Eilandparadijs Corsica voelt zich om de tuin van KJ Van dag tot dag Opstand aan begin van het seizoen kost geld: toeristen en nudisten blijven weg 3 c Poujade ontbindt fractie in de Nationale Vergadering Tegen De Gaulle en voor het Comité van Algiers Deserteur Prinsen opnieuw gearresteerd Nieuw Japans kabinet Corsicanen naar Algiers s0p deN. J <~$racitótoel Amerikaanse industrie vestiging in Nijmegen DE KATER NA EEN ONDOORDACHTE REVOLUTIE Daarom 50 stuks fl. 2.50 V K IJ D A G 13 J G IN I 19 5 8 Het zorgenkind van de Britse regering in het oostelijke Middellandse Zeegebied, Cyprus, begint zich nu gevaarlijk te roe ren, zodat harde maatregelen der Britten onvermijdelijk lijken. Ofschoon het eiland om in de beeldspraak te blijven een onecht Brits kind moet worden genoemd, is een Salomonsoordeel over de vraag, aan wie het dan wèl behoort, in de huidige omstandigheden uitgesloten en kan een be slissing over de status van het eiland on mogelijk op korte termijn worden ge nomen. Zowel Turkije als Griekenland wee klaagt over de verdrukte en ontrechte landgenoten op Cyprus en de grote voor vechter in de strijd tegen de Britten, bis schop Makarios, is in heilige verontwaar diging losgebarsten over de gewelddaden, die de Turkse „barbaren" en de Engelsen tegen de Griekse vrijheidsstrijders onder nemen. Er vloeit dan ook dagelijks bloed op Cyprus, doch de vraag wie nu de boos doener en wie de verdrukte onschuld is kan toch niet zo eenvoudig worden beant woord als dat beurtelings door de Griekse en de Turkse overheden gebeurt. Want bij alle droeve klachten over de misdaden op het eiland, die van verschil lende hoeken uit de wereld in worden ge zonden, blijft toch voor de objectieve waarnemer de indruk overheersen, dat daarbij politieke hypocrisie de hoofdtoon voert. Want de partijen die zozeer begaan zijn met het lot van hun onderhorigen, stellen aan de andere kant daden die dit lot niet alleen nog droeviger maken, aan gezien de terreur en de misdaad welig op bloeien, doch ook een regeling voor de toekomst verhinderen en doorkruisen. Het Britse plan voor Cyprus, dat intus sen zov/el in Ankara als in Athene is af gewezen, voorzag in een stabilisatie van de toestand met een tegelijkertijd in wer king tredende toenadering tussen de par tijen op Cyprus, die nu als doodsvijanden tegenover elkander staan. De Britten zijn altijd meesters in de „schokbrekersdiplo- matie" geweest, dat wil zeggen dat zij op velerlei tonelen van tanende Britse invloed en opkomend nationalisme het uitbreken van schokkende bloedbaden hebben weten te voorkomen door de tijd als heelmeester in te schakelen. Het afbrokkelen van het Britse imperium is daarom zelden met regelrechte oorlogen gepaard gegaan, waarvan India altijd nog het klassieke voorbeeld vormt. Wat Cyprus betreft, zou de Britse pro cedure van langzame overgang naar een gereglementeerde mate van zelfbestuur waarin de groepen der bevolking een ver- houdingsgetrouw aandeel zouden krijgen in de huidige situatie een oplossing hebben kunnen zijn, die in ieder geval het menselijke leed van de inwoners zou heb ben teruggebracht tot een minimum. Thans dringen Turkse en Griekse hartstochten op naar de forcering van een gewelddadige beslissing, waarbij gesmeten wordt met vaderlandse leuzen en fanatieke koortsen zich van opgewonden gemoederen meester maken. Vrijwilligers melden zich aan, „tot de laatste druppel bloed" bereid om in een poel van onrecht en geweld on der te duiken. De regeringen stoken het vuurtje aan en roepen intussen de wereld tot getuige, dat op Cyprus „heilige" rech ten worden geschonden. Doch als er op het eiland een bloedige oorlog uitbreekt tussen meerderheid en minderheid en tegelijk tegen het Britse ge zag, kunnen de werkelijk „heilige" rechten der Cyprioten, namelijk om in veiligheid en welvaart te leven, moeilijk meer zegevie ren. Op de lange duur zouden zij mis schien tot gelding hebben kunnen komen, wanneer aan weerskanten fanatisme en chauvinisme het zwijgen zou zijn opge legd door de beschaafde overweging, dat de gecompliceerdheid van de hedendaagse situatie op Cyprus slechts met kalmte, nuchterheid en geduld tot een heilzame stabiliteit kan worden gebracht. Verdacht van meineed. De officier /an Justitie bij het kantongerecht te Hil versum heeft tijdens de zitting een 28- .jarige stoker laten arresteren en opsluiten wegens meineed. De man trad op als ge tuige in een zaak naar aanleiding van een onbelangrijk verkeersongeval. Toen hij onder ede verklaarde, dat hij niets van het ongeval had gezien, volgde het bevel tot opsluiting wegens meineed. Advertentie (Van onze correspondent in Parijs) De Franse middenstander-dictator Pierre Poujade heeft gisteren in Angers een dui zendtal volgelingen om zich verenigd om met hen de politieke situatie in Frankrijk te onderzoeken. De „grote man" heeft in een rede van twee uur, waarbij hij zijn jasje weer uittrok en zijn mouwen op stroopte, al zijn bittere gramschap uitge sproken over de houding van De Gaulle en over zijn ongeveer dertig kamerleden, die, tegen zijn bevel in, voor de investituur van de generaal hebben gestemd. De reden van zijn toorn was het feit, dat de generaal zijn belofte niet zou zijn nagekomen ook Pou jade als minister in zijn regering op te nemen. Poujade heeft al zijn Kamerleden in de ban gedaan en zijn parlementsfractie ontbonden en met het parlement gebroken. Ook hij stelt zich voor het voorbeeld van Algerije te volgen en een actie met „Comi- té's voor algemeen welzijn" in het land te ontketenen om langs die weg een eind te maken aan „het systeem" waarmee De Gaulle volgens Poujade een bedenkelijk compromis gesloten zou hebben. (Reuter) De 32 leden van de poujadis- tische fractie in de Nationale Vergadering komen vandaag te Parijs bijeen om „hun conclusies te trekken" DJAKARTA. Het Indonesische parle mentslid J. C. Prinsen, vroeger soldaat bij de Nederlandse landmacht, is woensdag door de militaire politie in Djakarta ge arresteerd. Zijn vrouw heeft in een brief aan het parlement medegedeeld dat hij woensdagmiddag door de politie uit zijn woning is gehaald, zonder opgave van reden. (Prinsen deserteerde tijdens de militaire acties op Java, voor de soevereiniteits overdracht, uit het leger van de Konink lijke Landmacht. Hij liep over naar de vijand en heeft daarna voormalige wapen broeders in een hinderlaag doen lopen, waardoor zij in handen zijn gevallen van de vijand; het lot van velen hunner is niet bekend. Prinsen heeft eveneens een berucht aandeel gehad in de verhoren van Nederlanders door de Indonesische militaire en geheime politie, waarbij dik wijls tot martelingen van de verdachte is overgegaan. Prinsen zit in het parlement voor de IPKI, een onbetekenende minder heidspartij. Hij is jaren geleden overge gaan tot de Islam en bezit al jaren de Indonesische nationaliteit. Vorig jaar is Prinsen voor enkele weken door de mili taire politie te Djakarta opgeborgen, wegens zijn critiek op de lijfgarde van Sukarno, zulks naar aanleiding van de bomaanslag op de president. Red.) TOKIO (Reuter) De Japanse liberaal- democratische partijleider, Kisji, is donder dag door het Japanse Lagerhuis als premier herkozen. In het nieuwe kabinet is Foeji- jama minister van Buitenlandse Zaken ge bleven en hij is daarmee de enige aange bleven bewindsman uit het vorige kabinet. Kisji's broer, Eisakoe Sato, is minister van Financiën. AJACCIO (UPI) Drie leden van het „Comité de Salut Public" op Corsica zijn in Algiers aangekomen voor besprekingen met het Algerijnse „Comité de Salut Public". Het zijn Antoine Serafini, Ambroise Fieschi en P. Spinosi. Zij worden vandaag terug verwacht in Ajaccio. Grijs jongetje M\in eerste schooljaar heb ik doorge bracht in Amsterdam. Ik was toen vijf jaar. Zij die daarover kunnen oordelen zeggen dat ik toen een aanvallig knaapje was en dat ik sindsdien iets gezetter ben geworden. Gisteren, door wonderlijk mooi en zo mers Amsterdam slenterend, kwam ik toe vallig door het achteraf-straatje waar die school nog staat. Sedert de eerste aan raking met de wetenschap was ik nimmer meer in het straatje geweest. Na al die jaren zag ik voor het eerst die eerste school weer. Het was een wonderlijke er varing, vooral omdat ik mij het gebouw zo duidelijk herinnerde en omdat ik plot seling het hoofd van het hoofd en van de juffrouw van aap-noot-mies weer voor mij zag. Als zij er nog is moet zij de oudste schooljuffrouw van West-Europa zijn. Om en bij de tachtig. Het wonderlijke is dat ik tienduizend gezichten van na die tijd vergeten ben, maar dat deze twee van zo lang geleden plotseling duidelijk in mijn herinnering stonden. De deur stond open en ik zag de gang. In mijn herinnering was zij veel langer en breder, maar de kapstokken waren nog procies zo ofschoon er, door de vakantie, een grote leegte was en er witters aan het werk waren, was de geur die mij uit haar koelte naar de warmte buiten tegenwaaide, dezelfde als toen. Een geur van gebraden gehakt van ondermiddelmatige hoedanig heid vermengd met die van natte kleren. Natuurlijk kon ik mij niet alles her inneren. Van de kinderen uit mijn (eerste) klas slechts twee en van de platen aan de wand één: „hunnebedden in Drente", ge tekend door C. Jetses. Ik herinnerde mij ook nog dat er een glazen deur was, die van mijn klas naar een andere leidde en dat aan de overkant van de gang het ka mertje was van hel semi-goddelijke hoofd. De confrontatie riep geen weemoed in mij wakker. Veeleer vreugde dat dat alle maal nu heerlijk ver achter de rug ligt. Ik heb nooit van enige school gehouden. Ik ben van leerling in dat Amsterdams straatje tot en met heidens Rapenburg een povere leerling geweest wankelend tussen vijf min en vier plus. Ten slotte is het al tijd net op het nippertjj vijf min ge worden. Die twee jongetjes die ik mij herinner zijn er nog. De een draagt een warrige baard en de ander rijdt in een slanke slee. Ik herinner mij hen omdat ik hun specta culaire carrières heb kunnen volgen. De baard heeft een hoge ambtelijke top be reikt. De slee heeft het in de commercie gezocht en ruimschoots gevonden. Dat is het dan: de grijsaard ziet zijn eer ste schooltje terug. Dit is alles wat ik vandaag vertellen wilde. Het wekte een wonderlijk gevoel. Maar dat is niet in woorden te vangen. In de Amsterdamse zomer-namiddag zijn mijn gedachten er een paar uur heel zoet mee geweest. Elias Op 1 juli wordt in het Nijverheidskwar tier aan het Maas- en Waalkanaal te Nij megen de vijfde Amerikaanse industrie, „The Coleman Company" geopend. Dit be drijf vervaardigt olieapparaten zoals olie haarden, oliekachels en olielampen. „The Coleman Company" heeft reeds twee grote fabrieken in Amerika en een in Canada en behoort tot de oudste olie-apparatenfabrie- ken in Amerika. Er werken vele Neder landse emigranten in de onderneming. (Van onze reisredacteur) AJACCIO, begin juni Het eiland Corsica, dat met al zijn hoge bergen in de overdreven blauwe Middellandse Zee paradijsje ligt te spelen, voelt zich hevig om de tuin van Eden geleid. Corsica vindt dat het met zijn „revolutionette generaal De Gaulle de beslissende duw naar de macht heeft gegeven En nu neemt niemand notitie van het eiland. Ook De Gaulle niet. Hij heeft de Corsicaanse baas, kolonel „koperneus" Thomazo en de gedeputeerde Pascal Arrighi in Algiers maar koeltjes behandeld en tegen hen gezegd: „Doe de Corsicanen mijn groeten en zeg dat ik ze wel eens zal komen opzoeken, wanneer ik het niet meer zo druk heb". En daar zitten de zondagsrevolutionairen, die zich al redders van de Franse natie waanden, nu met al hun spandoeken „Welkom generaal De Gaulle" en hun „Comité van openbaar welzijn". En zónder toeristen, hetgeen het ergste is. Wat spijtig beseffen de Corsicanen, dat zij hun opstand beter aan het eind dan aan het begin van het vakantieseizoen hadden kunnen beginnen. Toeristen houden niet van schieten. O Corsica zonder toeristen, zelfs de nudis ten, die doorgaans van Corsica's zakelijke brede kijk profiteren, hebben de Corsi caanse zon links laten liggen. Onnodig eigenlijk, want Corsica is alweer doodkalm en de eilandbewoners rusten in lange siës ta's uit van het opstand maken. De nudis ten hadden bovendien rustig hun eigen „Comité van openbaar welzijn", desnoods van openbaar blootzijn, kunnen procla meren en zich een Lotharings kruis op de borst laten tatouëren. Maar hun kampen zijn leeg, zoals de restaurants, de stranden, de bars, de plezierboten en de hotels leeg zijn. De hotelhouders geven de zeldzame gast ongevraagd 25 percent korting, het geen op Corsica schokkender is dan welke revolutie ook. Voor Corsica's lievelingsge woontes, het afzetten van regeringen en het afzetten van toeristen is geen afzet gebied meer. De tweehonderdduizend Cor sicanen zitten een beetje verloren tussen hun bergen, die zich op het eiland staan te verdringen als glazen limonade op het blad van een ober op een zomerse dag. Waarom zijn die Corsicanen ingegaan op de opstokerij van de samenzweerders van Algiers, de herer De Sérigny, Del- becque, Frey en kolonel „Koperneus", die op zondag 1 juni met een oude Dakota naar Ajaccio vlogen? Een codebericht was hen vooruitgegaan: „De wielen van de auto moeten verwisseld worden". Het Corsi caanse „Comité de Salut Public", veertig man sterk, had alles voorbereid. Massu's parachutisten stonden klaar. De republi keinse veiligheidstroepen kwamen luttele minuten te laat. Duizenden manifestanten, vooral opgeschoten jongens in „blue jeans", voor wie zelfs ee mooi eiland maar een eiland en het leven daarop een beetje saai is, haalden pistolen, geweren en mitrail- lettes te voorschijn. Zij omhingen zich met patroongordels, schreeuwden „Algarije blijft Frans" en „Leve De Gaulle", dronken nog meer „pastis" dan anders en hadden pret voor tienduizenden. Zij smeten de prefect en de burgemeester uit hun ambts- vertrekken en namen de macht over in naam van De Gaulle. Want al mag De Gaulle geen Napoléon zijn hij is ten slotte geen Corsicaan beter een generaal dan géén generaal. Het bonapartisme op Corsica is niet dood, de meeste politieke partijen noemen zich nog bonapartistisch. Gezien de duizenden kilo's lood, die hemelwaarts werden geknald, was het een uiterst onbloedige revolutie. De totale ver liezen bedroegen één vingertop: een op standeling had per ongeluk zijn pink voor de loop van zijn geweer gehouden. O ja. twee automobilisten, wier voertuigen in de menigte koplamp in koplamp kwamen te staan, maakten zich zo kwaad, dat zij hun pistolen trokken en elkander pardoes doodschoten. Maar dat was eigenlijk meer een kwestie van voorrang. Die Corsicaanse opstand blijft toch een vreemde geschiedenis. Wanneer „rijks eenheid" tien jaar geleden een coup a la Algiers zou hebben geprobeerd en een delegatie naar Terschelling had gestuurd, dan was er om de Brandaris niets ge beurd. Maar op Corsica liggen de zaken anders. Het zijn historisch-economische zaken. Er staan zoveel kale bergen, dat er voor mensen nauwelijks meer plaats is. Tegenwoordig trekken die bergen en de blauwe zee toeristen, Britse oude vrijsters kunnen hun eigen gebruinde Corsicaanse visser tegenwoordig al bij de Londense reisbureaus vooruit bestellen. Maar vroe ger was dat niet zo. Men emigreerde. En niet iedere emigrant maakte zo'n succesvolle carrière als Napoléon of Tino Rossi, de meesten werden bescheiden die naren van de staat. Zo waren jarenlang Corsica's twee voornaamste gewassen: stekelige, lage struiken en stekelige, lage ambtenaren. Die struiken bedekken nog steeds tachtig percent van Corsica's op- j pervlakte. Men noemt dat struikgewas de „maquis", het diende tot schuilplaats voor de bandieten( lees: dat deel der Corsicanen. dat niet tot de politie behoorde). De sa larissen en pensioenen van die ambtenaren en onderofficieren vormen nog steeds tach tig percent van de inkomsten van h(?t eiland. Een zeer groot deel van hen ging naar Frankrijks Noordafrikaanse gebieden: Tu nesië, Marokko en Algerjj t. Alles is weer normaal, maar dat men in Corsica thans voor een schappelijke prijs een flink portie „poires sautées", oftewel gebakken peren, kan krij gen, is iets waar over ik, mijzelve behaaglijk in de zon koesterend tegen een fraai decor van zee en bergen, mij niet verdrietig kan ma ken. De rijen lege stoelen vervullen mij met een ge noegen, waaraan anige innigheid niet vreemd is. Reeds thans mer ken de heethoof den van Ajaccio, dat opstand ma ken geld kost. Bin- nenkort zullen zij, gelijk de schreeuwlelijken in AJgiers, gaan :aan beseffen, dat ■ij per abuis een coele „meneer" aan het hoofd van Frankrijk hebben gebracht. Nu mogen de Nederlandse toeristen, die aan Corsica hun hart verpand hebben, het mij kwaljjk nemen dat ik die Corsi caanse ambtenaren als „laag en stekelig" heb gekwalificeerd. Welnu, op hun eiland mogen de Corsicanen schatten van mensen zijn. Maar het norse, domme, venijnige gebroed dat, als klitten aan elkaar han gend, de politiebureaus in Algiers, Tunis of Casablanca bevolkte, de inheemse be volking treiterde, de nationalisten mar- Corsica: een verlaten paradijsje. Zelfs bij de vriendelijke „Bébé" in La Mari- nella, naast het zomerverblijf van Tino Rossi, is geen ziel te bekennen. telde, in fanatieke contraterreur Franse liberalen in de rug schoot, heeft, mèt de derdehands Corsicaanse politici in de ge meenteraad (en in het Franse parlement) veel bijgedragen tot de wanhoop, waarin Tunesiërs, Marokkanen en Algerijnen ten slotte naar de wapens grepen. De honderdduizend Corsicanen in Tune sië en Marokko hebben het na de onafhan kelijkheid dan ook niet plezierig gehad. Vandaag zitten er nog een honderdduizend Corsicanen in Algerije. Men ziet, dat de tweehonderdduizend inwoners op het eiland zelf voldoende politieke, economi sche en persoonlijke redenen hebben om iedere liberale oplossing van het Algerijn se probleem te vrezen. Daarom vooral hebben zij hun kortstondige revo lutie gemaakt. Vandaag is alles weer normaal. „Parijs heeft al een nieuwe pre fect benoemd (die ik niet benijd) en kolonel „Koper neus" Thomazo kan weer flink gaan doen op een minder belangrij ke post.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1958 | | pagina 5