De parels van het parlement
KLEINE KLOMP
5
SERIE
RONDE
Europese kunstschatten
STAND:
z
O
ZATERDAG 2 9 MAART 1958
Erbij
PAGINA ZES
REGLEMENT
V
R
IJ
G
E
Z
E
L
L
E
N
B
E
L
A
S
T
I
N
G
11
2
4
9
3
10
3
1
1
3
5
12
3
1
13
8
7
6
5
9
TOTAAL AANTAL PUNTEN
Z
O
z
O
O
O
Ondine is niet op haar
achterhoofd gevallen
mm
Eierhouder
Vikingschip
Naam inzender
MPPSSffili!
1. De wedstrijd bestaat uit vier ronden per serie.
Iedere week begint een nieuwe serie.
2. Uit de letters van het gegeven woord dienen
nieuwe woorden van negen of minder letters
te worden samengesteld, waarbij zelfstandige
delen van het gegeven woord niet ongewijzigd
mogen worden gebruikt als enkel invulwoord.
3 Men mag de letters van het gegeven woord
in willekeurig aantal gebruiken.
4. Het aantal punten voor ieder gevonden woord,
ontstaande uit de samentelling van de "pun-
tenwaarde der letters, moet achter ieder woord
worden ingevuld, evenals het totaal aantal pun
ten der vier gevonden woorden gezamenlijk.
5. Geldig zijn: Nederlandse woorden of samen
stellingen en gangbare woorden of samenstel
lingen van buitenlandse oorsprong, voor zover
zij voorkomen in Van Dale's Groot Woorden
boek nieuwe spelling. Niet geldig zijn: voor
namen, familienamen, aardrijkskundige namen,
merknamen, Latijnse vormen, afkortingen. De
ij is één letter en .mag ook als y worden ge
bruikt. De ei geldt voor twee letters.
6. Inzendingen per briefkaart met duidelijke in
vulling in blokletters en aanduiding van serie
en ronde voor dinsdagavond 24 uur aan een
van onze bureaus: Haarlem, Grote Houtstraat
93 of Soendaplein, IJmuiden: Lange Nieuw-
straat 427. Elke'ronde moet iedere week wor
den ingezonden, dus niet worden opgespaard
tot vier van een gehele serie.
7. De premie van de winnaar wordt berekend
naar het aantal punten, dat hij heeft verzameld
over vier ronden van de betreffende serie. Hij
ontvangt één gulden per twintig verzamelde
punten.
8. Men kan aan iedere nieuwe serie meedoen, ook
al is men deelnemer aan de lopende series
Men moet echter voor iedere ronde van iedere
serie een afzonderlijk diagram invullen en dui
delijk aangeven, voor welke ronde en welke
serie het betreffende diagram gelden moet.
Men kan desgewenst inzenden op nagetekende
diagrammen.
9. Over deze wedstrijd kan niet gecorrespondeerd
of getelefoneerd worden.
IN ONZE DERBY-wedstrijd heeft zicli
onmiskenbaar een favoriete volbloed af
getekend, die zich verschuilt achter de
naam van zijn eigenaar, de heer L. Klerks
te Haarlem. Deze gaat namelijk niet alleen
in de thans lopende series A en D voorop,
doch heeft vandaag serie C gewonnen en
staat reeds te boek als de winnaar van de
eerste serie A van enkele weken geieden.
Het is een kostbaar paard, dat deze heer
Klerks in het strijdperk brengt als het
zo doorgaat zal de jury er ernstig over
moeten denken, deze tophit een handicap
te geven. Aangezien de sportiviteit het
uitgangspunt van onze wedstrijd is, zou
dat idee een nieuw element van spanning
in de kamp brengen Een handicap zou be
tekenen, dat het hoogste aantal punten;
in een bepaalde ronde bereikt, voor de
kampioenen die reeds tweemaal gewon
nen hebben, verhoogd wordt met tien
punten. Bereiken deze dan toch de eerste
plaats, dan ontvangen zij dus een hogere
premie. Halen zij het niet, dan kunnen zij
zich troosten met de overweging, dat zij
in ieder geval als hardlopers te boek staan.
De jury zal deze handicap overwegen voor
de start van de nieuwe serie A, die volgen
de week begint en die slechts twee ronden
zal omvatten.
Zoals gezegd werd, heeft de heer Klerks
de premie van serie C in de wacht ge-
Vele onbetaalbare kunstschatten uit
West-Europa, Cyprus, Rusland en Turkije
zullen te zien zijn op de tentoonstelling van
Byzantijnse kunst, die tijdens het festival
van Edinburgh in het Koninklijke Schotse
Museum zal worden gehouden. Van het
Hermitage Museum in Leningrad en uit
Nicosia op Cyprus zullen kostbare stukken
zilverwerk komen. Rusland zendt ivoor
snijwerk en een aantal beschilderde pane
len uit de dertiende eeuw en later. Turkije
stuurt eveneens zilver en andere voorwer
pen. Wat West-Europa betreft: uit de St.
Marcus in Venetië, Nonantola, Capua en
andere plaatsen in Italië komen ivoorwerk
en kerkschatten. Uit België, Nederland
en Frankrijk komen kostbare weefsels en
ivoorwerk uit Berlijn, Florence en Mi
laan. Vele van de kleine Byzantijnse voor
werpen en munten komen uit het Britse
museum en andere musea in Engeland.
De violist Boris Lensky wiens naam
vooral bij de ouderen een bekende klank
heeft begon zestig jaar geleden als
jongen van veertien jaar zijn muzikale
carrière. Dit jubieum zal worden gevierd
op 2 april, als vrienden en bewonderaars
hem in „St. Germain des prés" op het
Rembrandtsplein in Amsterdam een feest
aanbieden. Op 7 juli hoopt Boris Lensky
de leeftijd van vijfenzeventig jaar te
bereiken.
sleept, dat is een bedrag van 61.20. Hij
rent in serie D neus aan neus met mevrouw
A. M. v. d. Hoorn-Kleijn, en gaat in serie
A voorop in eenzame koppositie. Zijn
woorden waren: papsmaaks, sausspiks,
sausmassa, saussmaak. De woorden van
mevrouw v. d. Hoorn-Kleijn waren: kap-
spants, smulpaaps, pulpmassa, smouspups.
De heer Bais uit IJmuiden veroverde de
kop in de eerste ronde van serie B met 373
punten en de volgende woorden: pap
smaaks, sapsmaaks, kampkassa, kapspants.
De jury heeft met bloedende harten alle
woorden moeten afkeuren, die gebruik
maakten van een 's. De apostrofe was im
mers in het geefwoord niet aanwezig! Het
woord massa krijgt als meervoud een a
erbij en moet dus massaas worden. Afge
keurd werden onder meer:
Muskuspap, pusmassa's, papmassa's,
kaapspaak, sasspaan, spanspalk, pappa's-
pak, pappa'skus, pauspappa, kamppappa,
khappasap, pupsmassa, kassakaps, kassi-
aans.
De nieuwe opgave is geldig voor:
Serie A, ronde 3 (slot); serie B, ronde 2
(3 ronden); serie C, ronde 1 (3 ronden);
serie D, ronde 4 (slot).
(Auteursrecht voorbehouden)
+- (VORIGE RONDEN)
Ronde
1
2
3
4
AAN DE KOP
Serie
A
281
648
L. Klerks, Haarlem
B
373
P. C. Bais, IJmuiden
C
234
576
852
1224
L. Klerks, Haarlem
D
358
634
996
A. M. v.d. Hoorn-Kleijn
L. Klerks, Haarlem
UI
LU
C/L
r~-
LU
1
UL.
TEKST VAN LIZZY SARA MAY TEKENINGEN VAN FIEP WESTENDORP
BIJNA voorzichtig hield Jaap de toneel
kijker vast.'Het was een hele oude, nog
van de grootmoeder van Ivo's moeder. De
zijkanten waren ingelegd met ivoor en
Jaap had onmiddellijk visioenen van
dames met witte krullende pruiken en
hoepelrokken en hefen met strakke witte
pantalons en pastelkleurige vesten.
Maar Ivo, nuchterder dan Jaap en boven
dien ook ongeduldig, gaf Jaap een duwtje:
Toe nu, hier in het midden kun je
draaien, daarmee stel je hem in.
Ja maar, hoor eens, zei Jaap. We kun
nen toch zomaar niet open en bloot naar
binnen zitten gluren. Als de schulpprof ons
in de gaten krijgt.Trouwens, de andere
mensen aan de overkant ook.
Ja, da's waar, zei Ivo. Ze mogen na
tuurlijk niet zien dat we gluren.
Ik weet al wat, zei Jaap heb ik wel
eens in detectives gelezen, trouwens op de
film doen ze het ook: we maken een paar
gaatjes in een krant en gaan achter de
krant zitten. Geen kip die ons in de gaten
heeft.
Dat is het, vond Ivo. Hij liep naar de
hal en keerde even later met een oude
krant terug. Met een nagelschaartje knip
ten ze er voorzichtig zo klein mogelijke
gaatjes in.
Laten we nu eerst even repeteren, vond
Jaap. Als jij daar op die stoel gaat zitten
mét de kijker en de krant, dan kijk ik of
het er natuurlijk uitziet.
Ivo deed wat hem gevraagd werd. Zijn
benen over elkaar geslagen nam hij de
meest gewone houding aan die hij kon
vinden.
Gaat het? vroeg hij.
Jaap kneep zijn ogen half dicht.
Ja, knikte hij daarna goedkeurend. Het
ziet er best uit. Net echt. Nu maar voor
het raam.
Ivo trok de stoel voor het raam en her
haalde zijn „natuurlijke" houding.
't Is wel moeilijk zo, vond hij. Zo'n
krant is zo'n onhandig ding.
Zie je wat? vroeg Jaap.
Wacht even, zei Ivo. Daar is het huis
van de beeldhouwer.... tjonge, wat een
rommel als je het van dichtbij ziet. En
geen kip te zien. Slaapt natuurlijk lekker
uit op zondag. Wat een leven! Daarboven.
onbewoond. Daarboven: gordijnen dicht.
Nu naar links.
Je gaat naar rechts, zei Jaap.
O janaar links, nog meer. Alle-
mensen, wat een flesjes en potjes! Nou
dat ding daar achteraan. Een gewone kist
zou ik zeggen, met iets er aan, een handvat
of zoiets
't Is een aquarium, zei opeens de stem
van Ondine.
Hè!! schrokken de jongens. Ivo liet de
krant uit zijn handen glijden.
Hoe weet jijbegon hij.
Tjonge, tjonge, plaagde Ondine. Zitten
de heren in het spionnetje te gluren? Wel
wel, wat een nieuwsgierige kleine aapjes!
Als Moesje dat eens wist.
Dreigend stak ze haar wijsvinger omhoog
en bewoog hem heen en weer.
Wilden de kleine jongetjes zo graag
weten wat meneer Tygendaag in zijn aqua
rium heeft? En wat zou hij wel in een
aquarium moeten hebbben? Vissen natuur
lijk, goed zo, vissen....
Geef mij die kijker eens, zei Jaap.
Zonder een oog van zijn zusje af te houden
gaf Ivo Jaap de kijker. En Jaap begon nu,
hoewel zonder krant, naar de overkant te
turen.
Het was of Ivo plotseling wakker werd.
Hij stond op en pakte Ondine bij de arm.
Vertel nu maar eens, hoe je dat weet.
Ja, plaagde Ondine, terwijl ze zich los
trok, dat zou je wel eens willen weten, hè?
Maar ze. vond het veel te interessant dat
ze opeens in het middelpunt van de be
langstelling was komen te staan. Want ook
Jaap had de kijker neergelegd en keek
haar vol verwachting aan.
Nou, begon ze, als je het dan zo graag
wilt weten.... Op een dag, toen ik bij
Joost vandaan kwam
- Wie is Joost, onderbrak Ivo haar.
Joost? Nou Joost Bakzeil, de beeld
houwer, zei Ondine op een toon alsof dit
de gewoonste zaak van de wereld was.
Ken jij die? vroeg Ivo bijna ademloos.
Wel verdraaid!
Natuurlijk ken ik die, zei Ondine ver-
mtwaardigd. Hij maakt mijn kóp!
Hij maakt je kop, herhaalde Ivo totaal
verblaaid. Jij bent ook niet op je achter
hoofd gevallenMaar hoe ken je hem
noe ben je hem tegen gekomen?
.Hij schudde zijn hoofd.
Nou, gewoon, zei Ondine. Toen ik zag
dat er een beeldhouwer aan de overkant
w&S komen wonen, ben ik naar hem toe
gegaan en heb gevraagd of ik zijn werk
mocht zien. Nou dat mocht. Hij is zo aar
dig, jö. Hij vindt dat ik een interessante
kop heb!
Die kattekop zeker, zei Ivo minachtend,
'laar Jaap pakte zijn arm.
Ken je de schulpprof ook? vroeg hij.
Ja, vulde Ivo aan. Heeft ie soms gezegd:
•Com mijn visies eens kijken!
Ondine stak haar tong uit: Klein jaloers
onget.ie! Nee. die-hoe-noem-.ie-hem - weet
niet eens dat ik bij hem op bezoek
geweest ben. Een keer, nadat ik voor Joost
geposeerd had, ben ik alle trappen opge,-
lopen om te gaan kijken hoe hij heette.
Zomaar uit pure nieuwsgierigheid. Op de
deur was een naamkaartje geprikt en
daarop stond Dr. Tygendaag. een gekke
naam, vond ik. Maar wat mooier was: de
deur stond op een kier en toen ik mijn
hoodf er door stak zag of hóórde ik nie
mand. Toen ben ik doodleuk naar binnen
gegaan en heb op zijn lab rondgesnuffeld.
Achteraan stond die viskom. Eigenlijk een
soort loden kist met een verrekijker er
aanvast gemonteerd. Ik keek er door en
zag duidelijk allerlei vissen.
Wat gek, peinsde Jaap. Wat moet een
professor met vissen.
Ga het hem vragen, zei Ondine.
Iets voor jou, ondier, zei Ivo. Van kleine
meisjes vindt hij dat natuurlijk doodge
woon: „Menéééér, mag ik uw visjes
zien.
Tjonge, jonge, wat ben je weer lollig,
zei Ondine. Als je eens niet zo stoer deed,
maar gewoon, zou je best iets kunnen be
denken om met die „schulpprof" van jullie
in contact te komen. Wie weet wat een
interessante dingen hij je kan laten zien.
Misschien doet hij wel proeven met die
vissen, weet jij het?
Of misschien heb jij je verkeken en
zijn het helemaal geen vissen, maar zee
meerminnen, zei Ivo.
Jaap grijnsde: Hij is bezig met een uit
vinding om ze van staart te laten wisselen.
(Wordt volgende week vervolgd)
Mh^Yüni t,J
ga*.
P,
iy.V tfwx*. :'-:v :V:;.vX-vi
Maak deze haas van dun karton. Je
moet hem één keer maken, zoals op de
tekening en één keer in spiegelbeeld.
Lijm deze twee met de delen A aan
elkaar en vouw de delen B naar buiten.
Hier wordt het ei tussen gezetEet
smakelijk.
Dit schip maak je van vier lucifer
doosjes, veertien rondjes karton, zoals
op de tekening aangegeven staat, een
boeg en een achterstuk van karton,
mast van een stokje en een zeil van
papier. De roeiriemen zijn lucifers,
welke tussen de schilden gestoken
worden.
Clausje komt uit school en stapt par
mantig voort, zijn handen diep wegge
stopt in z'n zakken, de blonde kuif
rechtovereind in de wind. Hij kijkt naar
zijn mooie nieuwe klompjes. Het zijn
niet van die gewone, oh nee, ze zijn
geel en aan de kant zit een beetje rood,
dwars over hun neusje zijn vier ribbels
gemaakt zodat het net lijkt alsof ze hun
nèusje optrekken. Hij is er toch zo
trots op! Geeltjes noemt hij ze, omdat
z'n oude klompjes wit waren. Als hij
vlak bij huis is gaat het nog even op
een holletje. Daarbij klepperen z'n
klompjes een vrolijke roffel op de
straatstenen. „Klepperde-klep, klep-
perde-klep" zingen ze. Dan zien ze een
plas. „Ha., daar zullen we ons baasje
wel even overheen dragen. Hup..!
daar gaat-ie. „Hè, nèt er over, geluk
kig niet nat geworden!" zucht het lin-
ker-geeltje. Dat mag ook niet want ze
hebben, vóór ze vanmorgen met Claus-
je naar school gingen, wel gehoord
wat hij zijn moeder beloofde.
De vorige week had hij ook al eens
natte voeten gehad. Maar oh, die klei
ne rakker, nu hij vlak bij huis is heeft
hij ineens haast en rent de hoek van
het voorhuis om. Bij de deur aangeko
men schopt hij ze uit zodat ze zo maar
ergens neervallen. „Auw!" kreunt de
een. „Wat zijn stenen toch hard. Heb
jij je ook bezeerd?" vraagt hij. „Geel
tje..! Och lig je met je neusje in de
modder? Nu., oh, ik weet wat! Ik
noem je Zwartneusje, dat is veel leu
ker dan dat we allebei Geeltje heten."
Maar Zwartneusje antwoordt niet,
hij kan immers zo niet praten en hij
kan zich ook niet omdraaien. Als ze zo
een poosje daar hebben gelegen, krij
gen ze het koud.
„Ik wou dat er maar eens iemand
kwam, straks is het. donker en dan
ziet niemand ons meer en moeten we
de hele nacht buiten blijven!" moppert
Geeltje. „Hu.." bibbert hij. „Nu gaat
het ook nog harder waaien, als er maar
geen regen of sneeuw komt, dan wordt
mijn buikje nat van binnen, dat kan
bij jou niet Zwartneusje, omdat jij on
dersteboven ligt."
Zwartneusje ligt daar maar stil en
hij denkt aan die domme Clausje
hij vindt z'n baasje wel lief hoor, maar
hoe kan hij hen nu zo vergeten? Hij
begrijpt dat niet.
Verleden week had de boerin hem
nog een standje gegeven, omdat hij
ze toen ook de hele nacht buiten had
laten staan. Als ze daaraan denken ril
len ze nog. Het was toen niet zo koud
geweest maar het regende die nacht
en toen Clausje de volgende morgen
zijn voeten in onze holletjes wou ste
ken, trok hij ze weer vlug terug want
er stonden plasjes in! We hadden toen
zo'n pret, maar dat duurde niet lang!
„Moe, mijn klompjes zijn nat!"
„Domme jongen, zou jij 'graag bui
ten slapen? Nee hè, nu, de klompjes
vinden dat ook niet leuk." De boerin
nam ons mee naar de keuken. Met een
tang, die naast het fornuis hing, zocht
ze toen rood-gloeiende kooltjes uit het
vuur en deed die in onze buikjes. Ze
liet ze van voren naar achteren rollen,
totdat we kurkdroog waren vanbinnen
en gooide daarna de kooltjes uit het
vuur. Héét dat het was! Clausje deed
ons toen gauw aan zijn voeten en be
loofde dat hij ons voortaan binnen zou
zetten.
We hebben hem toen vlug naar school
gebracht want het was een beetje laat
geworden. Hij ging de klas binnen en
wij wachtten op hem onder z'n kapstok-
je in de gang.
We vertelden het aan onze buur-
klompjes. „Hebben jullie niet gehuild?"
„Natuurlijk niet, dat helpt toch niks!"
Mensen kunnen de klompentaal toch
niet verstaan!"
„Wel waar hè Geeltje, ons baasje be
grijpt ons wel, maar die van jou is niks
lief, hij doet altijd zo ruw".
„Ja dat is zo", stemden de witte
klompjes van Piet toe.
En nou lagen ze hier toch weer. Kijk
eens, het licht in de stal brandde al.
„Zwartneusje, ik zal roepen, misschien
horen ze ons wel."
Hij kreunde een beetje. „Clausje,
Clausje..!" Maar de wind maakte zo'n
lawaai.. Nog eens: „Clausje!" Of
toch.. Stil eens..
Ze luisterden allebei ingespannen
Geeltje wilde wel naar de deur hollen
er er hard op bonzen, maar dat kon hij
niet. Ja, gelukkig, de deur ging open,
een brede lichtbundel viel naar buiten
en daar stond Clausje op zijn kouse
voeten. „Kom jongens, naar binnen,
hè, waar is mijn andere Geeltje? Oh
daar, zeg wat zie jij er uit!"
„Dan moet je mij ook niet in de mod
der gooien, je zou ons toch netjes bin
nen zetten!" Zwartneusje keek hem
verwijtend aan.
„Nou, stil nou maar, wacht, ik zal
je wel gauw een beetje schoon poetsen,
hier, met mijn zakdoek. Zo, weg is het
en nu maar gauw op je plaatsje, zijn
jullie nu niet meer boos op me?" Ze
schudden ontkennend met hun hoofd
jes. Die nacht sliepen ze rustig en heer
lijk warm tussen de grote klompen
van de boer en de boerin. A. P. E.
Hoe kan dat, hoe kan dat, hoe kan dat?
De huizen schudden van pret,
de lucht is al helemaal donker,
maar niemand gaat nog naar bed.
De kind'ren zijn allemaal wakker
en toch is 't al ver over zeven.
Klaas Vaak, waar zit je, waar zit je?
Klaas Vaak, waar ben je gebleven?
O, jongens, o, jongens, o, jongens,
Klaas Vaak had z'n wekker gezet,
maar de wekker is blijven stilstaan,
nu ligt ie nog altijd in bed.
Hoe moet dat, hoe moet dat?
Als Klaas niet meer komt gelopen,
als ik geen zand in m'n ogen krijg,
Kan ik m'n bed wel verkopen.
Zeg jongens, zullen we roepen?
Zó hard, dat ie, laten we hopen
uit z'n bed valt en op een draf
met z'n zandzakje komt gelopen?
Mies Bouhnys