discaucs ONZE NAMEN Dieren hielpen vele geslachten aan een naam W ooncein train lieve herinnering voor millitaire In mei komen de werkplaats en het hoofdgebouw klaar Internationaal toneel Geëxposeerde rococo ZATERDAG 8 MAART 1958 Erbij PAGINA DRIE Bont gedoe Afleiding Expositie van Amerikaanse kunst naar Europa Tentoonstelling gewijd aan het schrift PAARDEN zijn in het huidige stads beeld zeldzame verschijningen gewor den. Toch kan men op de Haarlemse Botermarkt nog altijd een kwiek paard je zien draven. Het is gehouwen in de gevelsteen van perceel nr. 25, dat de benaming „Int Bruine Peert" draagt. Het begeleidende rijm drukt kennelijk een wensdroom van de bouwheer uit; „lek woud dat ick een peert cond ge- crygen, dat elckeen prees en van ver achten mocht swygen". DAT BRUINE paardje zal nog wel de nodige jaren draven. Want het oude stadsschoon wordt in onze dagen angst- vallig behoed. In de vorige eeuw kende men deze zorg nauwelijks en waren alom de slopers zeer intensief bezig. Zo ontkwam in 1825 het vermaarde Mui- derslot alleen aan een afbraak omdat koning Willem I zijn veto uitsprak. Een advertentie, die de slopers opriep een bod op het bouwwerk te doen, had toen reeds in de kranten gestaan. Ook te Haarlem lieten de slopers zich niet on betuigd, ze hebben zelfs een begerig oog op de Vleeshal geslagen. Dit monument ontsnapte aan de vernieling, doch van de fraaie stadspoorten bleef er slechts één gespaard. Nu kan men onze over grootouders dit vandalisme niet al te zwaar aanrekenen, de geest des tijds bracht mee, dat zij de architectonische schatten uit het verleden slechts met een uiterst koel oog aanschouwden. Dezelfde Vleeshal, die de Haarlemmers thans vol trots aan hun bezoekers to nen, werd een eeuw geleden in de „Op rechte Haarlemmer Courant" als een „gewrocht van een door genever opge wonden Vlaming" aangeduid. En overi gens kwam Haarlem er nog niet eens zo slecht af, men vindt er nog vele eer biedwaardige bouwwerken en aardige gevels. AAN DIE gevels mist men echter node de uithangborden, die eens het stadsbeeld verlevendigden. Ook veel gevelstenen gingen verloren. Toch we ten we, dat eens vrijwel elk huis in de binnenstad een naam had, dat blijkt uit de transportregisters. Zo is het bekend dat anno 1546 een huis in de Anegang „De Swarten Hondt" heette en dat in de zeventiende eeuw in dezelfde straat ,,'t Witte Lam", „De Drij Mollen" en „Het Bonte Lam" voorkwamen. Ook in de Grote Houtstraat was aan dieren geen gebrek, daar prijkten „De Pelli- cain", „De Witte Valck", „De Groene Papegaij", „De Swaen", „De Cath", „De Witte Oyevaer", „De Pauw", ,,'t Ree- hart" (hert) en „De Vergulde Baers" op uithangborden. Het paardje van de Bo termarkt vond hier een rivaal in „Het Swarte Paerdt" terwijl de fabeldieren door „Den Eenhoorn" vertegenwoordigd waren. Paarden vond men ook op de uithangborden in andere straten, aan het Spaarne stond in 1650 bovendien nog een huis, dat „Het Paert in de Wiegh" heette. Rode leeuwen kwamen in menigte voor, volgens een in 1571 op gemaakte koopakte stond een dezer huizen „aen 't Grote Kerkhoff op de hoeck van de Lange Veerstraete", dus aan de huidige Grote Markt. EEN EGEL, een verguld kalf, een tweede pelikaan, een zwart lam en een j waterrat stoffeerden uithangborden in i de Kleine Houtstraat. In de Jacobijne- straat trof men niet slechts een witte I haan, maar ook een vergulde zalm en 1 een vergulde leeuw aan. En zo gaat de lijst door, men leest van vergulde be ren, bonte katers, wilde varkens, kabel jauwen, snoeken, schelvissen, dolfijnen, walvissen vaak met Jonas er bij leeuweriken, mezen, arenden, rammen, schapen, herten en ossen in diverse kleuren. De griffioen op een uithang bord in de Zijlstraat was een zonder ling gedierte half leeuw half ade laar dat aan de fantasie ontsproten was. Een soortgelijk fabeldier was de draak, die ook al op deze borden voor kwam, niet zelden in gezelschap van zijn overwinnaar, de ridderlijke Sint Joris. Als herinnering aan die oude uithangtekens komen nog altijd de fa milienamen Draak, Griffioen en Een hoorn voor. Want vaak ging de naam van het huis op de bewoner over. Het kon dus moeilijk uitblijven dat de die renwereld in onze adresboeken zeer rijk vertegenwoordigd is. G. de Boer van der Ley Volgende week zal in New York de eerste samenvattende tentoonstelling van de Amerikaanse avantgardistische kunst van sinds de oorlog scheep gaan voor een rondreis door zes Europese landen. Zij be staat uit vijfenzeventig schilderijen van vijftien kunstenaars. De werken zullen m Bazel tentoongesteld worden in april en mei, in Milaan in juni en juli, in Berlijn in augustus en september, in Kopenhagen in oktober, in Stockholm in november en december en in Brussel in januari 1959. De expositie gaat uit van het Newyorkse Mu- seum voor Moderne Kunst. Deze instel ling organiseert ook een expositie van eenendertig schilderijen en negenentwintig tekeningen van wijlen Jackson Pollock. In de typografische bibliotheek van de nv. Lettergieterij „Amsterdam" v.h. N. Tetterode wordt in de komende maanden een tentoonstelling gehouden gewijd aan het schrift. Er is een aantal oude leerboe ken voor de calligrafie te zien, men kan de ontwikkeling van een schriftletter zien. terwijl de expositie is aangevuld met voor beelden van schrijfkunst, waaronder een op perkament geschreven bijbel uit de vijftiende eeuw. HET woon- en werkcentrum van de Bond van Nederlandse Militaire Oor logsslachtoffers in Doorn nadert zijn vol tooiing. De veertien gezinsbungalows die in blokjes van twee op het bosterrein zijn gebouwd, zijn op één na betrokken en het hoofdgebouw met de werkplaats moet in mei klaar zijn. Over drie maan den kan dus „Plan-Doorn" voltooid zijn: veertien gehuwde en twintig ongehuwde, zwaar gehandicapte oud-militairen heb ben dan hun bestemming bereikt. Acht, tien, twaalf jaar nadat ergens onder de tropenzon een kogel of een scherf diep ingreep in hun lichaam en daarmee in hun leven, na jaren revalidatie in het militair herstellingsoord Aardenburg, kunnen ze leven en zo nodig werken in een omgeving die aangepast is aan hun handicap. LEVEN en zo nodig werken in een om geving die aangepast is aan hun handicap: daarom draait het bij dit project van de Bond van Nederlandse Militaire Oorlogs slachtoffers. Leven, dat betekent voor de gehuwden onder hen in de eerste plaats een huis waar ze met hun vrouw en eventueel met hun verdere gezinsleden kunnen wonen en waar ze zich, onafhankelijk van alles en iedereen, met hulp van hun rolstoel kun nen verplaatsen. Voor de ongehuwden be tekent het op dezelfde basis een kamer die hun tehuis kan zijn. En dan is er het werken: wie van de zwaar gehandicapten om wat voor reden dan ook niet ergens in de omgeving pas send werk vindt, heeft in de werkplaats van het centrum gelegenheid om door vol waardig werk in zijn onderhoud te voor zien. Die werkplaats is op het ogenblik on derwerp van uitvoerige studie. De prak tijk in het revalidatiecentrum Aardenburg heeft uitgewezen dat het werk juist voor deze mensen nooit een sleur mag worden. Het zou waarschijnlijk niet moeilijk zijn hen allemaal een bestaan te laten vinden in het fabriceren van stekkers of het mon teren van koptelefoons en dergelijke. Maar dat werk is veel te geestdodend, en aan de andere kant: Er moet ook gezorgd worden voor voldoende continuïteit. Het mag niet gebeuren dat over een half of een heel jaar koortsig gezocht moet worden naar nieuw emplooi om de exploitatierekening in evenwicht te houden. Een commissie onderzoekt nu wat de beste vooruitzichten biedt. In de commis sie zijn onder meer de rijksnijverheids- dienst en de Kamer van Koophandel te Utrecht vertegenwoordigd. Ook het hoofd van de afdeling -arbeidstherapie van Aar denburg heeft er zitting in. Voor mei moet de beslissing gevallen zijn. Liefst ruim voor mei, want de in richting van de werkplaats die als een zaal van tien bij twintig meter wordt op geleverd (met de mogelijkheid om naar believen tussenwanden aan te brengen) vergt ook tijd. Met een contactsleuteltje stelt de thuis komende bewoner bij een contactpaal drie meter voor de garagedeur de automatische deuropener in werking. Tegelijk gaan de lampen aan. Is hij naar binnen gereden dan vindt hij ter hoogte van het portier raam een drukknop. Eén handbeweging en de deur glijdt omlaag, het buitenlicht gaat uit. De heer J. Lith, directeur van het cen trum, heeft de stille hoop dat uit het be drijfsleven zelf suggesties zullen komen die het werk van de commissie richting kunnen geven en vergemakkelijken. Hier staat een prachtige hal gereed met aansluitingen voor krachtstroom en voor gas. Hier staan enkele tientallen betrouw bare kerels klaar die met het aanvaarden, verwerken en tenslotte grotendeels over winnen van de gevolgen van hun lichame lijke handicap, getoond hebben te beschik ken over veel doorzettingsvermogen. Op vele plaatsen in het bedrijfsleven moet voor zoiets belangstelling bestaan, is on geveer zijn gedachtengang. In de werkplaats op Aardenburg wordt veel gedaan aan de produktie van ar tikelen die gebruikt worden bij aanschou welijk onderwijs: breukappelen, modellen van bekende soorten gebouwen en derge lijke. Het zou denkbaar zijn dat de werk plaats van het woonoord zich, althans ge deeltelijk, specialiseert in maquettebouw, maar directeur Lith laat voorlopig liefst een paar mogelijkheden open: „We hebben een uitstekende wever hier, een instru mentmaker, een meubelmaker, een schil der, lassers, administratieve werkers. We kunnen alle kanten uit". Ondertussen groeit het centrum snel naar zijn voltooiing. Voor de ramen van Hier staat een prachtige hal gereed met aansluitingen voor krachtstroom en voor gas. Hier staan enkele tientallen betrouwbare kerels klaar, die met het aanvaarden, verwerken en ten slotte grotendeels overwinnen van de gevolgen van hun lichamelijke handicap, getoond hebben te beschikken over veel doorzettingsvermogen. Op velé plaatsen in het bedrijfsleven moet voor zoiets belangstelling bestaan. Zo ziet het hoofdgebouw er uit van het woon- en werkcentrum van de Bond van Ned. Militaire Oorlogs slachtoffers in Doorn. De vleugel links is de werk plaats. Rechts van de mid denpartij waarin onder an dere de eetzaal is gevestigd, liggen de woonvleugels voor de ongehuwden. De eetzaal in het hoofdgebouw die ook dienst kan doen voor bijeenkomsten .en filmvoorstellingen wordt aan de van de hoge ramen afgekeerde kant geflan keerd door een galerij. Op die galerij komen de lo geervertrekken uit voor de gasten van de ongehuwde bewoners. de bungalows hangen kleurige gordijnen, de meeste huisvrouwen schijnen plezier in planten te hebben want voor de ramen van vrijwel alle woonkamers is het een weelde van groen en bloemen. Elke bungalow heeft zijn eigen centrale oliestookverwarming en als de bewoner 's avonds van zijn werk thuiskomt het zij van de werkplaats Aardenburg, hetzij van zijn betrekking bij een particulier en zijn speciaal aan hem aangepaste auto gestald heeft in de in het huis ingebouwde en elektrisch te openen garage, dan is hij met zijn vrouw samen eigen baas op eigen terrein. En dat eigen terrein is helemaal aange past aan zijn eigen moeilijkheden. De woonkamer voorzien van een televisie toestel als opbrengst van de actie De schoen van Bep Bakhuis is bijzonder ruim, zodat hij er zich gemakkelijk in de rolstoel in kan bewegen; de deuren slui ten zichzelf en hebben geen drempels; door de linnenkast loopt een buis yan de verwarming zodat al het linnengoed voortdurend op temperatuur is; het bad is voorzien van beugels zodat ook iemand die niet de beschikking heeft over de spierkracht in zijn benen er zelfstandig in en uit kan komen. Eind november is het eerste bungalow blokje betrokken. In december en januari zijn er elke week een paar bewoners bij gekomen en geleidelijk heeft de bouw activiteit zich teruggetrokken in en rond het hoofdgebouw. In werkplaats en eetzaal hebben de stu- cadoors al ruim baan gemaakt voor de schilders; in de woonvleugel staan in de afgewerkte kamers de grote kasten te dro gen die in het open gebleven stuk van de scheidingswand tussen elke twee kamers geschoven kunnen worden, en in de keu ken zoemt een machine die de vloer slijpt. Over een paar maanden, in mei, zal het hele complex feestelijk geopend worden. Voor het zover is, moet er nog heel wat gebeuren. Intern, zoals met betrekking tot de bestemming van de werkplaats en met duizend en een kleinere problemen als de opbouw van een bibliotheek en de voor ziening van de leestafel. Maar ook naar buiten toe, want het mil joen dat door particulieren en door de overheid bijeen is gebracht voor de stich ting van dit complex dat tientallen zwaar gehandicapten nieuwe levensvreugde geeft, is vrijwel op. Om de financiën aan te vullen zal daarom in maart een tweede radioactie Appèl worden gehouden. De bungalows waarin de gehuwden s H wonen in het Plan-Doorn, zijn sober B H van uiterlijk, maar ze zijn bijzonder gerieflijk ingericht en hebben een royale woonkamer die een wijd uit- B zicht heeft. De heer en mevrouw s Van Rooyen wonen sinds begin de- cember in hun bungalow die ze al- B lerplezierigst hebben ingericht en j= H het bevalt hun er best. Ook de boxer Clan kan het uitstekend vinden in B de bosrijke omgeving. Rechts de heer B J. Lith, directeur van het woonoord, H die even bij het echtpaar Van s Rooyen is aangewipt. s llllllinillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllillllllllllllllllllll Het Parijse Théatre des Nations gaat dit jaar zijn tweede seizoen in en evenals vo rig jaar zullen in de periode van 26 maart tot 20 juli door vooraanstaande toneel- en balletgezelschappen uit alle delen van de wereld een reeks voorstellingen worden ge gfven. Een belangrijke plaats is ditkeer ingeruimd voor lyriek en balletvoorstel lingen, zodat zowel toneelliefhebbers als balletomanen in Parijs hun hart zullen kun nen ophalen. Het aantal landen dat dit jaar aan net festival meewerkt is nog gro ter dan dat van vorig jaar. Vijftien landen zullen vertegenwoordigd zijn met in totaal achttien gezelschappen. Er zullen zesen dertig stukken worden opgevoerd waar van vele in de taal waarin ze geschreven werden en honderdzeven uitvoeringen worden gegeven. In het voormalige paleis van het Beierse koninklijk huis zal een internationale ten toonstelling over de rococo-eeuw worden gehouden met deelneming van Italië, Oos tenrijk, Frankrijk, Duitsland, Spanje, Bel gië, Nederland, Engeland, Denemarken, Zweden, Zwitserland en Portugal. De ten toonstelling is een onderdeel van een serie, die onder auspiciën staat van de Raad van Europa. De tentoonstelling „Humanisme in Europa" in 1954 in Brussel gehouden was de eerste van deze serie exposities. De twaalf deelnemende landen stellen schilderijen, beeldhouwwerken, porcelein, manuscripten, schetsen en nog velerlei voorwerpen en attributen uit de elegante rococo-tijd beschikbaar. West-Duitsland heeft op Oost-Duitsland een beroep ge daan om enkele van de kunstschatten van Potsdam en Dresden beschikbaar te stel len. De tentoonstelling, die 15 juli wordt geopend, duurt drie maanden. OP EEN ONLANGS VERSCHENEN plaat zijn twee symfonische werken ver enigd van Italiaanse componisten der vorige generatie: Ottorino Respighi (18791936) en Alfredo Casella (1893 1947). Deze combinatie is om verschil lende redenen zeer zinrijk: het werk van deze beide meesters kan namelijk gezien worden als een reactie op de eenzijdige gerichtheid naar de opera die de compositiekunst in Italië omstreeks 1900 bedreigde. Respighi en Casella hielden zich bei den intensief bezig met de nogal ver waarloosde schatten die in hun land eertijds in de zeventiende en acht tiende eeuw op instrumentaal gebied gedolven waren. Opmerkelijk is dat beiden naar hun aard op geheel ver schillende wijze de aansluiting bij deze traditie gezocht hebben: Casella is de- geen die de wat drogere (maar steeds welluidende) timbres, de heldere, scherp getekende contouren nastreeft, die evenzeer reminicenties aan licht, lucht en landschap van Italië als aan de mu ziek van zijn grote voorganger Domeni- co Scarlatti wekken. Respighi daaren tegen viert het kleurenfeest van de klank met uitbundigheid en een bijna barokke praalzucht, gefascineerd door een geheel ander aspect van het Ita liaanse muziekbeleven, zoals wij dat kennen uit de warme, gouden strijkers klank van een oud concerto grosso. Men zou ook kunnen zeggen dat bij hem op een ander niveau en in een geheel andere sfeer zich dezelfde verschillen in houding ten opzichte van de muziek openbaren als bij Ravel en Debussy in Frankrijk. In de Symfonische Suite uit het ballet „La Giara" (het vat, de ton) blijkt Ca- Ditkeer worden in onze wekelijkse rubriek van nieuwe grammofoonplaten besproken de uitvoeringen van de symfonische suite „La Giara" van A. Casella en ,.I Pini di Roma" van O. Respighi door het orkest van de Accademia di Santa Cecilia onder leiding van Fernando Previtali, verschenen aan twee zijden van Decca LXT 5278. sella trouwens op nog andere wijze naar een nationale uitingswijze te stre ven. Het boertige gegeven verplaatst ons naar het Siciliaanse platteland en geeft Casella aanleiding tot het schrij ven van een ruige, zonnige rustieke dans, een soort tarantella, Chióvu ge naamd. Tevens is in de partituur een liefdeslied in Siciliaans dialect opgeno men, prachtig gezet voor tenor en strijkorkest „con sordino". „I Pini di Roma" (de pijnbomen van Rome) van Respighi is een vierdelige suite, enigszins in dezelfde trant als zijn bekendere „Fonteinen". Het zijn toonschilderingen in de letterlijkste zin van het woord: Respighi kent het orkest en zijn mogelijkheden door en door, hij weet de klank in iedere gewenste sa menstelling voor ons te bereiden en onze sonore appetijt op pikante en verfijfide wijze te bevredigen. De vier klankbeel den zijn: kinderen spelend in de tuinen van de Villa Borghese, een evocatie van de catacomben, compleet met aanzwel lend en wegstervend gezang van de eerste christenen, de „Gianicolo"-heuvel bij nacht, een subtropische nocturne met het gezang van een nachtegaal en met zoele windzuchtjes, benevens een schildering van de Via Appia in de dagen der Romeinen, hetgeen de com ponist gelegenheid bood tot het opbou wen van pen „overdonderende" climax bij de nadering van de legermacht van één der consuls. Het geheel is allerplezierigst om naar te luisteren, maar blijft wel wat in een soort muzikale technicolor steken, zodat de eigenlijke substantie tamelijk gering is. Sas Bunge TEGEN DE MUUR bij de ingang van het viaduct lagen wat uit elkaar gewaaide, verfrommelde en bemodderde kranten. Er stond daar een krachtige wind, doch ze waren te moe zich nog op te richten. Slechts één blad danste in een wind- kolk midden op het voetpad een ronde dans. Zelf gaaf nog en onbesmeurd danste het voor het afgematte papieren publiek als om het nog wat op te monteren. Ik dacht ineens weer aan Beppie, die voor mij, moedeloos jongetje, danste in het be- waarklasje van Zuster Irène, helemaal alleen voor mij en die heel even mijn eerste liefde was. IK WAS vijf jaar, niet sterk en nogal eens ziek. Daarom, en ook al omdat ik toen al een brilletje moest dragen, dat na tuurlijk breekbaar was, kon ik dikwijls niet meedoen aan de wat wilde spelen der andere kinderen. Ik deed wanhopige po gingen de ban te doorbreken en op zolder of in het kamertje naast onze huiskamer, waar een geëmailleerd ijzeren bad stond, deed ik primitieve lichaamsoefeningen, die mij even sterk en als het kon nog ster ker moesten maken dan de andere jongens. In het badkamertje was het, dat mij het ongeval overkwam, dat Beppie N. in mijn leven bracht. Ik maakte die dag zwaaioefeningen tus sen de rand van het bad en het blad van een tafeltje, dat aan de andere kant van de smalle kamer stond. Op een moment gleed mijn hand van het tafeltje en ik viel met mijn kin op de scherpe rand van de zinken bak, waarop het bad stond. Ik kreeg in de kin een diepe snee en bloedde hevig, terwijl ik nog harder schreeuwde. Mijn vader schoot het trapje op, dat de winkel van het kamertje scheidde, pakte mij op en rende met mij de winkel door en dwars door de stad naar het zieken huis. Hij nam zelfs niet de tijd om zijn hoed op te zetten, wat voor mij de ernst van de toestand nog extra deed voelen. IN HET ZIEKENHUIS werd ik naar een grote kamer gebracht en daar op een hoog bed gelegd, zonder lakens en dekens. Een witte man die wel de dokter zal zijn geweest en een zuster wisten me tot be daren te brengen. De operatie van het krammen doorstond ik zwijgend met van a.ngst stijf dichtgeknepen ogen. Toen de witte man zei, dat alles in orde en ik een flinke vent was en ik mijn ogen weer open durfde doen, stond er een kom naast me met, naar ik dacht, stukjes vlees erin die uit mijn kin waren gehaald. Ik durfde er niet naar vragen. (Pas toen ik wat ouder was kwam ik zelf tot de conclusie, dat het de watjes misschien zijn geweest, waarmee ze het bloed van mijn gezicht hadden ge veegd). Ik kreeg over de gekramde wond een pleister, die mij in de komende dagen voortdurend kwelde. Want ze hield niet. Tenminste niet voor aan mijn kin. Ze stond uit als een wijwaterbakje. En als ik gegeten had, moesten de resten er met een knopenhaakje uit worden gevist, wat pijn deed aan mijn stijve kin en me bang maakte, dat de wond weer zou opengaan. Desondanks en misschien wel omdat ik al te lastig werd bracht de dienstbode me op een morgen weer naar mijn bewaarschool tje, met de boodschap, dat ik niet buiten mocht spelen. Dat „buiten" was een klein zanderig binnenplaatsje. ZO KWAM HET, dat ik om half elf ach ter in het klaslokaaltje zat met als enig gezelschap een matje om te vlechten, een bezigheid die ik nooit prettig had ge vonden. Door het matglazen venster hoorde ik het geroezemoes van het spel daarbuiten. Een verdrietig jongetje met een brilletje op en om zijn pijnlijke kin een pleister, Toen ging de deur naast me heel lang zaam een klein beetje open en schoof Beppie N. voorzichtig naar binnen. Beppie N. een meisje, dat iets ouder was en groter dan ik en voor wie ik altijd wat ver legen was. Ze maakte met beide handen de deur weer zachtjes dicht, legde haar vineer op de lippen, dat niemand iets zou merken en liep od haar tenen langzaam naar voren in de klas. Ik keek dit adem loos aan. Voor in de klas bevond zich de kast met speelgoed. Zonder iets gevraagd te hebben maakte zij de deur daarvan open. Op de uiterste puntjes van haar te nen staande haalde ze van een hoge plank het mooiste wat er in die kast was. Een rode kubus mét gekleurde blokjes erin. Toen ze de kast weer voorzichtig had gesloten, stond ze even voor de grote deur, op de ene hand de kubus en de andere waarschuwend met uitgestoken wijsvinger in de hoogte. Fn nu begon ze te dansen voor die kast. on een wijsie dat ze in zich zelf moest horen. Ze draaide met de vinger in de lucht een paar keer on haar tenen in het rond en ze keek me zegevierend en lachend aan, telkens als ze me in het ge zicht kreeg. Daarna schoof ze. altijd nog met dansnasies, naar miin bankje, waarin ze zich nlotseling resoluut naast mij neer zette. Zii schoof bet matje, dat voor mij lag op zij en gooide alle kleuren uit de kubus in enen voor mij neer. Een over daad van de mooiste kleuren! En wij heb- hen tóen iets gemaakt. Wij samen. Mis schien deed zij het alleen. Ik weet dat niet meer. Ik zal er toen ook al weinig aan dacht voor gehad hebben. Want van het ogenblik af. dat zii binnen kwam voelde 'k. dat ik werd opgenomen in een genegen heid. die zonde- iets te zeggen alles hele maal begriiot. Het bad natuurlijk niets te maken met verliefdheid of zo. maar was toch anders dan de genegenheid van moe der. die bovendien van iedere dag was en vertrouwd en nooit verrassend. Hier ge beurde mij iets. dat ik nas later, veel later zou herkennen. De zectarige Rennie N zag kans een ontmoedigde ion gen heel even volmaakt gelukkig te maken. HET KON niet lang duren. De kinderen kwamen weer binnen. Bepoie kreeg wel geen standje, doch moest toch on haar eigen plaats gaan zitten. Om twaalf uur werd ze afgehaald, 's Middags was ik wat koortsig. Ik werd weer thuis gehouden. Toen kwam de vakantie en toen ik daarna weer op het schooltje kwam, was Beppie al naar de grote school. Ik heb haar niet meer teruggezien. Spero

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1958 | | pagina 19