ItahmUe Ut de uUnteA X I MIES BOUHUYS I Sanseviera's in het klein ZATERDAG 4 JANUARI 195» Erbij PAGINA VIER DE VENSTERS VAN UW OGEN Tineke Raat VADER en MOEDER TEGELIJK G. Kromdijk cf Mies Bouhuys Mies Bouhuys Een bril kan zo zijn maar ook zo en zo ook wel en zo niet? I L L E N ALS EEN SOORT RELIKWIE heb ik het bewaard: een gek klein brilletje met verwonderd kijkende ronde glazen, dat ik als zevenjarige eens een blauwe maandag op school moest dragen. Ik herinner me nog levendig hoe verschrikkelijk ik het vond, omdat het zo'n lelijk ding was en hoe blij ik was er na een paar weken lek ker helemaal van af te zijn. Het zal zeker voor heel veel jonge meis jes en vrouwen vroeger bepaald een ramp hebben betekend met zo'n onooglijk brille tje door het leven te moeten. Wat is dat allemaal veranderd! De bril is thans veel eer een sieraad, dat je persoonlijkheid kan onderstrepen en dat je precies passend bij je type kunt vinden en waarbij je, om het helemaal mooi te maken, zelfs harmoni ërende oorbellen kunt dragen. Het is hier nog wel niet zoals in Amerika, waar de brildragende vrouw ze als bijoux in soor ten bezit, soms van zeer extravagante ver sieringen voorzien, passend bij haar uit- gaansgarderobe. Vaak wel vreemdsoortige experimenten in dat land hebben in ieder geval tot praktisch nut gehad, dat men be langstelling heeft gekregen voor de brille- mode. Het excentrieke heeft dan ook in ons land veelal plaats gemaakt voor het beschaafde genre. Al is het nog wel niet zo, dat men even grif een bedrag besteedt aan een extra bril met een fantasierijker montuur als aan een nieuw sieraad of een paar schoenen, de overtuiging, dat een bril kan bijdragen tot verhoging van het uiterlijk schoon vat toch al meer post. De huidige brillen helpen mee de gelaatsuitdrukking te versterken. Ze vermogen het verloop van een wenk brauw te accentueren of zonodig te corri geren. Donkere monturen kunnen een van nature flets gezicht pittiger maken en zo zijn er tal van voorbeelden aan te halen, waarmee somber gestemde brilledraag- sters-in-spé een riem onder het hart kan worden gestoken. We hebben er een opticiën bijna lyrisch over horen vertellen: „Stel u voor, lei grijze ogen en daarbij een montuur, waar van de bovenrand dezelfde kleur heeft. Dat staat gewoonweg prachtig. En zie eens deze antracietkleur meesterlijk bij grij zend haar. En wat zegt u van die beschei den goudversiering, die met de bovenrand, dus met de lijn van de wenkbrauwen en met de veer meeloopt. En kijk, er zijn ook brillen met verwisselbare kapjes, die je er los, in elke gewenste kleur, bij kunt kopen. Hoe vindt u deze mooie kleur groen en denk er dan eens smaragden oorknop pen bij!" Op onze vraag of er werkelijk voor ieder type gezicht een bril bestaat, krijgen we een bevestigend antwoord. „We nemen er ruim de tijd voor soms ben ik wel een uur of anderhalf uur met iemand bezig maar dan heb je ook de voldoening, dat men oprecht tevreden is. Nee, algemene richtlijnen geef ik liever niet. de juiste kleur is een veel te individuele kwestie. Daar komen de lijn van de wenkbrauwen, het verloop van de wang en de vorm van de neus bij te pas. In het algemeen advi seer ik voor een rond gezicht een bril met een fors glas anders toont de bril zo klein." ELK OGENBLIK komt er een nieuwe kleur uit, afgestemd bijvoorbeeld op de verschillende lipsticknuances, zodat ze daar niet bij vloeken err_ tevens passen bij blonde, donkere of roodharige typen. Het best gaat de zogenaamde vleugel- vorm in gematigde versie. Minder opval lend is een wat vierkanter vorm. Kunst stofmonturen zijn thans zeer en vogue. Soms vindt men ze met een lapje geruite stof of brokaat binnenin het transparante montuur. Meestal is de bovenkant ge accentueerd. Prefereert u een bril zonder rand, dan kunt u sedert kort profiteren van een Franse vinding, waarbij de glazen zonder dat er gaatjes in zijn aangebracht aan het alleen uit een bovenrand bestaand mon tuur bevestigd zijn. Om en in het glas is een groef gefraisd, waar doorheen een on zichtbare nylondraad loopt. Het toepassen van dit systeem heeft het voordeel, dat deze soort even sterk is als brillen met rand. Dit type bestaat ook met gekleurde kapjes voor de bovenkant of met een glan zende doublé bovenbeugel. Bezit u al een bril voor alledag, laat uw gedachten dan eens gaan over een uit- gaansbril, een voor speciale gelegenheden met pareltjes, enkele steentjes, marquesite (geslepen stukjes staal) of gouden (doublé) ornamentjes. U hoeft het heus niet zo bont te maken als uw Amerikaanse zusters, tot wier uitrusting soms brillen met bril janten of andere edelstenen behoren. Of als Ava Gardner, die een onnoemelijk aantal exemplaren bezit en er een ware cultus van maakt. Maar wel kunt u die extra bril, die een beetje frivoler is, be schouwen als het juiste accessoire, net zo als een geklede tas of hooggehakte pumps bij uw uitgaansjurkje. U vertoont zich toch ook niet graag met sportschoenen op een feestje? Mogelijk zal het nog wel eens zo ver komen, dat het uit de tijd is te vragen: „Heb je mijn bril ook gezien?" De vraag zal dan moeten luiden: „Waar is toch mijn blauwe bril of die met de glinster- steentjes?" Gesprek met Aan de 51-jarige werkman Niels Bjerre- gaard Davidsen in Kopenhagen is een „prijs voor de beste huisvrouw" verleend, omdat hij zijn vier kinderen zo goed heeft verzorgd sinds hij 12 jaar geleden weduw naar werd. Een plaatselijk levensmiddelenbedrijf dat deze prijs jaarlijks uitlooft, besloot dit maal geen vrouw te kiezen, maar David sen tot winnaar uit te roepen, wegens de prima opvoeding die hij zijn kinderen, twee meisjes en twee jongens, gegeven heeft De kinderen waren tussen de 2 en 15 jaar toen hun moeder stierf. Davidson maakte zich de kookkunst eigen, hield het huis schoon en leerde kleding maken voor de kinderen. Ondanks zijn zware dagtaak als bouwvakarbeider, slaagde hij er in voor de kinderen vader en moeder te zijn. Hij bouwde voor het gezin een eigen huis. Davidson is dol op koken. Hij zal vermoe delijk een nieuw vloerkleed kopen voor de 250 kronen die hij gewonnen heeft. In de afgelopen jaren hebben steeds meer mensen hun vakantie in de winter opgenomen en zijn vertrokken naar lan den met bergen, sneeuw en zon. Wij we ten nog niet, of de boeman bestedingsbe perking deze winter het aantal winter- sportgasten zal doen teruglopen. Maar voor degenen die het plan hebben de lan ge latten onder te binden, geven wij enke le tips voor een goede ski-uitrusting die bij de dames uiteraard zoveel mogelijk een modieus tintje moet hebben. En dan willen we u iets vertellen over de „after ski" kleding, de pullovers, grappige lan ge broeken en bloesjes die u na een dag van ingespannen klimmen en dalen aan trekt voor een gezellig dansje of een na tionale feestavond. Over een degelijke ski-uitrusting kan ieder betrouwbaar reisbureau en iedere goede sportzaak u inlichten. Schoenen, lange broek, absoluut waterdicht wind jack, een muts of pet die ook uw oren be dekt, gevoerde warme handschoenen, een bril voor felle zon en warm ondergoed zijn in de eerste plaats vereist. Niemand moet ertoe overgaan fantasie-gevalletjes voor middag en avond aan te schaffen, als de basisuitrusting niet perfect in orde is. Slechte, waterdoorlatende kleren en schoe nen kunnen uw.wintervakantie grondig be derven! In vele wintersportplaatsen be staat de gelegenheid diverse stukken van de uitrusting te huren. Maar in dit geval dient men van te voren degelijk te infor meren of er inderdaad zekerheid is, dat u de vereiste schoenen en andere dingen ter plaatse kunt krijgen. Want niets is ver velender dan in de plaats van bestem ming te horen, dat uw maat net niet meer voorradig is. De Franse mode-ontwerpers brengen dit jaar een nauwsluitende ski-pantalon, die soms een grappig ornamentje op de zijnaden heeft. Een skibroek moet makke lijk zitten en pas als u er makkelijk in kunt hurken, past hij echt. Wanneer u een te nauwe broek koopt, kunt u zich niet prettig bewegen en heeft u tevens de kans, dat er op een gegeven ogenblik een gevaarlijk gekraak klinkt. Dat betekent dan meestal het einde van de skibroek. Als jakje viert de anorak hoogtij, met of zonder capuchon en onder de taille voor zien Van een ceintuur of lichte inhaling. Wanneer u zo'n jasje ook voor skiën wilt gebruiken, moet het zo gemaakt zijn, dat bij de hals, aan de polsen en van onde ren geen sneeuw naar binnen kan komen. „Cagoule" Na het skiën bent u geheel volgens de laatste mode gekleed als u zo'n loshan gend, recht en mouwloos hemd aantrekt over uw trui of pullover. Deze kledingstuk ken heten „cagoules" en sluiten aan bij de zaklijn. Gecombineerd met frisse, spre kende kleuren geeft zo'n jakje een aller- Sansevieria's zijn vrij algemeen bekende kamerplanten; voor al in het moderne interieur komen ze uitstekend tot hun recht. Als ze goed groeien kunnen ze echter heel wat ruimte in beslag nemen. Voor klein behuisden is dat een probleem. Er is even wel een soort met kleinere bladeren en een platte groeiwijze: Sansevieria lahnii; niet elke bloemist zal die voor u in voorraad hebben, maar ze wordt in ieder geval in ons land gekweekt. Doe er dus maar eens navraag naar. Sansevieria's moeten in de wintermaanden vooral niet te koud gezet worden; ze hebben een normaal verwarmde kamer nodig. Begiet ze nu zo min mogelijk. Het zijn vetplanten. Zij hebben 's winters heel weinig water nodig. In de zomermaanden behoeft men niet zo voor zichtig te zijn. Dan wordt er over het algemeen te weinig ge goten; vooral op een zonnige plaats kan ze dan best wat hebben. Giet deze sansevieria bij voorkeur niet in het hart, ze houdt daar niet van. Wanneer verpotten nodig is, kunt u dat in het vroege voorjaar doen. Gebruik er dan de bekende bloemisten- grond voor. Doe er desnoods nog een beetje extra metselzand doorheen en vergeet de potscherven onder in de pot niet. aardigst effect. Zwart is de meest prak tische kleur. Als dansschoentjes kunt u het beste platte, gladde schoentjes meenemen. Ho ge hakken leveren talrijke moeilijkheden op bij 't baggeren door en over al dan niet bevroren sneeuw. En aangezien de meeste dames ook 's avonds in een lange broek gehuld gaan, zij het van een wat eleganter snit dan hun gewone ski-panta lon, staan platte, eenvoudige schoentjes het leukst. Pakt u verder nog een goede zonne brandcrème, een elastisch enkelverband en een klein opblaasbaar kussentje in uw koffer. Dat kussentje zal u onderweg in trein, bus of auto uitstekend van pas ko men. En wij raden u nogmaals aan van te voren degelijk te informeren naar alles wat u niet helemaal duidelijk is. Het kost niets extra en mogelijke teleurstellingen tijdens een vakantie, die alleen maar ver rukkelijk hoort te zijn, worden u bespaard. IN 1948 LIET MIES BOUHUYS een kleine bundel liefdeslyriek verschijnen, die zij „Ariadne op Naxos" noemde. Zij was toen negentien jaar. Het boekje baar de opzien; het werd bekroond met de Rei- na Prinsen Geerlingsprijs, en de dichter J. C. Bloem was er verrukt over. Heeft Mies Bouhuys de belofte, die haar debuut inhield, ingelost? Sindsdien zijn tien jaar voorbijgegaan, en een grote reeks boeken staat thans op haar naam, een naam, die ook in de wereld van het kindertoneel een bijzonder goede klank heeft. De lyrische dichteres van 1948 heeft voor een belang rijk deel plaats gemaakt voor de kinder schrijfster, wier werk met dat van Annie M. G. Schmidt en Han Hoekstra tot het beste behoort wat vandaag wordt geschre ven. Dit werk bestaat niet alleen uit ge dichten en verhalen, maar ook uit toneel stukken voor de jeugd, die de gezelschap pen „Puck" en „Arena" met veel succes hebben opgevoerd. Een hoogtepunt daarin vormt haar muzikale komedie voor kin deren: „Voetje van de vloer" van vorig najaar, gevolgd door een „musical" voor de Amsterdamse Studenten „Pluk een ster" en thans door een muzikaal éénak- tertje „De bedriegertjes", dat de nieuw jaarspremière van de toneelgroep „Thea ter" in Arnhem opluisterde. Dezer dagen heb ik de produktieve dichteres opgezocht in haar huis aan de Prinsengracht in Am sterdam, waar zij met medewerking van de architect Edo Spier een oude winkel tot een moderne, bijzonder artistieke ate lier-woning heeft omgetoverd. ALS WE met het vraaggesprek beginnen zitten we gewoon op de grond. Op hel ge kleurde kussens voor een zilver-metalen kachel. Het is hier warm. Buiten regent het al een tijdje. Misschien is het daar door schemerig in de kamer. Pirn en Pom, de twee katten, liggen te slapen. Je hoort Pim spinnen, met korte tevreden geluidjes. Ik zou hier het liefst niet praten, alleen maar een beetje luisteren, maar de vra gen komen toch. „Mevrouw Bouhuys, na de publikatie van „Ariadne op Naxos" heeft u praktisch al uw werk zowel proza, poëzie en toneel voor kinderen geschreven, heeft u daar een verklaring voor?" „Ik houd van een onmiddelijke reactie en kinderen zijn ook eerlijker in hun cri- tiek, daarom ze zegt het er meteen ach teraan vind ik toneelschrijven zo leuk, omdat je dan zelf de reactie kunt mee- proeven. Het schrijven voor kinderen trekt me erg aan, omdat het zo'n dank baar publiek is, en er eigenlijk maar wei nig goede lectuur is voor kinderen, hoewel het peil van de kinderlectuur in Neder land hoog is. Vooral na de oorlog is dat verbeterd. Toen hebben zich namelijk een aantal uitgevers ten doel gesteld uitshii- tend goede kinderboeken te publiceren. Er zijn zelfs uitgevers die bekende auteurs stimuleren tot het schrijven van kinder boeken". IK KIJK NAAR HAAR, terwijl ze dit vertelt. Mies Bouhuys is tamelijk klein. Eigenlijk lijkt ze een beetje op één van haar poezen zoals ze daar zit. Het hoofd iets voorovergebogen. De lange, blonde haren een beetje verward voor haar ge zicht. Met haar smalle linkerhand streelt ze Pom, die vlak naast haar ligt. Ik moet steeds naar haar arm kijken, die lang zaam op en neer gaat, haast automatisch. „Mevrouw Bouhuys zit er achter al uw werk, uw verhalen, kindergedichten, kin dertoneel, om een vervelend woord te ge bruiken een pedagogische bedoeling, wilt u de kinderen een boodschap meegeven?" „Niet opzettelijk een boodschap, maar achteraf merk ik soms, dat ik er een be paalde levensbeschouwing mee heb willen uitdrukken. Ik sta op het standpunt, dat het heel goed is een kind bewust in con tact te brengen met de realiteit, een reali teit die altijd mooi kan zijn, mits men er in staat iets van te maken. „Waarom voelt u zich speciaal aange trokken tot de musical?" „Omdat ik in een musical de realiteit kan versieren; met andere woorden de realiteit een poëtische glans kan geven". Ze kijkt de kamer rond, als ze dit zegt. Ik volg haar ogen en dan ineens zie ik, dat ze hier in dit huis haar woorden waar heeft gemaakt. Want de manier waarop heel dit interieur is ingericht niet te veel niet te weinig, met een plant hier en wat bloemen daar bevestigt wat ze zegt. Het is een werkelijkheid, waar de poëzie thuis is. E. H. „Het zit zó in het leven", tsjirpte Es meralda met haar verwaande hoge mus- senstem, „het zit zó: niet iedereen kan als paradijsvogel, als goudvink of zwa luw geboren worden. (Dat waren de drie vogels waar ze het meest jaloers op was). Maar, ik zeg maar zó: elke vo gel kan proberen te leven als een para dijsvogel, een goudvink of een zwa luw". „Zo, vindt u dat?" vroeg Marietje mus, haar nichtje, die zich nog nooit in haar leven druk had gemaakt om an dere vogels en tevreden was met haar eigen lawaaierige mussennest onder de pannen. „Maar tante Esmeralda, hoe kunt u leven als een paradijsvogel? Wij wonen in Nederland en paradijsvogels ver óver de oceaan. En hoe kunt u le ven als een goudvink? U zou nooit zo kunnen fluiten. En hóe kunt u leven als de zwaluwen? Uw vleugels zijn lang zo spits niet, u zou er nooit mee naar de warme zon kunnen vliegen zoals de zwaluwen doen". „Och kind, dat zeg je nou allemaal wel, maar wie weet doe ik al die dingen op een dag toch nog eens. Wonen in een tropenboom, fluiten als een goudvink en vliegen als een zwaluw tot ik de warme zon vind". „Hihi", gichelde Marietje mus heel onbeleefd, „hihi, ik zie u al". Esmeralda, de verwaande mus, vloog beledigd weg. „Dom volk", tsjirpte ze, „ze weten niet wat het betekent om def tig te zijn. Als ze maar eens zagen wie ik was". Ze bleven haar plagen, zo lang, dat tante Esmeralda van verlegenheid wel weg moest vliegen. Maar de kleine mus sen, de brutale spreeuwen en de ondeu gende kraaien lieten het er niet bij. Ze vlogen de hele dag achter tante Esme ralda aan en krijsten: „vertellen, vertel len. vertellen.... Kom tantetje!" Ze gingen er zó lang mee door tot Es meralda zich geen raad meer wist en besloot om naar het zuiden te gaan. Per slot van rekening had ze altijd al willen gaan, ze was meteen van die schreeuwlelijken af en bovendien zou iedereen als ze terugkeerde, begrijpen dat zij inderdaad een bijzondere mus was, iets tussen een paradijsvogel en een zwaluw in. Omdat ze bang was, dat ze haar achterna zouden vliegen of dat wijze en verstandige vogels haar mis schien tegen zouden houden, besloot ze om 's nachts te vertrekken. Inplaats van in haar heerlijke nestje te duiken sloeg ze op een koude, stikdonkere avond in januari haar vleugels uit en verdween in dezelfde richting, die ze de zwaluwen in het najaar had zien inslaan. Hijgend en puffend, haar veertjes allemaal ver waaid door de scherpe wind vloog ze, vloog ze maar. Uren en uren achter elkaar door. Haar bolletje suisde, haar oogjes had ze dichtgeknepen en ze kon aan niets meer denken. Alleen het zui den, dat wist ze nog. „Volhouden. volhouden", hijgde ze tegen zichzelf, „verder dan één nacht vliegen kan het zuiden niet zijn". Toen ze aan helemaal niets meer kon denken, en ook niet meer „volhouden.. volhouden" tegen zichzelf zei, begon het licht te worden. Esmeralda merkte het niet, ze was aan het eind van haar krachten en tuimelde uit de lucht om laag. Ze bleef een poosje doodstil liggen en het leek wel of ze niet meer leefde. Maar na een poosje zuchtte ze diep. „Ik vlieg niet meer", dacht ze, „waar ben ik?" Ze voelde een behagelijke warmte op haar veertjes en toen ze nog eens diep gezucht had, opende ze haar ogen op een kiertje. Ze zag iets heel wits, iets witters dan wit vlak bij haar snaveltje. Ze deed haar ogen nog wijder open en meteen stonden er tranen in. Tranen van ontroering, want dèar vlak voor haar snavel groeide een bloem. „Oo.lieve vleugels, die me gedragen hebben", zei Esmeralda, „dank je vleu gels. dit moet het zuiden zijn". Het geurde heerlijk om haar heen, van koude wind was niets meer te merken en ook 't licht was anders dan ze ooit gezien had Het enige wat Esmeralda een beetje verbaasde was dat ze geen enkele an- alle vogels in de buurt te vertellen. Een half uur later zat het zwart van de mussen, merels, lijsters, vinken, mezen, spreeuwen en kraaien in de tuin rond de broeikas, waar Esmeralda als een wilde vleermuis heen en weer fladderde om het luikje te vinden. Het leek wel een circusvoorstelling, zó hard werd er om haar gelachen. En het duurde een hele dag voor er een eind kwam aan de verschrikkingen van Esmeralda. Tegen de avond kwam een man een broeikas binnen. Rrrtsj, over zijn hoofd heen stoof Esmeralda naar buiten. Om singeld door de hele buurt, die als een zwarte wolk om haar heen warrelde bereikte ze haar nest waar ze doodmoe in haar strootjes en veertjes dook. Drie dagen hield ze zich schuil, zó schaamde ze zich. En toen ze eindelijk weer te voorschijn kwam, omdat ze wel moest van de honger, was ze een andere mus geworden. Ze heet gewoon weer Essie, ze wipt weer net zo brutaal als de anderen door de tuinen en met Marietje mus, haar nicht praat ze over huishou den en nestjes bouwen. Precies zoals het hoort voor een doodgewone mus. dere vogel zag. Ze had verwacht, dat het in het zuiden zwart zou zien van de zwaluwen en andere verstandige, aardige vogels. Maar nee, het was heel stil in het zuiden. Eerst vond Esmeral da dat wel fijn, want ze kon nu weer een beetje op kracht komen. Ze streek haar veertjes glad, poetste haar snavel tje en dronk wat uit een bakje water, dat haar in het zuiden stond op te wachten. En net toen ze daap allemaal mee klaar was en zich wilde gaan voor stellen aan de bloemen van het zuiden, hoorde ze bekende geluiden. Vogels. „Daar zijn ze", dacht Esmeralda, „daar komen mijn vrienden. De nieuwe vrien den van het zuiden". Ze trok haar liefste gezicht, spreidde haar vleugels hartelijk uit en tripte, waggelend van aanstellerij de geluiden tegemoet. „Hier ben ik", zei ze eenvoudig en ze wachtte tot er een hoera zou opgaan onder de vogels of een welkomstlied voor de dappere mus die de reis naar het zuiden gemaakt had. Maar niets van dat alles. De vogels, gewoon kraaien, mussen en spreeuwen, net als bij haar thuis, zaten haar met open mond aan te kijken. „Wat heeft ze?" vroeg een spreeuw. „Esmeralda, kom eruit", riep een oude kraai. „Kijk kijk", zei Esmeralda stralend, „ze weten al hoe ik heet. Mijn roep is me vooruitgegaan". Ze wilde op de kraai, die zo uitnodigend met zijn poot wenkte afstappen, maar boemer stootte iets gemeens.... iets kouds en hards tegen haar kopje en haar nog altijd uitgespreide vleugels. „Au.... schreeuwde Esmeralda en dat klonk helemaal niet deftig meer. „Esmeralda, kom.... je zult daar verhongeren", riep de kraai weer. Es meralda probeerde nog eens naar de vogel toe te gaan. Nee, weer stootte ze zich. Opeens werd ze bang. Waren dit de geheimen van het zuiden? Onzicht bare muren die haar tegenhielden? „Help me.help me dan toch", riep ze, „jullie kennen het zuiden beter dan ik. Help me toch uit het zuiden te komen!" „Hihi", gichelde één van de mussen, „je bent helemaal niet in het zuiden, mus, je bent met je suffe hoofd in de broeikas gevlogen". Esmeralda voelde dat ze beefde. Die stem was de stem van Marietje mus, haar nichtje en wat de broeikas was wist ze ook. Hij stond helemaal niet zo ver van haar eigen warme nest onder de pannen. Vroeger toen ze nog niet zo verwaand was had ze er vaak op het dak gezeten met haar familie en door een openstaand luikje van glas naar de bloemen onder hen gegluurd. En nu was ze door dat luikje naar binnen gevallen, terwijl ze dacht dat ze hon derden kilometers van huis was. In de donkere nacht en met de wind die haar haar richting had laten verliezen had ze gewoon in een kringetje rond haar eigen nest gevlogen! Toen de vogels buiten begrepen wat er gebeurd was gierden ze van het lachen. Die Esmeralda! Ze dacht dat ze in het zuiden zat! Oe.wat een mop! Ze stoven naar alle kanten weg om het Misschienmisschien als ik het zelf niet had gezien, dat ik het niet geloven zou, maar noumaar nou dat ik haar aan de vijverrand zélf heb zien staan, nou moet het in de krant, daar helpt geen lieve moedren aan. Ze stondze stond - heel dicht nog bij de koude grond - te wiegelen op één dun groen been en héél alleen. Ik kon haar liedje niet verstaan: „Komkomting ting? Waar denk jij, zou het over gaan het liedje van dat dappre ding?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1958 | | pagina 15