J Toneelspelers uit Engeland doken in het Openluchttheater direct in hun rollen Phiadelphia-Orkest in Amsterdam De genadeloze muziektaal van Arnold Schönberg Octetten van Badings en Schubert Wachten niet (met Van Cliburn als solist) Jonge musici speelden te 's-Graveland De negen Muzen Gesprek in de bus Mari Andriessens monument te Keulen onthuld Crematie dr. J. A. Bierens de Haan Danseres Noëlle de Mosa onderscheiden Culturele problemen bij gewestelijke structuur wijzigingen Mozart als twistappel Holland Festival Holland Festival Regisseur E. Thomas kreeg ongeluk in Suriname Prachtige uitvoering van twee korte opera's Holland Festival Fantasie van Geraedts en gitaarspel van Visser Holland Festival MAANDAG 23 JUNI 1958 Een van de hoogte punten van het pro gramma, dat ter ge legenheid van de vie ring van het tienjarig bestaan van het Openluchttheater in Bloemendaal werd samengesteld, is de komst van de Oxford Playhouse Company, die zes avondvoor stellingen en twee matinees van „Een „Midzomernacht- droom" van William Shakespeare zullen geven. De première is op dinsdag 24 juni. Zondagmiddag ar riveerde het gezel schap, dat met inbe grip van de reeds vrijdag per vliegtuig gearriveerde regis seur Frank Hauser en de belichtingsspecia list Keith Davis uit vijfentwintig leden bestaat, in Hoek van Holland, waar zij door de impresario mr. J. de Blieck uit Amsterdam werden ontvangen. De over tocht was heerlijk ge weest. Het had niet, zoals bijna overal in ons land, geregend. Na de lunch waren ze zelfs in ligstoelen op het dek gaan zitten om van de zon en de frisse zeewind te ge nieten. Toch zagen de meesten er wat ver moeid en verwaaid uit, toen ze eenmaal in de bus zaten, die hen naar het Openlucht theater zou brengen, waar ze door ingeze tenen van Bloemendaal, die de acteurs en actrices onderdak zullen verschaffen, wer den afgehaald. In de bus werd weinig gesproken. Som mige praatten wat of rookten een sigaret. Anderen keken uit het raam of lazen voor zover dat mogelijk was een boek. Jocelyn James, die in de „Midzomer- nachtdroom" de rol van Helena vertolkt, zat alleen, voor in de bus. Misschien praat ten we daarom het eerst met haar. Ze keek even verrast op, schoof toen een stuk je opzij en zette haar zonnebril af. Ze is mooi: groene ogen, zwart haar en een bleek gezicht, waardoor haar grote mond iets te fel gestift lijkt. Ze lachte aarzelend, maar begon meteen te vertellen hoe ze na haar eindexamen de toneelschool, waar haar op leiding twee jaar duurde, bezocht. Zij leer de er niet zoveel. Misschien lag dat aan haarzelf omdat ze zich helemaal niet bij haar collega's aansloot. Ze was, zoals ze het zelf noemt, een „lone move". Het was voor Jocelyn vreemd, hoewel fascinerend, plot seling voor publiek te moeten spelen. Zij houdt het meest van moderne stukken, hoewel ze zelf daarin geen bepaalde voor keur heeft. Jocelyn James is gast bij de Playhouse Company, evenals haar tegen speelster Ann Walford, waar we vervol gens mee gaan praten. Ann Walford vertolkt de rol van „Her- mia, die zij al eerder heeft gespeeld in Amerika, toen ze aan de Old Vic verbon den was. Ze houdt van Amerika, vooral van San Francisco, maar de theaters zijn er naar haar smaak veel te groot: de stem ging verloren en na afloop voelde men zich doodmoe. Ook in de bus was Ann Walford wat moe. Ze had haar schoenen uitgeschopt en schommelde, terwijl ze sprak, met haar benen. Ook zij droeg een bril. Toen we vroegen, wat voor kleur ogen ze heeft, zette ze lachend de bril af. Ze zijn staalblauw met lange wimpers. Ann heeft wèl een lie velingsstuk, namelijk „Vuile handen" van Jean Paul Sartre. Een vast lid van het gezelschap is sinds kort Gilbert Vernon, die de rol van „Puck" vervult. Voordat hij aan het toneel ging, was hij acht jaar aan het „Sadler's Wells Ballet" verbonden. Nu hij zesendertig jaar is, vindt hij zich te oud om de dans kunst te beoefenen. Daarom ging hij over naar het toneel, waar hij eigenlijk nog meer van houdt. Een belangrijke rol heeft hij vervuld in het toneelstuk „The Ham let of Stepney Green" van Bernard Cops, dat door het gezelschap „Puck" uit Am sterdam onder de titel „Hamlet in de slop pen" onder regie van Egbert van Paridon, in de vertaling van Roosey Pool, in het nieuwe seizoen op de planken wordt ge bracht. Toen Gilbert Vernon aan het ballet verbonden was, maakte hij vele tournees. Hij bezocht bijna alle landen van Europa, behalve ons land. Daarom vindt hij het nu zo prettig om eens hier te zijn. Van onze topografie heeft hij echter weinig ver stand, want toen de bus Haarlem naderde, draaide hij zich plotseling om en vroeg „Is dit nou Zeeland?" Tijdens de onthulling op de Hansa-Ring te Keulen van Mari Andriessens monu ment ter herdenking van de slachtoffers van het nazi-regiem zie ons blad van zaterdag heeft de burgemeester van Keulen, de heer Th. Burauen, een inlei dende rede gehouden. Het woord werd voorts gevoerd door een vertegenwoordiger van de Joodse ge meente te Keulen en door het lid van de Bondsdag, de Keulse socialist H. Hama- cher, die zelf in de periode 19331945 slachtoffer van de Nazi's was en die voor zitter is van de Vereniging van Politiek Vervolgden in Noordrijn-Westfalen. Na de overdracht zong het Waldhorn- kwartet van het stedelijke Gürzenich- orkest enige liederen, waarna de Keulse toneelspeler Kaspar Brüninghaus sonnet ten declameerde van de dichter Albrecht Haushofer. De crematie van dr. A. Bierens de Haan jud-privaat-docent van de Gemeente-uni versiteit te Amsterdam en secretaris van de Hollandse Maatschappij van Weten schappen, die op 13 juni in Siena (It.) is overleden, is bepaald op donderdag 26 ju ni na aankomst van trein 11.34 uur te Driehuis-Westerveld. Van links naar rechts Gilbert Vernon als Puck, Harold Lang als Oberon, Ruth Meyer als Titania en Joss Ack- land als Bottom in de voorstelling van „Een Midzomernachtdroom" van Sha kespeare, zoals die verleden week in Oxford werd gegeven, door het gezel schap dat dinsdag een reeks vertonin gen in Bloemendaals Openluchttheater begint. Als we met Ruth Meyers praten zijn we al in het Openluchttheater, waar zij de rol van Titania zal vertolken. Ze komt uit China, dat is duidelijk te zien aan haar donkere haar en donkere ogen. Ze speelt het liefst in klassieke stukken. Ze praat wat onduidelijk en is moeilijk te verstaan. Wij zijn blij als Joss Ackland, die „Bot tom" speelt, naast ons komt staan. Hij vertelt ons vlug, dat hij over enkele maan den de rol van Sir Toly Belch in „Drie koningenavond" bij de Old Vic in het Edinburg Festival zal gaan spelen. Dan loopt hij weg. Even later wordt ook „Tita nia" gehaald door Harold Lang, die „Oberon" vertolkt. Zij pakken eikaars hand, buigen en lachen naar het denkbeel dige publiek. Zij zijn ineens de échte Titania en Oberon geworden. En ook Ann Welford, Jocelyn James en Gilbert Ver non bestaan niet meer. Zij spelen allen. Op de trap staat „Hermig" en „Helena" ligt op het gras, „Puck" loopt het bos in eri dan weer uit;; zijn stem klinkt hard. Eén man blijft zichzelf. Dat is de regis seur Frank Ilauser, maar over hem hoeven wij u niets meer te vertellen, dat deden we immers al in het blad van vrijdag 25 april. De Nederlandse danseres jonkvrouwe Noëlle Pauline Marie van der Maessen de Sombreff, meer bekend onder- haar arties tennaam Noëlle de Mosa, gewezen solo- dansêres van de groep van Kurt Jooss, heeft van de „American International Academy in New York bericht ontvangen dat haar „The star and cross of academie honor" is verleend. De oorkonde, waarin deze onderscheiding is gehomologeerd en tevens het diploma dat haar benoeming inhoudt tot erelid voor het leven van de genoemde academie, heeft zij ontvangen van de Nederlandse beroepsvereniging van danskunstenaars. Deze vereniging had Noëlle de Mosa bij de Amerikaanse acade mie voorgedragen. In een brief aan de danseres schrijft het bestuur onder meer, dat men „met deze hoge onderscheiding haar eigen grote ga ven en verdiensten in het bijzonder, de danscultuur in het algemeen eert". Noëlle de Mosa is op Java geboren. Zij stamt van een oude Limburgse familie en woont thans in Santiago (Chili), waar zij een dansstudio leidt met haar echtgenoot Rolf Alexander. Begin van dit jaar is zij voor een korte tijd met vakantie in ons land geweest. In Middelburg is het zesde congres van het Nationaal Overleg voor Gewestelijke Cultuur gehouden. Mr. G. C. van der Wil ligen, burgemeester van Haarlemmermeer, heeft gesproken over cultureel werk in gebieden met bijzondere structuurwijzi gingen. Hij wees erop dat bij industrie vorming en de daarmee samenhangende bevolkingsaanwas er voor gezorgd dient te worden, dat de nieuwe ingezetenen zoveel mogelijk hun activiteiten in samenwerking met de overige bevolking trachten te ver wezenlijken. De gemeentebesturen hebben op dit terrein voor de toekomst van hun gemeenten een grote verantwoordelijkheid, die men niet kan oplossen in het alleen beschikbaar stellen van financiële midde len. Het voorkomen van een verkeerde groei zal grote aandacht vragen. Bij een snel groeiend gebied zal voor de culturele problemen, die met deze groei samen hangen, een beroep op bijzondere finan ciële bijstand van het rijk gedaan moeten worden. In gebieden met een wegtrekkende be volking moet bijzonder gewaakt worden tegen cultureel verval. Verhoogde cultu rele activiteit is in ieder gebied, dat struc tureel in beweging komt, noodzakelijk, al dus mr. Van der Willigen. WENEN (AFP) Een aan Mozart gewijd opschrift in het Tsjechoslowaak- se paviljoen op de wereldtentoonstel ling in Brussel is aanleiding geworden tot een stap van het Oostenrijkse mi nisterie van Buitenlandse Zaken bij de Tsjechische autoriteiten. Volgens het opschrift zouden Salzburg noch Wenen als „Mozartstad" beschouwd kunnen worden daar de ene he), had „gemin acht" en de andere hem „van honger liet omkomen". Leden van het provin ciaal bestuur van Salzburg verzochten het ministerie in Wenen langs diploma tieke weg te trachten dit opschrift ge wijzigd te krijgen. In de Rotterdamse Schouwburg heeft het Théatre d' Aujourd'hui zaterdag avond de eerste van een reeks van vijf voorstellingen (op 24 en 25 juni is het ge zelschap in het Nieuwe de la Martheater in de hoofdstad) van „Fin de partie" van Samuel Beckett gegeven, gevolgd door de eenmanspantomime „Acte sans paroles" volgens een scenario van dezelfde auteur met muziek van diens broer John Beckett, door Deryck Mendel gespeeld. Onder de titel „Wachten op de dood" heeft onze kunstredacteur David Koning deze dubbele opvoering, kort na de pre mière in Parijs, precies een jaar geleden reeds bespro ken. „Fin de partie" is in zekere zin een vervolg op „Wachten op Godot" te noemen, nog lachwekkender en wanhopiger als deze „metafysische clownerie". Vier achtergeblevenen op een overigens blijkbaar uitgestorven wereld rekken wat voor leven doorgaat met klets praat en getreiter, verlamd of vergete- rend. Deze reportage van de laatste ogen blikken van een ten ondergang gedoemde mensheid vol macabere humor zou het motto „Niets is zo komisch als het onge luk" kunnen dragen. In dit naar de geest moderne spel zijn op de meest rigoureuze wijze de klassieke eenheden van tijd, plaats en handeling in acht genomen. Op de foto ziet men regisseur Roger Blin als de blinde Hamm met Georges Adet als de aangenomen zoon Clov. Men kan het subliem gespeelde stuk beschouwen als een spotprent, een paro die geworden paradox van mensen, die praten om hun bestaan te bewijzen, maar elkaar niets meer te zeggen hebben. De pantomime is het logische vervolg: daarin wordt gezwegen, maar helaas öp een wei- nog onderhoudende of interessante manier. DUITSE PIANIST OVERLEDEN HAMBURG (UPI) De Duitse compo nist en pianist prof. Eduard Erdmann is zaterdagavond op 62-jarige leeftijd in Hamburg aan een hartaanval overleden. V y 3 In de stampvolle, geheel uitverkochte zaal van het Concertgebouw te Amster dam gaf zondagavond het Philadelphia Orchestra onder leiding van zijn vaste dirigent Eugene Ormandy zijn enige con cert in het Holland Festival. Het aanvankelijk gepubliceerde pro gramma bevatte, behalve de tweede sym fonie van Brahms en de tweede Suite uit „Daphnis et Chloé van Ravel, twee Ame rikaanse werken: het bekende Adagio voor Strijkorkest van Sa muel Barber en de derde Symfonie van Roy Harvis, die in Amerika als één van de meest vooraanstaande componisten van zijn land wordt beschouwd, doch die hier vrijwel een onbekende is. Dat men de werkelijke culturele missie van het or kest in betekenis vermin- minderd had door de mu ziekliefhebbers de kennisma king met deze compositie te onthouden teneinde hen die met de twee-en-twintig jarige virtuoos Van Cliburn (eerste prijs winnaar van het Moskouse Tsjaikofsky- concours) te bieden, was voor een festival, dat toch in de eesrte plaats op zijn artistieke standing gewaardeerd wil wor den, een onderschatting van dat zeer grote gedeelte van het publiek dat het orkest ook graag zonder solist had gehoord en zeker voor het pleidooi, dat het voor werk van eigen bodem had gegeven, belang stelling zou hebben getoond. Men moest nu wat dit betreft, genoegen nemen met Barber's Adagio, in al zijn eenvoud een subliem stuk, waaruit een elegische schoonheid in de vertolking door het strijkkwartet van de Philadelphians op bloeide. Deze uitvoering betekende naar mijn mening reeds direct het hoogtepunt van dit optreden, dat met de tweede Sym fonie van Brahms werd voortgezet. In dit stuk kon men al de voortreffelijke eigen schappen van het orkest bewonderen, de homogene klank van de strijkers, de bla zerslessenaars bezet door solisten die zich eveneens prachtig aanpasten, een disci pline die niet tot verstarring leidt, omdat zij uit het verantwoordelijkheidsbesef van ieder ten opzichte van het gehele „appa raat" voortkomt. Wat men helaas miste was warmte, vreugde om de muziek, een moment van echte musische vervoering. Hetzelfde kan gezegd worden van de in terpretatie van de tweede Suite uit „Daphnis et Chloé" van Ravel: van de evocatie van het heidendse Griekenland bleef niets over. Ravel's rijke en subtiele partituur diende voor een demonstratie van perfecte doch levenloze orkestrale schittering. De jonge pianist Van Cliburn werd uit bundig toegejuicht voor zijn vertolking van het populaire concert van Tsjaikofsky: De regisseur Edwin Thomas, door de „Sticusa" uitgezonden naar Suriname, waar l>i,j ppder.meer het door Albert Hel man geschréven Surinaamse passiespel in studeerde, is tijdens een repetitie van dit spel gevallen. Daarbij heeft hij een zware hersenschudding opgelopen. Na twee maanden gelegen te hebben zal hij op me disch advies voor volledig herstel bin nenkort naar Holland vertrekken. Zaterdagavond had in het vrijwel uitver kochte Gebouw voor Kunsten en Weten schappen te Den Haag de eerste van een serie van vier voorstellingen plaats die tijdens het Holland Festival van twee opera's van Arnold Schönberg de komi sche éénakter „von Heute auf Morgen" en het monodrama „Erwartung" gegeven worden. Men had hiervoor een vijftal voca listen van de Hamburgse Opera geënga geerd, alsmede de regisseur Hans Hartleb en de. dirigent Hans Rosbaud, welke laatste zich een naam heeft verworven als voor vechter van de hedendaagse muziek en onder wiens leiding het Residentie-Orkest het orkestrale gedeelte waarnam. „Von Heute auf Morgen" is een „society"- komedie van de eenvoudigste soort. Het is hoofdzakelijk de dialoog van een echtpaar, zojuist teruggekeerd van een partijtje. De man blijkt nogal gecharmeerd te zijn geweest door een an dere vrouw, een vriendin van zijn echtgenote. Deze laatste weet wel hoe zij haar man, die zijn droombeeld uitvoerig bezingt, weer op het pad van echtelijke deugdzaamheid moet brengen. Zij gebruikt de toiletten van haar zuster, een danseres, om in tal van kokette scènes haar man te doen gevoelen, dat hij zijn idealen ook dichter bij huis verwezenlijkt kan vinden. Handig weet zij daarbij ook gebruik te maken van een kleine flirtation, die zij met een beroemde „Kammersanger" gehad heeft. Het gelukt haar zodoende de liefdesvlam weer in haar man aan te wak keren. En als de vriendin en de zanger, die hetechtpaar voor een borrel Uitgenodigd hebben, ten tonele verschijnen, vinden zij man en vrouw in eikaars armen als voor beeld van oprechte huwelijkstrouw. Het stuk speelt zich af in de slaapkamer van het echtpaar, die gestoffeerd is met meu bels in „Jugendstil" en requisiten als een telefoon met afzonderlijke luisterhoorn en microfoon een houten kamerscherm en een fonograaf, terwijl ook de jurken waarin de vrouw zich hult, de sfeer van de „roaring twenties" mede bepalen. „Erwartung" is een monodrama, dat wil zeggen: er treedt slechts één persoon in dit ongeveer veertig minuten durende stuk op, een vrouw die zich, radeloos rondzwervend, uitput in het zoeken naar haar geliefde die haar verlaten heeft voor een andere vrouw. Zij is ten prooi aan een heftige angst, die tenslotte tot een hallucinatie leidt, waarin zij meent het lijk van haar minnaar voor zich te zien. Wéér breekt een dag aan, voor haar is er slechts het wachten, want: „Alle leben, ihre Augen flammen, wo bist Du? Es ist dunkel, dein Kuss wie ein Flammen- zeichen in meiner Nacht". Tegen een door zichtig achterdoek, waarop bij het begin en tegen het eind de takken van het omrin gende bos geprojecteerd worden en waar tegen in het midden zich slechts het sil houet van een metershoge cypres dreigend aftekent, beweegt zich de eenzame vrou wenfiguur in een donkerrood gewaad. De wijze waarop Schönberg deze twee zo ineenlopende gegevens muzikaal verwerkt heeft, kan slechts gewaardeerd worden als men zich gewonnen geeft aan de door hem gecreëerde en rigoreus ontwikkelde com- positiewijze. Men spreekt dikwijls van twaalftoonstechniek, maar in feite heeft men hier niet zozeer met een techniek als wel met een bepaalde vooropgezette orde ning van het tonenmateriaal te doen, die het muziekbesef van zeer vele componisten ingrijpend beïnvloed heeft, doch waarvan de waarde nog steeds een omstreden punt is. Schönbergs componeertrant, aanvanke lijk tot' een betrekkelijk kleine kring van volgelingen en aanhangers beperkt, heeft vooral sinds de tweede wereldoorlog in Midden-Europa (waar zijn kunst door de nazi's taboe was verklaard) intense be langstelling ondervonden, niet alleen bij jonge componisten, maar ook bij een vrij groot publiek van serieuze muziekliefheb bers, die op hun beurt weer de musici stimuleerden in het uitvoeren van het werk van Schönberg en zijn „school" in de concertzaal, voor de radio en in de opera. Aan deze belangstelling hebben wij deze voorstellingen te danken, die het moet direct gezegd worden op een bijzonder hoog niveau stonden. Indien men enig besef heeft van de ongewone moeilijk heden, waarvoor de componist door wie iedere „Spielfreudigheit" aan de grenzen van zijn streng bewaakte klankwereld als een concessie werd afgewezen de execu tanten (speciaal de zangers) plaatst, moet men grote bewondering hebben voor wat hier gepresteerd werd. Met feilloze zeker heid werden de moeilijkste, antivocale wendingen geïntoneerd zonder dat men een moment het gevoel kreeg van onzekerheid of aarzeling. Integendeel, alles geschiedde met de grootste vanzelfsprekendheid, die de zangers in „Von Heute auf Morgen" gelegenheid gaf tot een losweg acteren dat men op het operatoneel niet vaak te zien krijgt. Er is een wonderlijke discrepantie tussen de in feite dodelijke ernst van Schönbergs muziek (die zich eigenlijk tegen de aanpassing aan zulk een luchtig niemen dalletje verzet) en de handeling op het toneel. Dit zou zonder de voorbeeldige ver tolking van de vier medewerkenden, in de eerste plaats van Erika Schmidt als de echtgenote, maar ook van Derrik Olsen als de man, Herbert Schachtschneider als de „Kammersanger" en Magdo Laszlo (de vriendin) wellicht tot een lachwekkend resultaat hebben kunnen leiden in een geheel andere zin als door de componist bedoeld was. Weliswaar kan ik mij niet voorstellen, dat iemand echt getroffen is geworden door deze als komedie bedoelde éénakter, waarin eigenlijk niets vertede- rends of humoristisch te horen is. Maar door zijn waarlijk fabelachtige techniek zal hij evenzeer veler harten gewonnen hebben als door de gevoelige wijze, waarop hij de tedere passages voordroeg, alsmede door de sympathieke indruk die zijn ge hele wijze van optreden maakte. Hij is, lijkt me, niet een snel verschietende ster aan het muzikale firmament, maar iemand die de kiemen voor een verdere ontwik keling van zijn talent in zich draagt. Ormandy liet de strijkers als dank voor de ovatie, die het orkest na afloop van dit programma in ontvangst had te nemen, het bekende „Air" uit de Suite D van Bach spelen. Sas Bange Bach, Handel, Mozart, Beethoven, Cho pin en nog meer beroemde componisten hebben fantasieën geschreven, uiteenlo pend van stijl, muzikale middelen en met verschillende intentie. Maar allen vonden in de fantasie een medium om zich muzi kaal uit te spreken en om met deze op vrijheid gebaseerde vorm toe te geven aan de onweerstaanbare drang der muzikale inspiratie. De jonge Nederlandse compo nist Jaap Geraedts heeft in dit jaar even eens een fantasie geschreven. Het werk. bestemd voor uitvoering op de piano, maakte bij de voordracht, die de pianiste Janine van Mever er zondagmiddag van gaf op het concert, dat door de Stichting Nederlands Impresariaat ter gelegenheid van een „weekeind" voor jonge Neder landse uitvoerende musici in huize „Lanct en Bosch" te 's-Graveland was georgani seerd, de indruk van een evenwichtig, be wust werk, absoluut-muzikaal van aard maar waarvan de koraalachtige slotmelo- die een bepaalde intentie deed veronder stellen. Volstrekt nieuwe ervaringen schonk deze degelijke muziek overigens niet. Wel de uitvoering, want Janine van Mever heeft zich daarmede kunnen on- ■derscheiden als een muzikale en technisch goed onderlegde pianiste. De gitaar kan met straffe ritmen op wekken tot de dans, maar zij kan ook haar toehoorders doen verzinken in de droom der meditatie. En van deze zijde heeft het instrument zich op deze middag doen kennen bij de uitvoering die de gi tarist Dick Visser van drie Préludes van de Braziliaanse componist Heitor Villa Lo bos gaf. Het spel van Visser muntte hierbij uit door gaafheid en door gevoelige ge nuanceerde l.lank. Dit concert, dat bij een auditorium van toonkunstenaars een bijzondere ontvanke lijkheid ontmoette, werd met een overtui gende vertolking van het Trio in C van Johannes Brahms door het „Nieuw Neder lands Pianotrio" besloten. Van dit trio, dat dit jaar ook te Haarlem met een optreden een bijzonder gunstige indruk achterliet, is Marijke Helman de muzikale, bewuste violoncelliste, Jean Louis Stuurop de be gaafde violist en Gérard van Blerk de technisch voortreffelijk geschoolde en zich ook door kunstzinnig begrip onder scheidende pianist. De ruimte, waarin ge musiceerd werd, was gezellig, maar eigen lijk voor de muziek van Brahms te klein Desondanks konden de toehoorders ge grepen worden door het meeslepende spel van deze jonge kunstenaars, die in de juiste zin openstonden voor de romantiek van Brahms. P. Zwaanswijk De Hertzog-prjjs. De Zuidafrikaanse Academie voor Kunsten en Wetenschap pen heeft de Hertzog-prijs voor critisch proza en essays toegekend aan prof. dr. N P. van Wijk Louw, hoogleraar in de Zuid afrikaanse letterkunde aan de gemeente lijke Universiteit van Amsterdam. In 1940 ontving hij de Hertzog-prijs voor poëzie. Kunstopdracht. De gemeente Amster dam heeft aan de kunstenaar Jan Meefout uit de hoofdstad opdracht gegeven tot het vervaardigen van twee beeldhouwwerken, bestemd voor de verfraaiing van de brug over de Burgemeester Cramergracht in de tuinstad Slotermeer. Geschilderde portretten. Namens het provinciaal bestuur heeft mr. J. Cramer, Commissaris der Koningin in de provincie Drente, donderdagmiddag tijdens een bij eenkomst in het provinciehuis, twee ge schilderde portretten van zijn voorgangers in ontvangst genomen, geschonken door nazaten van de gouverneurs mr. P Hof stede, de eerste functionaris in deze pro vincie (18141831) en van mr. L. M. Graaf van Randwijck (18421846). Helga Pilarczyk in „Erwartung" van Arnold Schönberg dat men geboeid geweest was, bleek wel uit het langdurig applaus waarmee de medewerkenden na afloop van de eerste helft van deze avond gehuldigd werden. In „Erwartung" vervulde de sopraan Helga Pilarczyk de zware opgave om in de rol van de verlaten vrouw uiting te geven aan een situatie vol heftige, wisselende emoties in éénzelfde genadeloze muziektaal. Zij wist, mede door een intense expressieve (men kan bijna zeggen: explosieve) kracht vol gebaar en beweging, het publiek sterk te boeien en de onheilspellende sfeer van leegte op te roepen, die de componist hier bedoeld heeft. Trouwens, in dit emotionele gebied van ontworteling en verstrooid zijn weet Schönbergs middelpuntvliedende mu ziek wel degelijk te beroeren. De muziek waart door de nacht als een reptiel van angst, ontlaadt zich in een schreeuw en bekruipt ons opnieuw met glibberige, on grijpbare tentakels van klank. Het eind, waar vogelstemmen ineens het wezenloze vleermuisgefladder overstemmen, waarna de muziek afbreekt, niet eindigt, is tref fend: wij verlaten de eenzame, wier angst en zoeken, wier verwachting, dóórgaat. Na de uitvoering van beide werken be trok dirigent Hans Rosbaud, die de voor stelling met grote zekerheid geleid had, uitdrukkelijk het Residentie-Orkest in het applaus. Ongetwijfeld had het orkest de gehele avond „op de punt van de stoel" gemusiceerd, doch daarmee had het ook een sterk bewijs van zijn kunnen gegeven. Sas Bunge Voor een compositie, die geschreven wordt om zich in werkelijke klank te doen manifesteren, zijn het niet alleen metrium, ritme, melodie en harmonie, die haar karakter bepalen. Het timbre, de klank kleur is daarvoor van even grote beteke nis als determinerende factor. De compo nist, die zich bindt aan een of andere vo cale of instrumentale bezetting, legt zijn inspiratie beperkingen op, al kunnen de grenzen zeer ruim genomen worden. De compo nist Henk Badings werd in 1952 in een zelfde situatu gebracht, toen hem door di gemeente Amsterdam de op dracht werd verstrekt een kamermuziekwerk te schrij ven voor klarinet, fagot hoorn, twee violen, altviool, violoncel en contrabas. Het zou alleszins begrijpelijk zijn geweest, wanneer deze voorgeschreven bezetting dit octet in de sfeer van de symfonische muziek had gebracht, want ook hier lagen de voor deze muziek ty perende timbre-combinaties en verwer kingen in vertrouwde „klassieke" geest voor de hand. Badings heeft dit vermeden door zijn meesterschap in subtiele verwer king van thema's en thema-elementen in te schakelen bij het schrijven van dit kamermuziekwerk, dat onder invloed van een feilloos constuerend intellect een weldadig evenwicht verkregen heeft en 'n muzikale puurheid, waarvan het contact de toehoorders een rustig verpozen schenkt in een klankengebied, waar het kalm ver glijden van de klankkleuren die rust ner gens verstoort. Het Amsterdams Kamermuziekgezel schap, dat het Octet van Badings op het programma had geplaatst van het concert, dat zaterdagavond in de kleine zaal van het Concertgebouw te Amsterdam werd gegeven en dat opgenomen was in het Holland Festival 1958, heeft het werk voortreffelijk tot uitvoering gebracht. Met meesterlijke beheersing van hun instru menten musiceerden hier de klarinettist Bram de Wilde, de fagottist Thom de Klerk, de hoornist Jan Bos, de violisten Piet Heuwekemeyer en Piet Lamberts, de altviolist Koen van der Molen, de violon cellist Joop Klemann en de contrabassist Kees de Ligt in prachtige eenheid van op bouwend spel en van interpretatie. Het was eigenlijk een zeldzame gebeurtenis, die men op deze avond kon beleven, om dat een ingespeelde combinatie als die van het Amsterdams Kamermuziekgezelschap vrijwel nooit geformeerd wordt. Het bijzondere van deze ervaring betrof ook de uitvoering van het Octet opus 166 van Franz Schubert, dat in tegenstelling tot het werk van Badings wel in de ban van de symfonie werd geschreven. P. Zwaanswijk

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1958 | | pagina 11