De cirkel sloot zich
1 OUDEJAARSV ARIATIES I
I IN WENEN 1957
J
smm
mmmmm
mmmmmm
Televisie vooral middel om te zijn
HHSlflHH
yj
In 1957 is besloten tot de uitvoering van het welbesproken Deltaplan over te gaan.
Met de voorbereidende werkzaamheden was men intussen reeds begonnen. Boven
staande reportagetekening van Jan Makkes geeft daarvan een indruk. Op een der vol
gende pagina's vindt men enige bijzonder fraaie impressies door Frans Verpoorten
van waarschijnlijk in de naaste toekomst uit de vaart verdwijnende vissersboten.
WANNEER het laatste duet van de
operette „Wiener Blut" ten einde is ge
zongen, klapt het doek onmiddellijk dicht.
De bekende soubrette Else Stepanek
maakt zich los uit de armen van de tenor
en fluistert hem toe: „Dat hebben we
weer gehad." Maar dadelijk daarop
breekt het applaus zo stormachtig los,
dat het grote groenfluwelen gordijn dade
lijk openwaaiert. De zangeres maakt een
diepe buiging voor de toeschouwers, die
haar staande een ovatie brengen. Er
komt geen einde aan de toejuichingen, zo
dat het gordijn telkens weer openslaat en
de prima donna buigend en glimlachend
voor het applaus moet bedanken. Na de
vierde keer verlaat zij echter het toneel en
verschijnt niet meer voor het voetlicht.
Voor de bijval moeten de tenor en de an
dere zangeressen verder maar buigen. Zij
zelf heeft vanavond geen tijd meer.
Eens per jaar juist op deze avond
moet zij immers na de laatste galavoor
stelling van het jaar nog een ander pro
gramma afwerken. Men viert oudejaars
avond en dan is het in Wenen gewoonte,
dat bekende kunstenaars, vooral operet
tezangeressen en conferenciers, ook nog
elders in meer intieme kring optreden.
Snel loopt ze naar haar garderobe, waar
geoefende handen het blauwzijden avond
toilet met de lange sleep loshaken en haar
uit het keurslijf helpen. Zij heeft nu geen
tijd om even bij te komen, een ogenblik
uit te rusten en een paar woorden met
een vriend of bewonderaar te wisselen.
De deur blijft gesloten. Zij gunt zich zelfs
geen tijd om de afgegeven bloemen te be
wonderen en de daarin verborgen naam
kaartjes te lezen. Na de valse juwelen,
het grote parelsnoer en de armbanden
met strassdiamanten op de toilettafel te
hebben neergelegd, schminkt zij zich snel
af, terwijl het kamermeisje het zware don
kere haar borstelt en haar kapsel begint
op te maken. Na korte tijd staat ze klaar
in haar avondjurk van goudlamé, glipt in
haar bontmantel en is in gedachten be
zig met het komende programma, dat een
verrassing moet worden; om half elf een
paar Weense liedjes in het Heurigenlo-
kaal van Grinzing, om elf uur drie of
vier chansons in „Femina" en om half
twaalf een sketch in „Oriental".
Haar wagen wacht voor de artiesten
uitgang van het Raimundtheater, ze stapt
in en repeteert de tekst van het eerste
lied. Else Stepanek is moe en denkt: dat is
dus oudejaarsavond van een gevierde zan
geres. Terwijl al die goede en brave bur
germensen gezellig thuis aan tafel zitten
om elkaar klokslag twaalf geluk te wen
sen, vlieg ik van het ene nachtlokaal
naar het andere en vind zelfs geen tijd
om er over na te denken, dat er al weer
een jaar voorbij is.
Geruisloos glijdt de auto over de hard-
bevroren sneeuw. In de huizen op de Nuss-
dorferstrasse en in de villa's van Grin
zing brandt overal licht. Ze ziet achter de
vitragegordijnen nog hier en daar de om
trekken van een kerstboom met kaarsjes,
die men voor deze gelegenheid opnieuw
heeft aangestoken. Ze denkt aan haar
jeugd, die ze in een van de volksbuurten
hier in Wenen heeft doorgebracht, voor
al aan oudejaarsavond in hun kleine wo
ning, bestaande uit een kamer, een zij
kamertje en een keuken. Gewoonlijk aten
ze in de keuken, maar op deze avond za
ten ze in de huiskamer, die tevens als
slaapkamer diende. Vader, moeder, zij
zelf en haar zusje zaten aan tafel, waarop
een grote schaal met Weense „Krapfen"
stond, een soort oliebollen met abrikozen
jam. Ze dronken warme punch uit dikke
den. De blauwe, rode en gele tinten van
de Perzische tapijten gloeien en lokken
in de etalages van de kleine winkels rond
om het Griekse kerkje. Op de ramen leest
men uitsluitend Armeense en Griekse na
men.
De zwakverlichte bar heeft de vorm
van een ster, uitlopend in een aantal diepe
nissen met lage zitbanken. Even aarzelt
ze, dan komt de gérant met wijdse ge
baren op haar toe en begeleidt haar met
overdadige vriendelijkheid naar het tafel
tje in het midden van het vertrek. Hij be
hoeft niet om stilte te verzoeken, want
bij haar binnenkomen is elk gesprek ver
stomd. Ze went aan het schemerige licht
van de omfloerste lampen, waaronder zij
nu een groot aantal bezoekers ontwaart,
mannen met scherp getekende gelaats
trekken, borstelige wenkbrauwen en don
kere ogen. Heel de Balkan schijnt hier
verzameld te zijn: Grieken, Perzen, Ar
meniërs, handelaars en studenten uit
Egypte, Jordanië en Syrië, ook Joegosla-
ven, Bulgaren, Roemenen en Hongaren,
HllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllinillllllllllllllllllllllllllinillllllllllllllllllllllllllllllllllllIjM
HUIZEN EN PRIJZEN
Dri|sindexcijfers v.h levensonderhoud van ge
zinnen ven hand-en hoofdarbeiders
310
300
'290
280
270
260
250
|240
230
220
210
200
- basis 1938/'39=100
I948<9 '50 '51 '52 '53 ,'54 '55 '56 '57
raming
glazen. Verder had ieder van hen een
bord voor zich staan met koekjes, bon
bons en noten, waaromheen kleine ver
gulde geluksvarkentjes, papieren schoor
steenvegers °n vissen van kruidkoek la
gen, die alle een voorspoedig jaar voor
spelden. Ze leefden eenvoudig, bijna arm,
maar hoe gelukkig voelde zij zich in dit
warme en gezellige huis al was het dan
een huurkazerne in Ottakring.
LANGZAAM stopt de auto in Grinzing
voor een smal wijnhuis, waar boven de
voordeur een bundeltje dennegroen is uit
gestoken, ten teken dat hier is „ausge-
steckt" en dat dus de wijnbouwer zijn
eigen produkt van het laatste jaar ter
plaatse mag tappen, Het is een .zogenaam
de „Nobelheuriger" een betere en duur
dere gelegenheid, waar de gegoede mid
denstand de rinzige en koppige jonge
wijn drinkt uit grote plompe glazen. Als
ze binnenkomt, begint het hele gezelschap
wild te klappen. Een paar jongelui, die
aangeschoten zijn, gaan op de tafel staan
en schreeuwen zo hard zij 'kunnen. De
eigenaar brengt haar naar een soort po
dium, waar het Schrammelkwartet mu
siceert.' een violist, een man met zijn
gitaar, een harmonikavirtuoos en een ci
terspeler. Na even gewacht te hebben,
klapt de eigenaar in zijn handen, vraagt
om stilte en stelt haar voor als de beroem
de diva van de Weense operette.
Else wacht tot het volkomen stil is in
de zaal, waar men de rook kan snijden.
Ze fluistert de violist iets toe, de instru
menten beginnen een simpel en weemoe
dig wijsje te spelen en dan zingt ze een
paar sentimentele liedjes op Wenen, de
„Stads meiner Traume" met de Stefans-
toren, de Donau, Schönbrunn en het Pra
ter. Onder et laatste couplet kijkt ze even
op haar horloge. Er is geen tijd voor een
toegift, want in het volgende lokaa wacht
men reeds op haar.
OPNIEUW rijdt ze door de buitenwij
ken, langs de huizen met de verlichte
ramen en de jeugdherinneringen, dan
door de oude binnenstad, waar het iets
woeliger is geworden, en opeens staat ze
voor het „Femina"-cabaret. De stakerige
portier in zijn jange jas met gouden tres
sen brengt haar naar het zaaltje, waar
dames en heren in avondtoilet dicht bij el
kaar zitten. Op elk tafeltje staat cham
pagne in het ijs met een servet eromheen
tussen muren en lampen kronkelen
serpentines. Waarom zijn deze mensen
niet thuis gebleven, denkt zij. Maar dan
geeft een deel van het gezelschap zelf de
verklaring: een beruchte advocaat met
zijn rijke cliënte, een luidruchtige indu
strieel met een jong danseresje, een lij
vige exporteur met een buitenlandse
zakenrelatie, die met z'n twee voeten al
diep in het nieuwe jaar staat, een diplo
maat met een kennisje en dan verder in
een hoek enkele verliefde paartjes en een
aantal parvenu's, die nog geen passende
woning hadden gevonden en daarom hun
vrienden hier hebben uitgenodigd.
Terwijl de gedienstige kelners met vol
le presenteerbladen jongleren en het
strijkje maar niet op gang wil komen,
omdat er wegens plaatsgebrek niet ge
danst kan worden, verschijnt de ietwat
mollige, typisch Weense, maar altijd keu
rig geklede directrice, die ook hier weer
in de handen klapt en Else Stepanek kort
inleidt. Er volgt een welwillend, maar niet
al te onstuimig applaus, dat zich echter
telkens herhaalt na elk chanson, eerst
over het kleine naaistertje van Parijs,
dan over de Eiffeltoren en het Bois de
Boulogne en tenslotte over de katten van
Montmartre.
WEER GLIJDT de wagen over het har
de sneeuwdek in de smalle straatjes en
stegen van de binnenstad, waar het nu
wemelt van mensen, die met serpentines
zijn behangen en die elkaar met confet
ti bestrooien. De chauffeur kan er geen
vaart achter zetten, maakt daarom een
omweg over de verlaten Ring, slaat weel
een zijstraat in en bereikt tenslotte dat
gedeelte van de stad waar het Oosten, of
de Weense Balkan, begint. Tussen de hoge
gevels van de gotische huizen ruikt het
naar gebakken uien, knoflook, gebraden
vlees aan het spit en naar sterke krui-
bijna allee mannen met slechts hier en
daar een enkele blonde vrouw. In een
verre hoek tokkelt iemand op een bala
laika en dan staat ze op, tastend naar de
leuning van haar stoel. Ze reciteert een
sketch over de oudejaarsviering in Oos
tenrijk, waar groepen stedelingen in de
centra van wintersport neerstrijken en in
de hotels hun verveling trachten weg te
drinken, terwijl de bergbevolking van die
zelfde dorpen op dit uur naar de kerk
gaat. In diezelfde tijd zijn duizenden men
sen op reis, in treinen en vrachtauto's, op
boten en in vliegtuigen. Zieken in gast
huizen smeken om genezing. Kinderen
worden met een schreeuw geboren en
ouden van dagen nemen afscheid van het
leven-. Op-de drempel van het nieuwe jaar
leven duizenden en nog eens duizenden
vluchtelingen, ontheemden en vervolg
den in ontbering, in hutten en kampen.
Op dat ogenblik hebben Hongaren heim
wee naar Boedapest, dromen Joegosla-
van van de tuinen in het Kali Megdan
van Belgrado, denken Roemenen aan de
bossen van de Karpaten, worden Bulga
ren vervolgd door de geuren van hun ro
zenvelden in Karlowo, vervloeken ontel
bare Arabische fellah's de dag waarop
zij uit Palestina zijn gevlucht, fantaseren
geëmigreerde Tsjechen over het Hradsjin
in Praag, versmachten Europeanen in de
mijnen van de Oeral, verlangen Russische
emigranten naar de Wolga en willen Po
len nog eenmaal een bedevaart doen naar
de madonna van Tschenstochau. Overal
is er heimwee naar het geboorteland
ook in een snackbar van Wenen....
Dat is het einde, schril en abrupt. Ter
wijl een broeierige stilte tot in de diepste
nissen kruipt, speelt de balalaika voort.
De zangeres pakt haar bontmantel en
stapt in de auto, die andermaal door de
binnenstad rijdt, doch op het Stefans-
plein op een lage versnellig moet over
gaan, omdat het er vol is met mensen.
Men ziet heren in smoking met een witte
zijden sjaal om de hals, daarnaast dames
en meisjes op zilveren sandalen met ho
ge hakken, huiverend in hun avondjurken,
waarover zij een bontjas hebben geslagen.
Gearmd staan de groepjes bij elkaar, de
heren hebben flessen champagne meege
nomen, de glazen worden gevuld en men
klinkt op het ni uwe jaar. Nogmaals vult
men de glazen, drinkt ze in één teug leeg
en smijt ze dan met kracht op de harde
sneeuw aan scherven. Jongens- en meis
jesstudenten. danseressen, kunstenaars
en toneelspelers in duffle-coats en sjofe
le regenjassen sluiten zich aan. Ze drin
ken limonade, maken grappen en gooien
op hun beurt de flesjes stuk. Uit een na
bij gelegen restaurant komt het slenende
ritme van een W„ense wals aanslierten,
waarop zich dadelijk paren vormen, die
over het besneeuwde domplein zwieren.
HET IS MIDDERNACHT. De Pumme-
rin, de grootste klok van Oostenrijk, be
gint te dreunen en luidt het nieuwe jaar
in. Klapwiekende duiven dwarrelen uit de
Stefanstoren en de andere klokken, van
Sankt Peter, de Minderbroeders en de
Augustijnen vallen in. In de kathedraal
branden de luchters, zodat men buiten
de figuren op de gebrandschilderde ra
men kan onderscheiden. Dan gaan de ko
peren deuren van het hoofdportaal open,
De schitterende schoonheid van de winter in Wales, de natuurlijke
illustratie voor een traditionele nieuwjaarswens.
de eerste gelovigen schuifelen naar buiten
en staren ontsteld naar d» dansende na
ren. Tegelijk met de kerkgangers dringt
orgelmuziek naar buiten en de statige lof
zang „Grote God wij loven u" vloeit sa
men met de klanken van de wals. Met
moeite komt de auto vooruit. Nieuws
gierigen kijken door het raampje naar bin
nen en zden daar ge'mel alleen een vrouw
zitten, die het gezicht in haar bontkraag
verbergt.
Zal ze naar het hotel gaan, waar ze
door niemand wordt verwacht? Jeugdher
inneringen maken zich weer van haar
meester en worden tenslotte zo sterk, dat
zij zich naar de volkswijk Ottakring laat
rijden, naar het ouderlijke huis, waar nu
haar broer met zijn gezin woont. Ze belt
aan, geeft de concierge een vorstelijke
fooi en komt op de derde verdieping na
zoveel jaar weer in de bekende omgeving
waar de familie nog aan tafel zit.
Het lang verbleekte verleden wordt
weèr werkelijkheid. Met de twee kinde-
*'X
ren gaat ze, zoals vroeger, naar de keu
ken en laat boven het gasstel stukjes looi
in een oude lepel smelten, zoals dat in We
nen op deze avond gewoonte is. He
vloeibare lood wordt door ieder van d
aanwezigen met een handige zwaai in eer
bak koud water geworpen. Met sisseni
geluid verstart het tot de meest grillige
en fantastische figuren die de toekomst
voorspellen. Weer staren kinderogen naar
de grillen van de natuur en ontdekken
daarin fabeldieren, droomschepen, varens,
een paleis of misschien een muziekin
strument. Zij ziet zichzelf weer als een
klein meisje dat jaren geleden naar dit
vreemde natuurspel keek en een stukje
lood in de hand hield dat op een gitaar
geleek en haar een muzikale loopbaan
voorspelde.
De cirkel had zich gesloten en met on
feilbare zekerheid wist ze dat alleen kin
derogen het diepe en onverdeelde geluk
kunnen zien.
Dr. Nico Greitemann
HET TELKENJARE verschonend B.B.C.-
Handbook moge dan in zijn uiterlijke
verschijning en indeling zichzelf steeds
geljjk blijven, hetgeen het dan in grote
trekken met de programma's van de Brit
se omroep gemeen heeft, in de bijna drie
honderd pagina's welke het omvat gaan
tussen veel droge opsommingen en van
ouds bekende motiveringen ook heel wat
belangwekkende details schuil over het
bedrijf der Engelse radio en televisie, als
mede de weerklank daarvan bij het luis
terend en kijkend publiek.
Eén ding blijkt uit de statistieken over
duidelijk: na eenentwintig jaar beeldom-
roep is er zeker nog geen sprake van een
overwicht van de televisie op de radio. In
absolute cijfers niet, omdat het aantal
luistervergunningen een flink stuk boven
de zeven miljoen ligt en het aantal luis
ter- en kijkvergunningen even daaronder,
relatief niet omdat het in het laatste geval
gaat om gecombineerde vergunningen,
waarvan de houders dus in de avonduren
een keuze maken tussen geluid mét of
zonder beeld. Er zijn in Engeland nog
steeds zestien miljoen volwassenen en vijf
miljoen kinderen, die niet beschikken over
een televisie-ontvanger. Ook na haar
meerderjarigheid is de televisie zelfs in
een land als Engeland met de keuze uit
twee programma's dus nog niet op dezelf
de schaal ingeburgerd als de radio het na
eenzelfde tijdsverloop was.
Dat neemt natuurlijk niet weg, dat t.v.
in Engeland zich zowel technisch als pro
grammatisch tot indrukwekkende hoog
ten heeft ontwikkeld. Een belangrijke
plaats is daarbij voorbehouden aan de
nieuwsdienst, de ruggegraat van de beeld-
omroep, welke in toenemende mate de
gebeurtenissen op de voet volgt. Binnen
afzienbare tijd zal het „dwalend oog"
(een mobiele, op afstand bedienbare re
portage-eenheid van twee camera's) in
staat zijn de actuele fragmenten op de
filmstrook te vervangen door de directe
inschakeling van deze eenheid of door op
de band vastgelegde beelden. Dat de kij
kers de televisie voor alles beschouwen
als een middel om „erbij te kunnen zijn"
kan ook uit de massale belangstelling
voor een programma als „Panorama"
blijken, dat de actualiteit tot grondslag
heeft en door acht miljoen paar ogen
wordt gevolgd.
Daarnaast is het niet onmogelijk dat de
televisie op haar beurt nieuwe scharen be
langstellenden kweekt voor muziek en bal
let. Het gemiddeld aantal kijkers naar een
balletuitvoering beloopt zes miljoen, ope
ra's trekken gemiddeld vier miljoen toe
schouwers, tweeduizend keer zoveel als
een uitverkochte voorstelling in de Parij-
se Opéra zijnde. De beste amusements
programma's van de B.B.C. worden door
zeven tot negen miljoen kijkers gezien.
Het record werd gevestigd door het kerst
programma „Pantomania" met ruim der
tien miljoen toeschouwers, die overigens
de ogen niet mogen sluiten voor de om
standigheid, dat de kosten van één uurtje
beeldomroep thans met ruim eenentwin
tig percent zijn opgelopen tot een eind in
de dertig mille, zijnde een zesvoud van
wat de geluidsomroep voor een uur nodig
heeft. Nu zendt de beeldomroep van de
B.B.C. nog geen drieduizend uur per jaar
uit tegen de geluidsomroep ruim twintig
duizend uur. De personeelsbezetting voor
beeld en geluid is ongeveer gelijk: elk
vierduizend man, waarbij dan nog driedui
zend werknemers voor de technische dien
sten komen en bijna vierduizend voor
de rijksdelen overzee en het buiten
land bestemde uitzendingen: vijftiendui
zend man in totaal. Bij de voor het bui
tenland bestemde programma's groeide
de Arabische sectie met negeneneen half
uur per dag tot de belangrijkste uit ten
koste van de Afrikaanse, Deense, Neder
landse, Noorse, Portugese en Zweedse af
delingen, welke werden opgeheven.
De band wint het ook bij de B.B.C.
van de plaat: driekwart der opgenomen
programma's werd daarop vastgelegd en
zelfs deze omroep, zo lang voorstander
van de directe uitzending, gaat er meer
en meer toe over programmastof vooraf
op de band vast te leggen: da- is nu al
met de helft der programma's het geval.
Naast de transcriptiedienst der geluids
omroep wint die bij de televisie aan be
tekenis: meer dan driehonderdvijftig
films en tweehonderd telerecordings wer
den in het buitenland geplaatst. In het
staatje van de landen, welke de zeven
honderd transcriptieprogramma's van de
geluidsomroep ontvingen, schittert Ne
derland door afwezigheid. Gebrek aan
manuscripten en teksten voor gedramati
seerde uitzendingen heeft men voorlopig
bij de B.B.C. nog niet: maandelijks wor
den er een kleine zevenhonderd werken
voor radio en televisie ongevraagd toege
zonden.
Tenslotte nog iets over de technische
diensten, die al deze activiteiten mogelijk
maken. De B.B.C. beschikt over meer
dan tweehonderd zenders, in sterkte uit
eenlopend van honderd tot vierhonderd
kilowatt, honderdvierenzestig studio's
voor de geluidsomroep, twintig televisie
studio's en acht mobiele televisieregelka-
mers. Voor de geluidsomroep wordt ge
stadig gewerkt aan de uitbreiding van het
FM-zendernet, dat in het binnenland on
gestoorde ontvangst op volle bandbreedte
mogelijk maakt. Er kwamen in 1957 we
derom zes FM-zenders bij waardoor vier
entachtig percent van de Engelse bevol
king van de betere ontvangstmogelijk-
heden kan profiteren. Wanneer men weet,
dat tot nu toe zevenhonderdvijftigduizend
radiotoestellen voor de mogelijkheid van
FM-ontvangst zjjn ingericht, kan men
slechts constateren, dat het aantal luis
teraars dat van deze technische voortuit
gang geniet ver achterblijft bij de moei
ten en kosten welke de B.B.C. aan deze
voorzieningen spendeert.
Uiteraard waren deze feiten en cijfers
slechts een uittreksel uit dit in vele op
zichten belangwekkende en boeiende
jaaroverzicht van wat wel 's werelds
beste omroepinstelling kan worden ge
noemd.
J. H. Bartman