KLEINE MEDITATIE OVER DE BESTUIVING VAN PIJPBLOEMEN ofwel: altijd te laat komen Student zijn in Grenoble GERUCHTEN GENOEG MAAR NOG GEEN KONINGIN discaucs Minim EN HET HUWELIJKSLEVEN VAN DE WIJNGAARDSLAK ZATERDAG 21 JUNI 1958 Erbij PAGINA TWEE Larense kunstmoeders •vaders in de bres voor eenden „Het onvolledige gezin" Licht ontvlambaar Actie tegen baldadigheid reikt „adelbrieven" uit „Bien, c'est entendu, dat is dus afgesproken, morgenmiddag, 2 uur, zie ik je in Olympie, au revoir", en met veel lawaai schiet Jacques op zijn scooter weg. Haastig vlieg ik de trappen op van het gebouw waarin Grenoble haar juridische faculteit huisvest, open zo zacht mogelijk de deur van het amfitheater, waar monsieur Bartoli zijn papieren reeds staat te rangschikken op de katheder, en tracht zo onopvallend mogelijk een plaatsje te bereiken. Ik had mij de moeite kunnen besparen, na mij komen nog een twintigtal studenten achteloos binnen wandelen en enkelen bestaan het zelfs rustig alle trappen naar beneden af te wandelen om vooraan nog een prettig plaatsje te bemachtigen! Maar ondanks alle afleiding, die dit veroorzaakt, gaat mr. Bartoli, zonder ook maar één moment het ritme van zijn betoog te vertragen, rustig voort zijn theorie over het Franse economische stelsel te ontwikkelen. En hiermede zijn dan meteen de grote verschillen tussen het Franse en het Ne derlandse studentenleven aangeraakt. Ter wijl in Nederland de student in het alge meen zijn vrienden op zijn kamer uitno digt of hen op hun kamer gaat opzoeken, leeft de Franse student zoveel mogeljjk buitenshuis. En in tegenstelling met Ne derland, waar men aan de universiteit zo veel mogelijk de stijl tracht te handhaven, kan men de Franse student wel eens een gebrek aan goede manieren verwijten. Hoewel het hele universitaire leven een gebrek aan stijl vertoont is het toch het tekort aan punctualiteit dat het meest stoort. Aan de universiteit te Leiden bv. waagt geen student het nog na de profesr sor binnen te komen, althans hij hóórt het niet te wagen. Een heel enkele keer ge beurt het wel eens, maar dan zal die stu dent met een rood hoofd van schaamte zo onopgemerkt mogelijk trachten binnen te sluipen. In Grenoble echter, en aan de meeste Franse universiteiten is dit even eens zo, is het heel normaal om, zelfs als je tien minuten te laat bent nog rustig een collegezaal binnen te stappen. Maar dit is nog niet alles. De studenten komen, hoewel er buiten kapstokken zijn, vaak in hun jassen binnen, die ze, na er zich eerst omstandig uit geworsteld te hebben, gewoon naast zich op de bank neerleggen. Is de laatste minuut van het college-uur in zicht en vertoont het betoog van de professor nog geen tekenen van een naderend einde, dan klappen velen de monstratief hun schriften dicht en grijpen naar jas en das. Wij hadden echter een professor, die in zo'n geval met een dui delijk genoegen nog gauw even een heel nieuw hoofdstuk begon, zodat iedereen wel verplicht was pen en schrift weer te voorschijn te halen. Want eigenlijk is de Franse student erg ijverig, hij loopt trouw college en heeft graag zijn dictaten goed in orde. Verder, geheel in tegenstelling met on ze ideeën over Franse kleding en Franse smaak, loopt de student in Grenoble er precies zo bij als het hem of haar het ge makkelijkst is, elegantie of netheid doen er minder toe. Al in september verschij nen er meisjes in lange broek op college en ze gaan, jongen en meisje gelijk, het liefst het hele winter-semester gehuld in dezelfde flinke ruime, vormeloze trui. Maar het te laat komen is een euvel, waar het hele studentenleven in Frankrijk mee behept is. Toen ik nog maar pas in Frankrijk was, werd ik uitgenodigd om in het gebouw van de Association Géné rale des Etudiants de Grenoble de al gemene studentenorganisatie aldaar, kort weg de A.G. genoemd een vergadering van het comité van de internationale studentengroep bij te wonen. Daar de Fransman later dan de ge middelde Nederlander zijn avondeten ge bruikt,, vangen alle gebeurtenissen in de avonduren nooit aan vóór half negen, ne gen uur is echter gebruikelijker. Enfin, deze vergadering zou dan om half negen beginnen; met in het Nederlandse studen tenleven toch al aardig verwaterde, niet al te Hollandse stiptheid was ik er kwart voor negen. Nu, ik was de enige. Gelaten wandelde ik maar weer naar huis, maar wie kom ik op Place Grenette tegen? Jean-Pierre, de voorzitter zelf van het comité! Ik schiet op hem af: „Hé, Jean-Pierre oü vas-tu; waar ga jij naar toe?" „Wel," zegt Jean-Pierre een beetje verbaasd, „naar onze vergadering natuur lijk. Je gaat toch zeker mee?" Nu begreep ik er niets meer van. „Ik dacht, dat die al om half negen begon," het was in middels ruim negen uur. „Mais bien sür, dat is ook zo kom maar gauw mee, ik ben een beetje aan de late kant." En zonder enige haast lopen wij dan gezellig pra tend naar de vergadering, waar nog niet de helft aanwezig blijkt te zijn. Altijd te laat En zo is het altijd gegaan. Alle Franse invloeden hebben niet kunnen voorkomen, dat ik overal en altijd te vroeg was. Als ik, na een uiterste prestatie van zelfbe heersing, ervan overtuigd was dat ik nu toch wel als laatste zou arriveren, dan moest ik gewoonlijk genoegen nemen met het feit nummer drie of vier te zijn. Wat het gezelligheidsleven betreft, dit speelt zich vrijwel geheel buitenshuis af, en ook voor de maaltijden verlaat de stu dent zijn kamer. In het gebouw van de A.G. worden tweemaal per dag warme maaltijden verzorgd, die, gesubsidieerd door de regering, zeer goedkoop zijn. Is men lid van de studentenvereniging, dan kan men een maaltijd krijgen voor 75 francs dat is ongeveer gelijk aan 75 cent waarlijk niet veel voor een Frank- In het Gooise dorp Laren hebben alle boekhandelaren hun winkels openge zet voor het verzamelen van handte keningen. Door middel van een petitie wil men in het kunstenaarsdorp het gemeentebestuur laten weten, dat men ontstemd is over het besluit van B. en W, geen eenden toe te laten in de zo genaamde Koesweerd, een rustiek vij vertje op de aloude Brink. Een eend streek enkele weken geleden zo maar eens neer i?i de vijver en verbleef er niet lajiger dan een paar dagen, on danks de verrassend grote belangstel ling en gastvrijheid, die het dier in La ren ten deel viel. Toch bleek het ver dwaalde eendje zoiets als een missie te hebben vervuld, whnt enkele dagen na zijn verblijf zwommen er niet minder dan 22 soortgenoten in de vijver. En kele eéndenbezitters hadden er hun dieren zelfs heen gebracht en een café houder kocht een hele koppel om dit in de Koesweerd de vrijheid te geven. Men vond het gesnater en geploeter van de eenden in de vijver een aller aardigste verlevendiging van de Brink. Omdat vernieling van de grasmat werd gevreesd door de grote belangstelling die de bevolking voor de eenden aan de dag legt, stuurden B. en W. de poli tie eind vorige week naar de eenden- bezitters om deze te sommeren de vij ver te doen ontruimen. Maar het be sluit van het gemeentebestuur blijkt bij de ingezetenen allerminst in goede aarde te vallen. Men wil de dieren niet meer missen. rijk waar alles schreeuwend duur is. De twee uur, gedurende welke de maaltijd geserveerd wordt, is het een komen en gaan van studenten en de queue van wach tenden reikte soms wel tot op straat. Ge zellig is het natuurlijk niet, wel doelma tig. In hoog tempo wordt de, langs de toonbank schuivende student van alles voorzien, dan zoekt hij een plaatsje er gens in de grote, volle en uiterst lawaaiige zaal en verorbert vlug zijn maal, de vol genden staan alweer naar zijn plaatsje te hunkeren. Maar je komt wel altijd iedereen tegen, honderden en honderden studenten komen hier immers twee keer per dag hun maal halen. Van de jongens is dat begrijpelijk, ook in Nederland eet de mannelijke stu dent veelal buitenshuis. Maar ook de Fran se meisjesstudent is zelden op haar kamer te vinden. Alles buitenshusi De Franse studentenkamer is dan ook meestal niet gezellig. Men kan er slapen en werken, maar meer ook niet. Vrienden ontmoeten en ontvangen doet men in een café of in het A.G.-gebouw. In de grote meisjes- en jongensstuderitenhuizen is het zelfs strikt verboden bezoekers van ande re kunne op de kamer te ontvangen. Ongezellig? Ach, misschien alleen in Ne derlandse ogen. Wij zijn er immers zo aan gewend, dat de kamer van een student zijn koninkrijk is en dat hij altijd zal pro beren haar zo gezellig mogelijk in te rich ten. Maar het is tenslotte een kwestie van temperament. Een Frans student zou nooit het geduld hebben om te genieten van een avondlang praten met één goede vriend. In zijn stamcafé is het een komen en gaan. Er worden korte flitsende gesprekken ge- huuden of hevige en felle debatten. Nieuw aangekomenen komen met nieuwe ge zichtspunten, of geven het gesprek een heel andere wending. Verveelt het, dan is er altijd wel iemand te vinden, die mee wil naar de bioscoop of iets anders wil on dernemen. En heeft hij er genoeg van dan gaat hij naar zijn kamer, waar niemand hem zal komen storen, ook niet als hij doodziek zou zijn want vrijwel niemand De Vereniging van directeuren van over heidsorganen voor sociale arbeid zal op 25 en 26 juni in het Provinciehuis in Arn hem haar algemene vergadering houden, waarop zal worden gesproken over het on volledige gezin. Hierover zijn pre-advie- zen uitgebracht door mevrouw dr. F. T. Diemer-Lindeboom, mejuffrouw L. Hijmans, gecommitteerde voor de ontwikkelings gebieden bij Humanitas, de heer C. X. Jansma,-adjunct-directeur van de- ge meentelijke dienst voor Sociale Zaken in Haarlem, en drs. C. van Raalte, sociaal psycholoog bij de gemeentelijke dienst voor Sociale Belangen in Den Haag. De heer Jansma heeft in het pre-advies een verhandeling geschreven over „De ge meentelijke dienst voor sociale zaken en het onvolledige gezin." In de gemeenteraad van Parijs heeft het raadslid Edouard Tercinet een verordening voorgesteld, krachtens welke de Parijse vrouwen uitsluitend onbrandbare lingerie mogen dragen. Jaarlijks zouden honderden vrouwen ernstige brandwonden oplopen als gevolg van het feit dat zij lingerie van bijzonder licht ontvlambaar materiaal dragen. De Expo is af, in alle bete kenissen van het woord. Er mankeert niets aan. Tenmin ste niet aan de gebouwen, de organisatie, de ontspanning en de afwisseling. En toch voelen de Belgen één gemis. Ze voel den dat al toen koning Boude wijn de tentoonstelling open de. Ze blijven dat voelen, wan neer hij nu het ene of andere paviljoen afzonderlijk bezoekt: ze missen een koningin. Sedert het begin van de vo- Het hof danste. De koning ook. En de prinsessen. rige winter heeft het in Brus sel gegonsd van geruchten. In de oude, deftige buurt van het Quartier Leopold, waar de adellijke douarières hun soirées en jours even getrouw Margrieten zijn er nu te kust en te keur en in verschil lende soorten; spe ciaal de overblij vende zullen u wel voldoen. Chrysan themum maximum dient u deze herfst te bestellen. Het zijn zeer sterke tuinplanten, die vooral met hun platte bloemen goed tot hun recht ko men als u blauwe riddersporen op de achtergrond poot. Dat blauw en dat wit doen het uit stekend met elkaar. De overjarige soorten zijn volko men winterhard en groeien alleen een beetje weelderig. De te groot geworden pollen moet u in de late herfst opnemen en ze in delen split sen: elk deel kan later afzonderlijk geplant worden. De sterke soorten groeien vrijwel in alle grondsoorten, maar ze verlangen wel een zonnige plaats en zijn dank- Het Comité Nationale Campagne tegen Baldadigheid is vandaag begonnen met de uitgifte van zogenaamde „adelbrieven voor de burger". Deze adelbrieven geven de houders ervan een belangrijke reduktie op de toegangsprijs tot een aantal toeristische evenementen en plekjes natuurschoon, verspreid door het gehele land. Het comité, dat zich beijvert om door voorlichting aan de jeugd en ouderen de omvangrijke schade, die jaarlijks wordt aangericht door baldadigheid te reduceren, stelt deze adelbrieven tegen geringe ver goeding ter beschikking. Een ieder, die zulk een adelbrief wil bezitten, verplicht zich „als natuurvriend liefde te hebben voor alles wat leeft en groeit en als be schaafd Nederlander respect te hebben voor de eigendommen van anderen". Doel van het comité is een fonds te vormen ten bate van instellingen en organisaties, die de bestrijding van de baldadigheid posi tief helpen bevorderen. FRANZ LISZT's beste werken weten het knagen van de tand des tijds nog steeds te weerstaan. De volksmenner, die in opera-potpourri's en dubieuze transcripties met het toetsenbord jong leerde, is een historische figuur gewor den en sinds lang is de bewondering voor deze zijde van zijn talent overge gaan op andere goochelaars, wier drib bels met het leer thans bijna voor even geniaal worden aangezien als eertijds door zijn tijdgenoten de duivelskunsten van de hartveroverende abbé op het ivoor. Die werken echter waarin de barokke fantasie zin geeft aan de pianotechnische trucage zijn ook nu nog een uitdaging voor de executant en kunnen door hem tot een muzikale er varing voor de luisteraar gemaakt worden. Wél lijkt mij de marge waar binnen dit mogelijk is veel geringer dan vroeger omdat de virtuositeit, die als drijfveer voor zijn componeren bij Liszt toch altijd zeer belangrijk was, zich in zijn muziek gemakkelijk kan isoleren van de feitelijke „inhoud" en anderzijds omdat die inhoud oninteres sant is, tenzij de uitvoerder haar voel baar kan maken door een tot in details verzorgde herschepping van de klinken de figuren die haar bepalen. Onlangs schreef ik al over de uit voering van vier Hongaarse Rapsodieën door de pianist György Cziffra, die in een vuurwerk van virtuositeit deze stukken weer uit het domein van de litteratuur voor draaiorgel heeft terug gehaald naar het gebied van de piano muziek (His Master's Voice, FALP 480). Geheel verschillend is wel de wijze, waarop Alexander Uninsky de retoriek van Liszt voor ons vertaalt (Philips S 04034 L). Eigenlijk blijft er van één van de grote attracties (voor velen de enige) Op de hieronder in onze wekelijkse gram mofoonrubriek besproken plaat is een recital door de pianist Alexander Uninsky vastgelegd, die de Sonate in b, de Spaanse rapsodie, So- netto 104 del Petrarca en drie Paganini-études van Franz Liszt speelt. van Liszt's pianomuziek weinig over: ik bedoel het plezier aan de geslaagde stunt, het spelenderwijs bedreven tra- pezewerk. In tegenstelling met wat geldt voor andere componisten, name lijk dat door het gevoel van vanzelf sprekendheid in de uitvoering de ruim te geschapen wordt voor een echt- muzikale impressie, wil men bij Liszt eens af en toe de adem inhouden, de piano roodgloeiend zien worden, de neiging hebben zo maar eens te applau disseren als de speler veilig door een razende stroomversnelling van gebro ken akkoorden, octaafpassages en dub bele tertsen is heengekomen. Uninsky heeft, lijkt me, niets van de muzikale torero, die de edele strijd met zulk een superieure élégance speelt dat hij niet alleen de stier maar ook het publiek aan zijn voeten krijgt. Zijn toucher is prachtig, zijn techniek feilloos, de klank van een Scarlatti-achtige helderheid, de totaalindruk sec, maar zeker niet dor. Uit de voordracht van menige me lodische frase, uit de wijze waarop het detail in het geheel geplaatst is, spreekt een musicus, in wiens wezen echter misschien iets te weinig extravagantie schuilt om het juiste gebaar te vinden, waarmee deze muziek geacteerd moet worden. In zeker opzicht heeft ook de voordracht hieronder te lijden, omdat bijvoorbeeld een grandioos werk als de Sonate in b - ruim een half uur durend zonder onderbreking - toch aan span kracht verliest als de uitersten van in tensiteit en volume vermeden worden. Een uitvoering die, bij alle voortref felijke kwaliteiten, naar mijn mening juist niet het niveau haalt waarop van een bijzondere vertolking gesproken kan worden. Sas Bunge .ik beloofde mijnen medischen student, behalve de schatten van de Breezaap, ook nog bloeiende exem plaren van Aristolochia Clematitis, op den weg tusschen Zomerzorg en Velzerend DIT SCHREEF Hildebrand in zijn „Ca mera Obscura" en hij gaf hiermee duide lijk te kennen, dat Aristolochia clematitis ofwel de Pijpbloem op zijn minst een be zienswaardigheid, maar misschien ook wel een hele bijzonderheid was. Dat bij zondere is er vandaag de dag in Kenne- merland wel af, want deze zelfde nog al tijd zeer bezienswaardige pijpbloem is nu op verschillende plaatsen in rijke hoeveel heden, van de Vogelenzangse duinen tot die van Wijk aan Zee, te vinden. En de oude vindplaats van Nicolaas Beets aan de Bergweg (ter hoogte van de Blauwe Trappen) floreert nog als voorheen. Een merkwaardige plant overigens, die pijpbloem. Om te beginnen hoort ze van ouder op ouder helemaal niet bij ons thuis. Ze is afkomstig uit Zuid-Europa, de Levant en gebieden bij de Zwarte Zee, maar heeft in de loop der tijden steeds noordelijker en westelijker nieuwe vesti gingen gesticht, waar ze het niet alleen opperbest naar haar zin blijkt te hebben, maar soms zelfs tot plotselinge en zeer omvangrijke uitbreidingen komt. In de laatste decennia tussen Beverwijk en Wijk aan Zee bijvoorbeeld. Natuurlijk is er naar aanleiding van zo'n ver van haar honk groeiende plant nogal eens gespeurd naar haar mogelijke herkomst. Het meest waar schijnlijk lijkt op het ogenblik, dat de plan ten „ontsnapt" zouden kunnen zijn uit de kruidhoven van oude kasten of/en kloos ters. F. W. van Eeden (de vader van Fre- derik) ging zelfs zo ver, te veronderstel len dat „onze" pijpbloem door kruisrid ders zou zijn aangevoerd waarbij we mogen bedenken dat Van Eeden wel vaak raak, maar niet altijd juist fantaseerde... Behalve door haar vreemde herkomst is de pijpbloem uw aandacht waard om al hetgeen ze zowel boven als onder de grond vertoont. Bekommer u overigens om dat ondergrondse maar niet: het zijn alleen lange worteluitlopers, waardoor de planten hun groeiplaats sterk en soms snel kunnen vergroten. Het bovengrondse ech ter is nogal bijzonder. Daar zijn bijvoor beeld de grote, prachtig hartvormige bla- deïen, die op een wat eigenaardige manier aan de stengel zitten, namelijk vrij dui delijk in twee rijen. Op de knopen, waar ook het blad staat ingeplant, zitten de lichtgele bloemen in kleine kransen. Won derlijke bloemen! Onderaan vertonen ze een bolletje, dan volgt een nauw pijpje en daarboven verbreedt het bloemblad zich een beetje aronskelkachtig. Met behulp van een klein schaartje en een loep kunt u er nog meer aan te zien krijgen. U moet dan eens zo'n buisje van een jonge bloem open knippen en de binnenkant vergroot bekij ken. Honderden fijne haren staan daar stijf omlaaggericht. En nu is er één ding heel jammer: de Nederlandse pijpbloemen kunnen zich maar in een uiterst spaar zaam insectenbezoek verheugen. Hierdoor is de kans, dat u dé grote merkwaardig heid, namelijk die van de glijvlakte op het bloemblad, in werking ziet heel klein. Voor hun bestuiving moeten de pijpbloe men, die stamper en meeldraden in het bolletje aan hun basis herbergen, het heb ben van minuscule vliegjes of mugjes. En die komen, zoals gezegd werd, zelden. Mis schien zijn er wel heel speciale soorten vliegen en muggen in het oorspronkelijke gebied van de plant, die daar steeds voor de bestuiving zorgen. Die zullen dan he laas niet mee naar Nederland zijn geko men Maar goed, als er eens zo'n klein insect op het rechtopstaande bloempje begint te lopen, komt het plotseling in een zone, waar zijn poten geen enkel houvast meer vinden. Onherroepelijk tuimelt hét dan naar omlaag, de bloembuis in en verder naar beneden. En nu het wonder van de bestuiving: de stamper is eerder rijp dan de meeldraden en het is voor hem te ho pen dat er onder de bezoekers zijn die al in andere pijpbloemen hebben rondge kropen en daar van stuifmeel zijn voor zien. Is een bestuiving aldus tot stand ge komen, dan openen zich de stuifmeelvoor- raden van de meeldraden en de vliegjes raken opnieuw bepoederd. Maar er ge beurt meer. De haren in de bloembuis ver schrompelen èn de hele bloem buigt zich omlaag, zodat de dieren welke eerst ge vangen zaten nu bijna vanzelf uit de bloem Een wijngaardslak op pad. vallen en naar een volgende kunnen gaan! En nu mag het zo zijn, dat u van dat vlie- genbezoek vermoedelijk niets zult meema ken, u kunt wél prachtig zien hoe de oude bloemen naar omlaag zijn gericht en ook dat de haartjes in hun binnenste ver schrompeld zijn. IN COMBINATIE met de pijpbloemen van de Bergweg kunt u heel goed eens let ten op een slak, die daar met talrijke soort genoten rondkruipt ('s avonds, 's morgens vroeg en bij regenachtig weer de hele dag). Ze is zeer fors, fraai lichtbeige en getekend met een fijn aderstelsel over haar hele huid. Haar huis is meestal effen grijsbeige en een paar maten groter dan dat van de slakken in uw klimop-tegen- het schuurtje. Maar dat zijn dan ook ge wone, ordinaire tuinslakken en de slak van de Bergweg (óók al door Hildebrand in zijn Camera Obscura genoemd) is nie mand minder dan de Wijngaardslak, de karakol of karkol van de Limburgers, de escargot van de Fransen, wel toebereid een grote lekkernij, maar ook in levenden lijve uw belangstelling zeker waard. Voor al in deze tijd van het jaar. Want bij zacht zomerweer kunt u allicht eens getuige zijn van de „huwelijksplechtigheden" der wijngaardslakken, waarbij de partners loodrecht tegen elkaar op kruipen en al leen op hun staarten steunen. Het gaat in een waar slakkentempo, zodat u het heel rustig kunt bekijken. Vraag u alleen maar niet af hoe deze trage dieren ooit in Ken- nemerland zijn verzeild geraakt, zo ver van hun eigenlijke woongebied in Midden- Europa. Want daar weten we niets van en erover fantaseren is misschien wel leuk, maar ook gevaarlijk! Kees Hana houden als generaties gele den, wist men er alles van. Allerlei namen circuleerden. Maar zeker waren de dames toch minstens van dat ene: Vóór april zou er iets gebeu ren. Misschien wel op het hof bal, dat koning Boudewijn tij dens het eerste Expo-weekend voor zesduizend genodigden zou geven. En waarop meer dan een dozijn buitenlandse prinsessen zouden zijn. Het leek wel of heel de Bel gische pers, gesteund door de Franse bladen, koning Boude- wijns keuze wilde vergemak kelijken door artikelenreeksen te publiceren over alle huw bare prinsessen van Europa, uitvoerig toegelicht met foto's en beschrijvingen van hun kwaliteiten. Het hofbal danste. De koning ook. En de prinsessen niet minder. Al kregen de zesdui zend genodigden zelf verder weinig plaats. En iedereen bleef even wijs. Het hof had vanwege de drukke geruchten al offici eel verklaard, dat er geen ver lovingsaankondiging viel te verwachten. En desondanks hoopte men. Men hoopt nog Maar er zijn heel wat lie den, die beweren, dat inder daad koning Boudewijns toe komstige vrouw op dit bal was. Ze weten zelfs een naam te noemen, die tot dusver vrijwel onbekend was en zeker niet bij de vroegere huwelijkskan didaten was vermeld: prinses Marie Thérése van Bourbon- Parma! Zij was op het bal, samen met haar broer prins Hugues en haar zusje, dat de bijzon der dichterlijke naam van prin- as Marie-des-Neigjes draagt. Een slanke, donkere schoon heid van bijna vijfentwintig lentes, dat zou de uitverkorene van koning Boudewijn zijn. Prinses Marie-Thérèse stamt uit een zijtak van de Franse koninklijke Bourbonfamilie, die via Spanje in Italië te rechtkwam, daar een tijdlang over Parma en andere stuk ken van Italië heerste en thans in Frankrijk is gevestigd. De Bourbon-Parmafamilie is geparenteerd met verschil lende Europese vorstelijke fa milies. Groothertogin Char lotte van Luxemburg is bij voorbeeld gehuwd met prins Felix van Bourbon-Parma, een oom van prinses Marie- Thérèse. Daardoor is die al een aangetrouwd nichtje van koning Boudewijns oudste zus ter, prinses Josephine Char lotte, die prins Jean van Lu xemburg trouwde. Ex-keizerin Zita van Oos tenrijk, de echtgenote van Oostenrijks laatste keizer Ka- rel, is ook een Bourbon- Parma en een tante van de prinses. Prinses Marie-Thé- rèses vader, prins Xavier van Bourbon-Parma verwierf in de eerste wereldoorlog bekend heid, toen hij samen met zijn broer Sixtus, met wie hij in het Belgische leger als oorlogs vrijwilliger diende, omdat Frankrijk toen nog geen Bour- tot vredesbemiddeling. Hij trachtte toen voor Oostenrijk, waar zijn schoonbroeder Karei regeerde, een afzonderlijke vrede te verkrijgen van de geallieerden. Maar dat mis lukte. Prinses Marie-Thérèse inte resseert. zich voor hetzelfde en is zo'n goede huisvrouw, dat een Luxemburgse prinses een van haar nichtjes eens heeft gezegd: „Marie- Thérèse kan alles, die heeft geen dienstbode nodig!" Daarnaast heeft de prinses een ietwat minder huisvrou- welijke hartstocht voor de vliegerij. Prins Xavier heeft een privé-vliegtuig en Marie- Thérèse heeft daarvoor een vliegbrevet. Al vindt ze, dat ze er veel te voorzichtig mee moet vliegen van haar vader! MARGRIETEN IN PUL EN TUIN baar voor wat oude stalmest. Bevat de grond voldoende humus dan kan men ook goede resultaten bereiken met de bekende tuin- en gazonkorrelmest. Per vierkante meter heeft men voldoende aan ongeveer dertig gram. Margrieten zijn mooie snij bloemen. Vooral in een stenen kan of stenen pul zullen ze uitstekend voldoen. Gebruik er zo veel mogelijk eigen groen bijhet is ook wel aardig als er wat gras sen tussen geschikt worden; bloeiende grassen zijn er nu genoeg te vinden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1958 | | pagina 16