;V erhaieiib u.n d e 1 „O ver da:
van Anna Blaman
Heldendaden van een speciale agente
bij de Franse verzetsbeweging
ti&mw?
Commandante Tlancy lüake
TUeuiae
!Ba£Cetiaac&oek
HOOGTEPUNT IN HET WERK
Litteraire
Kanttekeningen
ZATERDAG 4 JANUARI 1958
Erbij
PAGINA b
UITGAVEN
X
POLICE
Volksstemming
om verhoogde inzet
r- v
M
ami tmmiïè m im*
P-A W"»
Lieuttnante
A
<.U'Ct« «££t
rUii&i
iïancij
jo i«&t ms
- ;S
11 I J *9
Z? Vil I9U
DAT NANCY WAKE een ondernemende jongedame was, bleek reeds
op haar twaalfde jaar Zij was toen leerlinge op een Australisch col
lege, maar moest tevens thuis voor het eten zorgen. Dat verdroot haar
zo zeer, dat zij tot tweemaal toe van huis wegliep De laatste keer
moest de sterke arm eraan te pas komen, om haar terug te brengen.
Na haar schooljaren werd Nancy leerling-verpleegster in een gesticht
voor zwakzinnigen. Het werk lag haar en zij zou stellig geslaagd zijn,
als ze niet zo rusteloos van aard geweest was. Net eenentwintig jaar
oud, begon ze een reis om de wereld, waarbij ze als gelegenheids
journaliste in haar levensonderhoud voorzag. Ze verdiende genoeg om
ervan te leven en van het ene land naar het andere te trekken, maar
reeds in „fa douce France" kwam haar reis tot een einde. Daar leerde
ze Henri Fiocca kennen, een jonge fabrikant in Marseille, een der rijkste
mannen. Het was een geval van liefde op het eerste gezicht. Op dertig
november 1939 trouwden zij, ondanks het verzet van de familie Fiocca,
die weinig met de Australische, protestantse schoondochter was inge
nomen. Kort daarop werd Henri opgeroepen voor de militaire dienst,
terwijl Nancy in een door Fiocca betaalde ambulanceauto door
Frankrijk trok om oorlogsgewonden en slachtoffers van Duitse bom
bardementen naar de hospitalen te brengen. Na de val van Frankrijk
betrok het jonge paar weer zijn woning in Marseille, de belangrijkste
stad in onbezet Frankrijk, dat door de collaborateursregering in Vichy
bestuurd werd. Allengs werd ook daar het voedsel schaars, maar Nancy,
die niet op geld hoefde te kijken, stroopte de zwarte markten af
en bracht enorme voorraden levensmiddelen bijeen, welke zij deelde
met haar minder van aardse goederen voorziene stadgenoten. Op een
dag kwam Nancy bij toeval in contact met twee Britse officieren, die
met tweehonderd collega's in het naburige fort St. lean geïnterneerd
waren. Zij mochten om beurten op erewoord wat door de stad
passagieren, maar voelden zich er weinig thuis. Nancy nam het tweetal
mee naar haar flat en tracteerde hen op een uitgebreide maaltijd,
waarbij zelfs de Schotse whisky niet ontbrak. Toen ze tenslotte met
een stevig stuk in hun kraag vertrokken, gaf Nancy hun een radio mee
en een uitnodiging voor al hun vrienden om ook eens kennis te komen
maken. Sindsdien hadden de Fiocca's elke dag vier of vijf Britse offi
cieren te gast. Zij waren allen vervuld van één gedachte: zo gauw
mogelijk uit de internering weg te komen. Nancy had niet veel aan
moediging nodig om hen bij het plannenmaken te helpen en al gauw
werd zij een der voornaamste contactpersonen bij het voorbereiden van
de eerste vluchtroute via Spanje, waarlangs in de komende maanden vele
tientallen geallieerde militairen uit Frankrijk ontsnappen konden. Maar
ook de verraders sliepen niet en toen in november 1942 de nazi's
onbezet Frankrijk binnenrukten om zich meester te maken van de Franse
vloot, die in Toulon lag, wist de Gestapo waarschijnlijk reeds meer van
Nancy's activiteiten dan goed voor haar was. Er werd een grootscheepse
klopjacht op touw gezet om „de witte muis" zoals madame Fiocca's
codenaam bij de Gestapo luidde in de val te laten lopen Maar
gelukkig bestond er grote interdepartementale afgunst bij Hitiers ge
heime politie. De Gestapo van Parijs en die van Marseille werkten niet
efficiënt samen, omdat beide elkaar de eer van deze „goede vangst"
niet gunden. Toch werd het tijd dat Nancy naar Engeland zou uitwijken.
Henri zou haar na korte tijd daarheen volgen, zo werd afgesproken.
Herhaalde malen probeerde de dappere jonge vrouw langs haar eigen
vluchtroute via Toulouse en de Pyreneeën te ontsnappen Eenmaal be
landde zij in de gevangenis, waaruit ze slechts ontkwam door zich met
veel bravour voor een vriendin van Laval uit te geven. Pas de derde
keer gelukte het haar, de waakzaamheid der nazispionnen te verschal
ken en na een voetreis vol ontberingen belandde zij tenslotte uitgeput
in Spanje, waar een Britse consul haar nog net op het nippertje uit de
handen van de Duitsgezinde guardia civil kon redden.
Geneeskunde in opmars (oorspronkelij
ke titel „Medizin von Morgen" is een
bundel populair-wetenschappelijke opstel
len, waarin de Duitse auteur Rudolf
Friedrich de ontwikkelde leek een helder
inzicht geeft in de betekenis, maar ook in
de betrekkelijkheid van de voornaamste
recente vorderingen der medische weten
schap. Zo schildert hij in boeiende beel
den de ontdekking en de triomftocht der
antibiotica, maar ook de ontnuchtering,
die op de juichkreten volgde, toen men
ontdekte, dat een herhaald en overmatig
gebruik van deze „wonderschimmels"
onherroepelijk leidt tot resistentie van be
paalde bacteriënstammen en dus tot
hardnekkiger infectieziekten. Enigszins
is dat altijd de tragiek van de geneeskun
de, waar bijna iedere moeizame stap
voorwaarts in het niemandsland gepaard
gaat met terreinverlies op bekend ge
bied. In gedramatiseerde verhalen, maar
zonder de wetenschap geweld aan te doen,
schetst de auteur ons vervolgens de ont
dekking van de gepotentieerde narcose
en de kunstmatige win'erslaap, de heroi-
sche, maar tot nu toe hopeloze strijd te
gen de kanker en de reuma en het vor-
singswerk van vernieuwers als Selye, Fi-
ratov en Speransky, wier inzichten om
trent gezondheid en ziekte uitgaan van
principieel andere grondgedachten dan
die der klassieke geneeskunde. In het
laatste deel van het boek wordt een voor
zichtige poging gedaan tot evaluatie van
drie hevig-omstreden nieuwe geneeswij
zen: het „secondenfenomeen" van de
Dusselsdorfse „impletol-arts" Fr. Hune-
ke, de cellulaire therapie van de Zwitser
dr. Paul Niehans, die met levende celt^rei-
injecties wonderbaarlijke genezingen
boekte (beide hier reeds eerder bespro
ken) en de „autogene training" van de
Duitse professor J. H. Schultz, een ge
neeswijze, opgebouwd uit de elementen
van Yoga, hypnose en autosuggestie, die
beoogt, ziekten uit te bannen met behulp
van de wilskracht van de patiënt. Maar
het indrukwekkendste deel van het boek
vormen de beschouwingen van de auteur
over de herontdekking van de wisselwer
king tussen lichaam en ziel door de medi
sche wetenschap en de consequenties daar
van voor de volksgezondheid. Zonneklaar
toont de schrijver aan, dat deze simpele,
oeroude waarheid de grondslag moet
worden voor een volledige revolutie in de
geneeskunde, ten koste van het causale,
natuurwetenschappelijke denken, en ten
koste ook van een radicale heroriëntatie
van gans het maatschappelijke en sociale
bestel. „Geneeskunde in opmars" is, in
een bevredigende Nederlandse vertaling
van de arts F. A. M. Arnold, verschenen
bij de Uitgeverscombinatie „Foreholte"
in Voorhout jn ,,'t Groeit" te Antwerpen.
Tussen asfalt en beton (Christus auf der
Reeperbahn) door pater Johannes Leppich
uitgegeven door Lannoo-Tielt te Den Haag,
behelst een bloemlezing straatpreken en
realistische meditaties waarin klemmen
de morele vraagstukken openhartig en
toch kies behandeld worden. Ze zijn ge
schreven door een jezuïet en (niet steeds
vlekkeloos) door de franciscaan A. M.
Leemans vertaald. Pater Leppich spreekt
een taal, die aansluiting zoekt bij de mo
derne méns en zijn problemen, waarbij
hij gebruik maakt van de nieuwe vindin
gen: telefoon, radio en televisie. Bij alle
verdraagzaamheid jegens zijn protestant
se broeder blijft hij militant en onver
draagzaam jegens andersdenkenden, zo
dra hij de geloofsstukken van zijn kerk
naar voren brengt. Zijn mensenliefde
dwingt daartegenover respect af.
Bij de uitgeverij J. H. Gottmer te Haar
lem en Antwerpen is voor het eerst een
Balletjaarboek verschenen, waarin men
een volledige opsomming kan vinden van
alle in 1957 in Nederland plaats gehad heb
bende voorstellingen op het gebied van de
danskunst, zowel door eigen als door bui
tenlandse groepen en waarbij de panto
mime, strikt genomen er niet bij behorend,
gelukkig niet is vergeten. Het is jammei
dat de kwaliteit van de ruim dertig foto
pagina's veel te wensen laat, maar daai
kan voor volgende jaren waarschijnlijk
wel verbetering in worden gebracht. Ook
op de keuze van het illustratiemateriaal
is wel het een en ander af te dingen.
Samenstelling, inleiding en beredeneerd
overzicht zijn van het echtpaar Janet Sin
clair en Leo Kersley, die kennelijk naai
de grootst mogelijk objectiviteit (dat is
nietszeggendheid) hebben gestreefd. Hele
maal is dat uiteraard niet gelukt: men
bemerkt duidelijk de Engelse argwaan je
gens het zogenaamde „abstracte" ballet
Waarom men hiervoor niet een Nederland
se deskundige heeft uitgenodigd, mag een
raadsel heten. Er zijn handige scribenten
genoeg, die een dergelijk souvenir-album
hadden kunnen vervaardigen. Het boek
lijkt naar uitvoering sterk op het reed:-
populaire Theaterjaarboek.
Liefhebbers van foto's van dansers zul
len in de winkels waarschijnlijk allang het
nieuwe album van Serge Lido hebben in
gekeken, het zevende, ditkeer ingeleid dooi
Leonide Massine met een pleidooi ten gun
ste van het zogenaamde symfonische bal
let. Hiernaast vindt men een zijner opna
men gereproduceerd, waartoe wij die van
een Nederlandse danser in Parijs kozen
Dick Sanders, die zich ook als choreograai
heeft onderscheiden. Men ziet hem hiei
samen in „Les Liens" (De Banden) van
Janine Charrat met de maakster van dit
ballet, dat voor het eerst werd vertoond
te Toulouse in maart 1957.
HET TWAALFTAL korte verhalen, dat
Anna Blaman onder de titel „Overdag" bij
J. M. Meulenhoff heeft doen verschijnen,
lijkt me een hoogtepunt in haar werk.
Zonder aan de respectabele distantie, die
zij ten aanzien van haar onderwerpen en
haar romanfiguren steeds in acht nam.
enige concessie te doen, is het haar in deze
schokkend-ontroerende verhalen gelukt,
de afstand tussen haar menselijke stem en
haar „schrijftoon" tot een minimum terug
te brengen. Nooit te voren sprak zij zo
direct en zo dringend van mens tot mens.
Eerlijk, authentiek in de uitdrukking van
haar gevoelens en gedachten, was ze al
tijd. Maar meer dan eens leek het me of
ik, hoewel in afnemende mate, een zekere
terughoudendheid in die stem hoorde, een
schuchterheid om haar innerlijke waar
heid onbeschermd prijs te geven.
IN EEN boeiend relaas beschrijft de En
gelsman Russel Braddon in zijn boek
„Nancy Wake" waarvan thans bij N.V.
Leiter-Nypels te Maastricht een uitste
kende Nederlandse vertaling verschenen is
hoe deze jonge vrouw zich na haar ge
slaagde vlucht in Engeland vrijwillig op
gaf voor een opleiding tot speciale agente,
doorkneed werd in de kunst van het sabo
teren en sluipmoorden en tenslotte, met
een groepje lotgenoten, per parachute bo
ven nachtelijk Frankrijk „gedropt" werd
om er contact op te nemen met de Maquis,
de ondergrondse strijders, die Hitiers tra
wanten het leven toen al danig zuur maak
ten. Nancy's eerste kennismaking met deze
Maquis was een grote ontnuchtering voor
haar: inplaats van de nobele vrijheidsstrij
ders vond zij een stel verwilderde en ver
vuilde mannen die het noch mqt de moraal,
noch ook met begrippen als vriend en
vijand erg nauw namen. Dapper waren
zij zonder twijfel, zo ontdekte Nancy,
maar hun moed was voor een groot deel
nog slechts brooddronkenheid, die zich bij
voorkeur uitte in het ontketenen van zin-
'oze rooftochten en schietpartijen. Van mi
litaire discipline was dan ook geen sprake,
van een georganiseerd en efficiënt optre
den tegen de Duitse bezetter nog veel min
der. En dus begon zij, één vrouw alleen,
aan de haast onmogelijke taak om orde
in deze chaos te scheppen. Zij riep de be
velhebbers bijeen en vertelde hun, dat zij
alleen hulp uit Engeland verwachten kon
den, als zij besloten tot samenwerking en
zich van wilde bravourstukjes onthouden
wilden. Sommige aanvoerders lachten haar
uit of weigerden naar haar te luisteren.
Vastbesloten wendde Nancy zich van hen
af, juist toen er een grote Duitse zuive
ringsactie tegen het verzet werd ingezet.
Het was hard, maar het moest. De weer
spannige Maquisards leden zware verlie
zen, hun leiders ontsnapten ternauwernood
aan het geconcentreerde vuur van de
nazi's.
Maar zij hadden hun les geleerd en
voortaan deden zij precies wat Nancy van
hen verlangde, in ruil voor geld en Engel
se wapens. Nancy zelf leidde de nachtelijke
parachutages van deze onmisbare strijd
middelen en persoonlijk belastte zij zich
ook met de distributie ervan over de ver
schillende, ver-verspreide onderdelen van
de Maquis d'Auvergne, die onder haar
energieke leiding uitgroeiden tot een
hechte eenheid. De ruwe klanten kregen
een diep respect voor deze kordate vrouw,
die hun zo ongezouten de waarheid kon
zeggen, maar die ook persoonlijk vaak de
grootste risico's nam om het contact tus
sen de maquis onderling en de verbinding
met Engeland intact te hounen. Op een
dag moest ze een recalcitrante verzetslei
der met zevenduizend man achter zich per
soonlijk gaan overtuigen, dat zijn strate
gie om grote groepen ondergrondse strij
ders in één klein gebied samen te bren
gen, te riskant was. Maar de weg naar
zijn hoofdkwartier was te gevaarlijk voor
een auto. Zij moest dus per trein gaan. Ge
kleed in een kameelharen mantel stapte
ze in een volle coupé. In een zak van haar
mantel zat een kleine ontvanger, in de au-
HULjLï
Fonccs
Fm amasses
t>e L.'ïNfTêRSfcUWi
dere een batterij. De mantel verborg ook
verschillende draden. Een daarvan liep
over haar rug en nek naar het linker oor,
waar zij eindigde in een kleine koptele
foon, die onder Nancy's haar verborgen
was. Kort nadat de trein uit Montlugon
vertrokken was, schakelde zij de ontvanger
in en zo luisterde ze, in een comparti
ment vol Duitse officieren, naar de dage
lijkse aanwijzingen, die zij via de B.B.C. uit
Londen kreeg.
BIJ EEN ANDERE gelegenheid fietste
zij vijfhonderd kilometer door een gebied
dat wemelde van de Duitse patrouilles
en Gestapo-agenten, om op zoek te gaan
naar een nieuwe radioman, omdat haar
eigen seiner zijn geheime codes bij een
overval van de nazi's vernietigd had. Der
gelijke staaltjes van persoonlijke moed im
poneerden de Maquis in hoge mate, waar
nog bijkomt, dat Nancy ook hun wilde.
drinkgelagen glansrijk doorstond. Hoeveel
cognac, pastis of armagnac zij hun veraf
gode „madame Andrée" ook te drinken
gaven, nooit kregen zij haar onder de tafel.
Toch is Nancy geen manwijfachtige fu
rie, al loopt ze dan ook meestal in een
khaki-broek en een versleten legerjack
rond, maar een „knappe altijd lachende en
heel erg vrouwelijke vrouw, met een le
vendig gevoel voor humor, dat zich bij
voorkeur in de meest-benarde situaties
openbaarde". Ook dat gaf haar een zeker
overwicht óp de veelal stugge, gesloten
mannen van het verzet, die in hun dik
wijls maandenlange gedwongen afzonde
ring haakten naar de aanblik en de be
moedigende. glimlach van een knappe
jonge vrouw. Maar Nancy kon ook hard en
meedogenloos zijn, zoals een troepje
Maquisards ondervond, dat bij een overval
op een Duitse eenheid onder haar leiding
onverwacht op zwaar vijandelijk mitrail-
leurvuur stuitte en toen aan de loop ging.
Met een stortvloed van de afgrijselijkste
scheldwoorden een erfenis van haar ge
marchandeer met de zwarte handelaars
van Marseille maakte Nancy het de
vluchtelingen duidelijk, dat zij nooit meer
bij de Maquis terug hoefden te keren
en liquideerde daarop eigenhandig met een
„bazooka" het Duitse mitrailleurnest.
HARD EN WREED was deze oorlog van
het verzet, een strijd van list en tegenlist.
waarin geen der partijen ooit kwartier
kon geven. Ook Nancy zelf bleef niets be
spaard van al deze gruwelen. Het ergste
wat zij meemaakte, gebeurde op een avond
kort voor de Geallieerde landing in Nor-
mandië, toen haar groep via de B.B.C. op
dracht kreeg, een fabriek die kogellagers
vervaardigde voor de Duitse oorlogsin
dustrie te vernietigen. Nancy voerde zelf
het bevel over een der ploegen, die tot
taak had, twee schildwachten onschade
lijk te maken, opdat het vernietigingscom
mando onopgemerkt de fabriekspoort zou
kunnen binnengaan. In het donkei
schoven zij en haar beide helpers, kruipend
door dicht struikgewas, naar de fabrieks-
ingang toe. Nancy zou een der Duitsers
voor haai rekening nemen. Zij was al
vlak bij haar slachtoffer en nog scheen
deze zich niet van haar aanwezigheid be
wust te zijn. Nancy was daar blij om, want
dat betekent, dat zij hem alleen bewuste
loos zou hoeven te slaan zodat hij van
zijn ongeluk slechts wat hoofdpijn zou
overhouden. Doch toen keerde hij zich om
en zag haar. Er was geen tijd om na te
denken of te aarzelen. Als een tijgerin
sprong ze op hem toe en toen hij zijn
mond opende om te schreeuwen, klemde
haar arm zich al als een bankschroef om
zijn onderkaak en rukte zijn hoofd achter
over. Het vuile werk, waar zij in die dagen
van de training in Engeland altijd zo'n
afschuw van had, was eindelijk dodelijke
werkelijkheid geworden. Even een af
schuwelijk gekraak, dan viel de Duitsers
slap tegen haar aan. Vol afschuw liet ze
de dode op de grond glijden. Tegelijk
hoorde zij zijn collega tegen de grond
smakken. Zij wuifde naar de vernielings-
ploeg en keek toe, hoe de mannen door
de fabriekspoort renden, terwijl ze zelf met
een gevoel van misselijkheid tegen de muur
leunde. Snel en zeker deden de dinamiteurs
hun werk, daarna verdwenen allen weer
snel in de nacht. Toen zij halfweg waren
op de terugreis naar hun kamp, vloog de
fabriek de lucht in. De Maquis uitten luide
triomfkreten, maar Nancy kon enkel maar
de plotseling levenloze zwaarte voelen van
het lichaam van de schildwacht tegen
het hare. Zij was blij, afscheid van de
mannen te kunnen nemen.
GEEN SECTOR in Frankrijk heeft de
nazi's zoveel last bezorgd als die welke
door Nancy Wake gecontroleerd en in
feite gecommandeerd werd. Meer dan
twintigduizend Duitsers hebben eens met
zwaar geschut en duikbommenwerpers een
complete veldslag geleverd tegen haar
Maquis, zonder meer resultaat dan enige
honderden doden, gewonden en gevangenen.
Hoewel ze alle mogelijke risico's nam,
werd Nancy nooit gesnapt. Zelf bracht ze
haar zegevierende strijdgroep tot in Vichy
om de collaborateurshoofdstad te helpen
5 V
5 - -
«t» F F t 1 L
wïiltezre Sw
H*ï»*
wk
Nancy Wake's identiteitskaart, waarin
vermeld is dat zij als lid van de Franse
binnenlandste strijdkrachten gemach
tigd is militaire hulp in te roepen voor
de volvoering van haar opdrachten in
het belang van het verzet. De andere
afbeelding toont haar lidmaatschaps
kaart van de Federatie van Oud-ver
zetsstrijders van Auvergne.
bevrijden. Gevierd en onderscheiden als
een groot veldheer keerde zij uit de oorlog
terug in Marseille, waar haar de droevige
tijding wachtte dat haar echtgenoot, Henri
Fiocca de prijs hr.d moeten betalen voor
haar heldenmoed. Dt Gestapo had hem
doodgemarteld.
NANCY WAKE leeft nu terugtrokken in
Engeland. Haar biograaf Russell Braddon
heeft haar gevraagd wat zij nu, twaalf jaar
na de oorlog, van haar werk in het ver
zet denkt. Haar antwoord: „Ik ben blij,
dat ik deed wat ik gedaan heb. Ik haat
oorlogen en geweld, maar als ze komen,
dan zit ik niet in, waarom wij vrouwen
alleen maar onze mannen vaarwel moeten
wuiven en dan thuis sokken voor hen
breien. En als ik nu tc kiezen had tussen
de weelde die ik had, en de vier jaar, die
mij dit alles deden verliezen, dan was mijn
keus gauw gemaakt". Een radicaal oordeel,
dat men, in, zijn algemeenheid, niet gaarne
onderschrijven zal. Maar toch: hoeveel
dankt de vrije wereld aa de Nancy Wake's
en vele vrouwen zoals zij, die haar geluk,
zelfs haar leven veil hadden voor de toe
komst van de mensheid.
H. Croesen
DIE RESERVE kwam zeker niet uit een
beduchtheid voor de „openbare mening"
voort, hoewel het misverstand en zelfs
het onwelwillend „onbegrip" haar niet
bespaard is gebleven. Maar er zijn gevoe
lens, die te kwetsbaar zijn om ze onver-
momd mee te delen. En de schrijver wil.
möèt nu eenmaal mededelen. Hij wil ge
hoor. Hij verlangt naar weerklank. Hij
zoekt gemeenschap. Hij hoopt want
waarachtig schrijven is een bezigheid der
eenzamen op een antwoord, misschien
op een troost, maar in ieder geval op be
grip. En zo is dan elk schrijven een on
vermijdelijk dilemma tussen mededeel
zaamheid en geslotenheid, dat des te
zwaarder gaat wegen naarmate er essen
tiëler gevoelens in het geding komen. Ver
rast het de lezers, als ik het werk van
Anna Blaman houdt voor de expressie van
een zeer fundamenteel, zeer kwetsbaar
levensgevoel: dat van de liefde van mens
tot mens, in al haar gradaties? Van een
argeloze, natuurlijke, vanzelfsprekende
liefde, die in de wereld van het ogenblik
nauwelijks nog haar kans krijgt? Liefde
is een groot woord, te groot voor deze
tijd Juist omdat het zo groot is en zo
klein gemaakt wordt, is er in Anna Bla
man dat alles doordringende gevoel van
eenzaamheid, van angst, van wanhoop
vanwege het menselijk onvermogen om,
zo dan geen liefde, dan ten minste wat
„redelijke aandacht", wat eenvoudige eer
bied te betonen voor dat wonderbaarlijk
tegenstrijdige, pijnlijk in zichzelf en in de
wereld (die zijn werk is) verstrikte wezen
dat mens heet.
Eenzaamheid, angst, wanhoop uit ge-
frusteerde liefde dat is het thema van
deze twaalf verhalen
Bij enkele daarvan
heb ik aan horla"
gedacht. Horla was
het radeloze woord
voor een radeloos ge
voel, waarin Guy de
Maupassant al zijn
angst voor leven en dood samenvatte.
Horla was een noodkreet van de mens in
zijn uiterste verlatenheid. Anna Blaman
laat elk verhaal beginnen op het ogenblik
lat Sit horla onontkoombaar is geworden.
Wat lang samenspande, komt als een zich
voltrekkend vonnis tot uitbarsting, niet
geruchtmakend, maar in een haast doodse
stilte. En die stilte hóórbaar tussen de
woorden van dit sobere proza maakt
de beklemming nog dringender, nog men
selijker en warmer.
Ze zijn één voor één „anders" deze
mensen anders dan de onbekommerd
er op los levenden: ze worden of zijn zich
van hun ellende, van hun en anderer
menselijk tekort, bewust. En de grootste
ellende van alles is schreef Henri Bos-
co eens zich van die ellende rekenschap
te geven rekenschap omdat men geen
bedrog wil plegen. Die bewustwording is
tevens de enige uitkomst, de enige moge
lijkheid zich met het onvermijdelijk-ont-
luisterende te verzoenen, zonder daarmee
het beste van zichzelf te offeren: namelijk
de zekerheid dat men het eens anders ge
wild, gevoeld en gehoopt heeft en het „er
gens" nóg zo voelt, alle „horla" ten spijt.
Ook in dat opzicht is er tussen De Mau
passant en Anna Blaman verwantschap.
In zijn vertelling „Te koop" is het een
portret van de ideale vrouw, dat de ver
lossende troost geeft aan een hart dat te
zeer heeft verlangd, te veel heeft ver
wacht en toch een ogenblik van geluk
vindt in het besef, oog in oog te hebben
gestaan met het onbereikbare ideaal: „de
vogel in de kooi behoort aan zijn meester,
maar de vogel in de lucht behoort mij
toe, omdat hij van niemand anders is.
En daarmee raak ik aan de zeer positieve,
morele achtergrond van deze verhalen.
Ze zijn triest, onnoemelijk triest. Maar in
die triestheid ligt hun levenswaarde. An
na Blaman heeft eens met instemming
Henry Miller geciteerd, die de zin van
het schrijverschap samenvatte in een bon
dig: „I defecate and nourish". Vrij ver
taald: ik zuiver en appelleer aan de waar
digheid, de menselijkheid, de liefde.
Kunst moraliseert niet. Maar als getuige
nis heeft zij een zedelijk effect, ook en
vooral zelfs als ze de waarheid bloot
legt de waarheid van de „menselijke
conditie". Ze wekt dat niet opzettelijk,
maar krachtens haar authenticiteit, haar
waarachtigheid. Was er niet zoveel mis
verstand geweest 'aangaande het werk
van Anna Blaman met „Vrouw en
vriend" begon dat al, maar „Eenzaam
avontuur" ontketende de heilige veront
waardiging van slechtlezenden en hun na-
praters pas goed ik zou al dat over
bekende niet behoeven te herhalen. Nu
valt er wat „recht te zetten" en ik meen
dat, na het voorafgaande, niet beter te
kunnen doen dan door te verklaren dat ik
voor deze verhalen een niet geringe be
wondering gevoel. Ik bewonder ze omdat
ze in toon, in compositie, in hun sobere,
overrompelde beknoptheid, uitdrukking
geven aan een zuiverheid van gevoelen en
een pijnlijkheid van ervaren, die geen
schijn van kans meer geeft aan het ver
gulden van een bittere pil.
ANNA BLAMAN heeft haar stof niet
gezocht in het uitzonderlijke. Haar per
sonages zijn al zijn ze door afkomst,
milieu, jeugdervaringen of „geboorte" an
ders dan de „niet-gecompliceerden"
reële mensen, héél reëel zelfs, omdat het
de realiteit is, die hen heeft uitgestoten,
vernederd, verraden, bezeerd en vervol
gens aan hun lot overgelaten. En zodra
dan door een onvoorziene, maar onver
mijdelijke omstandigheid de maat vol is,
voltrekt het lot zich, onverbiddelijk en
tragisch. In enkele
vertellingen (ik noem
„Het geheim en het
bewijs" en „De kerst
kalkoenen") heeft de
schrijfster die tra
gedie in een parabel
geïroniseerd en
men weet niet meer wat treffender is:
het tragische of vrijblijvende spel ermee.
HET HEEFT geen nut, het zou zelfs
alleen maar onjuiste voorstellingen wek
ken, de inhoud van dit twaalftal samen
te vatten. Ze hebben trouwens geen „in
houd". Ze hebben een zin. Déze zin, door
Anna Blaman in haar bijdrage over „wat
schrijven betekent" tot de in deze kroniek
uitvoerig besproken bundel „Schrijvers
blootshoofds" geformuleerd: „Wie"
schrijft ze daar „waarachtig over de
corruptheid en de misère van mens en
wereld in zit, zou toch niets liever doen
dan juist met toegewijde aandacht lezen
hoe kunstenaars dat zien, en doorzien, en
hoe ze eventueel de oorzaken ervan door
zien, en eventueel van een geesteshouding
er tegenover blijk geven, die voor de lezer
uiteindelijk uitzicht zou kunnen bieden op
die zo vurig begeerde innerlijke verhef
fing". Dat is misschien een sarcastische
uitspraak, maar één die doel treft. Tot
die toegewijde aandacht wek ik de lezers
en vooral hen, die Anna Blamans werk
tot dusver afwezen van harte op.
C. J. E. Dinaux
IN ZWITSERLAND ZAL in dit jaar
een volksstemming moeten worden gehou
den over de vraag of de inzetten op de
speelbanken verhoogd mogen worden van
twee tot vijf Zwitserse franks. De Zwitser
se regering heeft dit voorgesteld in ver
band met de algemene veranderingen die
sinds 1928, toen de inzet van twee franks
werd vastgelegd in de grondwet. Voor een
verandering in de grondwet is een volks
stemming nodig in Zwi'^rland.