Fie Carelsen bij haar afscheid in Haarlem gehuldigd „Glorieklanken"-evangelisatie per grammofoonplaat Zang en pianospel van voorname allure Gunnar Saevig leidde Omroepkamerorkest Feest van „De Unie" „Rooie Sien Bolsjoi-ballet in mei naar West-Europa Bisschop legde eerste steen voor nieuwe kerk MAANDAG 24 FEBRUARI 1958 7 Feestelijke reprise van vooroorlogs blijspel Dirigentencursus Koor en cabaret Sas Bunge speelt in Londen en Parijs Populair geestelijk lied vindt veel aftrek Werk van Luttge Nieuwe reportages van Henriëtte Roosenburg Spuitgasten raakten slaags bij brand in Maasbommel Prinses Beatrix in Brokopondo Kort nieuws Velen zullen zich erover hebben verwon derd, dat een zo voornaam gereputeerde actrice als Fie Carelsen haar vijftigjarige loopbaan in het theater wilde bekronen met „Toontje heeft een paard getekend" van Lesley Storm, een luchtig vooroorlogs blijspel zonder enige pretentie, dat in de loop der jaren in wisselende bezettingen reeds honderden opvoeringen in ons land beleefde. De Haagse Comedie heeft niette min aan haar wens voldaan. En als men bedenkt, dat het hier niet in de :rste plaats een jubileum geldt, maar vooral een afscheid van het toneel, dan kan men ach teraf die keuze niet alleen billijken, maar zelfs toejuichen dit laatste temeer, om dat er door een vrij sterk ensemble een briljante vertoning van wordt gegeven. Op deze manier behoeft er niets van de tot welwillendheid geforceerde gelegen heidsstemming te heersen, die men zo vaak moet meemaken in onze schouwburgen. Integeneel: de feestelijke vrolijkheid van het geheel voorkomt het gevoel van droef geestigheid bij een verlies, dat men des ondanks volledig beseft, maar mèt de we tenschap dat een verstandig besluit een dankbare herinnering waarborgt. Want laten we het daar over eens wor den: Fie Carelsen heeft een verstandig besluit genomen. Men mocht dat trou wens verwachten van een kunstenares, die altijd op het toneel (op het particu liere leven past geen professionele beoor deling) de uitingen van het royale gevoel door een waakzame intelligentie ter ver hoging van de helderheid heeft laten con troleren. Zij heeft in een met al evenzeer beheerste bewogenheid uitgesproken „ver klaring" aan het slot van de voorstelling, die zaterdag voor een uitverkochte zaal in Haarlem werd gegeven, dat besluit om zich terug te trekken toegelicht: na zich een halve eeuw voor honderd percent aan iedere rol, ook aan de kleinste, te hebben gegeven, ondervond zij de laatste tijd soms bij haar terugkeer in de kleedkamer een lichte ontevredenheid als een waarschu wend teken. Zij bezigde een treffende ver gelijking met een auto, die vele kilometers aflegde met een lege benzinetank, rijdena zoals de handelaar het uitdrukte op zijn reputatie. En hoewel volgens een Zaterdagavond woonden wij in het „Huis met de Sleutels" aan de Bronsteeweg te Heemstede een intiem concert bij, dat ge geven werd door Ans Wiersema, mezzo sopraan, en Heieen André de la Porte Hubbeling, piano. Er werd een programma geboden van voorname allure: zangstuk ken van Caldara, Pergolesi, Hendrik An- driessen, Piet Ketting, Béla Bartök en Ko- daiy, pianowerken van Bach, Léon Orthel en wederom Bartök. Het bleek al gauw dat mevrouw Wierse ma goed heeft leren zingen en dat zij met smaak en intelligentie haar veeleisend pro gramma had voorbereid. In het verloop van de avond kregen wij zelfs de indruk van overgecultiveeerdheid, ten koste van de natuurlijke aandrang tot mededelen en van het persoonlijk karakter van een aan geboren vocaliteit. Maar goed, met de ver worven kunstvaardigheid wist zij heel wat te presteren, ja zelfs respect af te dwingen. Het „Come raggio di sol" van Caldara was direct al een goede belofte, vooral wat de mezzo-voce-tint betrof. Een minder natuurlijk aanpassingsvermogen wat de sfeer der muziek en het taaleigen betreft meenden wij in „trois Pastorales" van An- driessen op teksten van Arthur Rimbaud te constateren. De drie sonnetten van Shakespeare door Piet Ketting bleken beter in haar geestelijk bereik te liggen. En hoewel de plastische uitdrukking van het „Music to hear" niet van overdrijving kon worden vrijgepleit, kwam hier toch een geestdriftige aandrang glans verlenen aan de stem. De voordracht in een reeks Hongaarse volksliederen in bewerkingen van Bartök was bijzonder levindig, maar haar fraaiste staaltjes van zangcultuur bood mevrouw Wiersema in een paar lie deren van Kodaly, die trouwens daartoe de beste kansen geven met hun ongeforceerde lyrische spanningen. De mezzo-voce-tint, waarmee „Nausikaa" werd ingezet, werkte bijzonder suggestief en het „Gezang van een verbannene" wekte de overtuigende indrukken van een persoonlijk beleven. Wat Heieen André de la PorteHubbe ling als partner van de zangeres aan de vleugel presteerde, verdiende de hoogste lof. Hierbij ervoer men wel voortdurend de natuurlijke aandrang tot musiceren, pla nerend boven de overigens niet geringe technische eisen, die de zangstukken van Andriessen, Ketting, Bartök en Kodaly voorop stellen. Doch ook als soliste open baarde de pianiste haar voorname talenten. Haar vertolking van vijftien Hongaarse boerenliederen en volksdansen werd een caleidoscoop van pittoreske taferelen, volksballaden, dansen en typeringen, weer gegeven met een geraffineerde zin voor de staag wisselende aspecten en met een technische vaardigheid en beheersing, die de piano tot een wonderlijk klankmedium maakte. d~ Vlerk Kitty Kluppelt, Jan van der Linden en Cees Laseur kijken geamuseerd toe als „Toontje" op het toneel van de Haar lemse Schouwburg „lieve oma Fie" hartelijk omhelst, een onderdeel van de huldiging, die de scheidende actrice Fie Carelsen zaterdagavond door vele bewonderaars werd bereid. spreuk op haar kaptafel lauweren de ge woonte hebben in elkaar te zakken als men er op gaat rusten, wenst zij te voor komen dat het publiek iets van de storing in haar optreden zou merken. Dit alles met respect mede overwegende, zal men ook de voorkeur voor „Toontje heeft een paard getekend" begrijpen. Ve len zullen dankbaar zijn de vage memorie aan haar kostelijke typering van de groot moeder van de onzichtbare titelheld op te frissen, anderen vooral van een nieuwe generatie zien haar nu voor het eerst in een rol, waarin vele facetten van haar kunnen tot schitteren worden gebracht. Troont zij niet als een vorstin aan haar ontbijttafel en demonstreert zij niet bij alle aristocratische onberekenbaarheid en pi kant snobisme een oprecht verwarmende gevoeligheid als rijpe vrouw? Nou dan: Haar creaties in „Spoken" en „Het donker is licht genoeg" liggen vers in het geheu gen. Ongetwijfeld hadden velen op een reprise van „Rouw past Electra" van O'Neill gehoopt, doch daar zaten allerlei praktische bezwaren aan vast. Het instu deren van een nieuwe zware partij zo bekende zij mij tijdens de receptie zou bovendien te zware emotionele eisen heb ben gesteld. Los van dit alles: deze blijspelrol is een onverbeterlijke creatie, die zowel het hart als de geest gul bevredigt door de exacte dosering van uiteenlopende maar in wezen bijeenbehorende elementen, waarin met gelijke virtuositeit de kunst der overdrij ving als die der weglating wordt bedreven, waarin de scherpte van spot en heerszucht door fluwelige warmte wordt getemperd. En dan mag voor het laatst gewezen wor den (nee, niet voor het laatst, want zij zal als voorbeeld zich blijvend doen gelden zolang er ooggetuigen zijn) op haar maje stueuze allure, door vereenvoudiging be reikt, op haar klinkklare dictie vol speelse ondertonen van toepasselijk sentiment en op de doeltreffendheid van haar gebaren. Overigens: wie alles over Fie Carelsen wil weten, raadplege de met foto's verluctde biografie-in-zakformaat door Ben van Eys- selsteijn, die met de laatste gegevens aan gevuld in de Mimosareeks van Leiter- Nypels is herdrukt. Óver het stuk behoeft wel niets meer gezegd te worden, zo bekend mag het wor den verondersteld. Onder regie van de zelf voortvarend meespelende Cees Laseur, die met talrijke aantrekkelijke vondsten de handeling wat opfleurde, hetgeen met het oog op het weerzien niet anders dan lof waardig kan worden genoemd, werd de komedie als het ware springlevend her boren. Uitblinkers naast Fie Carelsen wa ren in de eerste plaats Elisabeth Andersen (formidabel op dreef) en Jan van der Lin den als de venijnig pruttelende opa. Prima prestaties van Maria de Booy en Luc Lutz, bevredigend werk van Joeki Broedelet, Frans Vorstman en John Koch, benevens een opmerkelijke entree van Camille de Vries als een lichtelijk debiele dienstbode droegen veel bij tot de gezellige vreugde, die de sfeer voor het afscheid bepaalde. Ook van de kant van het huldigingscomité heeft men daar eens wat anders van wil len maken en zo trad dan eindelijk na jaren een levensgrote Toontje voor het voetlicht om als een naïeve compère te fungeren en kwam de burgemeester van Haarlem aan het slot van de avond voor de officiële climax zorgen met een prach tig boeket, waarbij hij enige poëtische stijlbloemen in gracieuze welsprekendheid voegde. Een nieuwe verschijning bij dergelijke gelegenheden was mevrouw Strumphler (geboren Van Riemsdijk) met een zwierige lofrede op rijm, waarna Wim Paauw het geschenk onder couvert overhandigde na een korte causerie vol karakteristieke waardering, verlevendigd met betuigingen van particuliere dankbaarheid voor onder vonden sensaties in het theater. Hij wees het publiek erop, dat zij herhaaldelijk ter- wille van de dramatische kunst haar vrou welijke schoonheid wegschminkte of an derszins verborg en zich ook nooit te goed achtte voor de vertolking van weinig be minnelijke figuren. En hij wees Fie Carel sen erop, dat het bedrag niet was bijeen gebracht door een enge coterie, maar door mensen uit alle kringen, die tezamen de uitgaande gemeente vormen. Mr. J. M. Landré sprak als president van „Teister- bant" namens de kunstenaars uit Haarlem en omgeving: „Waarom zouden we al haar rollen opsommen? We weten toch allemaal dat ze een groot kunstenares is? En ze weet het zelf ook". De bejaarde actrice Betty Holtrop van Gelder gaf door middel van een telegram acte de présence bij dit afscheid van haar jongere kunstzuster. Fie Carelsen noemde tenslotte zoveel hulde een beetje onverdiend, omdat zij immers slechts heeft doorgegeven wat zij gekregen heeft (daarbij verzwijgend hoe hard zij al tijd werkte om dat volmaakt te doen en daarom zeg ik het maar voor haar). David Koning De derde jonge gastdirigent, die zich met één der radio-orkesten aan de luiste raars voorstelde, was de Noor Gunnar Saevig, die zaterdagavond in de serie „Po pulaire Klassieken" voor de KRO het omroepkamerorkest in werken van Haydn en Schubert leidde. De eenendertigjarige dirigent is directeur van het conservato rium te Bergen en werd in 1953 uitverkoren als één der drie winnaars van de „orkest- proef" van de Noorse radio. Hij dirigeerde in eigen land enkele keren de orkesten van Bergen en Stavanger. Reeds van de eerste maten van Haydns Symfonie no. 86 in D bleek dat men hier met een „geboren" dirigent te maken had, wiens prestaties zich op een geheel ander niveau bewogen dan dat van zijn beide voorgangers in deze studioconcerten. Kreeg men daarbij de indruk van geselecteerde leerlingen, die zich bewust nog aan de veilige kant van het musiceren houden en in hun directie geheel gericht waren op een zorgvuldig nakomen van de in de partituur gegeven aanwijzingen, hier stond iemand die de noten met geest wist te Iaden en soms zelfs met geestigheid, zoals in het boerenherbergachtige trio uit Haydn's symfonie. De aandacht voor het detail was er bij hem niet omwille van het detail zelf. maar werd voortdurend bepaald door een behoefte aan muzikale welsprekendheid, die aan Saevig's inter- nretaties stuwing en glans verleende. Qua klank was deze uitvoering bijzonder even wichtig en ook op dit punt getuigend van aandacht voor het terwille van de totaal klank verantwoorde detail. Dezelfde kwaliteiten kon men in de in terpretatie van de Vijfde Symfonie (in Bes) van Schubert opmerken. Naar mijn smaak geniet dit stuk overigens op het ogenblik bij de dirigenten een populariteit die buiten verhouding tot zijn waarde is - als ik tenminste mag afgaan op het feit dat ik het voor verslaggeving in deze ko lommen binnen één maand drie keer heb gehoord. Sas Btinge Tien jaar geleden werd de Haarlemse federatie van sport- en ontspanningsver enigingen van personeel der Nederlandse Spoorwegen opgericht. Deze federatie, die de naam „De Unie" ontving, heeft zaterdag in de gemeentelijke Concertaal zijn tweede iustrum gevierd met een feestavond, waar op voor de pauze aandacht werd gevraagd voor een stemmig concert en daarna voor een omvangrijk cabaretprogramma. Een woordvoerder van „De Unie" sprak een welkomstwoord en mocht van de aange sloten verenigingen een klok als collectief jubileumgeschenk in ontvangst nemen. Het mannenkoor „Elektrisch Materieel" begon daarop het concert met de uitvoering van motet „Tibi soli peccavi" van Orlando di Lasso. Fraaie muziek, die onder leiding van de dirigent Johan van 't Vlie met ver zorgde klank en uitspraak ten gehore werd gebracht. De dirigent hoedde zich voor grote, zo spoedig tot klankontsiering lei dende expansies. Dit beginsel werd ook van gunstige betekenis voor de vertolking van „Trösterin Musik" van Anton Bruckner, waarbij de karakteristieke akkoorden bij zonder welluidend klonken. Goeddeels was dit ook het geval met de uitvoering van het „Veni Creator Spiritus" van Alphons Diepenbrock, maar door de onrust in tem po en dynamiek heeft dit werk mij toch niet in alle opzichten voldoening gegeven. Bij het tweede optreden van het man nenkoor werd weer eens de geliefde „Bal lade van de twaalf rovers" ten gehore ge bracht, eigenlijk niet zulke bijzonder be langrijke muziek, maar toch wel aantrek kelijk, vooral als de baritoniolo gezongen wordt door een zanger als Jan Voogt, die deze keer zijn sonore stem kon laten klin ken tegen de achtergrond van de koor klank. Weinig moeite hadden de koorzan gers met het bekende „Ons Hollands" van Bernard Zweers en ook tegen „Lander- kennung" van Edvard Grieg waren zij goed opgewassen. Alleen had ik bezwaar tegen de portamenti, waartoe enkele mannen zich door hun enthousiasme wel eens lieten verleiden. Jan Voogt was ook in dit werk de prijzenswaardige solist. Bij een zelf standige vertolking van twee Negro-spiri- tuals kon men eveneens uitnemende in drukken van deze zanger krijgen. De pia niste Emmy van Eden, die het mannenkoor met bekwaamheid begeleidde, was voor Jan Voogt een betrouwbare, muzikale steun. Bij „De Unie" is ook een dameskoor aan gesloten. Het heet „E.M.N.S." (Elektrisch Materieel Nederlandse Spoorwegen) en het staat onder leiding van de heer Paul Broer- sen, die deze avond werkjes van Johann Hermann Schein, Da Palestrina en van Willem Hespe liet zingen. Het ensemble voelde zich in de compositie „Zomerweel de" van Hespe goed thuis en zong de on gecompliceerde muziek met mooie klank. In de andere uitvoeringen was eveneens veel verdienstelijks. Het gehalte daar van kan echter nog verbeterd worden door een grotere ritmische souplesse in het di- rectiegebaar. Als uiting van een goede vrijetijdsbesteding was dit concert verheu gend en bijzonder bemoedigend. P. Ztvaanswijk De Haarlemse pianist Sas Bunge geeft dinsdagavond in Wigmore Hall in Londen een recital in de serie „Dutch Concerts" onder auspiciën van de Nederlandse am bassade. Op 25 april treedt hij op :n het „Institut Néerlandais" in Parijs. ELSE HEIMS OVERLEDEN De eerste vrouw van wijlen de beroemde Duitse toneelregisseur Max Reinhardt, Else Heims, is donderdag op 79-jarige leeftijd in Santa Monica overleden. Else Heims, zoals haar meisjesnaam luidde, was in haar jeugd een bekende Duitse toneel speelster. MAASTRICHTSE KUNSTSCHILDER JAN BOKHOVEN OVERLEDEN In het Maastrichtse ziekenhuis St. Annadal is de in de Limburgse hoofdstad zeer bekende kunstschilder Jan Bokhoven overleden. Hij werd zeventig jaar. Zijn meest karakteristieke werk had het ker mis- en circusleven tot onderwerp. De Maastrichtse straatmeisjes heeft hij met honderden getekend. Hij was bij velen in Maastricht zeer bekend doordat hij zijn modellen achterna liep, het tekenpotlood in de linker- en zijn tekenbloc in de rech terhand. Het Jeugdkoor „Inter Nos" van Jan Boo- da zong dezer dagen in de Haarlemse Ge meentelijke Concertzaal het bekende lied „Kinderen van één Vader zijn wij alle maal" en ging daarna in de zaal zitten om naar zijn eigen zang te luisteren. Het werd door een geluidsband gereproduceerd en zal weldra vele malen vermenigvuldigd op platen zijn weg naar duizenden vinden. Het is merkwaardigerwijs geen bepaalde maatschappij welke zich hiermee belast, maar een particulier, de heer H. van den Brink uit Bloemendaal. En hij levert ze ook aan particulieren, op bestelling en met als voornaamste oogmerk: evangelisatie. De heer Van den Brink is namelijk ook re dacteur van het blad „tot verdieping van het geestelijk leven", dat de naam draagt „Kracht van omhoog". Met dit blad tracht men tal van mensen te bereiken en omdat men ook aan het populaire geestelijke lied voor de evangelisatie grote waarde toe kent, meent de redactie er goed aan te doen, ook op deze wijze „van zich te doen horen". Nu hebben er op het gebied van geestelijke liederen altijd twee grote cate gorieën naast elkaar bestaan, zoals er naast de kerken ook geestelijke bewegin gen bestaan, die elkaar wederzijds beïn vloeden: het kerklied, dat steeds een eigen karakter heeft gedragen, ook al wisselen de accenten in de loop der tijden, en de meer populaire geestelijke liederen, waar bij men alleen maar behoeft te denken aan de zogenaamde Sankey-liederen, die bij het Leger des Heils haar grote vertolkster vonden en aan de liederen van de thans reeds hoogbejaarde Johannes de Heer. Deze laatste zijn van het begin af aan zeer bewust op de massa afgestemd geweest en nodigen deze door hun spontaniteit dade lijk tot meezingen. De dikke bundel Johan nes de Heer prijkte op vele huisorgeltjes juist ook in allerlei kerkelijke kringen, waar de psalmen, die per slot van rekening oud-testamentiscl zijn, de behoefte aan evangelische liederen, waarin primair Christus wordt bezongen, onbevredigd lie ten. Het zijn vooral deze liederen en San- keyliederen geweest, die hun weg hebben gevonden naar Youth for Christ en andere geestelijke bewegingen. Vooral in de Verenigde Staten, waar deze bewegingen vaak ontstonden, bereikten liederen van gelijke aard grote populari teit, mede door de campagnes van Billy Graham. Dienst prediking in Nederland werd afgewisseld door groots opgezette koorzang, waarvan ook voor het populaire geestelijk lied een zeer verfrissende in vloed is uitgegaan. De begeleiding werd moderner en het ritme werd pittiger. Het direct aanspreken van het publiek werd hierdoor in ruime mate bevorderd. Het zijn deze liederen, die de heer Van den Brink onder de titel Glorieklanken in de handel brengt. Niet via de muziekhandel want de daartoe nodige toestemming heeft hij nog niet. Maar de grote belangstelling, welke er voor de platen bestaat er zijn er negen gemaakt en er staan er zes „op stapel" heeft grote maatschappijen al geïnterreseerd naar mogelijkheden van samenwerking doen informeren en in één geval inmiddels geresulteerd in een con creet aanbod. De verkoopcijfers lopen na melijk in de duizenden. Ten behoeve van de opnamen werden in Velsen, IJmuiden en Beverwijk destijds vijf evangelisatie- en kerkkoren samenge voegd onder leiding van Ariaan Kouse maker. Met orgelbegeleiding van Klaas Bolt werd aan een reeds oud lied „Meester, de stormwind giert loeiend" een geheel nieuwe vorm gegeven, waarin een zeer suggestieve climax werd bereikt. En bin nenkort zal de massale zang van deze vijf koren opnieuw op de gevoelige plaat wor den vastgelegd. ft Dat er ook in de engere zin van dat woord verschil bestaat tussen volkstoneel en volkstoneel heeft men zondagavond in de Haarlemse Concertzaal kunnen ervaren, als met het al niet wist. 't Amsterdamse Volkstoneel vertoonde daar, met direc trice Beppie Nooy in de titelrol, het dra ma „Rooie Sien" van Marius Spree in een goedkope montering, waarin enige personen optraden, die men het best als beroepsamateurs kan kenschetsen. Op al le mogelijke (of liever: onmogelijke) ma nieren heeft men ouderwetse planken van grof hout gezaagd. Voeg daarbij de we tenschap, dat de Concertzaal ook door de noodzaak van mechanische geluidsver sterking voor toneel totaal ongeschikt is, dan begrijpt men misschien dat ik het pre cies een uur heb uitgehouden. Vermelding verdient nog, dat Jan Leenders zowel de brigadier tijdens als piano tussen de be drijven speelde. D.K. Radio-Moskou heeft meegedeeld, dat de Bolsjoi-balletgroep in mei een Westeuro- pese tournee begint. Deze wordt begon nen in Parijs, waar het gezelschap onge veer een maand zal blijven. Dan volgen drie weken in Brussel, waarna een aan tal andere steden in West-Europa worden bezocht. Op 11, 12 en 13 augustus zullen drie voorstellingen gegeven worden op de Wereldtentoonstelling in Brussel. MATHURIN MEHEUT OVERLEDEN Zaterdag is in zijn woning in Parijs over leden de Franse schilder Mathurin Meheut, vooral bekend door zijn schilderijen van zijn geboortstreek Bretagne. Hij werd zes enzeventig jaar. Meheut was ook bekend als illustrator en decoreerde onder andere de Franse stoomschepen „Le Flandre", „Ile de France" en „Ville d'Alger". Hij heeft in de eerste wereldoorlog meegevochten en was drager van het „Croix de Guerre". De eerste officiële lading gietijzer is zaterdag in de oxystaalfabriek van Hoogovens verdwenen, van welk moment deze foto een beeld geeft. Onder de door rook en vuur aan het gezicht onttrokken converter, waarin zich het procédé afspeelt, wacht reeds de gietpan. Tegen een decor van stalen bouw-tei- gers, die zich scherp aftekenden tegen een loodgrijze hemel waaruit gestadig natte sneeuwvlokken neerdwarrelden heeft de bisschop van Haarlem, mgr. J. P. Hui- bers, zondagmiddag de eerste steen gelegd op het fundament van de nieuwe H. H. Petrus en Pauluskerk aan de Tesselscha- destraat in Haarlem-Noord. Ondanks de slechte weersomstandighe den was de belangstelling voor deze plech tigheid zeer groot. Onder anderen bevon den zich onder de aanwezigen: de vicaris- generaal in^-het bisdom mgr. J. M. Croot; de voorzitter van het bisschoppelijk bouw fonds, mgr. H. van Hussen: deken W. Zijl stra, plebaan H. W. Agterof en de burge meester van Haarlem, mr. O. P. F. M. Cremers. Mgr. Huibers werd bij de plech tigheid geassisteerd door de bouwpastoor A. S. van Rijn en pastoor K. Notenboom. Alvorens tot de steenlegging over te gaan wijdde de bisschop de plek in waar te zijner tijd het altaar zal komen, op wel- kel plaats daags tevoren een houten kruis was opgericht. Onder het zeggen van de gebruikelijke gebeden zegende hij vervol gens de vierkantige steen in en metselde hij hem op het fundament der kerk. In de noodkerk hield mgr. Huibers een toespraak, waarin hij de parochianen van de H. H. Petrus- en Paulus-parochie geluk wenste met deze belangrijke gebeurtenis in de totstandkoming van hun nieuwe kerk. Hij bracht onder de aandacht dat de toe stand van de kerkbouw in het bisdom wei nig reden tot optimisme geeft. Op 't ogen blik zijn zeventien noodkerken in gebruik en in de laatste toekomst zullen daar nog achttien bijkomen. Voorts zijn er vele kerken die dringend verbouwd of hersteld moeten worden. De bisschop spoorde de gelovigen aan de bouw van katholieke kerken zoveel moge lijk financieel te steunen en op deze wijze bij te dragen tot de groei van het rijk van Christus op aarde. Na zijn predikatie droeg mgr. Huibers een pontificaal lof op. Werk van J. M. Luttge, die tot 6 maart in Santee Landweers Tuinhuis te Amster dam exposeert, werd vroeger ook al in Haarlem getoond. Dat was toen Leffelaar nog aan de Grote Markt zijn kunstzaal had. Sindsdien is er in Luttge's werk geen grote verandering gekomen wat betreft zijn aangenaam kleurige landschappen, stillevens, interieurs en portretten in olie' verf en zijn knappe aquarellen en teke ningen, waarin de dingen zo duidelijk ge steld worden wat betreft hun uiterlijk. Nieuw zijn voor ons een groot aantal com- poritieschetsen, grotendeels op de „Gijs breght" geïnspireerd en ook wel naar aan leiding van andere onderwerpen gedacht. Hoewel het me niet onbekend was, dat Luttge zich met de problemen van wat we dan plegen te noemen: monumentale schilderkunst heeft beziggehouden, waren deze composities mij een verrassing. In de eerste plaats verdient Luttge lof voor de wijze waarop hij de menselijke figuur weet te betrekken en te verwerken in zijn com posities. Bijna al deze composities hebben een interessante beweging. Ten slotte zijn deze schetsen alle mooi gedaan, evenals twee in waterverf uitgevoerde studies voor een tapisserie. Het creatief vermogen van Luttge is eigenlijk tot nu toe nooit zo zeer voor ons zichbaar geweest. De con statering van de aanwezigheid daarvan is te meer verheugend omdat het in het andere werk maar weinig te zien was. Luttge ziet de dingen om zich heen als prettig, blond, kleurig. Hij weet te genie ten. Maar daar hij toch eigenlijk maar wei nig toevoegt van zichzelf, boeit dit werk me niet lang. Men verlangt naar een ster ker reageren op de dingen, het doet er niet toe welke kant op. Een terughoudendheid in Luttge's natuur wat betreft zijn senti menten kan hiertoe wel oorzaak zijn. Maar deze verklaart zich dan overtuigender in zijn thans niet geëxposeerde grafiek, die iets van een klassieke stelligheid kan hebben. Bob Buys (Van onze'correspondent in Washington Henriëtte Roosenburg, wier boek „En de muren vielen om" (The walls came tumbling down) zowel in het Engels als in het Nederlands veel succes heeft gehad, heeft opnieuw van zich doen horen. Het weekblad „The New Yorker", dat ook in afleveringen 't grootste deel van haar roman heeft gepubliceerd, heeft thans een nieuwe „uitvoerige reportage van haar op genomen", weer onder de titel „Annalen van het verzet". De Nederlandse schrijf ster is er opnieuw, dank zij de vermelding van levendige details, voortreffelijk in ge slaagd de sfeer van het gevangenisleven op te roepen. Maar zij heeft meer gedaan dan dit zij heeft beschreven hoe, in de ze mistroostige omstandigheden, sommige mensen de moed en de vitaliteit bezaten om de strijd tegen de vijand voort te zet ten, hoe zij in zeer moeilijke omstandig heden contact onderhielden met de me degevangenen en met de buitenwereld. Trouw en dapperheid konden in deze si tuatie alleen maar tot uiting gebracht worden met zeer subtiele, geslepen midde len. Vandaar dat dit verhaal een reporta ge geworden is van verfijnde, menselijke geestkracht, van heldhaftigheid zonder de minste bombast. Te Maasbommel is zondagavond laat brand uitgebroken in een pand waarin een bakkerij en een café zijn gevestigd. De brand werd pas ontdekt toen het pand al in lichterlaaie stond. Met grote moeite kon men de vrouw van de bakker en haar ze ven kinderen in veiligheid brengen. Daar Maasbommel niet over een brand spuit beschikt, werd de hulp ingeroepen van de brandweren van Leeuwen en Dru- ten. Tijdens het bluswerk ontstond er ver schil van mening over de wijze waarop de spuit uit Druten werd bediend. Het kwam tot een vechtpartij met als gevolg, dat een brandweerman uit Druten naar een zie kenhuis te Nijmegen moest worden over gebracht. In Hengelo zijn vier gezinnen, totaal 19 personen, dakloos geworden doordat hun gezamenlijke woning door brand werd verwoest. De vier -gezinnen bewoonden samen één perceel in de Athenestraat. De brand werd 's avonds om elf uur ontdekt, toen een der bewoonsters, die bij kennis sen op bezoek was, even naar haar kin deren wilde gaan kijken. Zij waarschuwde de andere gezinnen, waarna de kinderen, die reeds sliepen, in veiligheid werden ge bracht. De brandweer bluste de brand in korte tijd, maar toen was er van het huis weinig meer over. De oorzaak is on bekend. Berkum In Berkum bij Zwolle heeft een felle brand het magazijn en de werkplaats van een levensmiddelenbedrijf in de as gelegd. De gehele inventaris van het gebouw, een personenauto, een bestelauto en een grote partij kruidenierswaren, werden een prooi der vlammen. De brandweren van Zwol lerkerspel en Zwolle slaagden erin het op één meter afstaande woon- en winkelhuis, waarvan de goten reeds hadden vlam ge vat, te behouden. De oorzaak van de brand is onbekend. Zaandam Een felle brand, ontstaan door een ont ploffing in de kolenhaard, heeft in de af gelopen nacht de benedenverdieping ver woest van een huis in de Emmastraat te Zaandam, bewoond door het gezin. J. Vol kers. Het echtpaar en drie zoons moesten in nachtgewaad en op blote voeten door de sneeuw de vlucht nemen. De brandweer wist de schade te beperken tot de beneden verdieping. Zaterdag is Prinses Beatrix van Para maribo naar Brokopondo vertrokken. Per auto reed zij naar Zanderij, waar een ex tra motortrein reeds stond te wachten om haar naar Kabel te brengen, een dorpje aan de Surinamerivier. Daar werd het Ju- liana-hospitaal, dat in 1947 werd geopend, bezichtigd, 's Middags stapte de Prinses en de leden van het gevolg in corjalen en via de stroomversnellingen en de grote meren, die de rivier hier in het oerwoud vormt, ging het naar het dorpje Kadjoe, waar de Prinses het houten kerkje en het schooltje bezocht, waarna de tocht naar Brokopondo werd voortgezet. Inwoners van verschei dene dorpen uit de omgeving hadden zich hier verzameld. Na een maaltijd voerden zij voor de Prinses dansen op rond vlam mende vuren. Zondag heeft Prinses Bea trix zich uitvoerig over het Brokopondo- plan laten voorlichten. Het plan is nabij Brokopondo een grote stuwdam in de Su rinamerivier te bouwen en een water krachtcentrale. De verwerkelijking van dit plan is mogelijk geworden door het slui ten van een overeenkomst met de Ameri kaanse Alcoa-maatschappij, die besloot tot de oprichting van een dochteronderne ming, de Suralco, waarin de Surinaamse bauxietmaatschappij werd opgenomen. Het meer achter de stuwdam wordt zo groot als de provincie Utrecht. De centrale zal jaarlijks 1 miljard kwh produceren. Deze stroom wordt voor een gering ge deelte afgenomen door Paramaribo en zal hoofdzakelijk de energiebron zijn voor een aluminium reductiebedrijf dat te Paranam door de Suralco zal worden gebouwd. Men verwacht dat deze plaats, met thans slechts een paar duizend inwoners, zal uitgroeien tot de belangrijkste industrie plaats van Suriname. Dorpshoofd onderscheiden. De waar nemend resident van Zuid-Nieuw-Guinea heeft de zilveren ster voor trouw en ver dienste uitgereikt aan het kamponghoofd van Koembe, Paulus Sopir Mahoeze, voor zijn beleidvol optreden na de vliegtuig ramp met een „Beaver" op 16 november. Hij had op doortastende wijze de reddings werkzaamheden georganiseerd, waardoor het mogelijk was de zwaargewonde passa gier Mould in betrekkelijk korte tijd naar het ziekenhuis te Merauke te transpor teren. Aanbesteding. De directie Noordhol land van de Rijkswaterstaat heeft aan besteed het aanbrengen van een keileem- bestorting, af te dekken met zinkstukken en steenbestorting, op een deel van de onderzeese zeewering bij Den Helder. De laagste inschrijving was van de aan nemingsmaatschappij Jac. G. van Oord te Utrecht en het aannemers- en handels bedrijf Van Oord te Werkendam voor 1.663.000.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1958 | | pagina 11