Rijksmuseum in Amsterdam bestaat
dit jaar anderhalve eeuw
Van dag tot dag
Stille getuigen
De
Ontmoeting
CPraatótcel
't Silver Stoepke
DONDERDAG 6 FEBRUARI 1958
3
Twaalf jaar geëist wegens
poging tot moord
DEZE ZOMER VIERING MET EXPOSITIE
VAN MIDDELEEUWSE KUNST
Majoor K. neemt twee
andere verdedigers
Bom richtte ravage aan
in Palais Bourbon
Kamercommissie zag de
stoelen en tafels dansen
Amerikaanse raket-bases
in Engeland
Molotov en Malenkov ook
niet meer op kieslijsten
0p de
De kleding van koningin
Elizabeth bij haar bezoek
Vijf jaar voor overvallen
op boerenleenbanken
Showmanager Harry
Meurs overleden
Het lanceren van de tweede Amerikaan
se kunstmaan is mislukt. Men heeft het
niet alleen in ons blad, maar in alle kran
ten van de wereld kunnen lezen.
Alwéér een Amerikaanse mislukking
dus, evenals die van 6 december 1957, toen
er ook een „Vanguard" de ruimte in zou
worden geschoten en de raket, die de
aardsatelliet omhoog moest brengen, na
een stijging van slechts enkele meters
brandend neerviel. Evenals toen is de mis
lukking van gisteren door de Amerikaan
se pers en radio de wereld in gebazuind
met een ijver, die een betere zaak waardig
zou zijn.
„De Amerikanen kunnen het dus niet,
in elk geval niet zo goed als de Russen,
die nu al twee kunstmanen met succes
hebben gelanceerd, terwijl er van de drie
Amerikaanse pogingen maar één gelukt
is", zal dus allerwegen worden opgemerkt.
En menigeen zal er bijvoegen: bij de Rus
sen is het nog geen enkele keer mislukt.
Als het ware om deze ontwikkeling van
de wereldopinie nog verder in de voor hen
goede richting te sturen, hebben de Rus
sen nu aangekondigd, dat zij op de aan
staande wereldtentoonstelling ln Brussel
enige „ruimtehonden" zullen exposeren.
„Ruimtehonden" (wat een naam voor een
braaf huisdier, dat het liefst op een been
tje knagend in een warm hoekje ligt zon
der zich van de moderne wetenschappen
iets aan te trekken!), „ruimtehonden" zijn,
volgens de man die het Sovjet-paviljoen
in Brussel zal beheren, honden die „met
succes in een raket gelanceerd zijn en
veilig op aarde zijn teruggekeerd". Waar
mee de Russische regering dus zo-maar
terloops schijnt op te merken, dat de
Sovjet-Unie al vele met een hond „be
mande" raketten heeft afgeschoten en naar
de aarde heeft teruggeleid, zonder dat zij
daar ruchtbaarheid aan heeft gegeven. Uit
pure bescheidenheid, ongetwijfeld.
Wij kunnen het niet tegenspreken; daar
toe ontbreekt ons het bewijsmateriaal.
Want in de Sovjet-Unie is het nu eenmaal
geen gebruik, dat honderden journalisten
om 't hardst naar honderden telefooncel
len hollen om de wereld kond te doen, dat
de regering, of het leger, of de marine
iets geweldigs heeft ondernomen, dat ge
lukt - of dat misschien-ook mislukt is.
De Russische regering vindt, dat het nog
tijd genoeg is, het mensdom in te lichten,
wanneer en indien haar ondernemingen
met succes zijn bekroond. i
Men kan dit zeer ondemocratisch vin
den - en dat is het ook inderdaad. Er is
veel minder moed en kracht voor nodig
dan men nodig heeft om niet alleen zijn
successen maar ook zijn mislukkingen zó
aan de grote klok te hangen als de Ame
rikanen dat doen. Wij hebben dus alle
reden om de op democratische beginselen
gegronde Amerikaanse vrijmoedigheid te
waarderen. Ook al zal het velen van ons
pijnlijk treffen, dat het Westen daardoor
op het speciale wetenschapsgebied van de
ruimtevaart in een slecht licht komt te
staan.
Dit is een onmiskenbaar nadeel van de
democratie, die anderzijds zo vele voor
delen heeft. En wij zullen er dus in moe
ten berusten, dat er in Brussel „ruimte-
honden'* te zien zullen zijn, die niet geïn
terviewd kunnen worden over de hun
toegeschreven ervaringen in de wereld
ruimte maar ook niet over het eventuele
verlies van dierbare bloedverwanten, die
misschien bij mislukte raketlanceringen
om het leven zijn gekomen. Zij zijn nu
eenmaal veel stillere getuigen dan de
Amerikaanse journalisten, die in Cape
Canaveral de experimenten van de marine
gadeslaan.
Twaalf jaar gevangenisstraf met aftrek
van preventieve hechtenis en ter beschik
kingstelling van de regering heeft de of
ficier van Justitie bij de rechtbank te
Leeuwarden, rar. H. W. Kuipers, geëist
tegen de 73-jarigc W. K. van der M. we
gens poging tot moord op de 60-jarige S.
Starkenburg, die evenals de verdachte in
een verzorgingshuis te Weidum woonde.
De verdachte had in de periode van 4 ju
ni tot 8 juli 1957 op het brood dat de heer
Starkenburg meekreeg naar zijn werk
herhaalde malen rattekruid gesmeerd,
waarna deze laatste enkele dagen ziek
werd. Dat het slachtoffer niet aan het ver
gif overleed was volgens de officier te
danken aan het feit, dat de heer S. door
de vieze smaak van het vergif steeds
maar zeer weinig brood naar binnen kon
krijgen. De verdachte, die in 1930 door het
gerechtshof te 's Gravenhage wegens
doodslag op de 72-jarige mevrouw Van
Odem tot 20 jaar gevangenisstraf was
veroordeeld maar in 1946 voorwaardelijk
in vrijheid was gesteld, gaf als reden voor
zijn vergiftigingspoging op dat hij zelf
moord wilde plegen, omdat zijn vrouw
kortelings was overleden. Maar dodelijk
beangst als hij was voor. pijn, zou hij zijn
slachtoffer als proefkonijn hebben ge
bruikt en met belangstelling zijn ziekte
proces hebben gevolgd. Dat hij verschil
lende malen het vergif had toegediend zou
nodig zijn geweest om volkomen zeker
heid te krijgen over de pijnloosheid van
dit vergif. Hij gaf toe een hekel aan zijn
slachtoffer te hebben omdat die hem zijn
verleden nad verweten en gezegd had dat
zijn zoon fietsen had gestolen.
De opzet om de heer Starkenburg te do
den bleef hij echter ten stelligste ontken
nen. De psychiater dr. N. Verwey van
Leeuwarden achtte de verdachte een wan
delend raadsel en slechts enigszins toere
keningsvatbaar. Uitspraak over 14 dagen,
Dit jaar viert het Rijksmuseum in Amsterdam zijn 150-jarig bestaan. Dit zal deze
zomer worden herdacht met een tentoonstelling van middeleeuwse kunst der noorde
lijke Nederlanden op de oostelijke binnenplaats van het museum. De enorme groei
van het jeugdbezoek in de jaren na de laatste wereldoorlog bereikte de top van
ongeveer vierhonderdvijftigduizend belangstellenden tijdens het jaar van de Rem-
brandttentoonstelling (1957), dit bewijst het bestaan van een liefde, welke het Neder
landse volk de kunst- en historische schatten toedraagt, die sinds 1885 in het Rijks
museum te Amsterdam zijn bijeengebracht. Jaarlijks komen thans ongeveer vijfen
zeventigduizend schoolkinderen een bezoek brengen aan een collectie van schilde
rijen, prenten, beeldhouwwerken, gobelins enzovoort, een collectie, die het beste
laat zien \yat ons land op cultureel-historisch gebied in bezit heeft.
Hoewel 1885 staat vermeld als het ope
ningsjaar van het Rijksmuseum had de
totstandkoming van de collectie veel eer
der plaats. In een dieptepunt van ons
volksbestaan, in de Franse tijd, werden
de eerste stappen gezet tot de vorming
daarvan. Van die periode tot de tweede
wereldoorlog heeft de nationale schat in
het Rijksmuseum ongestoord kunnen
groeien. Van 1940 tot 1945 zijn de'schilde
rijen en andere waardevolle stukken on
dergebracht geweest in bunkers in de kop
van Overijsel en in de duinen, later in de
gewelven en onderaardse gangen van de
Pietersberg in zuid-Limburg. In die tijd
zijn er werken verdwenen, welke thans
nog over de wereld rondzwerven, zonder
dat hun oorspronkelijke bezitter bekend
is.
Met de gedachte aan grijze bunkers,
waarin schilderijen schuilen voor de ver
woestende kracht van moderne projectie
len, vormt de romantische herinnering
aan een vreemde koning, wiens eerste
daad het was in zijn nieuwe residentie een
vorstelijke kunstverzameling aan te leg
gen, een scherp contrast. Na de verplaat
sing van zijn zetel van Utrecht naar Am
sterdam op 20 april 1808 vaardigde de
toenmalige koning van Holland, Lodewijk
Napoleon, broer van keizer Napoleon van
Frankrijk, een decreet uit, dat leidde tot
de oprichting van „Het Groot Koninklijk
Museum", waarvoor het stadhuis op de
Dam werd gevorderd en dat een verzame
ling zou moeten herbergen van Neder
landse kunstwerken. Men begon met het
overschot van de stadhouderlijke collec
tie, waarvan vele werken reeds in het Lou
vre prijkten, van Den Haag naar de hoofd
stad te brengen. Hieraan werden direct al
zeven schilderijen van de stad Amsterdam
toegevoegd, waaronder „De Nachtwacht"
en „De Staalmeesters" van Rembrandt
en de „Schuttersmaaltijd" van Bartholo-
meus van der Helst. Reeds bij het ont
staan is een opvallende trek in het beleid,
zoals het tot op heden ten aanzien van het
Rijksmuseum werd gevoerd, de samen
werking tussen het rijk en de stad Amster
dam. Nadat de hoofdstad in 1808 het initia
tief had genomen door het in bruikleen
schenken van de zeven regenten- en schut
tersstukken, kwam dit gezamenlijk stre
ven van stad en staat tot het vormen van
een waardevol nationaal kunstbezit pas in
1895 goed uit de verf. Toen namelijk
werd een verzameling van zevenenveertig
schilderijen, voor die tijd aangemerkt als
moderne kunst, overgebracht naar het
Stedelijk Museum te Amsterdam, hetgeen
een taakverdeling inhield, die nog steeds
opgeld doet en waarbij, in 't kort gezegd,
het Rijksmuseum de oude, het stedelijk
museum de moderne meesters binnen
zijn muren heeft gehuisvest.
Na een verblijf van 1815 af in het hoofd
stedelijk Trippenhuis, bij het begin van
welke periode de naam 's Rijks-Museum
werd aangenomen, vond de collectie dan
eindelijk in 1885 haar definitieve plaats in
het door dr. P. J. H. Cuypers ontworpen
gebouwencomplex met zijn monumentale
opzet, zijn hoge poorten en vele torentjes:
een constructie, die men tegenwoordig
minder kan waarderen. Naar moderne
maatstaven had men het graag iets min
der pompeus gehad.
Het ruimtegebrek in het trippenhuis en
de onvoldoende firianciële middelen in de
periode na de Franse tijd en de tiendaag
se veldtocht hadden de toenmalige beheer
ders een beleid doen voeren, dat ernstige
gevaren voor de waarde van 's rijks
De zaak-majoor K. heeft een andere
wending genomen. Naar van de echtgenote
van majoor K. vernomen wordt heeft hij
twee Amsterdamse strafpleiters aange
zocht zijn zaak voor het hoog militair ge
rechtshof te Den Haag te verdedigen. Het
zijn mr. Th. Muller Massis en mr. J. K.
M. Mathuisen.
kunstbezit in zich borg. Er werden vrijwel
geen nieuwe aankopen gedaan en de me
ning drong zich op, dat een beperkt aantal
doeken van een bepaalde kunstenaar vol
doende was om hem te vertegenwoordigen.
Wat men meer bezat kon als' overtollig
worden verkocht, waardoor geld en ruim
te vrijkwamen voor werken van meesters,
die nog niet in het Rijksmuseum waren
opgenomen. Op die manier vertrokken in
de jaren 1825, 1860 en 1870 achtereenvol
gens vijfentwintig, Vijfenzestig en vieren
zeventig kunstwerken van soms hoge kwa
liteit naar elders. De opmerking „ruimte
gebrek" wijst evenwel ook in de richting
van groei. De liquidatie van de gilden in
de Franse tijd had reeds veel kunstbezit
vrijgemaakt. In de beginperiode van het
Koninkrijk der Nederlanden kwamen ten
gevolge van de economische achteruit
gang na de bloeitijd van de republiek nog
meer kunstwerken uit particulier eigen
dom ter beschikking. Op deze wijze kon
het rijke stukken uit de verzameling-Van
der Pot van Groeneveld en het gehele ka-
kabinet van Heeteren (honderdzevenen
dertig werken) aanschaffen.
Dat het Rijksmuseum, hoewel een ver
zameling van historische schatten ber
gend, een levende instelling is, bewijst de
ontwikkeling van de laatste tientallen ja
ren.. 4a!}-)de bestaande werden collecties
van Nederlandse en Franse meubelen,
van zilver en glas, porcelein en aardewerk,
en beeldhouwwerken toegevoegd en het
prentenkabinet bezit meer dan een half
miljoen exemplaren. De schilderijenver
zameling ondervond en ondervindt nog
steeds een grote uitbreiding. Nog steeds
gaat men voort met de modernisering van
de inrichting, waarbij verwarmings- en
verlichtingsinstallaties worden vernieuwd.
Van 28 juni tot en met 28 september zal
het Rijksmuseum ter gelegenheid van het
jubileum het Nederlandse volk een indruk
willen geven van de eerste kunstuitingen
van bewoners van ons land. De tentoon
stelling zal tweehonderdvijftig tot driehon
derd inzendingen omvatten, die uit alle
delen van de wereld moeten worden sa
mengebracht. De plaats in aanmerking
genomen, die het in het Nederlandse cul
turele leven heeft verworven, zal het
Rijksmuseum in Amsterdam zeker niet
over binnen- en buitenlandse belangstel
ling te klagen hebben.
-
(Van onze correspondent in Parijs)
Woensdagavond om even over half elf is
in het Palais Bourbon, de zetel van Frank-
rijks Nationale Vergadering te Parijs, een
bom ontploft. Er werd vrij grote schade
aangericht, maar slachtoffers zijn er niet
te betreuren. Enkele minuten vóór de ex
plosie, waardoor de Parijzenaars honder
den meters in de omtrek werden opge
schrikt, had een suppoost nog zijn ronde
langis de plaats des onheils gemaakt. Even
later kwam met een formidabele klap de
ontploffing, waardoor honderden ruiten
sprongen, deuren uit hun posten werden
gerukt en muren vernield.
Er was geen zitting van het parlement,
maar wel vergaderden in het gebouw ver
schillende commissies. In het vertrek, waar
een socialistische landbouwcommissie bij
een was, twee verdiepingen hoger, werden
de tafels en de stoelen enkele meters ver
plaatst. Een beginnende brand kon echter
door de brandweer spoedig overmeesterd
worden.
(UP) Over de daders doen de meest
tegenstrijdige gissingen de ronde. Sommi
gen zoeken hen onder de Franse rechtse
elementen, anderen onder Algerijnse natio
nalisten. De politie acht ook de mogelijk
heid aanwezig, dat de bom geworpen werd
door een geesteszieke.
Woensdag hebben in Parijs ruim 1500
studenten gedemonstreerd tegen het besluit
van de Franse regering om een groep Alge
rijnse studenten uit te sluiten van de studie
op beschuldiging van samenwerking met
opstandige Algerijnse organisaties.
Pools schip aangehouden
WARSCHAU (Reuter) Het officiële
Poolse persbureau „PAP" meldt dat de
Poolse regering bij de Franse autoriteiten
heeft geprotesteerd tegen het aanhouden
van het Poolse vrachtschip „Wisla" door
drie Franse oorlogsbodems. De Poolse
vrachtvaarder was op weg naar Marokko.
De Franse marinemannen onderzochten de
lading van het schip. Volgens de Poolse
regering is hier sprake van een schending
van de vrije vaart in open zee.
De „Wisla" had in Genua steenkool ge
lost. Het schip was in ballast onderweg'
naar Casablanca, waar het een lading fos
faat zou innemen, aldus „PAP".
LONDEN (Reuter) Groot-Brittannië
en de Verenigde Staten hebben overeen
stemming bereikt over de voorwaarden
van een verdrag over de aanleg van raket
bases in Groot-Brittannië, aldus is te
Londen medegedeeld.
De redactie van de tekst van de over
eenkomst is in een vergevorderd stadium
en waarschijnlijk zal binnen enkele dagen
de ondertekeningen te Londen plaats
vinden.
De plaats waar men de vier bases zal
aanleggen, is nog niet vastgesteld.
PARIJS (Reuter) De „Pravda"
meldt, dat Molotov en Malenkov niet meer
voorkomen op de lijst van kandidaten van
de Moskouse kiesdistricten „Proletarsk"
en „Leningrad", die beide mannen tot nog
toe altijd hebben afgevaardigd naar de
Opperste Sovjet. De kiezers van deze dis
tricten hebben Kroesjtsjev verzocht zich
in hun districten kandidaat te laten stel
len, maar deze zal zich kandidaat laten
stellen door het Moskouse kiesdistrict
„Kalinin".
Molotov en Malenkov zullen waarschijn
lijk vervangen worden door Kiritsjenko
en Aristov.
Het Amsterdams Rijksmuseum van de
lucht uit gezien. Dit gebouwencomplex,
naar een ontwerp van de architect P.
J. H. Cuypers, herbergt dit jaar ander
halve eeuw de kunstwerken, die wij
onze nationale schat kunnen noemen.
Oorspronkelijk heette het Groot Ko
ninklijk Museum, in 1810 werd die
naam omgedoopt in Hollands Museum
en in 1815 ontstond de naam, waar
onder het museum over de hele wereld
bekend,heid heeft gekregen.
Er is mij gedurende de
ganse periode, die ik nu al
tussen de mensheid heb door
gebracht, iets heel merkwaar
digs opgevallen, dat mij al
meermalen op de lippen heeft
gezweefd doch dat ik om zeer
tactische redenen nooit heb
uitgesproken.
Het moet er nu echter maar
eens van komen.
Welaan dan: de loopbaan
des mensen hangt samen van
min of meer toevallige om
standigheden, die ieder mo
ment van het leven zorgen
voor een nieuwe schakel in de
keten zijner wederwaardig
heden. Doch het grootste toe-
valselement wordt zeer zeker
gevormd door De Ontmoeting.
De Ontmoeting is verant
woordelijk voor nagenoeg al
les, wat in het bestaan als ge
luk of pech wordt aangeduid.
Wanneer men de carrière van
een succesvol mens zou kun
nen uiteenpluizen tot de kleine
vezeltjes waaruit zij is opge
bouwd, zou men ongetwijfeld
tot de verrassende conclusie
komen dat het succes bereikt
wordt via een ladder van Ont
moetingen. Iedere sport, die
het stijgen mogelijk maakte,
werd gevormd door een Ont
moeting. Dat lijkt overdreven,
doch in werkelijkheid is het
wellicht nog sterker geweest.
De levensloop van een mens
hangt af van wie hij tegen
komt. De vraag of hij slaagt
in een onderneming, wordt be
antwoord door degenen die hij
ontmoet op de knooppunten
van zijn streven. Zij zijn het,
die „ja" of „neen" zeggen en
waarachtig beslissen over zijn
wel of wee.
Maar het allermerkwaardig
ste is, onder welke overwegin
gen zij beslissen en waarom
zij „ja" of „neen" zeggen.
Men kan ploeteren en zwoe
gen met veel in zijn mars en
een zakvol aanbevelingen, men
kan hardnekkig en onverdro
ten werken met een onuitput
telijke activiteit en een onver
woestbaar geduld doch als
eindelijk het doel nabij is en
de beslissing vallen moet over
de vraag of dat doel zal wor
den bereikt of gemist, is er
altijd ergens iemand die om
een of andere reden „ja" of
„neen" zegt. Om een reden, die
er niets toe doet en die met
het hele vraagstuk .niets heeft
uit te staan.
Wanneer men een belang
rijke afspraak heeft in een
andere stad, waarop men zich
terdege heeft voorbereid en
waarvan de uitslag beslissend
zal zijn voor het verdere
leven, dan kan men bij die
afspraak telaat komen doordat
men de trein mist. En de trein
kan men missen doordat de
bus net vol was en men op de
volgende moest wachten. Er
had misschien nog één man
hijgekund doch de chauf
feur zei op een bepaald mo
ment „neen", en het bleef
neen. Waarom zei hij neen?
Misschien omdat hij in een
kregelige stemming was of
omdat er toevallig een haar
tje in zijn nek kriebelde. Niet,
omdat hij iemand dwars wilde
zitten of een trein wilde doen
missen.
Dat is een eenvoudig voor
beeld.
Doch ik geef u de verzeke
ring, dat er wereldoorlogen
zijn uitgebroken omdat ergens
ter wereld, op een bepaald
moment, een onbelangrijk
mens uit volkomen willekeuri
ge overwegingen „ja" of
„neen" zei. Er zijn mensen
minister geworden omdat hun
overgrootvader indertijd ver
liefd was op de dochter van de
sigarenwinkelier, die later ge
trouwd bleek te zijn met de
broer van de stadhuisbode. Er
zijn mensen schatrijk gewor
den omdat zij op zesjarige
leeftijd een tol door de ruit
van de overbuurman hebben
gezweept. Er zijn mensen tot
de bedelstaf geraakt omdat zij
op school de juffrouw van de
tweede klas in caricatuur op
het bord hebben getekend.
Het is jammer, dat we dat
niet allemaal van tevoren
kunnen berekenen.
De dwaze redenen, waarom
mensen elkander achten of
verguizen, welwillend tege
moet treden of bruut negeren,
helpen of laten omkomen in
ellende zijn vaak zo volkomen
onberedeneerbaar, zo absurd
en niets ter zake doende dat
men soms het ge.voel krijgt,
alsof men leeft op een perma
nent caranavalsfeest, waar
niets redelijks en niets ver-
wachts gebeurt en waar alles
afhangt van de grillige inval
len der grilligste aller wezens,
de mensen.
„Heb ik laatst niet naast u
gestaan bij de voetbalwedstrijd
tussen de Zwarte Kikkers en
de Aftrappers?" zegt de bio
scoopportier. „Gaat u dan
maar vóór, meneer. De ande
ren kunnen best even wach
ten."
„Ik heb uw grootmoeder nog
gekend," zegt de ambtenaar
aan het loket. „Natuurlijk wil
ik u van dienst zijn. Dat
spreekt vanzelf het is eigen
lijk een beetje buiten de voor
schriften, maar alla Voor een
kennis doet men wat."
„Uw oom heeft met mij in
het hockey-elftal van DGC
gestaan," betoogt de leraar.
„Ik zal uw zoon extra in de
gaten houden, dan komt hij
gauw genoeg op peil met zijn
Frans."
„Onze werkster heeft vroe
ger bij uw getrouwde zuster
gediend", zegt de winkeljuf
frouw. „Ik heb nog een prach
tig exemplaar voor u onder de
toonbank, maar mondje dicht."
„Wij woonden voor de oor
log in dezelfde straat als uw
ouders, meneer," zegt de poli
tieman. „Ik zal deze keer geen
verbaal opmaken."
„De baas is eigenlijk niet te
spreken, maar ik ken u van
de tramhalte," zegt de privé-
secretaresse. „Ik zal wel zor
gen dat hij u ontvangt."
En de baas zegt: „Ik had
eigenlijk niets willen kopen,
maar onze familie-advocaat
heet óók Vanzusenzo. Noteeer
me maar voor drie dozijn."
En zo gaat het door. Men
klimt door het leven omhoog
naar de top die men voor
ogen heeft en zet de voeten
voorzichtig op de sporten der
Ontmoetingen. Soms ontbreekt
de sport en valt men terug.
Soms breekt zij en dan valt
men eveneens. Doch het is een
overweging die van groot nut
voor het innerlijke leven kan
zijn, dat men altijd afhanke
lijk is van dingen uit het
heden en verleden waaraan
men hoegenaamd geen schuld
heeft.
Wie groot is, bedenke dat hij
groot geworden is buiten zijn
macht. Wie klein is gebleven,
moge er troost uit putten dat
hij groot had kunnen zijn
Als zijn oudtante zo goed
zou zijn geweest om op 3 fe
bruari 1889 in de garen- en
bandwinkel op de hoek van de
Breestraat zeven el boorlint te
gaan kopen. J. L.
Sneeuw mannen jacht
Een Russische geleerde heeft verklaard,
dat volgens hem de Verschrikkelijke
Sneeuwman inderdaad bestaat en nu zijn
ze met z'n allen hevig aan het zoeken
naar die engerd.
Wat ik op geleerden tegen heb is, dat zij
precies zo nieuwsgierig zijn als spionne
tjesdames. Overal moeten zij hun punt
neus insteken en overal moeten zij zich
mee bemoeien. Dat ligt in de aard der
geleerdheid en dan is het voor ons petje-
afnemen geblazen. De goede zede eist dat
wij aan de geleerdheid hommage bewijzen.
Er is een axioma dat wil dat alle we
tenschap tot het geluk der mensheid bij
draagt. Niemand heeft dit ooit trachten te
bewijzen. Niemand heeft ooit getracht het
goede, dat de wetenschap teweeg brengt,
af te wegen tegen het kwade. Niemand
weet of er een batig of een nadelig saldo
ten deze isMaar het axioma is er. Onbe
wezen. Daar is het een axioma voor.
En nu moet de wetenschap dan weer
zo hoog nodig de Sneeuwman nazitten. Zij
is nieuwsgierig. En de spitse neus moet
er weer in. Zou het werkelijk zo ver
schrikkelijk zijn als wij die verschrikke-
lijkerd nooit van aangezicht tot aange
zicht kenden? Kunnen wij deze griezel on
mogelijk met rust laten?
Zo leuk is het ook niet om Verschrikke
lijke Sneeuwman te zijn; altijd maar op
blote voeten door de sneeuw, nooit eens
naar de bioscoop en voortdurend in de
kou. En bovenal die rot naam. Zou u het
plezierig vinden om zo te leven en dan
bovendien nog „Verschrikkelijk" te moe
ten heten?
Daar komt dan nu nog dat öpgejaag door
de wetenschap bij. Dat beetje plezier, dat
je dan nog op je eentje in weer en wind
hebt, moet je óók nog vergald worden,
want de wetenschap rust niet en dan komt
de Verschrikkelijke Koulijder in een kooi
in de dierentuin.
Ik ben altijd voor pleziertjes te strik
ken, maar als ze mij vroegen in naam der
wetenschap mee op Sneeuwmannenjacht te
gaan, dan zou ik dat zonder aarzelen rond
uit verdullemen. Ik wil niet op mijn ge
weten hebben dat er nog weer zo'n stukje
vrijheid naar de pinnen gaat.
Er is bovendien nog genoeg te onder
zoeken voor de wetenschap.
En er zijn nog zoveel verschrikkelijke
mannen buiten de sneeuw die in een
kooi moeten.
Laten ze daar dan maar mee beginnen.
Elias
Volgens een Londens modehuis zal Ko
ningin Elizabeth van Groot-Brittannië bij
haar bezoek aan Nederland japonnen
dragen die tot ongeveer 43 cm. van de
grond komen. Zij zou zich hebben uitge
sproken voor een „lange en slanke" lijn.
Om het effect van deze lijn nog te verho
gen, zou zij van plan zijn overdag donke
re zijden kousen te dragen en 's avonds
zwarte, aldus het modehuis.
ADVERTENTIE
in 3 maten 135.ƒ168.75, 198-75
De kleine zaak met de grootste keuze
Gr. Houtstraat 49, Tel. 20049, Haarlem
De Rotterdammer P. S„ die op 22 januari
voor het gerechtshof te 's-Hertogenbosch
terecht heeft gestaan wegens overvallen
op de boerenleenbanken te Wijk en Aal
burg en Biest-Houtakker, is door het hof,
conform de vordering^ van de procureur-
generaal veroordeeld, tot vijf jaar gevan
genisstraf met aftrek van voorarrest en
terbeschikkingstelling van de regering.
In Den Haag is dinsdag op 67-jarige
leeftijd plotseling overleden de heer H.
M. van Meurs, die onder de naam Harry
Meurs in variétékringen als showmanager
veel bekendheid heeft gekregen. Harry
Meurs begon zijn artiestenloopbaan als
acrobaat in zijn „Meurs-Troupe" en daar
na veel op in bekende variétés en grote
circussen. In 1924 richtte hij het „Casino"
te Rotterdam op en in 1930 „Arena", even
eens in de Maasstad. Van 1940 tot 1948
bracht hij in het vroegere Scala-theater
te Den Haag zijn „Raket-variété", waar
mede hij vele successen oogstte. Tal van
jeugdige amateurs, die later naar de be
roepsklasse overgingen, hebben veel van
hun succes aan hem te danken, onder an
deren Cees de Lange, Toon Hermans, Ma
ria Zamora en Tobi Rlx.