. Het schatten van de
waarde geschiedt door de sheik. Er bestaan speciale commissies
van vier of vijf deskundigen, die zoveel mogelijk tegengestelde
belangen hebben. Dan bestaat er een belasting op vergunnin
gen, die echter niet door de sjeik wordt geïnd. Elke eigenaar
van een winkel moet elk jaar een bedrag van zestig tot honderd
gulden rechtstreeks aan de districtsraad betalen. Ook de belas
tingen op woningen en gebouwen en op winsten uit zaken gaan
buiten de sheik om. Deze geiden worden door de districtsraad
geïnd voor de centrale regering. Tussen de districtsraad en de
sheik staat in de bestuursvoering nog de Omda, het hoofd van
de sjeiks van vijftig tot zestig dorpen. De Omda's tenslotte
staan onder een nazir, die uit hoofde van zijn functie tevens
voorzitter is van de districtsraad. Elk district heeft ook een door
de centrale regering benoemde districtscommissaris, die vroeger
onder het Britse beheer verantwoording schuldig was aan de
regering in Khartoem, maar thans, als onderdeel van het streven
naar decentralisatie van het bestuur, aan de districtsraad.
TUSSEN HET dorp El Huda en de buitenwereld is althans in
de droge tijd veel verkeer. Er is een meer of minder geregelde
autobusdienst met verouderde en dikwijls afgedankte militaire
vrachtauto's. Elektriciteit of telefoon is er niet. Per zeven dor
pen is er 'n telefoontoestel. Per groep dorpen is er 'n apotheek,
die door een ambtenaar wordt beheerd. De verstrekking van
eenvoudige medicijnen geschiedt gratis. El Huda en de gehele
streek er omheen staan aan de vooravond van grote verande
ringen. Indien de plannen voor de irrigatie volgens schema
zullen kunnen worden uitgevoerd, zal de bevolking in augustus
1958 kunnen beginnen met de aanplant van katoen en zal in
januari 1959 de eerste oogst kunnen worden binnengehaald. De
plannen voor de sociale hervormingen, die door de Soedanese
autoriteiten zijn opgesteld en met steun van de NOVIB zullen
worden uitgevoerd, worden duidelijk toegelicht door de jonge
en energieke districtscommissaris voor de Managib, Salih
Abdullah. Hij is zevenentwintig jaar en zegt: „Over enkele
jaren gaat deze bevolking waarschijnlijk over redelijke inkom
sten beschikken. Wij moeten een voorbeeld voor henzelf en
voor de overigen schepDen voor wat je met geld kan doen,
behalve het kopen van ijskasten en het houden van feesten".
„HET VERHEUGT MIJ, dat de NOVIB belangstelling toont
voor de Soedan en wil helpen bij de sociale vooruitgang van
onze bevolking. Het is zeer edelmoedig, dat in Nederland gel
den worden ingezameld om deze hier in Afrika voor dat doel
te besteden". Dit zei de Soedanese minister van Financiën,
Ibrahim Ahmed, in een onderhoud met de Nederlandse jour
nalisten, die de afgelopen week een bezoek hebben gebracht
aan de jonge Soedanese republiek. De minister verklaarde, dat
het „nieuwe leven in de Soedan vele vraagstukken met zich
meebrengt, die een oplossing behoeven. Het is noodzakelijk
voorbeelden te zien van hoe andere volkeren deze vraagstuk
ken hebben opgelost", zei hij. „Wij zijn geen rijk land. Wij heb
ben echter drie dingen land, water en mankracht die,
indien wij er een goed gebruik van maken, ons ongetwijfeld in'
staat zullen stellen de levensstandaard in de Soedan op korte
termijn te verbeteren. Daarom willen wij datgene overnemen
van andere landen, die ons vooruit zijn, dat geschikt voor ons
is. Niet alles zal echter geschikt voor ons zijn. Ik heb zelf
onderwijs gegeven aan een technische school en ik weet hoe
moeilijk het is anderen nieuwe ideeën bij te brengen. Daarom
verwachten wij niet, dat plotseling de omstandigheden in ons
land kunnen worden veranderd. Wij in de regering en leiders
daarbuiten streven er echter naar, dat ieder jaar een stap voor
uit wordt gezet. Het initiatief van de NOVIB zal ons daarbij
helpen. Wij hebben niet voldoende kapitaal voor de ontwikke
ling van de Soedan en beschikken bovendien niet over voldoende
technici om alle gemaakte plannen uit te voeren", zei minister
Ahmed in antwoord op een vraag over de vraagstukken waar
voor de Soedanese republiek zich ziet gesteld.
De regering heeft
twee grote ontwik
kelingsplannen: één t i
voor de bouw van "W "X" X X X
een dam in de Blau
we Nijl, waarvoor
een bedrag van 350 ln »ErblJ van vorige week zaterdag
miljoen gulden nodig hebben wij uitvoerig aandacht besteed
zal zijn, en één voor aan de werkzaamheden van de Neder-
de uitbreiding van landse Organisatie voor Internationale
het bestaande ka- Bijstand in Griekenland. Deze week
toengebied ten zui- wordt de aandacht gevraagd voor het
den van Khartoem door NOVIB uit te voeren hulpproject
met 800.000 acres tot aan de Soedan. Wij memoreren, dat de
1.800.000 acres. Met Novib deze maand een inzamelings-
dit laatste project is ac,ie houdt ten behoeve van de hulp
al begonnen en ge- aan minder ontwikkelde gebieden,
hoopt wordt, dat vol- De organisatie denkt de opbrengst te
gend jaar de eerste besteden ten behoeve van vier doel-
200.00Ó acres in ge- einden, te weten de ondersteuning van
bruik zullen worden het werk van UNICEF, de organisatie
genomen. Voor bei- van de UNO ten behoeve van de nood
de projecten is een lijdende kinderen) of van de UNESCO
lening 'gevraagd aan (de opvoedkundige, sociale en cultu-
de Wereldbank. De re'e organisatie van de UNO), de uït-
Soedanese regering voering van hulpprojecten als die in
wil ook trachten het Noord-Griekenland en de Soedan en
kapitaaltekort op te de financiële hulpverlening aan he
lossen door aanmoe- staande projecten, die tengevolge
diging van buiten- van gebrek aan fondsen anders ge-
landse investeringen doemd zouden zij te verdwijnen.
Horizontaal: 1. stand, 4. wild zwijn, 7.
tandvormig bovendeel van een kasteel
muur, 9. voorzitter, 10. gewicht, 11. ik
(latijn), 15. vaartuig, 18. sterrenbeeld ge
heten naar myth, held en jager, 19. gek
heid, 20. bloedhuis.
Verticaal: 1. familielid, 2. brandstof, 3.
vordering, 4. eind, 5. turfland, 6. steen
klomp, 8. holte in een muur, 12. stad in
Noorwegen, 13. vriend (Frans), 14. hemel
lichaam, 16. vreemde munt, 17. slangvor
mig dameshalsbont.
Om in aanmerking te komen voor een
van de drie geldprijzen ad f 7,50, f 5,en
f 2,50 dient men uiterlijk dinsdag 17 uur
de oplossing per briefkaart in te zenden
aan een van onze bureaus in Haarlem:
Grote Houtstraat 93 en Soendaplein; in
IJmuiden, Lange Nieuwstraat 427.
De arbeiders op de katoenplantages gaan hun leven gebukt onder en over een moeizaam werk.
in de Soedan. Het parlement heeft reeds een aantal maatregelen
goedgekeurd, die particuliere investeringen aantrekkelijk zullen
maken door het overmaken van winsten en rente naar het
buitenland te garanderen en nieuwe industrieën te beschermen.
Juist dit jaar dreigt een nieuwe grote moeilijkheid voor de
Soedan: de afzet van de katoen, waarvan de welvaart voor een
groot deel afhankelijk is, stagneert. Minister Ibrahim Ahmed
noemt als eerste oorzaak van deze tegenslag het Amerikaanse
besluit miljoenen balen katoen uit de overtollige voorraden
tegen lagere prijzen te verkopen, waardoor de internationale
katoenmarkt daalde. Ook hebben de Verenigde Staten katoen
verstrekt als onderdeel van programma's voor hulpverlening.
Dit viel samen met een bijzondere goede katoenoogst in de
Soedan, waar het afgelopen jaar de oogst tot vijftig percent
groter is geweest dan vorig jaar. Egypte, dat eveneens moei
lijkheden met de katoenexport ondervond en een grote behoefte
had aan deviezen, heeft weliswaar de katoenprijzen niet offi-
Oplossing vorige puzzel:
Horizontaal: 1. lever, 4. s.o.s.,
6. staar, stede.
9. iep, 10. ton, 11. trede, 13. ode, 14. opera,
16. dinar, 18. nobel, 20. omen, 22. atoom,
24. peil, 26. gal, 28. ale, 30. adios, 32. lea,
34. erato, 3". stellig, 3.8. spade, 41. git, 42.
ether, 45. ans, 47. oss, 48. klad, 50. takel,
53. asen, 56. getal, 58. smaak, 60. Tiara, 61.
s.o.s., 62. trant, 63. ale, 64. era, 65. ratel,
66. men, 67. padie.
Verticaal: 1. lotto, 2. vrede, 3. rien, 4.
sport, 5. steno, 6. snob, 7. adele, 8. reaal,
12. dingo, 15. peper, 17. aal, 19. oma, 21.
mud, 23. obelisk, 25. iet, 27. assen, 29. leges,
30. als, 31. ina, 32. leg, 33. alt, 35. ach, 36.
oir, 39. pil, 40. dader, 43. tsaar, 44. ere, 46.
sta, 47. olm, 48. kater, 49. agaat, 51. alsem,
52. essen, 54. skald, 55. natie, 57. taal, 59.
atap.
Prijswinnaars: f 7.50: B. J. Faase, Coorn-
hertstraat 6, Haarlem; f 5,mevrouw T.
van Dalen-Zelle, Stationsweg 62, Velsen;
f 2.50: D. Klok, Lanckhorstlaan 65, Heem-
cieel veranderd, doch wijzigde de koersen voor katoentrans
acties. Ook dit had uiteraard invloed op de katoenmarkt. De
ernstigste kritiek van minister Ibrahim Ahmed gaat echter uit
naar de Verenigde Staten, „die op edelmoedige wijze steun aan
andere landen bieden, maar de katoenindustrie en daarmede
de economie van kleine landen aantasten. Maar wij hebben nog
reserves", aldus minister Ibrahim Ahmed, „en wij denken niet
aan een ernstige economische crisis in dit jaar. Wij hopen onze
katoen nog te kunnen afzetten". De Soedan, dat na Egypte de
tweede producent van langvezelige katoen is, is wat zijn inkom
sten betreft op meer dan een derde afhankelijk van de katoen.
Voor de begroting van 1957—1958 worden de inkomsten geraamd
op ruim 455 miljoen gulden, waarvan ruim 170 miljoen gulden
uit de katoen en uitvoerrechten daarop. Van de oogst van 700.000
balen zijn tot dusverre slechts 200.000 balen verkocht. „Indien
de huidige situatie op de internationale katoenmarkt voortduurt,
zullen wij naar de een of andere oplossing moeten zoeken", zegt
minister Ibrahim Ahmed. Welke deze oplossing echter zal zijn
is een vraag, die moeilijk te beantwoorden blijkt te zijn.
TEN ZUIDEN van Khartoem, tussen de Witte en Blauwe Nijl,
ligt doorsneden door ruim 5.500 kilometer loodrechte kanalen
een gebied van bijna 5500 hectare bevloeide, vruchtbare
kleigrond, dat de basis vormt van de Soedanese economie. Hier
wordt de langvezelige katoen verbouwd, waarvan de jonge
republiek de Soedan na Egypte de grootste wereldproducent is
en waarvan de welvaart van dit land nagenoeg geheel afhan
kelijk is. Sinds 1950 is dit irrigatieproject, de Gezira, een vol
komen Soedanese aangelegenheid. In dat jaar werden de Britse
belangen genationaliseerd en werd de taak van de Engelse
maatschappij in het project overgenomen door de Gezira Raad,
een onafhankelijk lichaam van semi-officieel karakter, dat
sedert 1956 het jaar waarin de Soedan zelfstandig werd
vrijwel geheel uit Soedanezen bestaat.
Met het kleine tweemotorige vliegtuig van de „Sudan Air
ways" is het ruim drie kwartier vliegen van Khartoem naar
Wad Medani, het vliegveld in het centrum van de Gezira. Van
de lucht uit gezien is de verandering in het landschap op een
afstand van vijftig kilometer ten zuiden van Khartoem even
plotseling als indrukwekkend. Tot daar door zandachtige vlak
ten, waar in de droge tijd de aarde open barst onder de on
barmhartige zon en tijdens de zware regens zich bruine poelen
van stilstaand water vormen, dan zonder enige overgang een
patroon van door kanalen gescheiden rechthoekige stukken
land, die met hun frisse groene kleur van jonge katoen planten
soms even doen denken aan een Hollands polderlandschap. Het
is al meer dan vijftig jaar geleden, dat in dit gebied de eerste
proefnemingen met het verbouwen van katoen werden genomen.
De resultaten waren zo gunstig, dat in 1913 de Engelsen besloten
tot de bouw van een dam in de Blauwe Nijl, ongeveer driehon-
honderdvijftig kilometer stroomopwaarts ten zuiden van Khar
toem. De oorlog was er echter de oorzaak van, dat de dam pas
in 1925 kon worden voltooid en kon worden begonnen met de
irrigatie van de eerste 130.000 hectare.
HET PROJECT is van de eerste dag af gebaseerd geweest
op overeenkomsten tussen drie partijen: de regering, de pach
ters en een directie, die tot 1950 bestond uit een Engels syndi
caat en na de nationalisatie uit een Soedanese raad. De eerste
maatregel was de te irrigeren gronden van de oorspronkelijke
eigenaren in gedwongen huur over te nemen en in kavelingen
aan pachters ter beschikking te stellen. De regering zorgt voor
het uitvoeren en onderhouden van de waterwerken en de leve
ring van het water. De directie heeft tot taak de administratie
in de wijdste betekenis van het woord te voeren en is verant
woordelijk voor het ontpitten en de verkoop van de katoen. Zij
heeft ook de noodzakelijke administratieve en technische staf
in dienst en oefent het toezicht uit op het werk van de pachters,
die van haar voorts machinerieën, katoenzaden en kunstmest
krijgen. Van de netto winst ontvangen de regering en de pach
ters ieder veertig percent en de directie de Gezira Raad
twintig percent. Op de pachter rust de verplichting zijn land
te bevloeien en in te zaaien volgens voorschriften van de direc
tie. De hele katoenopbrengst, die het eigendom is van de drie
deelgenoten, moet hij afdragen. De voedselgewassen, die hij op
zijn land mag verbouwen, mag hij behouden.
DE 29.000 pachters in het Gezira-project zijn voor een groot
deel voortgekomen uit de oorspronkelijke bevolking van het
gebied, die vóór 1925 leefde van wat de grond ondanks de
onregelmatige watervoorziening opleverde. Dikwijls was het
zelfs niet mogelijk voldoende dura een inheemse graansoort
te planten om in leven te blijven. De dorpen werden dan
verlaten op zoek naar betere gronden. Het weinige vee moest
niet zelden worden verkocht om in leven te blijven en steun
van de regering was noodzakelijk om de dreigende hongersnood
af te wenden. Ook nu komen deze zwervende stammen nog
voor en in het stroomgebied van de Blauwe en Witte Nijl is het
geen uitzondering zo'n stam aan te treffen. Hun bezittingen
bestaan uit primitieve tenten, gemaakt van huiden, enkele
geiten, kamelen en ezels. Zij beschikken over slechts het hoogst
noodzakelijke en jaar in, jaar uit zwerven zij rond, op zoek
naar geschikte plaatsen om wat te planten en de schamele vee
stapel te weiden. In schrille tegenstelling staan hiertegenover
de pachters, die althans in financieel opzicht er oneindig veel
beter aan toe zijn. Zo bedroeg in 1951 en 1952 het gemiddelde
inkomen van de pachter uit katoen tot achtduizend gulden.
IN DE Gezira zelf komt het grote succes van het project op
financieel en economisch gebied niet tot uiting in de levens
omstandigheden van de bevolking. De wegen zijn onverharde
stroken zand tussen de bevloeide gronden, meestal evenwijdig
aan de kanalen. Na de regentijd, waarin de auto's tot aan de
assen in de modderpoelen wegzakken, blijven diepe en rots-
harde sporen over, die de hoogste eisen stellen aan chauffeur
en voertuig. Het is dan ook een bekend feit, dat een auto, die
40.000 kilometer heeft gereden, meer dan rijp is voor de sloop.
Ook de dorpen geven nauwelijks een indruk, dat hier pachters
wonen die zoals van Soedanese zijde wordt gezegd tot
de rijkste van het Midden-Oosten behoren. De woningen zijn
lemen hutten, die misschien wat ruimer zijn dan elders in de
Soedan, maar van ieder comfort zijn gespeend en uiterst schamel
zijn gemeubileerd. De grotere welvaart uit zich wel in andere
dingen: in de kleding, in de regelmatig onderhouden verbin
dingen en de druk bezochte markten, die door het gehele gebied
zijn verspreid en waar behalve de gebruikelijke artikelen de
Amerikaanse limonade uit moderne ijskasten wordt geserveerd.
Na de nationalisatie van het project in 1950 heeft de Gezira
Raad een speciaal fonds in het leven geroepen voor de sociale
ontwikkeling van de bevolking. Daartoe wordt een tiende ge
deelte van het aandeel van de twintig percent van de Gezira
Raad in de nettowinst op de katoen afgezonderd met een mini
mum van f 600.000 en een maximum van f 2.500.000. De begroting
voor het sociale werk wordt vastgesteld door een commissie,
waarin behalve de pachters ook de arbeiders zijn vertegenwoor
digd. Grote aandacht wordt besteed aan het onderwijs, waar
voor vooral ook bij de oudere bewoners grote belangstelling
bestaat. Er zijn twee modelboerderijen opgericht, waar zoons
van pachters uit de Gezira een agrarische opleiding krijgen.
In een tuinbouwkundig centrum worden proefnemingen gedaan
met fruit en groenten. Zaden worden ter beschikking van de
bevolking gesteld en thans is in de Gezira al 2500 hectare inge
ruimd voor de groententeelt, ruim voldoende voor het dekken
van de behoeften. Ook de gezondheidszorg heeft de aandacht.
Er v/orden waterputten geslagen om te voorkomen, dat kanaal
water voor de consumptie wordt gebruikt, en in de Gtzira zijn
ook drie ziekenhuizen en een groot aantal apotheken, over het
hele gebied verspreid. Tegen de malaria wordt een krachtige
campagne gevoerd. Van groot belang wordt tenslotte geacht het
„village farmer project", een proefbedrijf, waarin de nadruk
meer op het algemene boerenbedrijf wordt gelegd en dat be
doeld is de pachter te beschermen tegen de gevolgen van dalen
de katoenprijzen door hem meer begrip bij te brengen voor de
algemene landbouw.
AFGEZIEN van deze op zichzelf staande sociale maatregelen
hebben de Soedanese autoriteiten vooral de laatste tijd grote
aandacht besteed aan de vraag, hoe bij de grotere materiële
welvaart ook het sociale en culturele peil van de bevolking kan
worden opgevoerd. Het is op dit terrein, dat de Nederlandse
Organisatie voor Internationale Bijstand steun heeft aangeboden,
steun die door de Soedanese autoriteiten zowel in de rege
ring als daarbuiten op hoge prijs wordt gesteld. De gedachte
van het voorgenomen project in het dorp Huda, dat hiervoor
werd beschreven, is dan ook te komen tot de opleiding door via
de NOVIB aan te trekken deskundigen van maatschappelijk-
culturele werkers, die de sociale en culturele ontwikkeling in
de dorpen zullen kunnen stimuleren, leiding en richting kunnen
geven aan scholing en vorming, aan verbetering van woon
toestanden, aan meer gemeenschapsleven en aan de opbouw
van een zo noodzakelijke boerenstand.
nillllllllllllllllllllllllllllllllllüllllillllilliillllülllllllllllllllllllllllllllllllllllllililllllüllillillllülllillllllllillll
llll;l|l!!illlllllll!!!!l!l!!llllllllllll!l!!llll!!!llllll!!li!!!!l!l!!il!ll!ll!lll!lllillllllllllllllllllllll!i!lllllll!ll!lllll!!'i!
Een Londense restaurateur van schilderijen zegt een nog on
bekend schilderij van Rembrandt ontdekt te hebben, voorstel
lende een jonge vrouw, blijkens een vooronderzoek wellicht
een portret van Rembrandts eerste vrouw Saskia. Het schilderij,
waarop de naam van de meester staat, heeft de stijlmerken
van Rembrandt. De restaurateur heeft het doek voor ruim drie
ton laten verzekeren. Het zal deskundig worden onderzocht.