ItahmUe Ut de uUnteA
X
I
MIES BOUHUYS I
Sanseviera's in het klein
ZATERDAG 4 JANUARI 195»
Erbij
PAGINA VIER
DE
VENSTERS
VAN UW
OGEN
Tineke Raat
VADER en MOEDER
TEGELIJK
G. Kromdijk
cf
Mies Bouhuys
Mies Bouhuys
Een bril kan zo zijn
maar ook zo
en zo ook wel
en zo niet?
I L L E N
ALS EEN SOORT RELIKWIE heb ik
het bewaard: een gek klein brilletje met
verwonderd kijkende ronde glazen, dat ik
als zevenjarige eens een blauwe maandag
op school moest dragen. Ik herinner me
nog levendig hoe verschrikkelijk ik het
vond, omdat het zo'n lelijk ding was en
hoe blij ik was er na een paar weken lek
ker helemaal van af te zijn.
Het zal zeker voor heel veel jonge meis
jes en vrouwen vroeger bepaald een ramp
hebben betekend met zo'n onooglijk brille
tje door het leven te moeten. Wat is dat
allemaal veranderd! De bril is thans veel
eer een sieraad, dat je persoonlijkheid kan
onderstrepen en dat je precies passend bij
je type kunt vinden en waarbij je, om het
helemaal mooi te maken, zelfs harmoni
ërende oorbellen kunt dragen. Het is hier
nog wel niet zoals in Amerika, waar de
brildragende vrouw ze als bijoux in soor
ten bezit, soms van zeer extravagante ver
sieringen voorzien, passend bij haar uit-
gaansgarderobe. Vaak wel vreemdsoortige
experimenten in dat land hebben in ieder
geval tot praktisch nut gehad, dat men be
langstelling heeft gekregen voor de brille-
mode. Het excentrieke heeft dan ook in
ons land veelal plaats gemaakt voor het
beschaafde genre.
Al is het nog wel niet zo, dat men even
grif een bedrag besteedt aan een extra bril
met een fantasierijker montuur als aan een
nieuw sieraad of een paar schoenen, de
overtuiging, dat een bril kan bijdragen tot
verhoging van het uiterlijk schoon vat toch
al meer post. De huidige brillen helpen
mee de gelaatsuitdrukking te versterken.
Ze vermogen het verloop van een wenk
brauw te accentueren of zonodig te corri
geren. Donkere monturen kunnen een van
nature flets gezicht pittiger maken en zo
zijn er tal van voorbeelden aan te halen,
waarmee somber gestemde brilledraag-
sters-in-spé een riem onder het hart kan
worden gestoken.
We hebben er een opticiën bijna lyrisch
over horen vertellen: „Stel u voor, lei
grijze ogen en daarbij een montuur, waar
van de bovenrand dezelfde kleur heeft.
Dat staat gewoonweg prachtig. En zie eens
deze antracietkleur meesterlijk bij grij
zend haar. En wat zegt u van die beschei
den goudversiering, die met de bovenrand,
dus met de lijn van de wenkbrauwen en
met de veer meeloopt. En kijk, er zijn ook
brillen met verwisselbare kapjes, die je er
los, in elke gewenste kleur, bij kunt kopen.
Hoe vindt u deze mooie kleur groen en
denk er dan eens smaragden oorknop
pen bij!"
Op onze vraag of er werkelijk voor ieder
type gezicht een bril bestaat, krijgen we
een bevestigend antwoord. „We nemen er
ruim de tijd voor soms ben ik wel een
uur of anderhalf uur met iemand bezig
maar dan heb je ook de voldoening, dat
men oprecht tevreden is. Nee, algemene
richtlijnen geef ik liever niet. de juiste
kleur is een veel te individuele kwestie.
Daar komen de lijn van de wenkbrauwen,
het verloop van de wang en de vorm van
de neus bij te pas. In het algemeen advi
seer ik voor een rond gezicht een bril met
een fors glas anders toont de bril zo
klein."
ELK OGENBLIK komt er een nieuwe
kleur uit, afgestemd bijvoorbeeld op de
verschillende lipsticknuances, zodat ze
daar niet bij vloeken err_ tevens passen
bij blonde, donkere of roodharige typen.
Het best gaat de zogenaamde vleugel-
vorm in gematigde versie. Minder opval
lend is een wat vierkanter vorm. Kunst
stofmonturen zijn thans zeer en vogue.
Soms vindt men ze met een lapje geruite
stof of brokaat binnenin het transparante
montuur. Meestal is de bovenkant ge
accentueerd.
Prefereert u een bril zonder rand, dan
kunt u sedert kort profiteren van een
Franse vinding, waarbij de glazen zonder
dat er gaatjes in zijn aangebracht aan het
alleen uit een bovenrand bestaand mon
tuur bevestigd zijn. Om en in het glas is
een groef gefraisd, waar doorheen een on
zichtbare nylondraad loopt. Het toepassen
van dit systeem heeft het voordeel, dat
deze soort even sterk is als brillen met
rand. Dit type bestaat ook met gekleurde
kapjes voor de bovenkant of met een glan
zende doublé bovenbeugel.
Bezit u al een bril voor alledag, laat
uw gedachten dan eens gaan over een uit-
gaansbril, een voor speciale gelegenheden
met pareltjes, enkele steentjes, marquesite
(geslepen stukjes staal) of gouden (doublé)
ornamentjes. U hoeft het heus niet zo bont
te maken als uw Amerikaanse zusters,
tot wier uitrusting soms brillen met bril
janten of andere edelstenen behoren. Of
als Ava Gardner, die een onnoemelijk
aantal exemplaren bezit en er een ware
cultus van maakt. Maar wel kunt u die
extra bril, die een beetje frivoler is, be
schouwen als het juiste accessoire, net zo
als een geklede tas of hooggehakte pumps
bij uw uitgaansjurkje. U vertoont zich
toch ook niet graag met sportschoenen op
een feestje?
Mogelijk zal het nog wel eens zo ver
komen, dat het uit de tijd is te vragen:
„Heb je mijn bril ook gezien?" De vraag
zal dan moeten luiden: „Waar is toch mijn
blauwe bril of die met de glinster-
steentjes?"
Gesprek met
Aan de 51-jarige werkman Niels Bjerre-
gaard Davidsen in Kopenhagen is een
„prijs voor de beste huisvrouw" verleend,
omdat hij zijn vier kinderen zo goed heeft
verzorgd sinds hij 12 jaar geleden weduw
naar werd.
Een plaatselijk levensmiddelenbedrijf
dat deze prijs jaarlijks uitlooft, besloot dit
maal geen vrouw te kiezen, maar David
sen tot winnaar uit te roepen, wegens de
prima opvoeding die hij zijn kinderen,
twee meisjes en twee jongens, gegeven
heeft De kinderen waren tussen de 2 en
15 jaar toen hun moeder stierf. Davidson
maakte zich de kookkunst eigen, hield het
huis schoon en leerde kleding maken voor
de kinderen. Ondanks zijn zware dagtaak
als bouwvakarbeider, slaagde hij er in
voor de kinderen vader en moeder te zijn.
Hij bouwde voor het gezin een eigen huis.
Davidson is dol op koken. Hij zal vermoe
delijk een nieuw vloerkleed kopen voor
de 250 kronen die hij gewonnen heeft.
In de afgelopen jaren hebben steeds
meer mensen hun vakantie in de winter
opgenomen en zijn vertrokken naar lan
den met bergen, sneeuw en zon. Wij we
ten nog niet, of de boeman bestedingsbe
perking deze winter het aantal winter-
sportgasten zal doen teruglopen. Maar
voor degenen die het plan hebben de lan
ge latten onder te binden, geven wij enke
le tips voor een goede ski-uitrusting die
bij de dames uiteraard zoveel mogelijk
een modieus tintje moet hebben. En dan
willen we u iets vertellen over de „after
ski" kleding, de pullovers, grappige lan
ge broeken en bloesjes die u na een dag
van ingespannen klimmen en dalen aan
trekt voor een gezellig dansje of een na
tionale feestavond.
Over een degelijke ski-uitrusting kan
ieder betrouwbaar reisbureau en iedere
goede sportzaak u inlichten. Schoenen,
lange broek, absoluut waterdicht wind
jack, een muts of pet die ook uw oren be
dekt, gevoerde warme handschoenen, een
bril voor felle zon en warm ondergoed zijn
in de eerste plaats vereist. Niemand moet
ertoe overgaan fantasie-gevalletjes voor
middag en avond aan te schaffen, als de
basisuitrusting niet perfect in orde is.
Slechte, waterdoorlatende kleren en schoe
nen kunnen uw.wintervakantie grondig be
derven! In vele wintersportplaatsen be
staat de gelegenheid diverse stukken van
de uitrusting te huren. Maar in dit geval
dient men van te voren degelijk te infor
meren of er inderdaad zekerheid is, dat
u de vereiste schoenen en andere dingen
ter plaatse kunt krijgen. Want niets is ver
velender dan in de plaats van bestem
ming te horen, dat uw maat net niet meer
voorradig is.
De Franse mode-ontwerpers brengen
dit jaar een nauwsluitende ski-pantalon,
die soms een grappig ornamentje op de
zijnaden heeft. Een skibroek moet makke
lijk zitten en pas als u er makkelijk in
kunt hurken, past hij echt. Wanneer u een
te nauwe broek koopt, kunt u zich niet
prettig bewegen en heeft u tevens de
kans, dat er op een gegeven ogenblik een
gevaarlijk gekraak klinkt. Dat betekent
dan meestal het einde van de skibroek.
Als jakje viert de anorak hoogtij, met
of zonder capuchon en onder de taille voor
zien Van een ceintuur of lichte inhaling.
Wanneer u zo'n jasje ook voor skiën wilt
gebruiken, moet het zo gemaakt zijn, dat
bij de hals, aan de polsen en van onde
ren geen sneeuw naar binnen kan komen.
„Cagoule"
Na het skiën bent u geheel volgens de
laatste mode gekleed als u zo'n loshan
gend, recht en mouwloos hemd aantrekt
over uw trui of pullover. Deze kledingstuk
ken heten „cagoules" en sluiten aan bij
de zaklijn. Gecombineerd met frisse, spre
kende kleuren geeft zo'n jakje een aller-
Sansevieria's zijn vrij algemeen bekende kamerplanten; voor
al in het moderne interieur komen ze uitstekend tot hun recht.
Als ze goed groeien kunnen ze echter heel wat ruimte in beslag
nemen. Voor klein behuisden is dat een probleem. Er is even
wel een soort met kleinere bladeren en een platte groeiwijze:
Sansevieria lahnii; niet elke bloemist zal die voor u in voorraad
hebben, maar ze wordt in ieder geval in ons land gekweekt. Doe
er dus maar eens navraag naar. Sansevieria's moeten in de
wintermaanden vooral niet te koud gezet worden; ze hebben
een normaal verwarmde kamer nodig. Begiet ze nu zo min
mogelijk. Het zijn vetplanten. Zij hebben 's winters heel weinig
water nodig. In de zomermaanden behoeft men niet zo voor
zichtig te zijn. Dan wordt er over het algemeen te weinig ge
goten; vooral op een zonnige plaats kan ze dan best wat hebben.
Giet deze sansevieria bij voorkeur niet in het hart, ze houdt
daar niet van. Wanneer verpotten nodig is, kunt u dat in het
vroege voorjaar doen. Gebruik er dan de bekende bloemisten-
grond voor. Doe er desnoods nog een beetje extra metselzand
doorheen en vergeet de potscherven onder in de pot niet.
aardigst effect. Zwart is de meest prak
tische kleur.
Als dansschoentjes kunt u het beste
platte, gladde schoentjes meenemen. Ho
ge hakken leveren talrijke moeilijkheden
op bij 't baggeren door en over al dan
niet bevroren sneeuw. En aangezien de
meeste dames ook 's avonds in een lange
broek gehuld gaan, zij het van een wat
eleganter snit dan hun gewone ski-panta
lon, staan platte, eenvoudige schoentjes
het leukst.
Pakt u verder nog een goede zonne
brandcrème, een elastisch enkelverband
en een klein opblaasbaar kussentje in uw
koffer. Dat kussentje zal u onderweg in
trein, bus of auto uitstekend van pas ko
men. En wij raden u nogmaals aan van
te voren degelijk te informeren naar alles
wat u niet helemaal duidelijk is. Het kost
niets extra en mogelijke teleurstellingen
tijdens een vakantie, die alleen maar ver
rukkelijk hoort te zijn, worden u bespaard.
IN 1948 LIET MIES BOUHUYS een
kleine bundel liefdeslyriek verschijnen,
die zij „Ariadne op Naxos" noemde. Zij
was toen negentien jaar. Het boekje baar
de opzien; het werd bekroond met de Rei-
na Prinsen Geerlingsprijs, en de dichter
J. C. Bloem was er verrukt over. Heeft
Mies Bouhuys de belofte, die haar debuut
inhield, ingelost? Sindsdien zijn tien jaar
voorbijgegaan, en een grote reeks boeken
staat thans op haar naam, een naam, die
ook in de wereld van het kindertoneel een
bijzonder goede klank heeft. De lyrische
dichteres van 1948 heeft voor een belang
rijk deel plaats gemaakt voor de kinder
schrijfster, wier werk met dat van Annie
M. G. Schmidt en Han Hoekstra tot het
beste behoort wat vandaag wordt geschre
ven. Dit werk bestaat niet alleen uit ge
dichten en verhalen, maar ook uit toneel
stukken voor de jeugd, die de gezelschap
pen „Puck" en „Arena" met veel succes
hebben opgevoerd. Een hoogtepunt daarin
vormt haar muzikale komedie voor kin
deren: „Voetje van de vloer" van vorig
najaar, gevolgd door een „musical" voor
de Amsterdamse Studenten „Pluk een
ster" en thans door een muzikaal éénak-
tertje „De bedriegertjes", dat de nieuw
jaarspremière van de toneelgroep „Thea
ter" in Arnhem opluisterde. Dezer dagen
heb ik de produktieve dichteres opgezocht
in haar huis aan de Prinsengracht in Am
sterdam, waar zij met medewerking van
de architect Edo Spier een oude winkel
tot een moderne, bijzonder artistieke ate
lier-woning heeft omgetoverd.
ALS WE met het vraaggesprek beginnen
zitten we gewoon op de grond. Op hel ge
kleurde kussens voor een zilver-metalen
kachel. Het is hier warm. Buiten regent
het al een tijdje. Misschien is het daar
door schemerig in de kamer. Pirn en Pom,
de twee katten, liggen te slapen. Je hoort
Pim spinnen, met korte tevreden geluidjes.
Ik zou hier het liefst niet praten, alleen
maar een beetje luisteren, maar de vra
gen komen toch.
„Mevrouw Bouhuys, na de publikatie
van „Ariadne op Naxos" heeft u praktisch
al uw werk zowel proza, poëzie en toneel
voor kinderen geschreven, heeft u daar
een verklaring voor?"
„Ik houd van een onmiddelijke reactie
en kinderen zijn ook eerlijker in hun cri-
tiek, daarom ze zegt het er meteen ach
teraan vind ik toneelschrijven zo leuk,
omdat je dan zelf de reactie kunt mee-
proeven. Het schrijven voor kinderen
trekt me erg aan, omdat het zo'n dank
baar publiek is, en er eigenlijk maar wei
nig goede lectuur is voor kinderen, hoewel
het peil van de kinderlectuur in Neder
land hoog is. Vooral na de oorlog is dat
verbeterd. Toen hebben zich namelijk een
aantal uitgevers ten doel gesteld uitshii-
tend goede kinderboeken te publiceren.
Er zijn zelfs uitgevers die bekende auteurs
stimuleren tot het schrijven van kinder
boeken".
IK KIJK NAAR HAAR, terwijl ze dit
vertelt. Mies Bouhuys is tamelijk klein.
Eigenlijk lijkt ze een beetje op één van
haar poezen zoals ze daar zit. Het hoofd
iets voorovergebogen. De lange, blonde
haren een beetje verward voor haar ge
zicht. Met haar smalle linkerhand streelt
ze Pom, die vlak naast haar ligt. Ik moet
steeds naar haar arm kijken, die lang
zaam op en neer gaat, haast automatisch.
„Mevrouw Bouhuys zit er achter al uw
werk, uw verhalen, kindergedichten, kin
dertoneel, om een vervelend woord te ge
bruiken een pedagogische bedoeling, wilt
u de kinderen een boodschap meegeven?"
„Niet opzettelijk een boodschap, maar
achteraf merk ik soms, dat ik er een be
paalde levensbeschouwing mee heb willen
uitdrukken. Ik sta op het standpunt, dat
het heel goed is een kind bewust in con
tact te brengen met de realiteit, een reali
teit die altijd mooi kan zijn, mits men er
in staat iets van te maken.
„Waarom voelt u zich speciaal aange
trokken tot de musical?"
„Omdat ik in een musical de realiteit
kan versieren; met andere woorden de
realiteit een poëtische glans kan geven".
Ze kijkt de kamer rond, als ze dit zegt.
Ik volg haar ogen en dan ineens zie ik, dat
ze hier in dit huis haar woorden waar
heeft gemaakt. Want de manier waarop
heel dit interieur is ingericht niet te
veel niet te weinig, met een plant hier
en wat bloemen daar bevestigt wat ze
zegt. Het is een werkelijkheid, waar de
poëzie thuis is. E. H.
„Het zit zó in het leven", tsjirpte Es
meralda met haar verwaande hoge mus-
senstem, „het zit zó: niet iedereen kan
als paradijsvogel, als goudvink of zwa
luw geboren worden. (Dat waren de
drie vogels waar ze het meest jaloers
op was). Maar, ik zeg maar zó: elke vo
gel kan proberen te leven als een para
dijsvogel, een goudvink of een zwa
luw".
„Zo, vindt u dat?" vroeg Marietje
mus, haar nichtje, die zich nog nooit in
haar leven druk had gemaakt om an
dere vogels en tevreden was met haar
eigen lawaaierige mussennest onder de
pannen. „Maar tante Esmeralda, hoe
kunt u leven als een paradijsvogel? Wij
wonen in Nederland en paradijsvogels
ver óver de oceaan. En hoe kunt u le
ven als een goudvink? U zou nooit zo
kunnen fluiten. En hóe kunt u leven als
de zwaluwen? Uw vleugels zijn lang zo
spits niet, u zou er nooit mee naar de
warme zon kunnen vliegen zoals de
zwaluwen doen".
„Och kind, dat zeg je nou allemaal
wel, maar wie weet doe ik al die dingen
op een dag toch nog eens. Wonen in een
tropenboom, fluiten als een goudvink en
vliegen als een zwaluw tot ik de warme
zon vind".
„Hihi", gichelde Marietje mus heel
onbeleefd, „hihi, ik zie u al".
Esmeralda, de verwaande mus, vloog
beledigd weg. „Dom volk", tsjirpte ze,
„ze weten niet wat het betekent om def
tig te zijn. Als ze maar eens zagen wie
ik was".
Ze bleven haar plagen, zo lang, dat
tante Esmeralda van verlegenheid wel
weg moest vliegen. Maar de kleine mus
sen, de brutale spreeuwen en de ondeu
gende kraaien lieten het er niet bij. Ze
vlogen de hele dag achter tante Esme
ralda aan en krijsten: „vertellen, vertel
len. vertellen.... Kom tantetje!"
Ze gingen er zó lang mee door tot Es
meralda zich geen raad meer wist en
besloot om naar het zuiden te gaan.
Per slot van rekening had ze altijd al
willen gaan, ze was meteen van die
schreeuwlelijken af en bovendien zou
iedereen als ze terugkeerde, begrijpen
dat zij inderdaad een bijzondere mus
was, iets tussen een paradijsvogel en
een zwaluw in. Omdat ze bang was, dat
ze haar achterna zouden vliegen of dat
wijze en verstandige vogels haar mis
schien tegen zouden houden, besloot ze
om 's nachts te vertrekken. Inplaats van
in haar heerlijke nestje te duiken sloeg
ze op een koude, stikdonkere avond in
januari haar vleugels uit en verdween
in dezelfde richting, die ze de zwaluwen
in het najaar had zien inslaan. Hijgend
en puffend, haar veertjes allemaal ver
waaid door de scherpe wind vloog ze,
vloog ze maar. Uren en uren achter
elkaar door. Haar bolletje suisde, haar
oogjes had ze dichtgeknepen en ze kon
aan niets meer denken. Alleen het zui
den, dat wist ze nog. „Volhouden.
volhouden", hijgde ze tegen zichzelf,
„verder dan één nacht vliegen kan het
zuiden niet zijn".
Toen ze aan helemaal niets meer kon
denken, en ook niet meer „volhouden..
volhouden" tegen zichzelf zei, begon het
licht te worden. Esmeralda merkte het
niet, ze was aan het eind van haar
krachten en tuimelde uit de lucht om
laag. Ze bleef een poosje doodstil liggen
en het leek wel of ze niet meer leefde.
Maar na een poosje zuchtte ze diep.
„Ik vlieg niet meer", dacht ze, „waar
ben ik?" Ze voelde een behagelijke
warmte op haar veertjes en toen ze nog
eens diep gezucht had, opende ze haar
ogen op een kiertje. Ze zag iets heel
wits, iets witters dan wit vlak bij haar
snaveltje. Ze deed haar ogen nog wijder
open en meteen stonden er tranen in.
Tranen van ontroering, want dèar vlak
voor haar snavel groeide een bloem.
„Oo.lieve vleugels, die me gedragen
hebben", zei Esmeralda, „dank je vleu
gels. dit moet het zuiden zijn".
Het geurde heerlijk om haar heen, van
koude wind was niets meer te merken en
ook 't licht was anders dan ze ooit gezien
had Het enige wat Esmeralda een beetje
verbaasde was dat ze geen enkele an-
alle vogels in de buurt te vertellen. Een
half uur later zat het zwart van de
mussen, merels, lijsters, vinken, mezen,
spreeuwen en kraaien in de tuin rond
de broeikas, waar Esmeralda als een
wilde vleermuis heen en weer fladderde
om het luikje te vinden. Het leek wel
een circusvoorstelling, zó hard werd er
om haar gelachen. En het duurde een
hele dag voor er een eind kwam aan
de verschrikkingen van Esmeralda.
Tegen de avond kwam een man een
broeikas binnen. Rrrtsj, over zijn hoofd
heen stoof Esmeralda naar buiten. Om
singeld door de hele buurt, die als een
zwarte wolk om haar heen warrelde
bereikte ze haar nest waar ze doodmoe
in haar strootjes en veertjes dook. Drie
dagen hield ze zich schuil, zó schaamde
ze zich. En toen ze eindelijk weer te
voorschijn kwam, omdat ze wel moest
van de honger, was ze een andere mus
geworden. Ze heet gewoon weer Essie,
ze wipt weer net zo brutaal als de
anderen door de tuinen en met Marietje
mus, haar nicht praat ze over huishou
den en nestjes bouwen. Precies zoals
het hoort voor een doodgewone mus.
dere vogel zag. Ze had verwacht, dat
het in het zuiden zwart zou zien van
de zwaluwen en andere verstandige,
aardige vogels. Maar nee, het was heel
stil in het zuiden. Eerst vond Esmeral
da dat wel fijn, want ze kon nu weer
een beetje op kracht komen. Ze streek
haar veertjes glad, poetste haar snavel
tje en dronk wat uit een bakje water,
dat haar in het zuiden stond op te
wachten. En net toen ze daap allemaal
mee klaar was en zich wilde gaan voor
stellen aan de bloemen van het zuiden,
hoorde ze bekende geluiden. Vogels.
„Daar zijn ze", dacht Esmeralda, „daar
komen mijn vrienden. De nieuwe vrien
den van het zuiden".
Ze trok haar liefste gezicht, spreidde
haar vleugels hartelijk uit en tripte,
waggelend van aanstellerij de geluiden
tegemoet.
„Hier ben ik", zei ze eenvoudig en ze
wachtte tot er een hoera zou opgaan
onder de vogels of een welkomstlied
voor de dappere mus die de reis naar
het zuiden gemaakt had. Maar niets van
dat alles. De vogels, gewoon kraaien,
mussen en spreeuwen, net als bij haar
thuis, zaten haar met open mond aan
te kijken. „Wat heeft ze?" vroeg een
spreeuw.
„Esmeralda, kom eruit", riep een oude
kraai.
„Kijk kijk", zei Esmeralda stralend,
„ze weten al hoe ik heet. Mijn roep is
me vooruitgegaan". Ze wilde op de
kraai, die zo uitnodigend met zijn poot
wenkte afstappen, maar boemer
stootte iets gemeens.... iets kouds en
hards tegen haar kopje en haar nog
altijd uitgespreide vleugels. „Au....
schreeuwde Esmeralda en dat klonk
helemaal niet deftig meer.
„Esmeralda, kom.... je zult daar
verhongeren", riep de kraai weer. Es
meralda probeerde nog eens naar de
vogel toe te gaan. Nee, weer stootte ze
zich. Opeens werd ze bang. Waren dit
de geheimen van het zuiden? Onzicht
bare muren die haar tegenhielden?
„Help me.help me dan toch", riep
ze, „jullie kennen het zuiden beter dan
ik. Help me toch uit het zuiden te
komen!"
„Hihi", gichelde één van de mussen,
„je bent helemaal niet in het zuiden,
mus, je bent met je suffe hoofd in de
broeikas gevlogen".
Esmeralda voelde dat ze beefde. Die
stem was de stem van Marietje mus,
haar nichtje en wat de broeikas was
wist ze ook. Hij stond helemaal niet zo
ver van haar eigen warme nest onder
de pannen. Vroeger toen ze nog niet zo
verwaand was had ze er vaak op het
dak gezeten met haar familie en door
een openstaand luikje van glas naar de
bloemen onder hen gegluurd. En nu
was ze door dat luikje naar binnen
gevallen, terwijl ze dacht dat ze hon
derden kilometers van huis was. In de
donkere nacht en met de wind die haar
haar richting had laten verliezen had
ze gewoon in een kringetje rond haar
eigen nest gevlogen!
Toen de vogels buiten begrepen wat
er gebeurd was gierden ze van het
lachen. Die Esmeralda! Ze dacht dat ze
in het zuiden zat! Oe.wat een mop!
Ze stoven naar alle kanten weg om het
Misschienmisschien
als ik het zelf niet had gezien,
dat ik het niet geloven zou,
maar noumaar nou
dat ik haar aan de vijverrand
zélf heb zien staan,
nou moet het in de krant,
daar helpt geen lieve moedren aan.
Ze stondze stond
- heel dicht nog bij de koude grond -
te wiegelen op één dun groen been
en héél alleen.
Ik kon haar liedje niet verstaan:
„Komkomting ting?
Waar denk jij, zou het over gaan
het liedje van dat dappre ding?