Met traditionele methoden alleen onvoldoende woningproduktie 1 ViuchUtafaotsei m Ünktcain Te hoog te paard Georganiseerde systeembouwers roeren de trom Atoomschuilkelder voor (~ZEGT EEN DESKUNDIGE 0 Voorwaarden Lof voor de kwaliteit der systeemwoningen en critiek op continu-contracten K.L.M.'vlieótmdöen behalve vliegen (Van een onzer redacteuren) De Vereniging van Systeembouwers gaat onversaagd verder met de propa ganda voor het geïndustrialiseerde bouwen. Daarvan getuigt haar jongste publikatie „Vijf vragen over systeem bouw" anderhalf jaar na haar eerste brochure „Nieuwe wegen in de woning bouw". Men kan moeilijk ontkennen, dat er een zeker wantrouwen heerst ten aan zien van de systeembouw, gedeeltelijk gebaseerd op de onvermijdelijke kin derziekten in de beginperiode, gedeel telijk ook een gevolg van de in Neder land vrij algemene mentaliteit van de boer die niet houdt van wat hij niet kent. Toen bovendien in 1951 de ge dachte veld won, dat men de woning nood wel uitsluitend met de traditio nele bouw kon bestrijden, gingen de systeembouwers zware jaren tegemoet. Die depressie heeft intussen niet alleen nadelig gewerkt: de meestal uit econo misch oogpunt zwakste methoden vie len af. Er zijn nu, althans in georgani seerd verband, zes systemen overge bleven en een zevende, het systeem- Coignet, dat uit Frankrijk wordt overge nomen, bevindt zich in een vergevor derd stadium van voorbereiding. Waar schijnlijk heeft de moeilijke weg naar enige stabilisatie in de systeembouw er eveneens toe geleid, dat de promo tors bescheiden zijn gebleven in hun doelstellingen. 11 10 9 8 7 6 5 4 3- 2- 1 - O O O Toteal gereedgekomen systeemwoningen per jaar I li daarmee vijftigduizend woningen gebouwd zouden kunnen worden voor de oorlog werden er gemiddeld veertigduizend per jaar gebouwd, zodat de woningproductie thans aan de hoge kant is kunnen daar naast twintigduizend huizen door de be staande systeembouwondernemingen worden verwezenlijkt, terwijl de resteren de tienduizend op rekening kunnen komen van bedrijven, welke weliswaar niet vol ledig volgens een systeem bouwen, maar daarvan toch bepaalde methoden hebben overgenomen, zoals mechanisatie in de mate van het mogelijke, een zoveel mo gelijk gebruik maken van vooraf vervaar digde elementen en de vereenvoudiging van het werk op de bouwplaats zelf. (D tO ID (D (O ID (O CD oi ui ui ui cn cn en <_n O-iMW^uicn-vj IS DE systeembouwers beweren niet, dat het traditionele bouwen heeft afgedaan en evenmin, dat zij onmiddellijk veel goedko per kunnen bouwen dan de traditionele bouwnijverheid. Zij wijzen er op, dat, wil de systeembouw werkelijk effect sorteren, aan een aantal voorwaarden dient te wor den voldaan met betrekking der continuï teit in de opdrachten, de stedebouwkun- dige groepering en de samenwerking tus sen opdrachtgever, stedebouwkundige, ar chitect en systeembouwer. Het belang rijkste voordeel, dat onder die omstandig heden direct kan worden verkregen is de besparing op het aantal voor de woning bouw benodigde vakarbeiders. In Frankrijk werden uitstekende resul taten bereikt met het systeem-Coignet, dat op montagebouw met grote geheel afgewerkte elementen berust. Een Nederlandse aannemingsmaatschappij heeft eveneens plannen deze methode toe te passen. Daartoe is het echter nodig, dat er eerst een fabriek wordt gesticht waar deze elementen vooraf worden vervaardigd. De huidige capaciteit van de systeem bouw in Nederland bedraagt ongeveer twaalfduizend woningen per jaar. Op vrij korte termijn zou met betrekkelijk gerin ge investeringen de capaciteit opgevoerd kunnen worden tot twintigduizend wonin gen per jaar. Aangezien de Nederlandse bouwsystemen voor ongeveer de helft besparen op geschoolde arbeiders, wil dit zeggen, dat de systeembouw de mogelijk heid biedt per jaar tienduizend woningen meer te bouwen dan wanneer alleen tra ditioneel zou worden gebouwd. Deze besparing is gezien de chronische aard van het tekort aan bouwvakarbei ders van zeer veel belang. Op grond van de capaciteit in het bouw bedrijf valt namelijk niet te verwachten, dat de tachtigduizend woningen van 't re geringsprogramma gerealiseerd zouden kunnen worden met de traditionele bouw alleen. Wanneer men ervan uitgaat, dat WIJ hebben hierboven reeds de drie voorwaarden genoemd, waaraan voldaan dient te worden, wil de systeembouw zo wel technisch als economisch slagen. De continuïteit is noodzakelijk wegens de in vesteringen welke gedaan moeten worden voor en aleer de systeembouw een aan vang kan nemen. Hoe groter de opdracht en hoe beter deze kan worden „uitge smeerd" volgens het ritme dat het systeem eigen des te rendabeler zijn deze investeringen. Een goed stedebouw kundig plan is nodig omdat de voorde len van de industrialisatie beter tot hun recht komen wanneer de uit te voeren ob jecten in elkanders nabijheid zijn gelegen. Door een goede groepering van deze com plexen kan eentonigheid welke nogal eens bij de systeembouw wordt gevreesd worden vermeden. Tenslotte zullen alle bij de bouw betrokkenen van het eerste moment af nauw met elkaar moeten sa menwerken: hoe minder tijdverlies er is tussen de verschillende fasen van de voor bereiding en de uitvoering van het ontwerp en hoe beter de ontwerper heeft rekening gehouden met de specifieke voordelen van het gekozen systeem, des te doeltreffen der zal de systeembouw in de praktijk blijken. Reeds werd in een aantal gemeenten overgegaan tot het afsluiten van continu- contracten, welke ook het voordeel van een gefixeerd winstpercentage hebben. Wan neer ook de samenwerking goed functio neert is het voor de systeembouwers niet onmogelijk tot wat lagere kostprijzen per woning te komen dan in de traditionele bouw, aldus de systeembouwers. Ook het onderhoud kan wat goedkoper zijn. Kwalitatief is er geen enkele reden waarom een systeemwoning bij een vol gens van oudsher bekende methoden ge bouwd huis ten achter zou staan. De ge noemde systemen zijn op hun soliditeit door een onafhankelijke instelling als Ra- tiobouw beproefd en door de regering na het advies van die stichting aanvaard. Bij een aanvaarding van de systeembouw op grotere schaal zal het bovendien moge lijk zijn de toegepaste procédé's verder te ontwikkelen. De promotors van de systeembouw hebben dan ook de overtui ging, dat daardoor niet alleen een anders niet bereikbare verhoging van de woning- produktie tot stand komt, maar dat men ook kwalitatief en economisch betere wo ningen zal bouwen. (Van onze correspondent in Bonn) In Heilbronn, aan de Neckar in Würtem- berg is de eerste atoomschuilkelder van de West-Duitse bondsrepubliek klaar geko men en uit binnen- en buitenland komen bouwkundigen en specialisten op het ge bied vain luchtbescherming het bouwsel bekijken dat onder een nieuwe spaarbank is gelegen. De schuilkelder begint pas on der de tweede kelderverdieping van het gebouw. Het betonnen gevaarte is acht meter diep en moet bestand zijn tegen de zwaarste ontploffingen van kernwapens. Bij de constructie is rekening gehouden met ervaringen, welke bij kernproeven in de Amerikaanse staat Nevada zijn opge daan. De kelder is in zes kamers verdeeld, met muren van zestig centimeter dik gewapend beton. Onderling zijn de kamers door een labyrint van gangen verbonden. IJzeren deuren van veertig centimeter dikte sluiten de vertrekken af. Wanneer een van de ka mers getroffen werd, zouden de andere vertrekken toch nog bescherming bieden tegen verderfelijke stralen, tegen de ver zengende hitte en neervallend puin. Ook wanneer de bunker opzij geworpen zou worden, zouden, volgens de bouwers, de muren niet scheuren. Het geheel is rond gebouwd, nergens is een rechte hoek. Het plafond bestaat uit een zestig centimeter dikke laag van gewapend beton, die alle radio-actieve straling afweert en die door bogen wordt gedragen. Filtreerkokers zor gen voor de toevoer van verse lucht. Water komt uit een diepe bron. Het blijft, naar het heet, drinkbaar, als een kernwapen in de buurt is beland. De schuilkelder die 340.000 mark heeft gekost biedt ruimte aan driehonderd men sen. Heilbronn heeft tachtigduizend inwo ners, zodat met atoom-schuilkelders voor alle mannen, vrouwen en kinderen van de stad ongeveer negentig miljoen mark gemoeid zou zijn. Het bondsministerie voor Woningbouw in Bonn heeft tweederde van de uitgaven voor zijn rekening geno men. ERGENS IN EEN van de vele grote gebouwen op Schiphol staat een vlieg tuig zonder vleugels, zonder romp en staart, waarmee 'urenlange vluchten kunnen worden volbracht, inclusief start en landing, zonder dat het ook maar één centimeter van zijn plaats komt. Het kan alles wat een normaal vliegtuig ook kan en in feite nog wel iets meer. Het landingsgestel functioneert normaal, maar desgewenst ook abnormaal. De vier motoren kunnen ronkend op toeren worden gebracht, de flaps kunnen op en neer worden bewogen, de propellers kunnen in vaanstand worden geplaatst maar al deze onderdelen zijn er niet. De naam voor dit raadsel verklaart veel, misschien alles: vluchtnabootser. Roger Pierre en Jean-Marc Thibault, twee in Frankryk gevierde krachten van de music-hall, ziet men hier in hun nieuwste gezamenlijke creatie: een duo van kermis- artiesten, dat zal optreden in de film, die André Michel thans naar het boek „Alleen op de wereld" (weet u nog wel „Seul sur le monde"oh nee „Sans familie") van Hector Malot vervaardigt, met Pierre Brasseur als Vitali. Naar aanleiding van de tweede bro chure van de Vereniging van Systeem bouwers hebben wij ons tot een bevoeg de deskundige gewend, die zowel de technische kanten van de systeembouw als het overheidsbeleid ten opzichte daarvan kan beoordelen. UIT een oogpunt van techniek stelde deze deskundige zich bij wijze van spreken vierkant achter de systeembouw. Niet al leen betekent het geïndustrialiseerde bou wen een belangrijke aanvulling van de capaciteit van de traditionele bouwnijver heid, maar er zijn enkele systemen welke kwalitatief de traditionele bouwmetho den nog overtreffen, bijvoorbeeld wat de constructieve hoedanigheden betreffen, terwijl daarnaast soms bijvoorbeeld een betere isolatie wordt verkregen ten aan zien van geluid en temperatuur. Deze deskundige zegsman staat dus be slist niet afwijzend tegenover de systeem bouw. Maar waarom is de overheid dan tot nu toe vrij sceptisch gebleven jegens deze nieuwe mogelijkheden. De hier aan het woord zijnde expert weet dit vooral aan het gevolgde bestedingsbeleid van de systeembouwers. „Men zit hoog te paard": dat wil zeggen, men wil beste dingssommen bedingen welke in sommige gevallen ver uitgaan boven die welke bij de traditionele bouw gebruikelijk zijn. Men de traditionele bouw gebruikelijk zijn. Me noemde ons het bijkans beruchte Haar lemse voorbeeld van de 320 arbeiderswo ningen welke in Delftwijk aanvankelijk volgens het systeem-Rottinghuis zouden worden gebouwd. Nadat dit project voor traditionele bouw was omgewerkt kwam het per woning achttienhonderd gulden goedkoper uit. Dat scheelt de toekomstige bewoners van dit complex tot in lengte van dagen twee gulden per week huur. Onze gezaghebbende zegsman sprak als zijn persoonlijke mening uit, dat de systeem bouwers zeker wel tegen concurrerender prijzen hadden kunnen inschrijven als zij maar wilden. Hij had ook de indruk, dat hun financiële maatstaven waren geste gen sinds zij zich in een belangenvereni ging hebben verenigd, waardoor zij waar schijnlijk tot een gezamenlijk prijsbeleid kunnen komen. In dit verband meende deze deskundige ernstig te moeten waarschuwen tegen de zogenaamde continu-contracten voor dc achtereenvolgende uitvoering van een aantal projecten. Het is immers het be lang van deze aannemers, dat het basis contract voor hen zo voordelig mogelijk is. Dat houdt het vrij reëele gevaar in, dat het eerste object tegen vrij hoge prij zen wordt aangenomen. Nu zijn op de be dragen van het eerste contract alle prijs fluctuaties toepasbaar welke zich in de periode voor de uitvoering van het eerst volgende project hebben voorgedaan. Het is duidelijk, dat ook daarin een kosten verhogende tendens zit. Men zal voorts begrijpen, dat het heel moeilijk is de door de aannemers overgelegde cijfers te be twisten: die kunnen namelijk altijd wel gemotiveerd en geargumenteerd worden. ONZE zegsman geloofde dan ook, dat de gemeentebesturen van deze continu-con tracten zullen terugkomen. Wel kan men een aannemersbedrijf, waarin men op grond van de geleverde prestaties ver trouwen stelt, de toezegging doen dat het een voorkeursrecht zal genieten voor de uitvoering van volgende werken, mits de bestedingsbedragen ook dan binnen rede lijke grenzen blijven. Men moet immers niet vergeten, dat de aannemersmarkt op het ogenblik wat soepeler is geworden en dat er meer dan één bedrijf is dat onder de huidige omstandigheden bereid is tot zekere financiële concessies om aan de slag te blijven. De gemeentebesturen, al dus besloot onze zegsman, mogen zich nimmer laten verleiden tot onberaden gunningen om de woningbouw tot elke prijs te laten doorgaan, want die „prijs" moet worden opgebracht door de toekom stige huurders. Vooral in een omgeving waar veel ongekwalificeerde arbeiders werken, is het van het grootste belang, dat het huurpeil in de hand wordt gehou den. Tenslotte herinneren wij eraan, dat in Den Haag reeds vele jaren een gemeente lijk bouwbedrijf, dat overigens onder de zelfde commerciële methoden calculeert en budgetteert als de particuliere aanne mingsmaatschappijen en dus als gelijke (niet als bevoorrechte) concurrent mee inschrijft bij aanbestedingen van grote projecten, belangrijke bedragen voor de gemeente heeft bespaard omdat alleen reeds de wetenschap dat ook dit bedrijf gegadigde is voor de eventuële uitvoering corrigerend werkt op de aanbiedingen der inschrijvers. Men vraagt zich af of de stichting van een dergelijk bedrijf op in tergemeentelijke, gewestelijke of provin ciale basis ook elders niet heilzame resul taten zou kunnen afwerpen. Dit vraagstuk heeft zoals men begrijpen zal, een alge meen aspect en hangt dus niet alleen met de systeembouw samen. DE MANNEN, die bij de K.L.M in dienst treden om er als vlieger te werken, kunnen allemaal vliegen. Dat hebben zij geleerd in militaire dienst, op de Rijks luchtvaartschool of elders, bijvoorbeeld in het buitenland. Maar de K.L.M. heeft be paalde toestellen in dienst, de vliegtuigen van het type waaraan deze maatschappij na wikken en wegen haar voorkeur heeft gegeven. Met deze types moeten de pilo ten vertrouwd worden gemaakt, want het is in de luchtvaart niet zo als met fiet sen: dat iedereen die de kunst van het wielrijden- machtig is, op elk voorkomend merk zo maar wegrijdt. De piloot voor wie de Harvard, de Béechcraft of zelfs de al grotere Convair geen geheimen meer heeft, staat nog wel even te kijken als hij voor het eerst de cockpit van een Viscount of zo'n "hypermoderne supersnel le DC-7C betreedt. Voordat hij een derge lijk nieuw vliegtuig zonder bezwaren mee de lucht in neemt, zijn er nog heel wat lesuurtjes nodig, al is hij nog zo'n goede vlieger. Vroeger geschiedde het inwijden van een vlieger in de geheimen van een nieuw vliegtuig op de enig mogelijke manier, te weten in een toestel van dat type. Met een instructeur op de plaats van de eerste be stuurder steeg hij op, vloog hij rond en landde hij, net zo lang tot hij alle kneep jes onder de knie had en het nieuwe type officieel in zijn brevetboekje kon worden ingeschreven. Dat heeft voor een vlieg tuigmaatschappij uiteraard nadelen. Het vliegtuig was voor dergelijke lesvluchten onttrokken aa- hat doel, waarvoor het ten koste van veel geld was aangeschaft, hot vervoeren van passagiers en vracht om er geld mee te verdienen. Daar de prijs van de huidige luchtreuzen als de Vis count en de DC-7C in de miljoenen loopt, kan er bovendien met dergelijke kostbare aanwinsten niet te veel risico worden ge nomen. De Vluchtnabootser heft deze en andere bezwaren op. Hij bestaat uit een cockpit, die volkomen gelijk is aan die van een werkelijk vliegtuig. Alleen de overige delen van het vliegtuig zijn vervangen door een ingewikkeld systeem van elek tronische instrumenten, ondèrgebracht in een aantal imposante kasten vol van een wirwar van buizen, draden en contacten. Het bijzondere, men mag zeggen het be wonderenswaardige, van de Vluchtna bootser is, dat. elke handeling in de cock pit precies hetzelfde resultaat geeft als diezelfde handeling in de cockpit van een werkelijk vliegtuig zou doen. Trekt de pi loot de stuurkolom naar zich toe om te stijgen, dan geven de instrumenten op het dashboard aan dat hij stijgt. De hoogte meter draait zich op naar de getallen, die een grotere hoogte aangeven, het balkje, dat de positie van het vliegtuig aanduidt op de kunstmatige horizon, komt iets bo ven de horizon te liggen, de snelheids meters lopen iets terug. Drukt de boord werktuigkundige tegen de manetten, die het motorvermogen regelen, dan hoort men de motoren harder of zachter gaan zoemen, trekt hij aan de handle, die het uitklappen van het landingsgestel regelt, dan hoort men het geluid, dat tijdens de vlucht bij een dergelijke handeling ook wordt vernomen. En zijn de wielen vol ledig uit en de „poten" geborgd, dan maakt het rode lampje op het dashboard plaats voor een groen, net als bij een echt vliegtuig, en dat alles op de grond, zon der gevaar, zonder risico voor beschadi gingen, zonder dat èr een' vliegtuig aan de dienstuitvoering behoeft te worden onttrokken. Andere voordelen: elk vliegtuig moet na een vastgesteld aantal uren naar de werkplaats om volledig te worden ge controleerd. De Vluchtnabootser kan, be houdens storingen, onafgebroken dienst doen. Zit Schiphol „dicht", bijvoorbeeld door mist, dan is er van lesvluchten geen sprake. De Vluchtnabootser staat binnen en „vliegt" toch wel. Op grote vliegvel den is het, b'j de tegenwoordige intensi teit van het luchtverkeer, druk. IN HET vliegtrainingscentrum van de K.L.M. op Schiphol, waar ook de „droog- vliegkistjes" staan, die men „linktrai- ners" noemt, verre voorlopers van de Vluchtnabootsers, staan thans de volledig nagemaakte cockpits van de Viscount en van de DC-7C. Het is duidelijk, dat dit geen goedkope instrumenten zijn. Het werke lijke vliegtuig is zo nauwkeurig nage bootst, dat ook de prijs op een nabootsing begint te lijken. Kost een DC7C namelijk rond zes miljoen gulden, de Vluchtna bootser van dit type kostte vier miljoen. Het is ook niet zo, dat een vlieguur in de nabootser goedkoper zou zijn dan in een DC-7C in de lucht. De geschetste voorde len maken duidelijk, waarom de K.L.M. ..aroogvlieginrichtingen" is overgegaan, toch tot de aanschaf van de kostbare Over „droogvliegen" gesproken: Het zal bekend zijn dat de DC-7C's van de K.L.M. gedoopt zijn naar de Europese zeeën: Zwarte Zee, Zuiderzee, Rode Zee enzovoorts. Lag de naam „Droge Zee" voor de nabootser niet voor de hand? De naam staat op de neus geschilderd, net zo netjes als op alle vliegende Hollanders. De naam voor de nabootser van de Vis count is al even goed gevonden. De in structeur kan het de leerling bij een „dro ge" oefenvlucht namelijk moeilijker ma ken dan het bij een werkelijke vlucht naar menselijke berekening ooit zou kun nen worden. Hij kan een motor „in brand" laten vliegen (zonder vuur) en juist als de piloot dit gevaar heeft be zworen, een andere motor onklaar laten raken. Vervolgens kan hij een storm la ten opsteken, het hydraulische systeem laten uitvallen, een brandstoftank laten leeglopen en zo meer. Hij kan het, kprt- om, de leerling in korte tijd zo moeilijk maken, dat deze na een dergelijke „droogvlucht oprecht de verzuchting slaakt: „Dan liever de lucht in.." Er kan dus worden geconstateerd, dat in het vliegtrainingscen trum van de KLM, met kostbare instru menten wordt ge werkt aan een ern stige zaak, het serieus trainen van het vlie gerkorps, opdat het volledig vertrouwd raakt met de mo derne machines, die onze nationale lucht vaartmaatschappij op haar luchtlijnen ex ploiteert. Wie meer wil weten van dit unieke centrum, kijke op 19 december naar ie televisieuitzending, die hieraan gewijd zal zijn.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1957 | | pagina 13