J
Toneelspelers uit Engeland
doken in het Openluchttheater
direct in hun rollen
Phiadelphia-Orkest in Amsterdam
De genadeloze muziektaal
van Arnold Schönberg
Octetten van Badings en Schubert
Wachten niet
(met Van Cliburn als solist)
Jonge musici speelden
te 's-Graveland
De negen Muzen
Gesprek in de bus
Mari Andriessens monument
te Keulen onthuld
Crematie dr. J. A. Bierens
de Haan
Danseres Noëlle de Mosa
onderscheiden
Culturele problemen bij
gewestelijke structuur
wijzigingen
Mozart als twistappel
Holland
Festival
Holland
Festival
Regisseur E. Thomas kreeg
ongeluk in Suriname
Prachtige uitvoering van twee korte opera's
Holland
Festival
Fantasie van Geraedts en
gitaarspel van Visser
Holland
Festival
MAANDAG 23 JUNI 1958
Een van de hoogte
punten van het pro
gramma, dat ter ge
legenheid van de vie
ring van het tienjarig
bestaan van het
Openluchttheater in
Bloemendaal werd
samengesteld, is de
komst van de Oxford
Playhouse Company,
die zes avondvoor
stellingen en twee
matinees van „Een
„Midzomernacht-
droom" van William
Shakespeare zullen
geven. De première is
op dinsdag 24 juni.
Zondagmiddag ar
riveerde het gezel
schap, dat met inbe
grip van de reeds
vrijdag per vliegtuig
gearriveerde regis
seur Frank Hauser en
de belichtingsspecia
list Keith Davis uit
vijfentwintig leden
bestaat, in Hoek van
Holland, waar zij
door de impresario
mr. J. de Blieck uit
Amsterdam werden
ontvangen. De over
tocht was heerlijk ge
weest. Het had niet,
zoals bijna overal in
ons land, geregend.
Na de lunch waren ze
zelfs in ligstoelen op
het dek gaan zitten
om van de zon en de frisse zeewind te ge
nieten. Toch zagen de meesten er wat ver
moeid en verwaaid uit, toen ze eenmaal in
de bus zaten, die hen naar het Openlucht
theater zou brengen, waar ze door ingeze
tenen van Bloemendaal, die de acteurs en
actrices onderdak zullen verschaffen, wer
den afgehaald.
In de bus werd weinig gesproken. Som
mige praatten wat of rookten een sigaret.
Anderen keken uit het raam of lazen
voor zover dat mogelijk was een boek.
Jocelyn James, die in de „Midzomer-
nachtdroom" de rol van Helena vertolkt,
zat alleen, voor in de bus. Misschien praat
ten we daarom het eerst met haar. Ze
keek even verrast op, schoof toen een stuk
je opzij en zette haar zonnebril af. Ze is
mooi: groene ogen, zwart haar en een bleek
gezicht, waardoor haar grote mond iets te
fel gestift lijkt. Ze lachte aarzelend, maar
begon meteen te vertellen hoe ze na haar
eindexamen de toneelschool, waar haar op
leiding twee jaar duurde, bezocht. Zij leer
de er niet zoveel. Misschien lag dat aan
haarzelf omdat ze zich helemaal niet bij
haar collega's aansloot. Ze was, zoals ze het
zelf noemt, een „lone move". Het was voor
Jocelyn vreemd, hoewel fascinerend, plot
seling voor publiek te moeten spelen. Zij
houdt het meest van moderne stukken,
hoewel ze zelf daarin geen bepaalde voor
keur heeft. Jocelyn James is gast bij de
Playhouse Company, evenals haar tegen
speelster Ann Walford, waar we vervol
gens mee gaan praten.
Ann Walford vertolkt de rol van „Her-
mia, die zij al eerder heeft gespeeld in
Amerika, toen ze aan de Old Vic verbon
den was. Ze houdt van Amerika, vooral
van San Francisco, maar de theaters zijn
er naar haar smaak veel te groot: de stem
ging verloren en na afloop voelde men zich
doodmoe. Ook in de bus was Ann Walford
wat moe. Ze had haar schoenen uitgeschopt
en schommelde, terwijl ze sprak, met haar
benen. Ook zij droeg een bril. Toen we
vroegen, wat voor kleur ogen ze heeft, zette
ze lachend de bril af. Ze zijn staalblauw
met lange wimpers. Ann heeft wèl een lie
velingsstuk, namelijk „Vuile handen" van
Jean Paul Sartre.
Een vast lid van het gezelschap is sinds
kort Gilbert Vernon, die de rol van „Puck"
vervult. Voordat hij aan het toneel ging,
was hij acht jaar aan het „Sadler's Wells
Ballet" verbonden. Nu hij zesendertig
jaar is, vindt hij zich te oud om de dans
kunst te beoefenen. Daarom ging hij over
naar het toneel, waar hij eigenlijk nog
meer van houdt. Een belangrijke rol heeft
hij vervuld in het toneelstuk „The Ham
let of Stepney Green" van Bernard Cops,
dat door het gezelschap „Puck" uit Am
sterdam onder de titel „Hamlet in de slop
pen" onder regie van Egbert van Paridon,
in de vertaling van Roosey Pool, in het
nieuwe seizoen op de planken wordt ge
bracht. Toen Gilbert Vernon aan het ballet
verbonden was, maakte hij vele tournees.
Hij bezocht bijna alle landen van Europa,
behalve ons land. Daarom vindt hij het nu
zo prettig om eens hier te zijn. Van onze
topografie heeft hij echter weinig ver
stand, want toen de bus Haarlem naderde,
draaide hij zich plotseling om en vroeg
„Is dit nou Zeeland?"
Tijdens de onthulling op de Hansa-Ring
te Keulen van Mari Andriessens monu
ment ter herdenking van de slachtoffers
van het nazi-regiem zie ons blad van
zaterdag heeft de burgemeester van
Keulen, de heer Th. Burauen, een inlei
dende rede gehouden.
Het woord werd voorts gevoerd door
een vertegenwoordiger van de Joodse ge
meente te Keulen en door het lid van de
Bondsdag, de Keulse socialist H. Hama-
cher, die zelf in de periode 19331945
slachtoffer van de Nazi's was en die voor
zitter is van de Vereniging van Politiek
Vervolgden in Noordrijn-Westfalen.
Na de overdracht zong het Waldhorn-
kwartet van het stedelijke Gürzenich-
orkest enige liederen, waarna de Keulse
toneelspeler Kaspar Brüninghaus sonnet
ten declameerde van de dichter Albrecht
Haushofer.
De crematie van dr. A. Bierens de Haan
jud-privaat-docent van de Gemeente-uni
versiteit te Amsterdam en secretaris van
de Hollandse Maatschappij van Weten
schappen, die op 13 juni in Siena (It.) is
overleden, is bepaald op donderdag 26 ju
ni na aankomst van trein 11.34 uur te
Driehuis-Westerveld.
Van links naar rechts Gilbert Vernon
als Puck, Harold Lang als Oberon,
Ruth Meyer als Titania en Joss Ack-
land als Bottom in de voorstelling van
„Een Midzomernachtdroom" van Sha
kespeare, zoals die verleden week in
Oxford werd gegeven, door het gezel
schap dat dinsdag een reeks vertonin
gen in Bloemendaals Openluchttheater
begint.
Als we met Ruth Meyers praten zijn we
al in het Openluchttheater, waar zij de
rol van Titania zal vertolken. Ze komt uit
China, dat is duidelijk te zien aan haar
donkere haar en donkere ogen. Ze speelt
het liefst in klassieke stukken. Ze praat
wat onduidelijk en is moeilijk te verstaan.
Wij zijn blij als Joss Ackland, die „Bot
tom" speelt, naast ons komt staan. Hij
vertelt ons vlug, dat hij over enkele maan
den de rol van Sir Toly Belch in „Drie
koningenavond" bij de Old Vic in het
Edinburg Festival zal gaan spelen. Dan
loopt hij weg. Even later wordt ook „Tita
nia" gehaald door Harold Lang, die
„Oberon" vertolkt. Zij pakken eikaars
hand, buigen en lachen naar het denkbeel
dige publiek. Zij zijn ineens de échte
Titania en Oberon geworden. En ook Ann
Welford, Jocelyn James en Gilbert Ver
non bestaan niet meer. Zij spelen allen.
Op de trap staat „Hermig" en „Helena"
ligt op het gras, „Puck" loopt het bos
in eri dan weer uit;; zijn stem klinkt hard.
Eén man blijft zichzelf. Dat is de regis
seur Frank Ilauser, maar over hem hoeven
wij u niets meer te vertellen, dat deden
we immers al in het blad van vrijdag 25
april.
De Nederlandse danseres jonkvrouwe
Noëlle Pauline Marie van der Maessen de
Sombreff, meer bekend onder- haar arties
tennaam Noëlle de Mosa, gewezen solo-
dansêres van de groep van Kurt Jooss,
heeft van de „American International
Academy in New York bericht ontvangen
dat haar „The star and cross of academie
honor" is verleend. De oorkonde, waarin
deze onderscheiding is gehomologeerd en
tevens het diploma dat haar benoeming
inhoudt tot erelid voor het leven van de
genoemde academie, heeft zij ontvangen
van de Nederlandse beroepsvereniging van
danskunstenaars. Deze vereniging had
Noëlle de Mosa bij de Amerikaanse acade
mie voorgedragen.
In een brief aan de danseres schrijft het
bestuur onder meer, dat men „met deze
hoge onderscheiding haar eigen grote ga
ven en verdiensten in het bijzonder, de
danscultuur in het algemeen eert".
Noëlle de Mosa is op Java geboren. Zij
stamt van een oude Limburgse familie en
woont thans in Santiago (Chili), waar zij
een dansstudio leidt met haar echtgenoot
Rolf Alexander. Begin van dit jaar is zij
voor een korte tijd met vakantie in ons
land geweest.
In Middelburg is het zesde congres van
het Nationaal Overleg voor Gewestelijke
Cultuur gehouden. Mr. G. C. van der Wil
ligen, burgemeester van Haarlemmermeer,
heeft gesproken over cultureel werk in
gebieden met bijzondere structuurwijzi
gingen. Hij wees erop dat bij industrie
vorming en de daarmee samenhangende
bevolkingsaanwas er voor gezorgd dient te
worden, dat de nieuwe ingezetenen zoveel
mogelijk hun activiteiten in samenwerking
met de overige bevolking trachten te ver
wezenlijken. De gemeentebesturen hebben
op dit terrein voor de toekomst van hun
gemeenten een grote verantwoordelijkheid,
die men niet kan oplossen in het alleen
beschikbaar stellen van financiële midde
len. Het voorkomen van een verkeerde
groei zal grote aandacht vragen. Bij een
snel groeiend gebied zal voor de culturele
problemen, die met deze groei samen
hangen, een beroep op bijzondere finan
ciële bijstand van het rijk gedaan moeten
worden.
In gebieden met een wegtrekkende be
volking moet bijzonder gewaakt worden
tegen cultureel verval. Verhoogde cultu
rele activiteit is in ieder gebied, dat struc
tureel in beweging komt, noodzakelijk, al
dus mr. Van der Willigen.
WENEN (AFP) Een aan Mozart
gewijd opschrift in het Tsjechoslowaak-
se paviljoen op de wereldtentoonstel
ling in Brussel is aanleiding geworden
tot een stap van het Oostenrijkse mi
nisterie van Buitenlandse Zaken bij de
Tsjechische autoriteiten. Volgens het
opschrift zouden Salzburg noch Wenen
als „Mozartstad" beschouwd kunnen
worden daar de ene he), had „gemin
acht" en de andere hem „van honger
liet omkomen". Leden van het provin
ciaal bestuur van Salzburg verzochten
het ministerie in Wenen langs diploma
tieke weg te trachten dit opschrift ge
wijzigd te krijgen.
In de Rotterdamse Schouwburg heeft
het Théatre d' Aujourd'hui zaterdag
avond de eerste van een reeks van vijf
voorstellingen (op 24 en 25 juni is het ge
zelschap in het Nieuwe de la Martheater
in de hoofdstad) van „Fin de partie" van
Samuel Beckett gegeven, gevolgd door de
eenmanspantomime „Acte
sans paroles" volgens een
scenario van dezelfde auteur
met muziek van diens broer
John Beckett, door Deryck
Mendel gespeeld. Onder de
titel „Wachten op de dood"
heeft onze kunstredacteur
David Koning deze dubbele
opvoering, kort na de pre
mière in Parijs, precies een
jaar geleden reeds bespro
ken. „Fin de partie" is in
zekere zin een vervolg op „Wachten op
Godot" te noemen, nog lachwekkender en
wanhopiger als deze „metafysische
clownerie". Vier achtergeblevenen op een
overigens blijkbaar uitgestorven wereld
rekken wat voor leven doorgaat met klets
praat en getreiter, verlamd of vergete-
rend. Deze reportage van de laatste ogen
blikken van een ten ondergang gedoemde
mensheid vol macabere humor zou het
motto „Niets is zo komisch als het onge
luk" kunnen dragen. In dit naar de geest
moderne spel zijn op de meest rigoureuze
wijze de klassieke eenheden van tijd,
plaats en handeling in acht genomen. Op
de foto ziet men regisseur Roger Blin als
de blinde Hamm met Georges Adet als de
aangenomen zoon Clov.
Men kan het subliem gespeelde stuk
beschouwen als een spotprent, een paro
die geworden paradox van mensen, die
praten om hun bestaan te bewijzen, maar
elkaar niets meer te zeggen hebben. De
pantomime is het logische vervolg: daarin
wordt gezwegen, maar helaas öp een wei-
nog onderhoudende of interessante manier.
DUITSE PIANIST OVERLEDEN
HAMBURG (UPI) De Duitse compo
nist en pianist prof. Eduard Erdmann is
zaterdagavond op 62-jarige leeftijd in
Hamburg aan een hartaanval overleden.
V
y
3
In de stampvolle, geheel uitverkochte
zaal van het Concertgebouw te Amster
dam gaf zondagavond het Philadelphia
Orchestra onder leiding van zijn vaste
dirigent Eugene Ormandy zijn enige con
cert in het Holland Festival.
Het aanvankelijk gepubliceerde pro
gramma bevatte, behalve de tweede sym
fonie van Brahms en de tweede Suite uit
„Daphnis et Chloé van Ravel, twee Ame
rikaanse werken: het bekende Adagio
voor Strijkorkest van Sa
muel Barber en de derde
Symfonie van Roy Harvis,
die in Amerika als één van
de meest vooraanstaande
componisten van zijn land
wordt beschouwd, doch die
hier vrijwel een onbekende
is. Dat men de werkelijke
culturele missie van het or
kest in betekenis vermin-
minderd had door de mu
ziekliefhebbers de kennisma
king met deze compositie te onthouden
teneinde hen die met de twee-en-twintig
jarige virtuoos Van Cliburn (eerste prijs
winnaar van het Moskouse Tsjaikofsky-
concours) te bieden, was voor een festival,
dat toch in de eesrte plaats op zijn
artistieke standing gewaardeerd wil wor
den, een onderschatting van dat zeer grote
gedeelte van het publiek dat het orkest
ook graag zonder solist had gehoord en
zeker voor het pleidooi, dat het voor werk
van eigen bodem had gegeven, belang
stelling zou hebben getoond. Men moest
nu wat dit betreft, genoegen nemen met
Barber's Adagio, in al zijn eenvoud een
subliem stuk, waaruit een elegische
schoonheid in de vertolking door het
strijkkwartet van de Philadelphians op
bloeide. Deze uitvoering betekende naar
mijn mening reeds direct het hoogtepunt
van dit optreden, dat met de tweede Sym
fonie van Brahms werd voortgezet. In dit
stuk kon men al de voortreffelijke eigen
schappen van het orkest bewonderen, de
homogene klank van de strijkers, de bla
zerslessenaars bezet door solisten die zich
eveneens prachtig aanpasten, een disci
pline die niet tot verstarring leidt, omdat
zij uit het verantwoordelijkheidsbesef van
ieder ten opzichte van het gehele „appa
raat" voortkomt. Wat men helaas miste
was warmte, vreugde om de muziek, een
moment van echte musische vervoering.
Hetzelfde kan gezegd worden van de in
terpretatie van de tweede Suite uit
„Daphnis et Chloé" van Ravel: van de
evocatie van het heidendse Griekenland
bleef niets over. Ravel's rijke en subtiele
partituur diende voor een demonstratie
van perfecte doch levenloze orkestrale
schittering.
De jonge pianist Van Cliburn werd uit
bundig toegejuicht voor zijn vertolking
van het populaire concert van Tsjaikofsky:
De regisseur Edwin Thomas, door de
„Sticusa" uitgezonden naar Suriname,
waar l>i,j ppder.meer het door Albert Hel
man geschréven Surinaamse passiespel in
studeerde, is tijdens een repetitie van dit
spel gevallen. Daarbij heeft hij een zware
hersenschudding opgelopen. Na twee
maanden gelegen te hebben zal hij op me
disch advies voor volledig herstel bin
nenkort naar Holland vertrekken.
Zaterdagavond had in het vrijwel uitver
kochte Gebouw voor Kunsten en Weten
schappen te Den Haag de eerste van een
serie van vier voorstellingen plaats die
tijdens het Holland Festival van twee
opera's van Arnold Schönberg de komi
sche éénakter „von Heute auf Morgen" en
het monodrama „Erwartung" gegeven
worden. Men had hiervoor een vijftal voca
listen van de Hamburgse Opera geënga
geerd, alsmede de regisseur Hans Hartleb
en de. dirigent Hans Rosbaud, welke laatste
zich een naam heeft verworven als voor
vechter van de hedendaagse muziek en
onder wiens leiding het Residentie-Orkest
het orkestrale gedeelte waarnam.
„Von Heute auf Morgen" is een „society"-
komedie van de eenvoudigste soort. Het is
hoofdzakelijk de dialoog van een echtpaar,
zojuist teruggekeerd van een partijtje. De
man blijkt nogal gecharmeerd
te zijn geweest door een an
dere vrouw, een vriendin van
zijn echtgenote. Deze laatste
weet wel hoe zij haar man,
die zijn droombeeld uitvoerig
bezingt, weer op het pad van
echtelijke deugdzaamheid
moet brengen. Zij gebruikt
de toiletten van haar zuster,
een danseres, om in tal van
kokette scènes haar man te
doen gevoelen, dat hij zijn
idealen ook dichter bij huis verwezenlijkt
kan vinden. Handig weet zij daarbij ook
gebruik te maken van een kleine flirtation,
die zij met een beroemde „Kammersanger"
gehad heeft. Het gelukt haar zodoende de
liefdesvlam weer in haar man aan te wak
keren. En als de vriendin en de zanger, die
hetechtpaar voor een borrel Uitgenodigd
hebben, ten tonele verschijnen, vinden zij
man en vrouw in eikaars armen als voor
beeld van oprechte huwelijkstrouw. Het
stuk speelt zich af in de slaapkamer van
het echtpaar, die gestoffeerd is met meu
bels in „Jugendstil" en requisiten als een
telefoon met afzonderlijke luisterhoorn en
microfoon een houten kamerscherm en een
fonograaf, terwijl ook de jurken waarin de
vrouw zich hult, de sfeer van de „roaring
twenties" mede bepalen.
„Erwartung" is een monodrama, dat wil
zeggen: er treedt slechts één persoon in dit
ongeveer veertig minuten durende stuk op,
een vrouw die zich, radeloos rondzwervend,
uitput in het zoeken naar haar geliefde die
haar verlaten heeft voor een andere vrouw.
Zij is ten prooi aan een heftige angst, die
tenslotte tot een hallucinatie leidt, waarin
zij meent het lijk van haar minnaar voor
zich te zien. Wéér breekt een dag aan, voor
haar is er slechts het wachten, want: „Alle
leben, ihre Augen flammen, wo bist Du?
Es ist dunkel, dein Kuss wie ein Flammen-
zeichen in meiner Nacht". Tegen een door
zichtig achterdoek, waarop bij het begin en
tegen het eind de takken van het omrin
gende bos geprojecteerd worden en waar
tegen in het midden zich slechts het sil
houet van een metershoge cypres dreigend
aftekent, beweegt zich de eenzame vrou
wenfiguur in een donkerrood gewaad.
De wijze waarop Schönberg deze twee zo
ineenlopende gegevens muzikaal verwerkt
heeft, kan slechts gewaardeerd worden als
men zich gewonnen geeft aan de door hem
gecreëerde en rigoreus ontwikkelde com-
positiewijze. Men spreekt dikwijls van
twaalftoonstechniek, maar in feite heeft
men hier niet zozeer met een techniek als
wel met een bepaalde vooropgezette orde
ning van het tonenmateriaal te doen, die
het muziekbesef van zeer vele componisten
ingrijpend beïnvloed heeft, doch waarvan
de waarde nog steeds een omstreden punt
is. Schönbergs componeertrant, aanvanke
lijk tot' een betrekkelijk kleine kring van
volgelingen en aanhangers beperkt, heeft
vooral sinds de tweede wereldoorlog in
Midden-Europa (waar zijn kunst door de
nazi's taboe was verklaard) intense be
langstelling ondervonden, niet alleen bij
jonge componisten, maar ook bij een vrij
groot publiek van serieuze muziekliefheb
bers, die op hun beurt weer de musici
stimuleerden in het uitvoeren van het werk
van Schönberg en zijn „school" in de
concertzaal, voor de radio en in de opera.
Aan deze belangstelling hebben wij deze
voorstellingen te danken, die het moet
direct gezegd worden op een bijzonder
hoog niveau stonden. Indien men enig
besef heeft van de ongewone moeilijk
heden, waarvoor de componist door wie
iedere „Spielfreudigheit" aan de grenzen
van zijn streng bewaakte klankwereld als
een concessie werd afgewezen de execu
tanten (speciaal de zangers) plaatst, moet
men grote bewondering hebben voor wat
hier gepresteerd werd. Met feilloze zeker
heid werden de moeilijkste, antivocale
wendingen geïntoneerd zonder dat men een
moment het gevoel kreeg van onzekerheid
of aarzeling. Integendeel, alles geschiedde
met de grootste vanzelfsprekendheid, die
de zangers in „Von Heute auf Morgen"
gelegenheid gaf tot een losweg acteren dat
men op het operatoneel niet vaak te zien
krijgt. Er is een wonderlijke discrepantie
tussen de in feite dodelijke ernst van
Schönbergs muziek (die zich eigenlijk tegen
de aanpassing aan zulk een luchtig niemen
dalletje verzet) en de handeling op het
toneel. Dit zou zonder de voorbeeldige ver
tolking van de vier medewerkenden, in de
eerste plaats van Erika Schmidt als de
echtgenote, maar ook van Derrik Olsen als
de man, Herbert Schachtschneider als de
„Kammersanger" en Magdo Laszlo (de
vriendin) wellicht tot een lachwekkend
resultaat hebben kunnen leiden in een
geheel andere zin als door de componist
bedoeld was. Weliswaar kan ik mij niet
voorstellen, dat iemand echt getroffen is
geworden door deze als komedie bedoelde
éénakter, waarin eigenlijk niets vertede-
rends of humoristisch te horen is. Maar
door zijn waarlijk fabelachtige techniek
zal hij evenzeer veler harten gewonnen
hebben als door de gevoelige wijze, waarop
hij de tedere passages voordroeg, alsmede
door de sympathieke indruk die zijn ge
hele wijze van optreden maakte. Hij is,
lijkt me, niet een snel verschietende ster
aan het muzikale firmament, maar iemand
die de kiemen voor een verdere ontwik
keling van zijn talent in zich draagt.
Ormandy liet de strijkers als dank voor
de ovatie, die het orkest na afloop van dit
programma in ontvangst had te nemen,
het bekende „Air" uit de Suite D van Bach
spelen.
Sas Bange
Bach, Handel, Mozart, Beethoven, Cho
pin en nog meer beroemde componisten
hebben fantasieën geschreven, uiteenlo
pend van stijl, muzikale middelen en met
verschillende intentie. Maar allen vonden
in de fantasie een medium om zich muzi
kaal uit te spreken en om met deze op
vrijheid gebaseerde vorm toe te geven aan
de onweerstaanbare drang der muzikale
inspiratie. De jonge Nederlandse compo
nist Jaap Geraedts heeft in dit jaar even
eens een fantasie geschreven. Het werk.
bestemd voor uitvoering op de piano,
maakte bij de voordracht, die de pianiste
Janine van Mever er zondagmiddag van
gaf op het concert, dat door de Stichting
Nederlands Impresariaat ter gelegenheid
van een „weekeind" voor jonge Neder
landse uitvoerende musici in huize „Lanct
en Bosch" te 's-Graveland was georgani
seerd, de indruk van een evenwichtig, be
wust werk, absoluut-muzikaal van aard
maar waarvan de koraalachtige slotmelo-
die een bepaalde intentie deed veronder
stellen. Volstrekt nieuwe ervaringen
schonk deze degelijke muziek overigens
niet. Wel de uitvoering, want Janine van
Mever heeft zich daarmede kunnen on-
■derscheiden als een muzikale en technisch
goed onderlegde pianiste.
De gitaar kan met straffe ritmen op
wekken tot de dans, maar zij kan ook
haar toehoorders doen verzinken in de
droom der meditatie. En van deze zijde
heeft het instrument zich op deze middag
doen kennen bij de uitvoering die de gi
tarist Dick Visser van drie Préludes van
de Braziliaanse componist Heitor Villa Lo
bos gaf. Het spel van Visser muntte hierbij
uit door gaafheid en door gevoelige ge
nuanceerde l.lank.
Dit concert, dat bij een auditorium van
toonkunstenaars een bijzondere ontvanke
lijkheid ontmoette, werd met een overtui
gende vertolking van het Trio in C van
Johannes Brahms door het „Nieuw Neder
lands Pianotrio" besloten. Van dit trio, dat
dit jaar ook te Haarlem met een optreden
een bijzonder gunstige indruk achterliet,
is Marijke Helman de muzikale, bewuste
violoncelliste, Jean Louis Stuurop de be
gaafde violist en Gérard van Blerk de
technisch voortreffelijk geschoolde en
zich ook door kunstzinnig begrip onder
scheidende pianist. De ruimte, waarin ge
musiceerd werd, was gezellig, maar eigen
lijk voor de muziek van Brahms te klein
Desondanks konden de toehoorders ge
grepen worden door het meeslepende spel
van deze jonge kunstenaars, die in de
juiste zin openstonden voor de romantiek
van Brahms.
P. Zwaanswijk
De Hertzog-prjjs. De Zuidafrikaanse
Academie voor Kunsten en Wetenschap
pen heeft de Hertzog-prijs voor critisch
proza en essays toegekend aan prof. dr. N
P. van Wijk Louw, hoogleraar in de Zuid
afrikaanse letterkunde aan de gemeente
lijke Universiteit van Amsterdam. In 1940
ontving hij de Hertzog-prijs voor poëzie.
Kunstopdracht. De gemeente Amster
dam heeft aan de kunstenaar Jan Meefout
uit de hoofdstad opdracht gegeven tot het
vervaardigen van twee beeldhouwwerken,
bestemd voor de verfraaiing van de brug
over de Burgemeester Cramergracht in de
tuinstad Slotermeer.
Geschilderde portretten. Namens het
provinciaal bestuur heeft mr. J. Cramer,
Commissaris der Koningin in de provincie
Drente, donderdagmiddag tijdens een bij
eenkomst in het provinciehuis, twee ge
schilderde portretten van zijn voorgangers
in ontvangst genomen, geschonken door
nazaten van de gouverneurs mr. P Hof
stede, de eerste functionaris in deze pro
vincie (18141831) en van mr. L. M. Graaf
van Randwijck (18421846).
Helga Pilarczyk in „Erwartung" van
Arnold Schönberg
dat men geboeid geweest was, bleek wel
uit het langdurig applaus waarmee de
medewerkenden na afloop van de eerste
helft van deze avond gehuldigd werden.
In „Erwartung" vervulde de sopraan
Helga Pilarczyk de zware opgave om in de
rol van de verlaten vrouw uiting te geven
aan een situatie vol heftige, wisselende
emoties in éénzelfde genadeloze muziektaal.
Zij wist, mede door een intense expressieve
(men kan bijna zeggen: explosieve) kracht
vol gebaar en beweging, het publiek sterk
te boeien en de onheilspellende sfeer van
leegte op te roepen, die de componist hier
bedoeld heeft. Trouwens, in dit emotionele
gebied van ontworteling en verstrooid zijn
weet Schönbergs middelpuntvliedende mu
ziek wel degelijk te beroeren. De muziek
waart door de nacht als een reptiel van
angst, ontlaadt zich in een schreeuw en
bekruipt ons opnieuw met glibberige, on
grijpbare tentakels van klank. Het eind,
waar vogelstemmen ineens het wezenloze
vleermuisgefladder overstemmen, waarna
de muziek afbreekt, niet eindigt, is tref
fend: wij verlaten de eenzame, wier angst
en zoeken, wier verwachting, dóórgaat.
Na de uitvoering van beide werken be
trok dirigent Hans Rosbaud, die de voor
stelling met grote zekerheid geleid had,
uitdrukkelijk het Residentie-Orkest in het
applaus. Ongetwijfeld had het orkest de
gehele avond „op de punt van de stoel"
gemusiceerd, doch daarmee had het ook
een sterk bewijs van zijn kunnen gegeven.
Sas Bunge
Voor een compositie, die geschreven
wordt om zich in werkelijke klank te doen
manifesteren, zijn het niet alleen metrium,
ritme, melodie en harmonie, die haar
karakter bepalen. Het timbre, de klank
kleur is daarvoor van even grote beteke
nis als determinerende factor. De compo
nist, die zich bindt aan een of andere vo
cale of instrumentale bezetting, legt zijn
inspiratie beperkingen op, al
kunnen de grenzen zeer ruim
genomen worden. De compo
nist Henk Badings werd in
1952 in een zelfde situatu
gebracht, toen hem door di
gemeente Amsterdam de op
dracht werd verstrekt een
kamermuziekwerk te schrij
ven voor klarinet, fagot
hoorn, twee violen, altviool,
violoncel en contrabas. Het
zou alleszins begrijpelijk zijn
geweest, wanneer deze voorgeschreven
bezetting dit octet in de sfeer van de
symfonische muziek had gebracht, want
ook hier lagen de voor deze muziek ty
perende timbre-combinaties en verwer
kingen in vertrouwde „klassieke" geest
voor de hand. Badings heeft dit vermeden
door zijn meesterschap in subtiele verwer
king van thema's en thema-elementen in
te schakelen bij het schrijven van dit
kamermuziekwerk, dat onder invloed van
een feilloos constuerend intellect een
weldadig evenwicht verkregen heeft en 'n
muzikale puurheid, waarvan het contact
de toehoorders een rustig verpozen schenkt
in een klankengebied, waar het kalm ver
glijden van de klankkleuren die rust ner
gens verstoort.
Het Amsterdams Kamermuziekgezel
schap, dat het Octet van Badings op het
programma had geplaatst van het concert,
dat zaterdagavond in de kleine zaal van
het Concertgebouw te Amsterdam werd
gegeven en dat opgenomen was in het
Holland Festival 1958, heeft het werk
voortreffelijk tot uitvoering gebracht. Met
meesterlijke beheersing van hun instru
menten musiceerden hier de klarinettist
Bram de Wilde, de fagottist Thom de
Klerk, de hoornist Jan Bos, de violisten
Piet Heuwekemeyer en Piet Lamberts, de
altviolist Koen van der Molen, de violon
cellist Joop Klemann en de contrabassist
Kees de Ligt in prachtige eenheid van op
bouwend spel en van interpretatie. Het
was eigenlijk een zeldzame gebeurtenis,
die men op deze avond kon beleven, om
dat een ingespeelde combinatie als die van
het Amsterdams Kamermuziekgezelschap
vrijwel nooit geformeerd wordt.
Het bijzondere van deze ervaring betrof
ook de uitvoering van het Octet opus 166
van Franz Schubert, dat in tegenstelling
tot het werk van Badings wel in de ban
van de symfonie werd geschreven.
P. Zwaanswijk