MISLUKT RENDEZ-VOUS
SBtt taaiv-üduö-fytri
tmti Manhattan,
JACQUES PERK
Litteraire
Kanttekeningen
Michel Simon verft zijn baard en
zieke man
wordt een oudere,
ZATERDAG 11 JANUARI 1958 Erbij
Garmt Stuiveling maakt
definitief een einde aan
de door Kloos geschapen
legende betreffende
Framcoise Sagan
Schadelijke schoonheidsmiddelen Napels' burgemeester heeft
f .J een fascistisch verleden
Terpsichore heeft
bepaald niet
gewacht op
Europa wil nog niet onder één hoedje spelen
BETEKENDE DE publikatie van Jacques
Perks „Verzamelde Gedichten" naar de
handschriften door Garmt Stuiveling en
kel een eerste tekstuitgave, die zich van
de alom bekende editie door Willem Kloos
onderscheidde door een „andere" volg
orde der verzen, ze zou voor onze letter
kundige geschiedenis van eminent belang
zijn en haar samensteller tot een niet ge
ringe wetenschappelijke eer strekken,
maar de poëzielezer nauwelijks aangaan.
Wie de voortreffelijke biografie over Perk
de eerste waarop wij ons verlaten kun
nen heeft gelezen, die onlangs (even
eens bij n.v. De Arbeiderspers) van Stui-
velings bekwame hand verscheen, weet
dat deze heruitgave een eerherstel beduidt:
wat langer dan een halve eeuw voor „de"
Mathildekrans werd gehouden was niet de
cyclus zoals Perk deze had geordend, noch
woord voor woord de tekst zoals de dich
ter deze in handschrift had vastgelegd. En
daar kwam dan nog bij dat Kloos in zijn
bekende „Inleiding" een beeld van Perk
fixeerde, dat maar zeer ten dele overeen
stemde met het wezen van zijn dichter
schap. Eigenmachtig had Kloos Perks na
latenschap geselecteerd, eigenmachtig had
hij veranderingen zij mogen dan hier
en daar verbeteringen zijn geweest aan
gebracht en in strijd met de waarheicT bij
het verschijnen van de vierde,, vermeer
derde druk nadrukkelijk verklaard, dat
daarmee de uitgave definitief was en
mócht en móést verschijnen zoals de
schrijver „indien hij nog in leven was,
zelf haar den druk zou hebben waardig
gekeurd".
DAARBIJ BLEEF het, druk na druk.
De „Kloosiaanse" Inleiding en de Voor
rede van Carel Vosmaer verdwenen uit
de latere edities, ze keerden er als toe
voegsel weer in terug, aangevuld dan met
aantekeningen van Kloos, maar de „Ma-
thilde" zowel als de „Overige gedichten
en fragmenten" bleven wat ze waren:
Mathilde volgens Kloos een vermink
te Mathilde, een mistekende Perk - beiden
dichte' en werk, jarenlang aangezien voor
authentiek. De apodictische schrijfwijze
van Kloos, het dichteraureool dat hem
omgaf en aan zijn woord ook daar gezag
gaf waar het tendentieus was, hebben daar
toe niet weinig bijgedragen. Perk en Kloos
dat was één: ze waren intieme vrienden
geweest, door een eensgezind dichterlijk
ideaal en dichterideaal met elkander ver
bonden, de jonggestorvene als heraut, de
overlevende als de dichtervorst der Be
weging van Tachtig zó stond het ons in
onze jeugd in de verbeelding gegrift. Vóór
mij ligt de twaalfde editie van 1914, ver
sierd door J. B. van Heukelom dier
bare editie, eerste vervoering, inwijding
tot het schone, herinnering die zich nauwe
lfjks meer laat waarmaken, maar die ook
nu nog, terwijl ik deze uitgave herlees en
vergelijk met de eerste en waarlijk
authentieke publikatie van Stuiveling, on
verbrekelijk verbonden bleek aan de ge
dachte dat de Perk de Perk-van-Kloos
was.
Aan die legende heeft Stuiveling een
einde gemaakt en wij kunnen hem er niei
erkentelijk genoeg voor zijn. Zijn jaren
lange studie, zijn zorgvuldige raadpleging
en vergelijking der handschriften, hebben
hem in staat gesteld Perk aan zichzelf te
rug te geven, voor het eerst na driekwart
eeuw. Het was hoog tijd. Tot in weten
schappelijke kringen was de mistekening
van Perks figuur, van zijn dichterlijk
oeuvre, van zijn ware betekenis voor het
proces van vernieuwing der poëzie, dat
mét hem een aanvang nam, doorgedron
gen. Een hooggeleerde als dr. J. Prinsen
J. Lzn. achtte het in zijn Handboek tot
de Nederlandse letterkundige geschiede
nis zeer wel te begrijpen, dat Kloos, „die
de ideeën van zijn vriend Perk kende, bij
de uitgave een en ander veranderd had."
Nu, in de eerste plaats was Kloos, nadat
Perk hem zeer nadrukkelijk had afgewe
zen, geen „vriend" meer. Tijdens hun ge
meenschappelijke Belgische reis zal het
Perk niet verborgen zijn gebleven, hoe
zeer ze van elkaar verschilden, zodat er
alle reden is het „begrip voor Perks
ideeën" van Kloos te betwijfelen. En
bovendien was dat „een en ander" waar
op Kloos zijn zuiverend stempel drukte,
niet bepaald een bijkomstigheid. Een cy
clus immers is een eenheid, waarin een
centrale idee tot uitdrukking komt. Ter-
wille van deze, zich in dit kortstondige
dichterleven evoluerende, kerngedachte
had Perk voor de bijzonderheden dien
aangaande verwijs ik naar Stuivelings
biografische studie en zijr. nauwgezette
verantwoording, die de uitgave der „Ver
zamelde Gedichten" besluit in zijn hand-
schrift van 1879 de Mathildekrans zeer
weloverwogen gerangschikt. Elke wille
keurige wijziging daarin verbrak dus de
structuur, tastte de eenheid aan van de
zich vers' na vers ontwikkelende grondge
dachte, waarin de later (tijdens de voor
Johanna Blancke ontvlammende liefde)
aangevulde en door Kloos misplaatste
„grotsonnetten" een beslissende plaats in
namen.
Ik noemde als slachtoffer van de „Kloo
siaanse strategie" professor Prinsen, die
nu door Stuiveling is gewroken. Veelzeg-
gender echter voor de betekenis van de
restauratie van Perks oeuvre en beeld is
het, dat men zich gaat afvragen of zelfs
een zo scherpzinnig criticus, geleerd eru
diet en metafysisch dichter als P. N. van
Eyck in zijn „Een halve eeuw Noord-
Nederlandsche Poëzie" niet tot een iet
wat andere karakteristiek zou zijn geko
men als hij de Mathilde-krans in de door
de dichter zelf bepaalde volgorde der ver
zen had gekend.
KORT EN GOED: dank zij Stuivelings
bemoeiing is „Perk" voor het eerst Perk,
de Mathilde voor het eerst een afgerond
dichtwerk, waarin uitdrukking werd gege
ven aan een levensbeschouwing die in
haar ontplooiing het einde van een cultuur
fase en het begin van een nieuwe aankon
digde. Perk had extatisch de liefde bezon
gen. Ze was hem tot de openbaring van
de schoonheid geworden, die als hoogste
In december - toen hij vijftig jaar wera -
is deze foto van professor dr. Garmt
Stuiveling, bekend schrijver, radiospreker
en hoogleraar in de Nederlandse letter
kunde en taalbeheersing, gemaakt.
en volmaakste scheppingsuiting de plaats
was gaan innemen van de God, waarin
hij, de domineeszoon, niet meer kon ge
loven. Leest men zijn zwanezang de
„Iris" als sluitstuk van deze definitie
ve „Mathilde" en daarvan de slotstrofen,
waarin de dichter zich gemeenzaam met
„wie even eenzaam het leven verlangen
de slijt en die in tranen zijn vreugde zag
tanen.doch liefelijk lacht als hij lijdt"
verklaart dan vraagt men zich af welke
metamorfose deze eenzame nostalgie on
dergaan zou hebben als Perk het beslis
sende jaar 1914 had beleefd. Niét die der
„Tachtigers" zoveel is, dunkt me, nu wel
zeker.
Perk heeft niet „afgedaan"Het kan niet
zo zijn, dat hem niet meer dan een Ver
scholen voortbestaan in bloemlezingen zou
zijn vergund. En het is ook niei zo. Perk,
zoals Stuiveling hem én door zijn biogra
fie èn door zijn uitgave der „Verzamelde
Gedichten" bevrijd heeft van de Kloo
siaanse suprematie en de kentekenen van
Tachtig, is opnieuw onze aandacht meer
dan waard. Stuiveling heeft een voor alle
poëzielezers belangrijk werk gedaan.
C. J. E. Dinaux
MEN KAN over Frangoise Sagan denken
hoe men wil, maar haar levensgebeurtenis
sen worden, sinds zij een paar jeugdig-
cjnische boeken schreef, op deskundige
wijze in een reclamecampagne verwerkt.
De paar serieuze feiten haar auto-onge
luk en haar huwelijk hadden met de
kunst niets uit te staan, maar haar ont
moeting met de balletkunst, waarover de
pers nogal wat ophef maakt, heeft een
symbolische titel gekregen: „Le Rendez
vous manqué". Inderdaad, bij deze ontmoe
ting heeft Terpsichore, de muze van de
dans, door afwezigheid geschitterd.
ALLEREERST is van originaliteit in het
scenario geen sprake. Een jongeman ver
wacht een meisje,-dat op zich Iaat wachten.
Vlammetjes uit het haardvuur, rozen uit de
vaas verbeeld door een aantal danseres
sen! helpen hem door het eerste deel
van de eerste akte heen. In de tweede akte
komen enige vriendjes en vriendinnetjes
feestvieren een uitstekende gelegenheid
om een orgie van drank en sekse op het
toneel te zetten, die zijn hoogtepunt vindt
in een verleidingsscène in een douche
cel. In de derde akte neemt hij na een
lange solo vergif in en als hij na een zeer
lang droomduet op de divan valt en ster
vend is, komt de lang verwachte binnen
Te laat.
De constructie van het balletgegeven is
al net zo oud als de romantische ballet
kunst: pantomimische scènes, taf reien met
gezelschapsdans en groepen meisjes als
divertissements, namelijk beslist niet essen
tieel voor de handeling, hei onvermijde
lijke liefdesduet en een knaleffect a la
Romea en Julia tot slot.
Verrassend is de wijze van werken. Ter
wijl de pers al over de hele wereld gealar-
meer was, men reeds sprak over contrac
ten in Amerika, Frangoise de Russische ge
zant al vast attaqueerde over een moge
lijke weigering om dit ballet in Rusland uit
te brengen, moest de muziek nog geschre
ven worden. De componist Michel Magne
bracht op 28 december de laatste muziek,
op 30 december vertrok men naar Monte-
Carlo en op 2 januari is de première gege
ven. De choreograaf van de tweede akte,
Don Lurio, is een debutant en begreep
niet, waarom hij uitgekozen is, noch wat
Frangoise Sagan in haar hoofd had, want
hij heeft haar maar één keer gesproken.
Evenmin wist hij, hoe de choreograaf van
de eerste en derde akte werkt: hij heeft
met John Taras niets overlegd. Een cen
trale figuur in deze produktie ontbreekt,
maar in Monte Carlo zou Monsieur Vadim
de zaak in twee dagen in scène zetten.
Maar wie om deze reden geen vertrouwen
heeft in de zaak. kent de Parijse reclame
techniek niet. Het tekort aan inspiratieve
geest wordt vast opgeheven door de naam
van de decorontwerper, Bernard Buffet, al
is deze aan de kostuums niet toegekomen.
Maar daarvoor zal het publiek vergoeding
vinden in twee robes van Guy la Roche en
Balmain, die de ster, Toni Lander, mocht
dragen.
En toch hebben de repetities ons be
paalde goede herinneringen geschonken.
Allereerst is daar de debutant-choreograaf
Don Lurio verantwoordelijk voor. Deze
Amerikaan van Hongaars-Russische oor
sprong, klassiek opgeleid en getraind in
Jazz-balletwerk voor musicals en films
in Hollywood, heeft in de tweede akte, de
orgie, bewijzen gegeven van talent. Wel
iswaar is de orgie geen geordende chaos,
maar de jongeman heeft zich verdiept in
de constructie en daarmee getoond zijn
werk belangrijker te achten dan de ge
vraagde schandaaleffecten.
John Taras dreef in alle groepsscènes op
zijn routine, maar vond voor de grote
mannensolo in eerste opzet zeventien
minuten (wat monsieur Vadim ervan over
zal laten wist toen nog niemand) en
voor de pas-de-deux twee uitstekende ver
tolkers in Vladimir Skoeratof en Toni
Lander, die zich beiden vol enthousiasme
op dit voor hen zo totaal vreemde werk
hebben gestort. De eerste is voor enige tijd
afgestaan door de Marquis de Cuevas, de
tweede heeft verandering na het wel wat
al te eenzijdige werk in het London Festi
val-Ballet gezocht. Misschien is daarom
Skoeratof poëtischer en minder vervuld in
zijn dansen dan we de laatste jaren ge
wend zijn. Toni Lander laat in dit ballet
een geheel nieuwe kant zien, dramatisch
en poëtisch, waartoe zij in het puur klas
sieke werk weinig kans kreeg.
Over de toewijding aan inhoud en uit
voering van het corps de ballet kan men
niets dan slechts vermelden. In Parijs,
waar honderden, zo niet duizenden, dan
seressen en dansers zonder werk lopen,
lijkt geen vakliefde of artistieke ambitie
meer te bestaan. Het is geen wonder, dat
dit, gepaard aan de belachelijke wijze,
waarop dit ballet-avontuur georganiseerd
werd, geen hoge verwachtingen kan oproe
pen voor het resultaat, dat intussen niet
meer dan een mondaine afwisseling zon
der enige consequentie of positieve winst is
gebleken. Onder deze omstandigheden zal
Parijs er voorlopig nog wel mee moeten
rekenen, dat iedere afspraak met Terpsi
chore een „Rendez-vous manqué" wordt.
Joop Schultink
Na de wereldpremière van haar
t ballet in Monaco dankt de schrijfster
Frangoise Sagan de danser Vladimir
Skouratof voor zijn vertolking. In
het midden Michel Magne, die de
muziek bij het ballet componeerde.
MAG IK een Spaans-Russi
sche vertaalmachine van u?
Deze vraag zal voorlopig al
leen maar de lachlust van
iedere verkoper opwekken,
want alle dagdromen van
uitvinders op stoffige zolders
ten spijt zóver zijn we nog
niet. Wij hebben geen appara
ten waarin we aan de ene
kant woord „paard" stoppen
om aan de andere kanthorse"
of „cheval" of „caballo" of
„loschat" te zien verschijnen
al naar gelang de stand van
de knoppen. Nee, we zijn al
verheugd als wij met een Ma
leis-Perzisch of een Chinees-
Baskisch woordenboek de
grenzen kunnen doorbreken,
die de mensen, sinds de dag
dat het Babelse bouwwerk in
eenstortte, verdeeld houden.
En groot is onze voldoening als
wij met een fraai uit het hoofd
geleerde volzin onze buiten
landse gastheer kunnen ant
woorden. Toch wordt de hier
boven genoemde vertaalma
chine van het jaar 2000 of la
ter nu en dan al geëvenaard en
zelfs vèruit overtroffen. Het is
gebeurd, dat iemand in het
Russisch een citaat van Poesj-
kin.in de microfoon brabbel
de, waarna even later uit een
luidspreker een citaat van
Shakespeare van dezelfde
strekking in het Engels weer
klonk. Dat was op een bijeen
komst van de UNO en tussen
die luidspreker en die micro
foon zat een schakel, die onze
uitvinders nooit zullen kun
nen maken: de mens.
INDERDAAD, een mens
maar dan een mens zoals er op
onze aardbol slechts een paar
honderd zijn. Een mens, die
niet alleen twee talen beter
kent dan wij onze eigen moe
dertaal, maar die ook in die
twee talen denkt en misschien
wel droomt. Een mens, die
weliswaar ongeveer vijfen
twintigduizend dollar per jaai
verdient, maar die voor dat
bedrag dan ook heel wat van
zijn zenuwen vergt. Want wat
de tolken, die bij de UNO in
dienst zijn, presteren vraagt
een geestelijke inspanning die
zeer groot is.
De taalvirtuozen nemen in
de geweldige vergaderzaal
maar een zeer bescheiden
plaats in, maar als ze op een
goede beter gezegd: kwade
dag niet zouden verschijnen
zou de Algemene Vergadering
wel terstond de zitting kunnen
opheffen. De tolken volgen met
hun koptelefoon de redevoe
ringen van alle gedelegeerden.
Woord voor woord nemen zij
die in zich op om onmiddellijk
daarop hun vertalingen in de
vijf officiële talen Frans,
Engels, Spaans, Russisch en
Chinees te spuien. Ware
duivelskunstenaars moeten de
mensen zijn, die dit inspan
nende werk urenlang kunnen
volhouden. Zij moeten niet al
leen doorkneed zijn in net di
plomatieke jargon, maar bo
vendien voor elk woord, elke
uitdrukking, elk citaat het
juiste equivalent in de andere
taal weten. Zij moeten, ter
wijl zij een zin horen uitspre
ken, voor zichzelf al een ge
trouwe vertaling formuleren
getrouw, maar soms ook
meer dan dat. Er zijn tolken
die de kunst verstaan met en
kele woorden méér de bedoe
ling van de spreker pas goed
duidelijk te maken. Zij verlie
zen dan misschien wat tijd,
maar die achterstand maken zij
weer goed door een stop
woordje of een onbelangrijke
herhaling achterwege te laten.
Anderen zien kans om van de
spreker ook de stembuigingen
sarcasme, humor, opgewekt
heid weer te geven. De bes
te tolken zijn het stadium van
de al te letterlijke vertalingen
al voorbij. Zo bijvoorbeeld de
tolk, die de zin uit „Boris Go-
doenov" van Poesjkin: „..een
visioen van bloedbespatle jon
gens voor mijn ogenmet
„....handen, die talrijke zee-
en bloedrood zullen kleuren
weergaf, een zin, door
zijn onvoorstelbaar geheugen
uit „Macbeth" van Shake
speare vastgehouden en door
zijn grote slagvaardigheid op
het juiste moment naar voren
gebracht.
Zulke tolken hoe klein hun
aantal is bleek onlangs bij een
test in Parijs toen van de
driehonderdvijftig aspiranten
er driehonderdvierenveertig
moesten worden afgewezen
maken goede, levendige dis
cussies op het internationaal
niveau mogelijk maar. zij
moeten op hun qui vive zijn.
Vraag het de tolk, die een
Russische afgevaardigde liet
spreken over hét „boeman
regime van Tsjang Kai-sjek"
inplaats van het „marionet-
ten-regime van Tsjang Kai-
sjek". Zulke fouten zijn mis
schien ernstig, maar mis
schien toch minder gevaar
lijk dan de misverstanden,
die het gevolg zijn van sub
tiele gevoelsnuances in de ver
schillende talen. Om een voor
beeld te noemen: een Engels
man spreekt van de noodzaak
om een situatie te bestuderen
„which is before us". In het
Frans wordt hiervoor „qui
nous est soumise" en in het
Russisch „rassmatriwajemim-
nami" gezegd, hetgeen zoveel
wil zeggen als „die door ons
wordt bestudeerd". Terwijl de
Engelsman de zaak nog wil
gaan bestuderen is de Rus
taalkundig althans reeds
begonnen. Geen wonder, dat
men op deze manier wel eens
langs elkaar heen praat.
Onschuldig zijn de verspre
kingen, die bij dit uiterst in
spannende werk ook niet kun
nen uitblijven. Bekend is de
verwarring van „reduction of
armaments" (vermindering
van bewapening) met „reduc
tion of arguments" (vermin
dering van meningsverschil
len). Bekend is ook het ver
haal van de tolk, die het En
gelse woord „privies" niet
kende en het derhalve ver
taalde met privaatrecht. Een
collega merkte de blunder en
schoof hem een papiertje met
het opschrift WC toe, waarmee
hij duidelijk wilde maken, dat
de spreker het debat ging
over de hygiënische toestan
den in de onderontwikkelde
gebieden met „privies" toi
letten bedoelde. De eerste tolk
las het briefje en knikte daar
op „Ga maar, ik red het wel
even alleen".
De zogenaamde gelijktijdige
vertaling wordt niet in alle
organen van de UNO toege
past. Bij de Veiligheidsraad
en ook bij het Internationale
Gerechtshof wordt 'nog de
ouderwetse methode gevolgd
van eerst spreken dan verta
len. De tolken, die in de Vei-
ligheidsraad werken, zijn
overigens ook taaigenieën. Zij
zien soms kans om een rede-
voering van een kwartier na
afloop praktisch uit het hoofd
in een andere taal te herha
len.
Het grote bezwaar van de
niet-gelijktijdige vertaling is
echter dat zij over het alge
meen te veel tijd vergt. Dat
heeft men trouwens in 1930
bij een vergadering van de In
ternationale Kamer van Koop
handel gevoeld. Men zette
daarom bij iedere afgevaar
digde, die de Engelse taal niet
machtig was een tolk, die de
woorden van de spreker
(fluisterend) in het Frans of
in het Spaans vertaalde. Het
systeem voldeed, maar was bij
grotere bijeenkomsten on
bruikbaar, omdat er dan meer
tolken nodig zouden zijn dan
op onze hele aardbol te vin
den zijn. En technici hebben
daarom het hele ingewikkelde
systeem van koptelefoons en
handles ontwikkeld, dat bij
de processen in Neurenberg
eigenlijk voor het eerst op
grote schaal is toegepast.
DE TAALGRENZEN vor
men voor de afgevaardigden,
die in New York of elders
bijeen zijn, vrijwel geen pro
blemen meer dankzij dit inge
nieuze vertaalsysteem. Maar
dat de meest kwetsbare plek
in dit systeem nog steeds de
mens is, hebben de natuur
kundigen, die in 1955 in Ge-
nève over het vreedzaam ge
bruik van de kernenergie
confereerden, gemerkt. De tol
ken die voor dit congres wa
ren aangezocht, hadden in al
lerijl enige kennis opgedaan
over de wetenschappelijke
terminologie, maar desondanks
kwam een van de Russische
vertalers in moeilijkheden.
Toen een Sovjetgeleerde pro
jectieplaatjes vertoonde kre
gen de toeschouwers via hun
koptelefoons niets anders te
Niemand zal willen be
weren, dat tolken het hoge
salaris dat tolken verdienen,
niet verdienen.
Het Stalinon-proces heeft aan het licht
gebracht, dat er wèl een officiële com
missie van experts bestaat, waaraan ieder
nieuw produkt eerst ter goedkeuring moet
worden voorgelegd. Het fiat van de des
kundigen, die zelf geen laboratoriumon
derzoek schijnen te verrichten, vormt
echter een onvoldoende waarborg voor de
veiligheid van het publiek. De laatste
maanden werden er dan ook nog maar
enkele toestemmingen verleend en het is
wel zeker dat de controle op geneesmid
delen radicaal zal moeten worden her
zien. In medische kringen is er al op aan
gedrongen om in Frankrijk het voorbeeld
van Amerika te volgen, waar in de vak
tijdschriften over ieder nieuw medi
cament een gedocumenteerde en objectie
ve analyse verschijnt, waaruit alle artsen
hun conclusies kunnen trekken.
horen dan „Dit is een grote
volgend plaatje" - „Dit is een
kleine... eh volgend plaatje".
Geen mens nam het de arme
man echter kwalijk, dat hij
niet in twee talen wist wat
voor gewone stervelingen al
in één taal onbegrijpelijk is.
NAPELS (UP). - De 66-jarige meester in
de rechten Nicola Sansanelli heeft de po
pulaire Achille Lauro opgevolgd als bur
gemeester van Napels. De 45 monarchisten
en neo-fascisten die de meerderheid hebben
in de gemeenteraad, kozen Sansanelli. De
oppositie, christen-democraten en commu
nisten, verlieten de zaal, want Sansanelli
is in 1923 secretaris-generaal geweest van
de fascistische partij.
De communisten noemen Sansanelli in
een pamflet „een stroman van het fascisme,
een gewezen beul" en achter zijn benoe
ming „een belediging voor het anti-fascis
tische Napels". De christen-democraten
zijn eveneens verbolgen over Sansanelli's
verkiezing. De communisten hebben aan
gekondigd dat zij de wettelijkheid van
Sansanelli's verkiezing middels een proces
willen bestrijden.
Sansanelli is na 1923 lid van de fascisti
sche kamer geweest, en vestigde na de
oorlog een praktijk in Napels. In 1952 werd
hij in de gemeenteraad gekozen, op de lijst
die door Lauro aangevoerd werd.
(Van onze correspondent in Parijs)
NAUWELIJKS is het proces tegen de
uitvinder van het „geneesmiddel" Stali-
non, dat voor ruim honderd patiënten do
delijk was en bij vele honderden blijven
de invaliditeit veroorzaakte, met een ver
oordeling tot vijf jaar gevangenisstraf van
de verantwoordelijke laboratoriumdirec
teur beëindigd, of een nieuw schandaal
in overeenkomstige geest is in Frankrijk
aan het licht gekomen. En ten derde male
(ook de Baumol-zalfjes, waaraan ettelijke
tientallen mensen hun dood te wijten heb
ben, blijven na enkele jaren nog scherp
in het geheugen van het Franse publiek
gegrift) schijnt het vooral wel het systeem
te zijn, volgens hetwelk genees- en schoon
heidsmiddelen hier in omloop worden ge
bracht, waaraan de hoofdschuld moet
worden toegeschreven.
In het laatste geval is het de beroemde
Frans-Zwitserse filmacteur Michel Si
mon, die als slachtoffer de kat de bel aan
heeft gebonden door een proces aanhan
gig te maken tegen de fabrikante van een
haarverfmiddel, dat in Frankrijk veel
wordt gebruikt. Voor zijn laatste film wat
het nodig gebleken, dat de kleur van de
grijzende baard van de grote acteur wat
werd „opgehaald". De grimeur van de
studio zou dat karweitje wel even opknap
pen. Simon's vermaarde gelaatstooi werd
dus gauw even een kwastje gegeven, en
of de grote acteur daarna dan maar weer
voor de camera wilde verschijnen. Hij
gaf aan dat verzoek gehoor maar na een
kwartier verzocht hij even om rust, want
hij voelde zich niet zo prettig. Hij trok zich
terug in zijn kleedkamer om totnutoe ech
ter niet meer op de scène terug te keren
Simon wordt nu namelijk al maanden lang
van het ene hospitaal naar de andere kli
niek gesleept, zonder dat nog voorspeld
kan worden of hij ooit weer in staat zal
zijn zijn werkzaamheden te hervatten. Hii
ziet er op cle laatste foto's uit als een to
taal versleten man en slechts haperend
kan hij een paar woorden over de lippen
krijgen. Zijn geheugen is goeddeels ver
dwenen, terwijl zijn ledematen nog altijd
voor een deel verlamd zijn.
Michel Simon legt een onmiddellijk ver
band tussen het kleurmiddel dat voor zijn
baard werd gebruikt en de deplorabele toe
stand waarin hij is geraakt. Hij heeft eer
schadeloosstelling van ettelijke miljoenei
francs ingediend en een oproep geplaats
tot allen, die met dit haarprodukt over
eenkomstige ervaringen gehad zouden
kunnen hebben. Deskundigen ontkennen
niet, dat de aniline, die in deze haarverf-
jes vaak verwerkt wordt, op sommige
mensen een nadelig effect kan hebben
wanneer deze stof, via de haarkanalen en
de wortels zich met het bloed vermengt
Intussen vragen de kranten zich af, of
het publiek dan maar helemaal onbe
schermd is overgeleverd aan allerlei on
verantwoordelijke elementen, die voor
goed geld bereid zijn het leven en de ge
zondheid van hun medemensen op het
spel te zetten. In de Franse apotheken zijn
een twintigduizend verschillende genees
middelen, tabletjes, zalfjes en poeiertjes
te krijgen, waarvan slechts een deel uit
sluitend op doktersadvies geleverd wordt.