Naar de wintersport
ENGELSE KONINKLIJKE FAMILIE STEEKT ZICH IN DE KLEREN
J.as sen
ALLEMAAL OP REIS
Het weermannetje
De Christusdoorn
Erbij
VARIATIE
KLEURRIJK
MODERN
FLEURIG
Voltooiing der litteraire
nalatenschap van
Dorothy Sayers
maar toch uitverkoop
ZATERDAG 11 JANUARI 1958
Ieder kledingstuk moet nieuw zijn. De
Engelse koningin zou er niet aan denken
in een toilet te verschijnen, dat zij in een
ander land al eerder heeft gedragen.
Vervolgens moet ontwerper Hartnell
denken aan de reis, die prinses Margaret
naar de Westindische eilanden zal maken.
De prinses zal in april de federatie-plech
tigheden van het jongste lid van het Ver
enigd Koninkrijk, Ce Commonwealth, met
haar tegenwoordigheid opluisteren.
Zij heeft tropenkleren van katoen en
rayon nodig voor de middag, avondrokken
van chiffon en avondjaponnen met wijde,
ruisende rokken.
Geen enkel lid van de koninklijke fami
lie heeft zich overigens aan de ligne sac
gewaagd. De koningin en prinses Marga
ret, de elegante hertogin van Kent en haar
dochter prinses Alexandra, dragen alleen
iets lossere mantels en hebben hun nieu
we mantelpakjes laten maken in een iets
lossere stijl. Maar verder gaan zij niet.
Koningin-moeder Mary vertolkte waar
schijnlijk de gevoelens van zichzelf en de
De Amerikaanse vrouwenclub in West-
Berlijn heeft een nieuw soort leenbiblio-
theek voor kinderen ingesteld: er wordt
speelgoed uitgeleend.
Er zijn allerlei soorten speelgoed, tot
fietsen toe.
Bij het terugbrengen wordt goed op
gelet, of het stuk beschadigd is. Als een
kind een heel jaar lang zuinig op het
geleende speelgoed geweest is, mag het
een stuk speelgoed voor zichzelf uitzoe
ken en het houden.
Terwijl het ijsbeert je zijn huis bouwt kun jij het kleuren
De Londense mode-ontwerper Norman
Hartnell gaat een drukke tijd tegemoet
in verband met de aanstaande reizen van
de Engelse koninklijke familie naar het
buitenland.
Volgende maand gaat de koningin-moe-
der naar Nieuw-Zeeland en Australië en
voor, haar rondreis heeft zij kleren nodig,
die in bijna elk denkbaar klimaat en bij
alle weersomstandigheden passen.
De moeder van koningin Elizabeth ver
trekt namelijk uit het grijze, winters-kou-
de Londen en ze zal op het zuidelijk half
rond in een hete zomer uit het vliegtuig
stappen. In het voorjaar keert zij naar En
geland terug. Juist omdat de reis per
vliegtuig wordt gemaakt moet Hartnell
ervoor zorgen, dat alle kleren licht en
praktisch zijn.
Koningin Elizabeth van Engeland brengt
An het voorjaar een bezoek aan koningin
Juliana. Nu reeds heeft Hartnell zijn ko
ninklijke cliënte schetsen en monsters van
stoffen gestuurd, die zij op Sandringham
zorgvuldig bestudeert. In overleg met
haar kamenier, Margaret MacDonald,
zoekt de Britse vorstin de ontwerpen en
stoffen uit voor de toiletten, waarin het
Nederlandse volk haar over enkele maan
den zal zien. Koningin Elizabeth heeft een
grote collectie kleding nodig: mantels en
japonnen voor officiële rijtoeren en recep
ties, avondtoiletten, kleding voor onder
weg en ook enkele informele toiletjes.
De Euphorbia of Christusdoorn is een
algemeen bekende kamerplant; vooral de
lagere vormen worden tegenwoordig veel
gekweekt. U moet er rekening mee hou
den dat het een vetplant is; ze moet dus
in de wintermaanden niet veel water
hebben en ook niet in de rusttijd. Soms
laat de christusdoorn plotseling alle blaad
jes vallen en dikwijls staat de plant dan
nóg in volle bloei. Dat is niet zo veront
rustend, alleen maar een sein dat de plant
nu wel eens wat rusten wil. Dan geeft u
de eerste zes weken geen water of zó wei
nig, dat de stekelige stengels nog net
niet verschrompelen. De rusttijd van elke
christusdoorn is verschillend; dat is af
hankelijk van standplaats en behandeling.
Na ongeveer zes weken ziet u nieuwe
blaadjes tot ontwikkeling komen ten teken
dat de plant opnieuw wil groeien. Mocht
verpotten nodig zijn, dan doet men dat
aan het begin van de nieuwe groeiperiode
en niet vlak voor de rust; dat is verkeerd.
Gebruik er de bekende bloemistengrond
voor en meng die nog eens extra met wat
metselzand.
Als de plant aan de volle zon regel
matig en geleidelijk wordt gewend kan
ze die ook 's zomers wel verdragen. Kleurt
ze in de felle zon soms rood, dan kan dat
geen kwaad. Plaats de plant in de winter
in een matig verwarmde kamer, liefst zo
zonnig mogelijk. U moet haar voortkweken
door middel van stekken in het vroege
voorjaar.
G. Kromdijk
„WEES RIDDER, help de jonkvrouw" staat heel toepasse
lijk op een bordendoek, kennelijk bestemd dus om meneer
een hint te geven zijn vrouw een handje te helpen met de
afwas. Dit aan duidelijkheid niets te wensen overlatend op
schrift gaat vergezeld van een afbeelding: een ridder te
paard en een jonkvrouw, naast 'n hele berg potten en pannen.
Vorig jaar signaleerden we voor het eerst deze fleurige
linnen afdroogdoeken, maar toen waren ze nog allemaal van
Engelse teksten voorzien, want het was import uit Ierland.
Nu kan men dus ook in de moedertaal de afwas hanteren.
andere leden van de koninklijke familie,
toen zij terwijl zij foto's van hemdjurken
in een modeblad bestudeerde, laconiek op
merkte: „Ik ging in de twintiger jaren
zo gekleed, maar ik wil er thans niet naar
terugkeren".
DOES, HET LEUKE rode hondje,
had al in geen twee dagen meer met
zijn staart gekwispeld en Loes, het wit
te poesje had al in geen twee dagen
zitten spinnen. Does en Loes waren
boos. Vreselijk boos. Na al die gezel
lige feestdagen die ze samen met de
baas en het vrouwtje hadden gevierd
was er opeens een eind gekomen aan
de drukte. De baas en het vrouwtje
hadden hun koffers gepakt, zo maar op
een morgen in januari en waren met
een grote auto weggereden, terwijl
Does en Loes ze in de vensterbank treu
rig nakeken, want dat ze niet zo gauw
meer terug zouden komen, begrepen ze
wel.
„En wie moet ons nou eten geven?"
zei Does.
„Misschien laten ze ons zo maar ach
ter," zei Loes.
„Nee", zei Does, „dat geloof ik niet.
Daar zijn onze baas en vrouw veel te
aardig voor."
's Avonds merkten ze dat de baas
en vrouw niet vergeten waren voor hun
dieren te zorgen. Het oude vrouwtje,
dat wel eens meer op bezoek kwam en
vlakbij in de straat woonde, bracht
Does en Loes een bordje eten.
„Ja jongens, dat valt tegen, hé," zei
ze, „jullie hadden zeker wel mee ge
wild naar de wintersport. Nou ik ook
wel hoor."
Toen ze weg was, praatten Does en
Loes druk over wat het oude vrouwtje
gezegd had.
„De wintersport!" zei Does, „ja, ik
heb ze erover gehoord. Wintersport is
een wit land met bergen, waar je van
af glijdt."
„Is het niet gevaarlijk?" vroeg Loes.
„Nee, nee," zei Does, „het moet echt
heerlijk zijn."
„Misschien komen ze nooit meer te
rug. Misschien moeten wij hier wel al
tijd alleen blijven met het oude vrouw
tje dat ons eten brengt".
Does en Loes durfden niets meer te
zeggen, want als ze nóg iets gezegd had
den, waren ze in tranen uitgebarsten.
Ze zwegen een hele dag. Does kwis
pelde niet en Loes ging niet spinnen.
Toen het oude vrouwtje weer kwam met
dat valt tegen hè, zei ze: „ja, jongens,
dat valt tegen heè, jullie hadden zeker
wel meegewild naar de wintersport.
Nou, ik ook wel, hoor."
Het oude vrouwtje was zó oud, dat
ze altijd alle dingen twee keer zei en
ja, toen ze weg was moesten daarom
Does en Loes wel weer over de winter
sport praten.
„Als wij ook eens gingen," zei Does.
„Ik wil best," zei Loes, „als je ten
minste zeker-weet-d..t het niet gevaar
lijk is."
„Goed»" zei Does, „dan ...gaan- we,".
„Maar wij hebben geen auto," riep
Loes, „hoe moet dat nou, zonder auto?"
„We lopen", zei Does, „ik ben reuze
sterk. Als jij moe bent draag ik je op
mijn rug."
„Poeh," zei Loes, „maar ik ben taai.
We zullen nog eens zien wie het het
langst volhoudt."
„Wat zullen we meenemen?" vroeg
Does, „eten?"
Ze hielden allebei meteen op met
eten want dat zouden ze bewaren voor
de reis.
„Wanneer gaan we?" vroeg Loes.
„Morgen als het oude vrouwtje ge
weest is," zei Does. „Als ze mij uitlaat
wip jij mee naar buiten en weg zijn we.
Doen?"
„Goed," zei Loes, „dan ga ik nou
maar slapen om de honger niet te voe
len en om morgen uitgerust te zijn."
Toen het vrouwtje voor de derde keer
kwam deden ze precies zoals ze hadden
afgesproken. Over de rug van Does heen
sprong Loes mee naar buiten en het
oude vrouwtje kon roepen wat ze wil
de, ze waren zó in het donker verdwe
nen. Bij de hoek van de straat wacht
ten ze elkaar op. „Koud is het. Does,"
zei Loes. Die dingen dje in je ogen en
je vacht prikken is dat) 's avonds altijd
zo?"
„Ik heb het nog nooit eerder gevoeld,"
kefte Does terug, „maar het is heel naar
en heel koud."
„Zullen we niet liever in het pakhuis
wachten tot hét morgen wordt? We zul
len vast verdwalen in het donker."
„Dat is een goed idee," zei Does „en
niemand zal ons daar vinden." Ze kro
pen in het pakhuis waar Loes 's zomers
wel eens op muizenjacht ging, maar ja,
zomer was het nu niet. Door alle kieren
en kapotte ramen kwam de snijdende
wind naar binnen en door het stukke
dak stoven voortdurend van die koude
prikdingen in hun ogen en hun vacht.
Doer en Loes waren er helemaal ver
kleumd van. Ze kropen dicht tegen el
kaar maar zelfs daar werd je niet warm
van. „We zullen er nooit komen als we
met zulke stijve pootjes op pad moe
ten," zei Loes.
OMDAT WE ZO LANGZAMERHAND in
de witte week periode zijn beland, willen
we nog wat meer nieuwtjes voor de lin
nenkast aan u voorstellen. De laatste mo
de in beddegoed zijn bijvoorbeeld witte
lakens en slopen met gekleurde, gestreep
te of gebloemde randen; rond de sloop zit
éen volant, rond het laken een rechte bor
der. Omgekeerd kunnen ook gekleurde la
kens met witte randen uw bed opvrolijken
of u kunt onder lakens, die geheel gedes
sineerd zijn met pastelkleurige strepen ter
ruste gaan. De kleuren geel en rose zijn
in de mode.
Ook wat badhanddoeken betreft is men
steeds meer op verfraaiing uit. De sfeer
hiervan past zich aan bij die van de mo
derne dekens, die op hun beurt weer wor
den beïnvloed door wat de binnenhuisar
chitecten voor ons uitdenken. Da badhand
doeken zijn vaak uitgevoerd in pastelkleu
rige strepen met op de grens van de kleu
ren een gouden of zilveren lurexdraad.
Hiervoor is een type lurex gebruikt met
een polyesterfilm; het is bestand tegen ko
ken, zodat men de handdoeken de gebrui
kelijke wasbehandeling kan geven. Dit
metaalgaren zit zo diep weggewerkt tus
sen de pool, dat men er niet mee over
het gezicht strijkt. Vroeger was een bad
handdoek met goud erin alleen iets voor
een prinses uit een sprookje. Nu kan ieder
van ons er de ochtendziekte mee bestrij
den door er elke morgen weer met ple
zier het gezicht in te steken.
IN BADHANDDOEKEN ziet men tegen
woordig geheel nieuwe en zeer beschaaf
de, rustige kleuren: zand, olifant, tomaat
of turkoois. Ook heel zonnige streepstel-
lingen, afwisselend smal en breed, geïnspi
reerd op de Italiaanse modekleuren in fris
se tinten rood, groen en geel met wit ko
men voor. Andere variaties zijn strepen,
die halverwege overgaan in een andere
tint of combinaties met gebroken lijnen
en blokranden. Nieuw zijn doeken in
crêpebinding, waarbij tweederde van het
aantal lussen aan de bovenkant zit, waar
door een prettig, vol effect ontstaat.
Ontbijtlakens zijn thans eveneens een
lust voor het oog. In het moderne genre
vindt men ze met een effen rand en een
felgestreept middenvlak of bedrukt met
allerlei fruitmotieven, eet- en drinkgerei,
keukenattributen, wijnglazen, enzovoorts.
Heel veel ingeweven ruitdessins of randen
die doen denken aan versierend band dan
wel glinsterende effectgarens in goud of
zilver treft men in de hedendaagse tafel
kleden aan.
Het is allemaal een stuk gevarieerder,
vrolijker en gezelliger dan de stapeltjes
linnengoed, di~ bij onze grootouders en
ouders in de linnenkast lagen.'
Tineke Raat
Prinses Margaret.
Ze zeggen dat er een mannetje
heel hoog in de lucht bestaat,
die met handenvol zon
en handenvol wind
daarboven uit wandelen gaat.
Hij fluistert: nu moet je waaien, wind
en dan: wees nu maar weer stil,
dan smijt hij met zon,
dan smijt hij met sneeuw,
precies zoals hij het maar wil.
Maar vraagt één van ons dat mannetje.
toe, geef ons een beetje mooi weer,
toe geef ons wat zon
en een klein beetje wind,
dan vind je dat mannetje nergens me?
Dus vraag hem maar niks
en houd je maar stil,
want dat mannetje daar
doet toch wat ie wil.
Mies Bouhuys
WANNEER vrouwelijke toeristen uit
Italië terugkomen, kun je er vrijwel zeker
van zijn, dat ze een tasje met raffia in
kleurige zigzaglijnen geborduurd, als sou
venir meenemen - of er in ieder geval met
verliefde blikken naar hebben gekeken.
Een Nederlandse tassenfabrikant heeft
zich door deze populaire accessoires laten
inspireren tot het vervaardigen van aller
aardigste modellen in witte, zwarte of
beige plastic, waarvan de voorkant geheel
of gedeeltelijk die zigzaglijneffecten heeft.
Het lijkt precies alsof ze met raffia
geborduurd zijn, maar in werkelijkheid
is het hoogfrequent gelaste plastic, dat
waterbestendig en kleurecht is. Vrolijke
tinten als rood, groen, geel en wit zijn
gecombineerd. Het zijn uitgesproken zo
merse tassen, die voor stad en strand kun
nen dienen.
NIEUW EN VRIJ NEUTRAAL is een
plastic tas voor de zomer in wit met inge-
printe lijnen en ornamenten, die zwart
gekleurd zijn, en met enkele zwarte, er
dik bovenop liggende noppen. Imitatie
krokodil met een linnen rug is voorts een
nieuwe plastic variatie, die als zovele
andere soorten in uiterlijk leer nabijkomt.
Bij de foto's: geheel boven een witte
plastic tas met ingedrukte zwarte motie
ven. De tas beneden' is van raffia-nappa
met het effect van borduurwerk.
Mode voor de Russische vrouw
De Lettische artieste Erna Rubene heeft
via radio-Moskou de Russische vrouwen
aanwijzingen gegeven hoe zich te kleden.
Nimmer mag uit het oog worden ver
loren dat kleding in eerste instantie dient
om de lichaamstemperatuur te regelen.
Dit kan men echter zo doen dat men blijk
geeft van goede smaak.
Over het algemeen achtte Erna Rubene
Westeuropese kleding niet geschikt voor
de Russische vrouw en man Nauwe
rokken of rokken met een split en korte
colberts met opgevulde schouders zijn ta
boe. Gedecolleteerde japonnen kunnen
worden gedragen, „maar niet bij alle ge
legenheden". Vrouwen mogen „nimmer
met sokjes in schoenen met hoge hakken
stappen."
„We moeten willen," zei Does, „we
moeten heel erg willen dat we in de
wintersport komen. Doe je ogen dicht
Loes en denk aan niéts anders."
Dat deden ze, ze knepen allebei hun
ogen dicht en dachten zó hard aan de
witte berg waar je af moest glijden,
dat ze er van in slaap vielen. En toen
ze wakker werden....
Does zag het het eerst. Een witte
berg! Door het kapotte raam van het
pakhuis heen zag hij een witte berg.
„Loes! Loes!", schreeuwde hij, „we
hebben er zo hard aan gedacht dat de
witte berg naar ons is toegekomen.
Kijk eens!"
Loes keek er met haar groene kat-
tenogen naar. „Geweldig!" fluisterde ze,
„nu hoeven we die hele reis niet meer
te maken."
„Vooruit!" zei Does, „laten we er
afglijden. Daar is ie voor!"
Ze sprongen door het kapotte raam
op de witte berg en gleden er in een
vliegende vaart af. Does jankte en Loes
gilde. Het was helemaal niet zo leuk als
de mensen zeiden en tussen hun haren
kroop ijskoude sneeuw.
„Help! Help! ik val in een afgrond!"
schreeuwde Loes, want de berg hield
opeens op. Ze viel gelukkig niet hard,
want ook onder het dak lag sneeuw.
Naast haar plofte Does neer, zijn rode
krullen helemaal wit.
„Er is niets aan," mauwde Loes, „ik
wou dat de wintersport maar nooit naar
ons toegekomen was."
„Ik ook," zei Does, „ik doe overal
pijn en ik heb honger ook. Hoe komen
we hier ooit weer vandaan?"
Op dat ogenblik ging er vlak bij ze
een deur open. „Nee, maar," zei een
stem, „daar heb je ze. Gelukkig ze zijn
er! Domme Does, domme Loes, waar
om moest je nou net met die sneeuw-
boel weglopen?"
Does en Loes keken met grote ogen
naar het oude vrouwtje dat lachend in
de deur van haar huisje stond. En ja,
nu kende Loes ook opeens het tuintje
weer. Kopjesgevend stapte ze op het
vrouwtje af en Does kwispelde en sprong
tegen haar op. In haar gezellige keu
kentje aten ze eerst hun buiken vol en
toen gingen ze achter de kachel liggen
slapen. En met niet één oog keken ze
meer naar die wintersport, die lang zo
heerlijk niet was als de mensen vertel
den.
Mies Bouhuys
Overigens zijn ook alleraardigste Franse en Zweedse droog
doeken te vinden met picknicktaferelen, levensgrote ananas
sen en ander kleurig fruit, met kalenders, bridgemotieven,
een poedel die met een pollepel in een pot roert, -een radeloze
man tussen stapels vuile vaat of een heer met vleugeltjes,
waaronder staat: be an angel and wash up. Met recht voor
stellingen, die kleur geven aan de keuken, maar die ook de
wanden van jongemeisjeskamers kunnen sieren of als tafel
kleedje worden gebruikt bij een borrelhapje.
Katoenen tafellaken in blauw met grijs.
De randen zijn ingeweven.
Een badhanddoek. Op de grens van de
strepen goudkleurige lurex.
Er woedde dezer dagen in een van de
grootste warenhuizen van Londen een
stevige brand, maar de liefhebbers van
koopjes stoorden zich daar niet aan.
DE BEROEMDE Engelse schrijfster van
voornamelijk detectiveverhalen Dorothy
Sayers, die dezer dagen zoals bericht werd
is overleden, heeft haar grootste werk niet
kunnen beëindigen. Vijftien jaar lang was
zij al tot kort voor haar dood bezig met een
vertaling in modern Engels van Dante's
„Goddelijke Komedie". Miss St. Clare
Byrne, de vrouw die zorgt dat de testa
mentaire beschikkingen op litterair gebied
van Dorothy Sayers zullen worden uitge
voerd, heeft evenwel bekendgemaakt, dat
het derde en laatste deel bijna gereed is
gekomen. Het eerste deel De hel
werd in 1949 in een Penguin-editie uitge
geven. Er werden tweehonderdvijftigdui
zend exemplaren van verkocht. Het tweede
deel Het vagevuur werd in 1955 ge
publiceerd en vindt een vergelijkbare af
trek. Of het onvoltooide derde deel Het
paradijs door een ander zal worden be
ëindigd om voor publikatie geschikt te
zijn werd niet bekend.
Toen brandweer-auto's van zes brand
weer-kazernes onder luid geloei door de
overvolle Oxford-street reden, omdat zij
vanuit het wereldberoemde „Selfridges"
een s.o.s. hadden gekregen, dwarrelde al
een dikke rookkolom uit een van de af
delingen van het warenhuis omhoog.
Maar de dichte menigte van kopers en
vooral koopsters scheen zich daar niets van
aan te trekken. Zij stroomde de deuren
van het grote gebouw in en uit, in koorts
achtige ijver op zoek naar voordeeltjes van
de uitverkoop.
Employés van het warenhuis brachten
grote stapels waren naar de ramen toe om
ze zo nodig naar beneden te kunnen gooien.
De verkoopsters en de verkopers keken
neer op een steeds toenemende menigte.
Zij gebruikten handdoeken en zakdoeken
om hun mond en neus tegen de steeds
toenemende rook te beschermen.
De brand was na een uur bedwongen.
De uitverkoop werd niet gestaakt
Wat staat er op de ballonnen te lezen?
Het is een deel van het jaar.