Hebt u al
De belastingverhogingen
het „gemeen
en
FILATELIE
Spanningen
Gaillard poogt republikeinse
regeringsbestel te hervormen
J3amesJ%r.e,huid7
Mysterieuze brief in fles wordt
als vervalsing beschouwd
9
van de NATIONALE WONINGBOUWLENING 1957 gekocht
Op en om het
Binnenhof
KERKELIJK LEVEN
Vluchtelingen
Waarschuwende stemmen tegen zijn voornemen
desnoods een referendum te willen houden
Weinig animo
Uitbreiding van Russische
territoriale wateren
HET VERGAAN VAN DE „PAMIR"
Voor goede on
duurxeme vloeren
EDELHOUT
vloeren
ZATERDAG 11 JANUARI 1958
DE SYNODE van de Evangelische Kir-
che der Union, een belangrijk onderdeel
van de Evangelische Kerk in Duitsland,
heeft zojuist haar zittingen in Oost-Berlijn
gesloten. Er zijn verschillende besluiten
genomen over de houding, die de kerk
moet aannemen tegenover de staat in
Oost-Duitsland en die de laatste tijd scher
per dan ooit tegen de Evangelische Kerk
optreedt en ageert. In deze besluiten
wordt op grond van de bijbel en het evan
gelie van Christus een klare en moedige
taal gesproken en wordt een duidelijk
„neen!" geroepen tegen de pogingen van
de Oost-Duitse staat om zijn burgers de
marxistisch-leninistische beginselen op te
dringen.
Het eerste stuk, dat éénstemmig werd
aangenomen, is „Een woord van hulp, hoe
wij als Christenen tegenover onze staat
moeten staan". Hierin wordt geconsta
teerd, dat de staat zelf op weg is om met
de communistische wereldbeschouwing
de loochening van God en Zijn wil tot een
verbindende wereldbeschouwing te ma
ken. Daardoor wordt de door de gronwet
wettelijk gegarandeerde ruimte om als
christen te leven steeds meer ingeperkt,
aldus de synode, die in dit verband de pro
paganda van de staat voor de beruchte
jeugdwijdingen noemt.
„God en het geloof in Hem is niet maar
een religieus toevoegsel aan ons verdere
leven. God, de Vader van Jezus Christus
is de Heer van ons héle leven en van de ge
hele wereld, aldus dit stuk. Omdat de kerk
de schare is van diegenen, die zich onder
Gods heerschappij hebben laten stellen,
moet zij eraan vasthouden, dat haar spre
ken, haar leven en haar handelen tegen
over haar leden en tegenover de mensen
buiten de kerk alleen door Gods wil wordt
bepaald. Wij kunnen het niet voor mogelij
houden, dat 'n Christen tegelijk zijn God
belijdt én een wereldbeschouwing, die het
bestaan van God bestrijdt. Daartoe mag
ook de angst ons niet drijven. Christus
prijst diegenen zalig, die om Zijns naams
wil lijden". Tenslotte herinnert de synode
in deze verklaring aan het goddelijk gebod
van de liefde, ook tegenover de vijanden.
De synode gaf ook vijf principes voor
„de weg van onze kerk in Oost-Duitsland".
Zij gaat daarbij uit van het principe, dat
het de enige zorg voor de kerk moet zijn
om bij het brengen van haar boodschap
trouw te blijven aan haar Heer. Het leven
van de christenheid is onverbrekelijk ver
bonden aan het recht van vrije verkondi
ging van het Evangelie, met inbegrip van
de zielszorg en de kerkelijke tucht. Tot de
ze vrije verkondiging behoort ook de eigen
vrije vorming van het kerkelijk recht en
de kerkorde. Om deze vrijheid van een ei
gen ordening te bewaren moet zowel de
kerk in haar geheel als ook ieder gemeen
telid afzonderlijk bereid zijn offers te bren
gen. In een derde stuk vraagt de synode
aan de leiding van leden-kerken, mogelijk
heden te overwegen om de dienst van het
huisbezoek uit te breiden en de geestelijke
zelfstandigheid van de gemeenten te ver
sterken. Tenslotte geeft dé synode een
„waarschuwing voor het misbruik van de
macht van de mens in de technische eeuw".
In haar medeverantwoordelijkheid voor
de vrede in de wereld en voor de heling
van de scheur, die door ons volk loopt,
waarschuwt, de synode niet alleen tegen 'n
voortzetting van de bewapeningswedloop
van de wereldmachten niet zelfvernieti
gende atoomwapens, maar in 't bijzonder
ook tegen een atoombewapening van de
Duitse legers.
Terwijl dus de spanningen tussen kerk
en staat het beeld in Oost-Duitsland be
heersen, volgen de kerkelijke instanties in
West-Duitsland met grote zorg de ontwik
keling van het vluchtelingenprobleem en
een toenemende onverschilligheid van het
overgrote deel der mensen tegenover de
nood der verdrevenen. Momenteel geldt
dit in het bijzonder de thans in grote scha
ren binnenkomende vluchtelingen uit Po
len.
De werkgroep die met de vluchtelingen
zorg in de kerk belast is, heeft zich met
een resolutie gewend tot de kerkelijke lei
ders en daarin wordt gezegd: „Daar om
verschillende redenen de problemen van
de verdrevenen, vluchtelingen en refugié's
in 't openbaar Worden doodgezwegen, mo
gen onze kerken en gemeenten zich niet
langer ook daaraan schuldig maken."
Met dankbaarheid wordt erkend, dat
reeds veel op dit gebied door de kerken
is gedaan. De gemeenten zijn zich echter
nog niet voldoende bewust van de ernst
van deze noodtoestand. Aan de leiding van
de kerken wordt daarom verzocht zich nog
intensiever dan voorheen bezig te houden
met de zielszorg en met het opnemen van
de vluchtelingen. Het Evangelisch blad
„Kirche in der Zeit", wijst er in dit ver
band op onder het opschrift „Een complot
van het zwijgen", dat in West-Duitsland in
vier en half jaar slechts de helft van het
aantal woningen voor vluchtelingen is ge
bouwd, dat nodig zou zijn geweest; dat het
aantal van de nict-ondergebrachte vluchte
lingen in 't jaar 1957 60.000 meer heeft be
dragen dan in 1956; dat eind 1957 ruim
200.000 vluchtelingen alleen al in Nord-
rheim-Westfalen in kelders en barakken
leefden, vaak vier of vijf gezinnen in één
ruimte; dat de mannen in het industriege
bied werken, terwijl de vrouwen en kinde
ren in een vroeger concentratiekamp zijn
ondergebracht; dat bij de vluchtelingen
iedere maand rond 800 kinderen en jonge
mensen zijn. die óf nooit op school zijn ge
weest, óf zich niet verstaanbaar kunnen
maken in de Duitse taal. De Evangelische
bisschop uit München heeft zijn gemeenten
opgeroepen om „de lange adem der liefde
tot helpen op te brengen", en acht te slaan
op de dringende bede dat „niemand, die
van daarginds komt zonder iemand zal
zijn, die hem bijstaat en helpt."
ADVERTENTIE
(t/m a.s. woensdag nog verkrijgbaar zonder bijberekening van rente)
(Van onze correspondent in Parijs)
De „rentrée" van het Franse parlement
komende week, zal staan in het teken van
de grondwetsvernieuwing. In het teken
want of de constitutionele basis, waarop
de vierde republiek rust en die tot dusver
weinig redenen tot juichen heeft gegeven,
metterdaad ingrijpend zal worden her
zien, blijft voorlopig een vraag. In re>
geringskringen geeft men echter van veel
beslistheid blijk. Vooral de radicale pre
mier Gaillard en zijn rooms-katholieke
minister van Justitie Lecourt, aan wie de
grondwetsherziening is toevertrouwd, zeg
gen bereid te zjjn op dit punt tot het uiter
ste te gaan. Er wordt dan niet alleen ge
dacht aan een vertrouwenskwestie, maar
zelfs aan een referendum in geval de
tegenstelling tussen regering en parlement
Onoplosbaar zou blijken. Het woord refe
rendum heeft in Frankrijk sinds Napoleon
III, generaal Boulanger en generaal De
Gaulle echter een „caesaristische" bij
klank, waarbij de republikein rillingen
langs democratische ruggegraat voelt
gaan
In zijn regeringsverklaring, enkele
maanden geleden, vermeldde Frankrijks
premier ook de grondwetsherziening, doch
dat punt werd de laatste jaren altijd in
deze staatsstukken opgenomen. Tot dus
ver had alleen Mendès-France in 1954
enige ernst met dit voornemen getoond
door een lichte verandering in de
procedure bij kabinetswisselingen in te
voeren.-De herzieningen, die in het nieuwe
plan zijn opgenomen, richten zich op een
tweeledig doel, met de opzet de bevoegd
heden van de regering te versterken ten
koste van het parlement. Zo zou een ont
binding van de volksvertegenwoordiging
als stok achter de deur vergemakke
lijkt moeten worden. Bovendien zou een
regering, volgens het nieuwe plan, pas
tot aftreden gedwongen kunnen worden,
nadat een volstrekte meerderheid zich
tegen haar beleid heeft uitgesproken. Nu
wordt voor aanblijven een meerder
heid vereist, zodat absenten of stemont-
houders ten nadele van de regering ge
teld plegen te worden.
Een revolutie behelzen de voorstellen
van de regering niet. Niettemin is men op
een ronde-tafelconferentie van partijlei
ders nog altijd niet tot overeenstemming
gekomen over de regeringsplannen. De
kans is daarom groot dat het kabinet
Gaillard binnenkort zacht gezegd
weer in ernstige ongelegenheid zal komen.
Vooral de conservatieven houden hét been
krampachtig stijf.
Of de politici en parlementsleden dan
zo verrukt zijn met het huidige parlemen
taire stelsel? Officieel stellig niet. Na elke
crisis gaan in alle partijen stemmen op
voor een radicale herziening van het stel
sel, of, zoals De Gaulle zich uitdrukt, van
het „systeem", waardoor Frankrijk ten
gronde zou worden gericht. Maar tussen
de proclamatie dier noodzaak naar de uit
voering ligt een lange weg. Voorlopig zien
wij het niet gebeuren dat die weg door
MOSKOU (AFP) De Russische rege
ring heeft, in gelijkluidende nota's de pro
testen tegen de sluiting van de baai van
Vladivostok van de hand gewezen, zo
meldt het Sovjet persbureau Tass. De Rus
sische regering staaft haar standpunt,
dat zij de soevereiniteit bezit over de wa
teren en aangrenzende gebieden van de
baai met een lang juridisch en historisch
betoog.
(Reuter) De reden voor de sluiting is,
dat een steeds groter aantal buitenlandse
vissersschepen de baai binnenvoer en
steeds meer buitenlandse vliegtuigen
overvlogen, aldus de nota's, waarin op de
speciale economische en defensieve waar
de van de baai wordt gewezen.
Charles de Gaulle
een meerderheid van twee derden dei-
parlementsleden, die voor grondwetsher
ziening wordt geëist, zal worden afgelegd.
Diezelfde parlementariërs spinnen zijde
bij bestendiging van de tegenwoordige toe
stand en verhoudingen. Een regering, die
zich inspant de uitvoerende macht te ver
sterken, werkt in beginsel zeker in het
belang van het land. Doch het openlijke
of verzwegen verlangen van ieder par
lementslid is nu eenmaal binnen een rede
lijke tijd ook eens minister te worden om
zijn kiezer te kunnen bewijzen dat hij
zijn mannetje wel staat. Een wens die niet
onvervulbaar hoeft te zijn, want een op
de vier Franse kamerleden is, of was al
eens, excellentie. Kamerontbinding verge
makkelijken is een risico waarvoor de
heren zo mogelijk nog minder voelen.
Ondanks de officiële parolen van be
stedingsbeperking en bezuiniging, hebben
de parlementsleden hun salarissen juist
weer aanzienlijk (met 72 percent) ver
hoogd. Een weekblad heeft uitgerekend
dat hoofdelijk omgerekend ieder der
ruim zeshonderd kamerleden Frankrijk
per jaar op een bedrag van ongeveer....
een ton (in guldens) komt. Een inkomen
dat men liever niet onnodig in de waag
schaal stelt. De noodzaak van grondwets
herziening moge algemeen worden erkend,
van een onverzettelijke druk in die rich
ting van de zijde van het volk kan nog
altijd niet worden gesproken.
Niettemin is de publieke opinie de enige
hoop voor een herziening van de consti
tutie. Het is echter duidelijk dat die fac
tor zich alleen zou kunnen doen gelden,
in een referendum. Zonder gevaren is een
referendum echter ook niet. Het grootste
gevaar is wel de mogelijkheid dat de anti
democratische krachten van communisten,
poujadisten en, eventueel, gaullisten die
200 van de ongeveer 600 zetels in de As-
semblée Nationale bezetten een eensge
zinde stormloop zouden ontketenen, waar
door het doel van een grondwetsver
nieuwing vér voorbij zou worden ge
schoten.
Voorzover zijn bedoelingen „zuiver" zijn,
kan men zeker waardering hebben voor
de moed van Gaillard eindelijk daden te
voegen bij alle woorden, die de laatste
jaren over de noodzaak van grondwets
herziening gesproken zijn. Doch de toe
komst zal moeten leren of Frankrijks
jonge minister-president ook over de wijs
heid en de kracht beschikt de machten te
ADVERTENTIE
babyderm-zeep
Félix Gaillard
beheersen, die hij bij een referendum mo
gelijk zou kunnen opwekken. Tenzij ook
hij, puntje bij paaltje gekomen, het hoofd
liever tijdig in de schoot zou leggen. On
danks alle officiële verzekeringen lijkt ons
die laatste mogelijkheid niet de onwaar
schijnlijkste.
Een referendum, zo heeft het invloed
rijke liberaal-rechtse avondblad „Le Mon
de" gewaarschuwd, „zou het land tot rech
ter maken van een conflict tussen de re
gering en het, parlement. De oppositie zou
het onverwijld een andere betekenis geven
dan die van een eenvoudige hervorming
van vier artikelen van de constitutie. Het
zou een krachtproef kunnen worden tus
sen de aanhangers van het regime en zijn
tegenstanders, als het er tenminste in zou
slagen de openbare mening wakker te
schudden".
De president van de Raad voor de
Scheepvaart in Lübeck, die een onderzoek
instelt naar de oorzaak van het vergaan
van de Westduitse viermaster „Pamir",
Eckert Luhmann, heeft op een zitting van
de raad een brief voorgelezen, op 5 januari
gevonden in een fles te Penzance in het
zuidwesten van Engeland. De brief zou
naar men beweert, afkomstig zjjn van een
jongen die op de „Pamir" in opleiding
was. De bewuste brief is niet als bewijs
materiaal aanvaard. (Inmiddels wordt van
morgen door Reuter gemeld, dat volgens
de Daily Mail aan de kust van dezelfde
streek weer een brief gevonden is dit
maal wel ondertekend x— die eveneens be
schuldigingen aan het adres van kapitein
Diebitsch inhoudt.)
Luhmann zei dat hij het zijn plicht acht
te de brief voor te lezen, hoewel men er
aan twijfelt of de brief geschreven en ver
zonden is vlak voor het vergaan van de
„Pamir". De tekst van de brief luidt als
volgt:
„Wij moeten allemaal,'met man en muis,
verdrinken. Waarom? Omdat Diebitsch
(de kapitein van de „Pamir") niet voor
zijn taak berekend is. Hij heeft te lang
gewacht met het strijken van de zeilen.
De slagzij wordt steeds groter: 30 graden,
35, 40, 45 Diebitsch beval de beman
ning in het want te klimmen en de touwen
van de zeilen door te snijden, maar nie
mand kon zich daarboven staande houden.
De loshangende zeilen klapperen als dol
in de rondte. Er kan niets gedaan worden.
Niemand denkt erover hoe wij gered kun
nen worden. Hoe stelt men zich voor de
reddingboten te strijken? Een verkeerde
constructie?
Het is nu tijd mijn brief te beëindigen,
want in tien minuten zal alles voorbij
De Grondwet bepaalt, dat de wetgevende
macht gezamenlijk door de Koning en de
Sta ten-Generaal wordt uitgeoefend. Na ex-
voor alle zekex-heid even op gewezen te
hebben, dat onder „Koning" te verstaan-
valt de Koning, handelende onder verant
woordelijkheid van de ministei-s, stip ik
aan, met opzet zoëven het woord „ge
zamenlijk" van nadruk te hebben vooi-zien.
In dat woord toch ligt meteen besloten het
hele begrip van het gemeenschappelijk
ovex-leg, waarin regering en volksvertegen
woordiging te werk gaan en, volgens het
wezen van het Nederlandse staatsrecht, in
derdaad te werk moeten gaan. Hier raak ik
het eigene van het parlementaire stelsel,
zoals dit hier te lande werkt. In het bij
zonder komt dit eigene in sterke mate tot
uiting sinds 1945. Dat wil zeggen, sinds de
Nederlandse kabinetten vogels van in me
nig opzicht wel zeer uiteenlopende poli
tieke pluimage in hun midden hebben.
Zo ziften in het tegenwoordige kabinet-
Drees ministers, die zelf tot een viertal
verschillende staatkundige richting beho
ren, te weten, die van de Partij van de Ar
beid, van de Katholieke Volkspartij, van de
Anti-Revolutionairen en van de Christe-
lijk-Historischen. Van huis uit koesteren
de leden van het kabinet dus in tal van
opzichten geenszins dezelfde opvattingen
omtrent de wijze, waarop het beleid moet
worden gevoerd. Maar eenmaal toegetre-
den tot een kabinet en een daardoor te
verwezenlijken programma aanvaard heb
bende, voi-mt zulk een kabinet toch wel
degelijk een eenheid. Op die manier komt
ook het beginsel van de gemeenschappe
lijke (collectieve) verantwoordelijkheid
van het kabinet in zijn geheel en van elk
van de ministers op zichzelf voor de dooi
de ministerraad genomen beslissingen, in
de regel zonder ernstige verwikkelingen
behoorlijk tot zijn recht. Men behoeft
waarlijk de bijeenkomsten van de minister
raad niet mee te maken om te weten, dat
het daar slechts hoogst zelden tot stem
mingen, tot meerderheidsbeslissingen komt.
Zeker, meer dan eens zal er natuurlijk wel
de nodige gedachtenwisseling hebben plaats
gevonden, voordat een eenstemmig besluit
valt. Er pleegt echter binnen een kabinet
in de regel een sterk besef te bestaan om
trent de wenselijkheid elkaar met het oog
op 's lands belang, te vinden en aldus ten
slotte werkelijk als eenheid voor de Ka
mers te verschijnen. In belangrijke mate
is dit ook mogelijk, doordat de ministers
zich niet bovenal voelen noch gedragen als
gemachtigden van de politieke groepen, uit
wier midden zij voortkomen.
Natuurlijk kan een gevolg van dit alles
zijn, dat het soms aan het kabinet nog niet
zo gemakkelijk zal vallen om voor hetgeen
het aan de Staten-Generaal voorlegt, met
een ook bij een meerderheid in de volks
vertegenwoordiging instemming te ver
werven. Daar toch ontbreekt het meer dan
eens tussen de groepen, uit wier midden er
figm-en zitting in het kabinet hebben, aan
eenzelfde eenheid als er in het kabinet
bestaat, eventueel na zeker beraad. Wil het
niet tot een bedenkelijke verwikkeling tus
sen kabinet en Kamer komen, dan is het
onontbeerlijk niet slechts indachtig te zijn
aan het beginsel van het gemeenschappe
lijk overleg, dat het kenmerk dient te we
zen van de wijze, waarop de wetten tot
stand moeten komen, maar ook dienover-
komstig te handelen.
Tekenend hiervoor is ongetwijfeld ge
weest, wat er zich onlangs in 's lands ver
gaderzaal heeft afgespeeld ter gelegenheid
van de behandeling van de wetsontwerpen,
die tijdelijke verhoging van de inkomsten
van 's Rijks schatkist beoogden. Het kabi
net was 't er over eens, dat van de plannen
inzake de bestedingsbeperking onder meer
bedoelde door minister Hofstra te ver
dedigen wetsontwerpen deel moesten uit
maken. Eensgezind stond het kabinet daar
achter. Zö echter geenszins de Kamer. Met
name bleek er heel wat tegenstand te be
staan bjj.de fracties van de K.V.P,,-van de
A.R. en van de C.H., drie van de vier groe
pen uit wier midden het kabinet leden telt,
zij het ook daarop kan niet genoeg de
nadruk worden gelegd geenszins als
„lasthebbers" van die groepen.
Hoofddoel van de regeringsvoorstellen
was een bedrag van 107 miljoen gulden
tijdelijk (n.l. gedurende een jaar) meer
aan de schatkist ten deel te doen vallen
dan zonder de in die wetsontwerpen be
lichaamde matregelen het geval zou zijn
Zonder dat ik in het bestek van deze bij
drage nader op allerlei behoef in te gaan
dat in het desbetreffende Kamerdebat ter
sprake is gekomen, breng ik in herinne-
ring, dat de minister van Financiën en een
meerderheid in de Tweede Kamer elkaar
tenslotte hebben gevonden, dank zij wat
geven en nemen van weerszijden.
Bij de hier al vermelde Kamer-fracties
leefde in aanmerkelijke mate de opvatting,
dat de door de regering voorgestane maat
regelen niet nodig, ja zelfs in zeker opzicht
schadelijk te achten vielen. Heel sterk on
genoegen bestond er in het bijzonder bij
de K.V.P. Daar schijnt in een vlak voor
de jaarswisseling nog belegde fractiever
gadering het verlangen op de voorgrond
te hebben gestaan, om de wetsontwerpen
bepaald niet ongewijzigd te aanvaarden
Vandaar, dat de woordvoerder dier fractie
bij de debatten over de fiscale ontwei-pen,
de heer Lucas, fel van leer trok. Intussen
dien ik hieraan meteen toe te voegen, dat
de K.V.P. er toch weer niet op uit w
thans een botsing met het kabinet uit te
lokken om het ten val te brengen, iets wat
evenmin de Christelijk-Historischen, al
thans een aantal hunner, allerminst wel
kom geweest zou zijn.
Er bleek echter een tussenweg bewan
deld te kunnen worden. Enerzijds zag men
een kans om minister Hofstra en zijn ambt
genoten de 107 miljoen meer voor het rijk,
die zij nu eenmaal nodig achtten, niet te
onthouden, en om toch aan de andere kant
op sommige punten de voorgestelde be
lastingmaatregel wat verzacht te krijgen.
Hoe dit, in grote lijnen aangegeven, be
reikbaar wai'e, gaven uiteindelijk-een drie
tal door de heer Lucas aanbevolen moties
aan. Daarvan drong de eerste er bij de
regering op aan om het extraatje ten be
drage van ruim 20 miljoen gulden dat
tengevolge van de te treffen maatregelen
automatisch ten deel zou vallen aan het
fonds voor bijdragen van rijkswege aan
provinciën en gemeenten uit de wets
ontwerpen weg te werken. Op die manier
zou er dan meteen voldoende geld „vrij"
komen, om met betrekking tot de beraam
de belastingvoorstellen de ondernemingen
en personen, welke dit gelag te betalen
zouden hebben, iets meer te ontzien. Het
rijk zelf zou dan toch aan de door de re
gering nodig geachte hogere belasting
opbrengst van 107 miljoen kunnen komen.
Minister Hofstra besefte, in overeen
stemming natuurlijk met het gehele kabi
net, dat langs deze weg een nog zo be
vredigend mogelijke oplossing bereikt zou
kunnen worden. Vandaar, dat hij prompt
kenbaar maakte, ingeval van aanneming
van de desbetreffende motie-Lucas, waar
door er een „potje" van ruim 20 miljoen
beschikbaar zou komen, van zijn kant wel
te willen medewerken aan ten uitvoerleg
ging van -.de-, in die motie vervatte wens..
Zeker, hij deed dit enigei'mate node, aan
gezien het op zichzelf niet zonder beden
king was aldus plots van de normale regel
inzake de financiële vei'houdingen tussen
het rijk en provinciën alsmede gemeenten,
bij deze speciale gelegenheid, af te wijken.
Maar omwille van het gemeen overleg
achtte hij het juist in dit opzicht het been
niet stijf te houden.
Hiermee was men er echter nog niet.
Want nu restte nog de vraag, hoe over dat
aldus beschikbaar komende „potje" te be
schikken. Dienaangaande bleken in de Ka
mer de meningen stex'k uiteen te lopen.
In de eerste plaats tussen verschillende
fracties, maar bovendien ten dele zelfs nog
binnen sommige groepen onderling. Zo
dreigde er het gevaar, dat indien men,
zonder nader overleg achtereenvolgens om
trent de Verschillende in uiteenlopende
amendementen weei'spiegelde wensen zou
gaan beslissen, allerlei verwarring en bo
vendien al te veel willekeur zou ontstaan.
Daarom is het heel gelukkig geweest, dat
men tot schorsing der beraadslagingen
overging, ten einde een gelegenheid te
scheppen om met behulp van nader beraad
tussen de ministers en de commissie van
rapporteurs, de weg te plaveien voor een
vreedzame oplossing van de verwikke
lingen, die er anders nog te duchten wa
ren geweest. Van zijn kant had minister
Hofstra schoon gelijk, dat hij er zich van
onthield zelf uitdrukkelijk de leiding te
nemen met betrekking tot de bedoelde pot-
verdeling. Dan bestond er namelijk nog
altijd het gevaar, dat tengevolge van een
samenloop van omstandigheden, op een ge
geven ogenblik toch ongelukken zouden
ontstaan. Het beraad van een kleine twee
uur in en met de commissie van ï'appor-
•teurs heeft dit alles voorkomen
Langs de weg van een compromis is ten
behoeve van de rijksschatkist het door de
regering gewenste bereikt. En tegelijker
tijd ook, dat bepaalde in de Kamer op de
voorgrond geplaatste ernstige bezwaren
tegen de oorspronkelijke voorstellen zijn
weggenomen.
Gegeven de politieke verhoudingen in
ons land, was en is het niet mogelijk, dat
een bepaalde partij of zelfs een bepaalde
meerderheidsgroepering voor 100 percent
haar zin krijgt. Compromissen zijn menig
maal, gelijk ook in het onderhavige geval,
onvermijdelijk. Wie de neiging mocht
koestei'en op een dergelijke gang van za
ken smalend af te geven, zal goed doen er
zich rekenschap van te geven, dat ook in
het dagelijks leven, buiten de politieke
arena, bijvoorbeeld in het zakenleven, com-
pi'omissen aan de orde van de dag zijn. Dit
is begrijpelijk. Immers, zo men van een
ander iets gedaan wil krijgen en, onder
meer ook met zijn wensen en belangen
heeft ï-ekening te houden, wordt het een
kwestie van geven en nemen. Op de keper
beschouwd is het er daarom volkomen
naast, wanneer men het een kabinet en
een Kamer kwalijk zou nemen, dat ingeval
het daar aankomt op zaken doen, op soort
gelijke wijze te werk wordt gegaan.
Mijn slotsom luidt dan ook, dat bij de
behandeling van de ontwerpen inzake enige
tijdelijke belastingverhogingen en daarmee
samenhangende maatregelen, terecht ge
handeld is overeenkomstig het beginsel, dat
wil, dat regering en volksvertegenwoordi
ging in gemeenzaam overleg de wetgevende
taak vervullen. Beginsel, dat mede van
wege de noodzaak van de verhoudingen in
de praktijk, in 's lands belang gelukkig in
overwegende mate te onzent naleving ge
niet.
Dr. E. van Raalte
zijn. Onze idealist, Fred Schmitt (een
jonge Duitse schrijver, red.) heeft het
bijltje er bij neergelegd en heeft zichzelf
laten meeslepen door 'n golf. Buschmann
de tweede officier de beste die erbij
is, is uit het want geslagen. Jammer voor
hem".
Het voorlezen van deze brief wekte
enige beroering in de rechtzaal.
Achter op de brief stond in het Engels
geschreven: „De Pamir gaat naar de hel
met ons allemaal".
De boodschap was met een ballpoint op
geel papier geschreven en zat in een
groene fles.
Alle zes overlevenden van de „Pamir"
en nautische deskundigen bestempelen de
brief uit de fles als een vervalsing.
De Pamir-Passat-stichting, eigenaars
van de Pamir, dienden onmiddellijk na de
voorlezing ervan een aanklacht wegens
laster in tegen de onbekende schrijver er
van.
De overlevenden verklaarden, dat de
bemanning van de „Pamir" voor het zin
ken niet in paniek is geraakt.
„Wij allen wisten dat geen schip ons
voor drie tot vijf uur zou kunnen bereiken,
maar desondanks waren wij niet bang",
vei'klaai'de de 17-jarige Heinz Kraaz. „De
scheepsarts filmde en vele anderen namen
foto's, kort voordat het schip onderging".
Een van de andere overlevenden van de
ramp, de 20-jarige Gunther Hasselbach,
vertelde dat officieren en bemanning van
de „Pamir" volkomen gedisciplineerd ge
handeld hebben en ook de vijf anderen
die na lange tijd in zee gedreven te heb
ben, werden opgepikt, lieten zich in soort
gelijke bewoordingen uit. De Raad voor
de Scheepvaart is daarna tot de conclusie
gekomen dat de flessenboodschap vals is
en de voorzitter van de raad zeide dat de
boodschap niet langer als bewijsmateriaal
beschouwd zal worden.
Kapitein Hermann Eggers, die door ziek
te verhinderd was de laatste reis van de
„Pamir" mee te maken, verklaarde giste
ren, dat hij bepaalde vermoedens heeft ten
aanzien van de schrijver van de brief. Hij
wilde echter niemand beschuldigen voor
hij absoluut zeker was.
Het briefje werd vrijdagavond door de
Westduitse televisie uitgezonden. Het was
de bedoeling dat mensen, die het hand
schrift herkennen, zich met de politie in
vei'binding stellen.
ADVERTENTIE
HAARLEM
'j'.
ZIJLSTRAAT 96
TELEf.! 20340
1COOOCOCCC
8
FRANKRIJK. - De in 1954 uitgegeven l
luchtpostzegel van 1000 fr., die een af
beelding geeft van de „Provence" zal
op 13 januari worden vervangen door s
een nieuwe luchtpostwaarde van 1000 j
fr., waarop de helikopter „L'Alouette"
voorkomt. De zegel is ontworpen en
gegraveerd door Gandon.
JWttfl -I'U WW M
B UN BES POST
WJgST-BERLlJN. - In de serie „Be- 8
roemde mannen uit de geschiedenis van 8
Berlijn" zal op 10 januari de zesde
waarde worden uitgegeven. Het is een
8 Pf(grijs en donkerbruin) met het 8
portret van Heinrich Zille, tekenaar en 8
schilder. Heinrich Zille werd 100 jaar 8
geleden - in 1858 - in Radeburg bij g
Dresden geboren. Hij heeft van zijn 8
negende jaar af tot aan zijn dood (1929)
in Berlijn gewoond. Hij begon als lito-
graaf en werd sinds 1900 door zijn deels
humoristische, deels satirisch-aankla-
gende voorstellingen uit de Berlijnse
proletarische milieu's bekend. Zille te- 8
kende o.a. voor de „Lustige Blatter", de
„Jugend" en de Simplicissimus
EGYPTE, - Ter gelegenheid van de
Afrikaans-Aziatische conferentie te i
Cairo is een serie postzegels_ van drie
waarden in circulatie gebracht, namelijk
5 mills (bruin), 10 mills (groen) en 15
mills (violet). De zegels vertonen alle
een witte duif met olijftak, een globe,
waarop de werelddelen Afrika en Azië
donker zijn aangegeven, alsmede pyra- l
miden.
INDONESIë. - De Indonesische PTT
heeft een serie postzegels van vijf waar-
den het licht doen zien, die elk een
andere inheemse bloem afbeelden. De
reeks is in de originele kleuren van de
bloemen uitgevoerd. Zij is als volgt sa- 8
mengesteld: 10 10 sen, Kembodja, 15
10 sen, Tjempaka Kuning; 35 15 8
sen, Matahari; 50 15 sen, Melati; 75 8
50 sen, Larat. De toeslag komt ten 8
goede aan verschillende liefdadigheids- 8
instellingen in Indonesië. 8
OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOtXXXJOOOOOOJOCOOOOCXJOOOOOOOOOOOa