Schoonheid van Hom
HISTORISCHE GEBOUWEN
Doornspijk kreeg als teken
van ontwikkeling tot welvaart
een zeer modern zwembad
ie de Maasvallei
door Helma Wolf-Catz
Stimulans van soldaten i
VRIJDAG 27 JUNI 1958
EEN RIVIERENLANDSCHAP heeft al
tijd een grote bekoring en dat van de Maas
in het bijzonder, pril in de ochtend, breed
en nodend in de middag, mysterieus en
nevelig tegen de avond. Ook langs Roer
mond, de statige stad met de Munsterkerk
in Romaanse bouwstijl, stroomt de Maas,
terwijl het zuidelijk gedeelte naar de Roer
toegewend is. Niet alleen in Zuid-Limburg
maar ook om Roermond heen en enkele
tientallen kilometers verder liggen vele
ruïnes en een keur van kastelen op dus
danige wijze verspreid, dat zij alle in dag
tochten te bereiken zijn. Ruïnes als van
kasteel Bleijenbeek onder Afferden, als van
Geijsteren, van kasteel van Nunhem, waar
restauratie aan de orde is, Kessel en Grub-
benvorst, van het slot Montfort en van
Born wisselen af met de grootste onder de
oude burchten. Als wij het belangrijke
kasteel Horn ten westen van Roermond,
dat straks uitgebreider onze aandacht zal
vragen, als uitgangspunt nemen, dan heeft
men ten noorden daarvan kasteel Alden-
ghoir bij Haelen, dat als klooster in ge
bruik is. De sage vertelt, dat het slot tegen
de Zweedse krijgsbenden in de tachtig
jarige oorlog met „mannenmoed" door
freule Van Boetselaer werd verdedigd. De
Zweedse aanvoerder, getroffen door zoveel
heldhaftigheid van een vrouw, bood vrije
aftocht aan.
Ten westen van Horn zien wij het kas
teel Baexem en huize De Brias liggen. Ten
zuiden in Grathem bevindt zich het kas
teel Ten Hove, dat met zijn mooie tuinen
op verzoek geopend is. Een aardig klein
kasteel is dit, dat helaas ook al vrij zware
oorlogsschade opliep, maar zo goed mo
gelijk werd gerestaureerd. Wie hier in de
buurt dwaalt, zal niet vergeten het oude
stadje Thorn met de romantische witte
huizen te bezoeken. De stad was eens een
vorstendom, geregeerd door een abdis. Dan
zijn er nog de overblijfselen van het kas
teel Weert, waar op de plaats, die eens
door de vierkante bastion werd inge
nomen, een woonhuis staat, dat doorlopend
is te bezichtigen. Het kasteel werd in 1455
door Jacob I van Home gesticht. En hoe
wel Horn het stamslot van deze voorname
adel was, werd Jan van Horne, de latere
bisschop van Luik, in 1458 op het kasteel
Weert geboren. Philips de Montmorency,
graaf van Horne, ridder van het Gulden
Vlies, heeft hier Philips de Tweede ont
vangen. Oranje, Egmond en Horne, namen
die in de geschiedenis onafscheidelijk aan
elkaar verbonden zijn, behoren bij Horn
zowel als bij het genoemde kasteel. Hier
werd de graaf van Horne in 1568 na zijn
dood in de St. Maartenskerk bijgezet. In
deze zelfde contreien ligt het slot Alden-
borgh, dat dagelijks is geopend en door de
Paters Franciscanen - Minderbroeders
wordt bewoond.'Ook dit kasteel heeft eens
«aan de Heren van Horne behoord. Er is
een zestiende-eeuwse kerk en een zeven-
tiende-eeuws orgel, er zijn schilderijen
van oude meesters waaronder een Murillo
en een Matsijs, waarbij verder een ge
brandschilderd raam vermeld moet wor
den. In de bibliotheek en het archief van
het klooster bevinden zich kostbare mid
deleeuwse handschriften en wiegedrukken.
Wil men verder naar het zuiden trekken
dan komt men langs Limbricht, dat in de
tweede wereldoorlog in de gevechtslinie
lag, als ook langs het zeventiende-eeuwse
kasteel Wolfrath, het kasteel Grasbroek,
het Huis Holtum en het kasteel Obbicht
onder meer. Ontelbare geschiedenisver
halen doen over deze kastelen de ronde,
zodat het ons toeschijnt als werd onze
vaderlandse historie alleen in Limburg
gemaakt.... Vele legenden en sagen
bovendien zijn aan de kastelen, aan de
ruïnes vooral, verbonden. Als een kleine
illustratie hiervan moet de-ruïne van het
Gebroken Slot met de legende van de
Witte Dame genoemd worden. Dat is in
Grubbenvörst, maar dan zijn we alweer
dichter bij Tegelen met zijn passiespelen
en zijn kasteel Holtmühle uit de veertien
de eeuw, bekend als hoofdkwartier van
Frederik Hendrik tijdens de twintigdaagse
belegering van Venio in 1646. Deze burcht
wordt ook wel kasteel Glazenap genoemd
naar Baron Glazenap die de zogenaamde
„Glazenapjes" liet slaan, een munt waar
van nog slechts enkele exemplaren be
staan. En op slechts vijf kilometer afstand
ziet men kasteel Van Baarlo dat in de
vijftiende eeuw door Karei de Stoute werd
veroverd, de Berkt in het Maasdal met
zijn mooi hoektorentje, kasteel De Raaij
ten westen van de zogenaamde Napoleons-
weg en het kasteel Scheres uit de veer
tiende eeuw. En wie kent niet de naam
van de grote kastelen Arcen, Wel en Hil-
lenraad te Swalmen.
Arcen is niet alleen om zijn kasteel met
fraai poortgebouw, maar ook om de
Ravenvennen, vermaard. De liefhebber van
vogels en planten vertoeft er graag,
schrijft Evert Zandstra in zijn boek over
Limburg waarin een mooie foto is opge
nomen van het Maaslandschap met zijn
bomen. Wel is een typisch veertiende-
eeuws kasteel, vierkant, met een zware
ronde hoektoren links bij de ingang.
Dichtbij is het aantrekkelijk kleinere kas
teel Borggraaf in Lottum gelegen. En Hil-
lenraad moet ieders bewondering hebben
om zijn prachtige park met vijvers en zijn
uitzonderlijk mooie interieur. Deze laatste
kastelen vergen alle voor zich de aan
dacht. Horn, mede een der belangrijkste,
werd in 1948 grotendeels door een brand
verwoest en is door Monumentenzorg te
zamen met het architectenbureau Pierre
Cuypers, dat zijn sporen al zovele malen
heeft verdiend, geheel naar oude trant
weer opgebouwd. Bij de brand kon een
deel der kunstschatten, waarvan het por
selein zeer bijzonder is, gelukkigerwijze
gered worden. Het huis wordt weer in alle
glorie bewoond door mevrouw R. Magnée-
De Horn uit een familie, die sedert 1798
het goed bezit. Het machtige slot werd
reeds in het even machtige land van Horne
in de dertiende eeuw gesticht door de
Graven van Horne, van wie de nakome
lingen hun rechten tot 1798 op dit kasteel
konden laten gelden. Een beschrijving van
al deze Heren van Horne, ook wel Hoorne
of Heurne, komt men in „Moes en Sluyter-
man" met hun portretten tegen. Op zeld
zame wijze is Horn, dat op een hoge
burchtheuvel in de winterbedding van de
Maas ligt, hersteld. Interessant is het dit
te weten, opdat op aanvraag bij de eigena
res en met haar speciale vergunning het
kasteel te bezichtigen is. Oudheidkundige
gegevens, door de architecten wereldkun-
dig gemaakt, hebben uitgewezen, dat in
de veertiende eeuw het kasteel is ver
hoogd en het begin van de vijftiende eeuw
een gedeelte van de cirkelvormige ring
muur tussen de oude voortoren en de rid
derzaal vervangen werd door een recht
hoekige schildmuur. In de vijftiende eeuw
heeft men meer woonruimte gemaakt en
i de eiken moerbalken in de ridderzaal aan
gebracht. Een latere uitbreiding trok de
poorttoren erbij. Hoe het kasteel er toen
uitzag kan men zien op het schilderij dat
in het Kaiser Friedrich Museum te Ber
lijn hangt. In de achttiende eeuw werd
de ridderzaal verdeeld in twee verdie
pingen. Ook de ophaalbrug werd toen al
vervangen door een aarden dam. Het oud
ste gedeelte van het kasteel is de ring
muur met de twee halfronde torens. Hier
tegen bevond zich dan aan de binnenzijde
de rechthoekige ridderzaal, waarvan de
afmetingen met die van het slot Loeve-
stein overeen schijnen te stemmen. Er zijn
daar resten teruggevonden van de spits-
boogramen. De poorttoren in de ringmuur
was de vroegere ingang tot het kasteel
Aan de binnenzijde kan men nog inker
vingen in de mergelsteen zien, aangebracht
door de schildwachten. Opmerkelijk zijn
de in deze poorttoren te voorschijn ge
komen schuilnissen. Er bevindt zich nog
de opening, waarin de lantaarn werd ge
plaatst, benevens een vierkante koker, die
diende om berichten door te geven naar
de ringmuren. Op de bovenverdieping van
de toren zijn overblijfselen gevonden van
vroegere kantelen. In voorbije eeuwen is
het tentdak al veranderd in een zadeldak.
HOEWEL het nog steeds indrukwek
kend is in deze schilderachtige zomerom-
geving de hoofdingang van deze trotse
burcht binnen te komen en hoewel park,
vijver en vruchtbomen een prachtige aan
blik bieden, is het natuurlijk erg te be
treuren dat die eens zo vol klimop begroei
de muren verschroeid zijn geweest en ge
deeltelijk afgebrand. Maar uiteindelijk
ligt Horn er dan nog altijd, zij het niet zo
eenzaam, als in de tijd toen onder de twee
meter dikke muren een gang onder de
grond gegraven werd, die van deze burcht
naar een der dorpelingen, Math. Peeters,
leidde. Oorspronkelijk was Horn aan het
graafschap Loon of Lootz onderhorig. Het
werd in 1450 tot graafschap verheven. Na
het uitsterven van de Graven van Loon
volgden als zodanig de Luiker bisschoppen
op. Maar na de onthoofding van de Graaf
van Horne waren er steeds twisten over
De zee, de zon en een speelgoeddier; wat
kan een klein meisje als dit meer van het
leven verlangen? Een onbezorgd zomer-
plaatje, dat echter ook een waarschuwing
behelst: laat u in de vakantie niet bij de
neus nemen!
de erfopvolging, die zoals reeds opge
merkt werd bij het binnentreden van
de Magnée's pas ophielden. Vóór de brand
kon men er portretten van de aanverwante
familie Petit d'Oudenbourg uit het be
kende adellijke Roermondse geslacht zien
hangen, evenals die van de Jonkheren de
Pollart, de stichters van het Louisia Gast
huis te Roermond en van andere families,
die in de geschiedenis van deze stad staan
opgetekend. De verzameling antieke meu
belen en oud porselein was opmerkelijk:
grote pullen koningsblauw, prachtige was-
stellen, gekleurde' schotels, bekers, ser
viezen met veel gou beschilderingen.
Er was een met schildpad ingelegde kast
met gesneden beeldjes en kruisbeelden van
de beeldhouwer Bauer, die voor de Franse
revolutie met andere kunstenaars naar
Roermond kwam. De geslachten, die in dia
tijden Hora bewoonden, bevorderden, ja
beoefenden zelf, verschillende takken van
kunst: muziek, schilderen, hetgeen zich
uitte in de herders en herderinnetjes ,in de
bloemtuilen, in de landschappen en ruïnes,
alles a la Watteau in waterverf. Natuurlijk
werd er ook veel geborduurd, vazen met
bloemen vooral. En er werden prachtige
landschappen en bossen als silhouetten
geknipt. Behalve het porselein en al deze
kunstuitingen was daar ook in een der
vertrekken een' palisanderhouten kast met
snijwerk in Italiaanse stijl. Een geluk is
het, dat zoveel binnenskamers ondanks het
vernietigende vuur bewaard is gebleven.
En het is geheel in de stijl van deze kunst
zinnige geslachten, dat Monumentenzorg
en de architecten met zoveel zorg naar dp
oude gegevens hebben gewerkt.
Tentoonstelling. In het stedelijk mu
seum „Het Catharinagasthuis" in Gouda
wordt vrijdag 27 juni een expositie ge
opend getiteld: „Holenwandkunst". De
tentoonstelling van dit materiaal uit Zuid-
Frankrijk en Spanje dat ter beschikking
gesteld werd door het Frobenius Instituut
in Frankfort aan de Main, wordt ingeleid
door de heer J. Schouten, directeur van
het museum.
illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll^
(Van een onzer redacteuren)
IN DE LUWTE van de in het voorjaar witte weelde der bloeiende krenten-
bossen op de Hokseberg in het noordoostelijk deel van de Veluwe kan men op
mooie dagen het gejoel van baders en zwemmers horen, die zich in het modern
ste openluchtbad van Nederland ontspannen. Beter dan welk ander teken ook
bevestigt het zwembad „De Hokseberg op korte afstand van het spoorweg
station Legerplaats Oldebroek de snelle ontwikkeling welke de uitgestrel
gemeente Doornspijk en vooral het daarin gelegen dorp 't Harde doormaakt.
De recente opening van dit zwembad met zijn restaurant, terrassen, speel
veld en zonneweide was voor burgemeester U. de Vries meer dan d<« vervulling
van een lang gekoesterde wensdroom. Het was vooral de zichtbaar en tastbaar
geworden vooruitgang, resultaat van twintig jaar geduldig werken in een
gemeenschap, die in het jaar van zijn benoeming voortdurend op de rand van
de armoede leefde. Van de gezinshoofden en kostwinners was altijd een kwart
werkloos. In de zomer verlieten de mannen voor enige maanden hun gezinnen
om op grote afstand slecht betaald werk in de landbouw te vinden. De vrou
wen, meestal in verwachting, bleven alleen met de kinderen achter. De woning
toestanden waren erbarmelijk en een van de eerste dingen die burgemeester
De Vries, die zelf moeite had een passend huis te vinden, aanpakte was de op
richting van een woningbouwvereniging. Het gebrek aan behoorlijke woningen
maakte ook dat Doornspijk vrijwel geen profijt had van de trek der vakantie
gangers. Een enkele actieve boer verhuurde wel een deel van zijn boerderijtje
en aan het strand langs het IJselmeer vond men wat zomerhuisjes en pavil-
joentjes. Voor het overige werd er voor de oorlog in de achtduizend hectaren
grotgemeente, die zich uitstrekt van de heuvelrug De Woldbergen tot het drie
kilometer brede boezemwater van het nieuwe Flevoland en van Kamper Nieuw-
stad tot een eind voorbij Nunspeet, aan „vreemdelingenverkeer" niets gedaan.
De toen zesenveertighonderd inwoners van Doornspijk, Oostendorp, Ooster-
wolde en 't Harde berustten in hun lot. Het waren en zijn nog eenvoudige
mensen met een sterk ontwikkeld godsdienstig besef, dat echter minder door
diepte aan wel door engte wordt gekenmerkt. Voor velen vormen religie en
fatsoer, gelijksoortige en gelijkwaardige begrippen. Levensbeschouwing is voor
alles het schuwen van de brede weg der wereldgelijkvormigheid en het zoeken
van het smalle pad der deugdzaamheid. Dit alles leidt wel eens tot verwarring
van schijn en wezen en tot inhoudsloze vormendienst. Zo kwam Doornspijk
enige jaren geleden in het onbarmhartige licht der publiciteit, omdat van som
mige kansels de bevolking werd aangespoord niet deel te nemen aan de door
lichting op tuberculose. Toch doet men er verkeerd aan de Doornspijkers uit
sluitend te beoordelen naar dergelijke excessieve verschijnselen. Er is immers
sinds de oorlog heel wat veranderd. Armoede maakte tengevolge van het prin
cipieel nieuwe landbouwbeleid der regering plaats voor betrekkelijke welvaart.
Daardoor behoefden de Doornspijkse kinderen niet langer zo spoedig mogelijk
na de lagere school op zoek naar een baantje. Nu is zeker de helft van de leer
lingen op de scholen voor voortgezet, middelbaar en technisch onderwijs in
EIburg, welk stadje een enclave vormt in Doornspijks gebied, uit Doornspijk
afkomstig. Radio en televisie deden hun intrede in de huizen, de betere bus
verbindingen vergemakkelijkten het bezoek aan de naburige steden, zoals
Zwolle en stelden de vakantiegangers in staat ook dit vergeten deel van de
Veluwe te ontdekken. De strandpaviljoens zoals het zomerhuisjescomplex
„Polsmaten" werden gemoderniseerd. Er werden vakantieoorden gesticht
als De Scheepsbel, 't Campveld, Haereland en Noverosa van het Rozekruisers-
genootschap en men kan in 't Harde nu ook een eersteklassehotel: „De Vale
Ouwe" vinden. Burgemeester De Vries heeft trouwens elke gelegenheid welke
zich voordeed aangegrepen om het levenspeil van zijn gemeentenaren te ver
beteren. Zo nam hij het initiatief tot de oprichting van een kruidendrogerij en
drie jaar geleden stichtte hij een aspergeteeltcoöperatie, die nu voor haar eerste
oogst reeds een veelbelovend afzetgebied heeft gevonden. Tegenwoordig schenkt
de heer De Vries vooral aandacht aan de vestiging van kleine industriële be
drijven welke bij het karakter van d gemeente passen om op die manier werk
gelegenheid te scheppen voor de jongens die in EIburg de technische school
hebben bezocht.
Tenslotte kwam er een geduchte injectie van vitaliteit: de toegenomen be
tekenis van het artillerieschietkamp op de Legerplaats Oldebroek en de ves
tiging van grote kazernes. De geregelde militaire bezetting van Doornspijk en
omgeving beloopt wel drieduizend man, bij tijden het dubbele. Daardoor ook
won vooral het dorp 't Harde, dat onmiddellijk bij het station Legerplaats Ol
debroek is gelegen, aan betekenis. De uitbreiding van het vaste garnizoen
dwong daar tot versnelde woningbouw en de nieuwe wijk, welke uitziet op het
zwembad, omvat al vierhonderd woningen en twee nieuwe scholen, waarvan
vooral de volgens het hallenprincipe ontworpen openbare lagere school met lof
genoemd dient te worden.
HET is de vraag of burgemeester
De Vries ooit zijn zwembad zou
hebben gekregen, wanneer al die
soldaten er niet waren geweest.
Want Gedeputeerde Staten van
Gelderland hebben tamelijk bedenkelijk gekeken, toen zij dat raadsbesluit van
Doornspijk zagen, dat een half miljoen ging kosten. Er waren twee omstandig
heden welke in het voordeel van het project spraken: er zou een particuliere
exploitatiemaatschappij komen, zodat de gemeente zich daarvan vrij kan hou
den en het ministerie van Oorlog garandeerde dat de in de omtrek gelegerde
militairen voor tenminste zesentwintig mille per jaar zullen komen zwemmen.
De Doornspijkse gemeenteraad vier antirevolutionairen, vier staatkundig
gereformeerden, twee christelijk-historischen, twee socialisten en een lid van
„Gemeentebelang" heeft zijn voorzitter, zij het wellicht wat aarzelend, toch
eenstemmig gevolgd, mits hij maar beloofde, dat het bad op zondag gesloten
zou zijn. Burgemeester De Vries, zelf anti-revolutionair, heeft dat gedaan in
de overtuiging dat een half ei beter is dan een lege dop. Zijn gemeentenaren,
die zo lang verstoken zijn geweest van elke sportbeoefening en de noodzaak
der recreatie ook minder voelden omdat ze de lieve, lange dag de vrije natuur
bij de hand hebben, zullen op den duur naar een intensiever en vollediger
gebruik van het bad waarin het instructiebassin een relatief grote plaats
inneemt toegroeien. Reeds nu wordt er door de jeugd een druk gebruik van
gemaakt en de moeders laten zich door hun kinderen naar het bad meetronen,
waar ze, nadat ze een tijd van buiten af steelse blikken op het badbecrijf heb
ben geworpen, zwichten voor het „gezanik aan hun hoofd". Bovendien gaan
alle Doornspijkse leerlingen straks schoolzwemmen, zodat de propaganda hand
over hand zal toenemen.
Omdat een zwembad van de omvang van „De Hokseberg" capaciteit onge
veer drieduizend personen voor een gemeente als Doornspijk voorlopig nog
te ruim is, richt men zich uiteraard eveneens tot de grote kring van zomer
gasten op de noordoostelijke Veluwe en daarom heeft men tevens niets nage
laten het bad zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Voorop stond natuurlijk
de zorg voor zuiver water. Het wordt van zestig meter diepte opgepompt, is
ijzervrij en bevat weinig lucht en zuurstof en circuleert door de drie bassins
zwembassin, instructiebad en kleuterbad, tezamen vijftienhonderd vierkante
meter oppervlakte met een capaciteit van tweehonderd kubieke meter .jer
uur. De zuivering geschiedt door middel van filters. Voor de biologische rei
niging wordt chloorbleekloog aan het zwemwater toegevoegd. De kleedruimte
en garderobebergplaats zes collectieve cabines voor militairen, wisselcabines
voor twaalfhonderd mannen en evenveel vrouwen liggen aan de noordkant
van het bad, aan de zoele zuidkant strekt zich de zonneweide uit, wrar vooral
de kleuters veilig kunnen ravotten. Natuurlijk heeft de ontwerper, architect
Heydelberger van de Nederlandse Heidemaatschappij, een scheiding gemaakt
tussen de „schoenenterrassen" en de „zwemperrons". De laatste zijn alleen via
waadgoten en douchegordijnen bereikbaar..
Het bad „De Hokseberg" kent verder twee in het toeristenseizoen moeilijk
te overschatten attracties: een onderwaterverlichting en een restaurant met
terrassen. De eerste bestaat uit twaalf ondergrondse schijnwerpers, die in
kokers aan de lange zijden van het bad hun lichtgloed aan het water meedelen.
Bovendien worden de perrons en de omringende bloembedden nog verlicht
door paddestoelarmaturen. Op een mooie zomeravond kan men daarvan niet
alleen in het water genieten, maar ook op het zeventig meter lange terras van
het restaurant, heel handig gebouwd op de cabines. Men -.it er op gemakkelijke
kleurige stoeltjes door de heuvels tegen kille wind beschermd. En terwijl de
nacht daalt over het Veluwse landschap en de Doornspijkers op één oor liggen
bedenkt de toerist misschien op hoe weinig streken in ons land de termen
„vergeten", „ruig" of „afgelegen" nog van toepassing zijn.