mij maai* Nescafé Nescafe FILTH A Son filtre est si pur Schoonheid en trafiek in Granada Opera uit het Rijnland met Ariadneauf Naxos" Vier Hongaarse schrijvers verdacht Operaballet van Belgrado Koninklijke belangstelling C&raatótoel RENAULT!! WOENSDAG 2 JULI 1958 3 Revisionisme' Holland Festival Geen geld voor nationale Oranjetentoonstelling GARAGE DEN HOUT ^"Hoe is het ontstaan?^ Dit woord: RUIKER 99- De eerste van de vier voorstellingen, die de „Deutsche Oper am Rhein" uit DüsseL dorf-Duisburg komt geven van „Ariadne auf Naxos" van Richard Strauss, had dins dagavond in de Koninklijke Schouwburg te 's-Gravenhage plaats. Deze hybridische opera - een klassiek gegeven in het genre der opera seria, dat doorkruist wordt door een opera buffa - heeft een eigenaardige wordingsgeschiedenis. De dichter Hugo von Hofmannsthal nodigde Richard Strauss uit om muziek te schrijven bij een omwer king, die hij gemaakt had van de bekende komedie „Le Bourgeois-Gentilhomme" van Molière, die hij echter niet liet besluiten met de originele Turkse ver toning, doch met een opera seria alsmede met het op- Holl^Dll treden van troep bouffons. Daar de burger-edelman Jourdain op dezelfde avond ook nog een vuurwerk had besteld, dienden de twee ge zelschappen dan maar te gelijkertijd hun kunst te vertonen. Deze combinatie van twee contrasterende FCStlVSl genres was voor Strauss een aanlokkelijk experiment. Het betekende echter tevens een combinatie van een ge sproken toneelstuk met een opera en dit bleek bij de première in 1912 toch niet te voldoen. Vandaar dat de auteurs „De Burger-Edelman" zich maar losmaakten van „Ariadne" en er een nieuwe bewer king van maakten die dichter bij het ori gineel van Molière stond. Voor „Ariadne auf Naxos" - doorweven met elemen- Rudolf Schock en Christel Goltz in de opera „Ariadne auf Naxos". ten van de commedia dell'arte - werd nu een voorspel ontworpen, gebouwd op de zelfde motieven. Een mecenas heeft voor een bepaald feest een ernstige opera laten componeren en deze doen opvoeren. Voor dezelfde festiviteit engageerde hij echter ook een troep potsenmakers, die dan vóór of na de opera zullen optreden, wat heel wat consternatie verwekt bij het eerste ge zelschap. Doch uiteindelijk komt de hof meester bevelen, dat wegens tijdgebrek, simultaan moet worden gespeeld, daar er die avond ook nog vuurwerk is. In dit voorspel zijn de contrasten reeds scherp getekend. De van haar waardigheid als kunstenares in het ernstige vak bewuste vertolkster der partij van Ariadne vindt tegenover zich de frivole Zerbinetta van het andere gezelschap, die er met haar ver- BOEDAPEST (UPI) Het communis tische ideologische tijdschrift „Trasadal- mi Szemle" beschuldigde gisteren in een artikel Gyoela Illyes, Laszlo Nemeth, Peter Veres, Aron Tomasi en een aantal andere vooraanstaande schrijvers van „bondgenoten te zijn van de revisionis ten en contra-revolutionaire elementen." Het tijdschrift waarschuwde, dat „de partij en de staat niet kunnen toelaten, dat die schrijvers zich organiseren als een politieke of litteraire groep" en het voegde er aan toe: „De publieke opinie verwacht van hen, dat zij hun conserva tieve ideologie zullen herzien en hun ver keerde opvattingen zullen veranderen en zij zou ook graag zien, dat zij deelnemen aan het opbouwen van de volks-democra- tie". Gyoela Illyes wordt als de grootste dich ter van deze generatie van Hongarije be schouwd en Laszlo Nemeth als de beste contemporaine toneelschrijver, Peter Ve res als een van de meest vooraanstaande Hongaarse romanschrijvers en Aron To masi is een beroemd proza-schrijver. Zij bevonden zich onder die schrijvers, die de „Petoefi-partij" vormden tijdens de op stand van 1956, die als voornaamste po litieke doel het einde van de klassenstrijd in haar vaandel had geschreven en ge vraagd hadden aan alle Hongaren om een gesloten eenheid té vormen. Het communistische tijdschrift beweert, dat de artikelen van die schrijvers „voor een belangrijk deel hadden bijgedragen aan het uitbreken van de contra-revolutie en zei, dat, door het bevorderen van een vorm van „Hongaars socialisme zonder Marxisme", waarbij de individuele boer geidealiseerd werd en door te zeggen, dat de intellectuelen de natie moesten leiden, die schrijvers een „grote invloed hadden op de jeugd, die mensen aangemoedigd hadden, die met de wapenen in de vuist tegen de volksdemocratie hadden gestre den. Zij waren zodoende politieke bondge noten geworden van de revisionisten en contra-revolutionairen." UNO-onderzoek NEW YORK (Reuter) De speciale commissie van de UNO voor Hongarije komt vandaag te New York bijeen voor de bestudering van een ontwerp voor een rapport over het proces en de terechtstel ling van Nagy en drie van zijn medewer kers. Men hoopt op deze vergadering de definitieve tekst van het rapport op te stel len. Het wordt onwaarschijnlijk geacht, dat de commissie zal aandringen op een buitengewone bijeenkomst van de Alge mene Vergadering. Het is bekend dat een of twee van de vijf leden van de commis sie hiervoor voelen. leidingskunst in slaagt de jeugdige compo nist van de bestelde opera seria over te halen tot het experiment van het gelijk tijdig optreden. En zo wordt dan in een tweede tafereel de bewuste opera „Ariadne auf Naxos" opgevoerd met intermezzo's van het andere spel: Zerbinetta en haar adepten Arlecchino, Scaramuccio, Truffal- dino en Brighella, die de steeds om de on trouwe Theseus treurende Ariadne trach ten te troosten met lied en dans en haar met raadgevingen naar hun minder zwaar tillende levensopvatting, tot andere ge dachten te brengen. Het hoogtepunt van dit intermezzo, tevens het hoogtepunt in het hele werk, gezien als muzikale presta tie, is daar de fabelachtig moeilijke en effectrijke aria van de coloratuursopraan Zerbinetta: een parodie op van alles en nog wat, maar dan zo geraffineerd, dat persi flage en virtuositeit het hoogste niveau be reiken. Wie deze aria ooit hoorde van de negerzangeres Mattiwilda Dobbs moet aan een wonder van stemcultuur hebben ge loofd en het zal wel steeds een probleem blijven deze rol te kunnen bezetten, waar deze curieuze opera mee staat of valt. Ge lukkig bezit de „Deutsche Oper am Rhein" in Ilse Hollweg een coloratuursopraan, die de hachelijke aria briljant weet te debite ren en trouwens de hele partij los en luch tig, maar steeds met een warm menselijk accent in de stem, weet te interpreteren. Alvorens verder over de vertolking te spreken, zij nog even wat gezegd over de muziek. Deze ontstond in een tijd dat het „terug naar Mozart" en het „terug naar deze en gene" niet van de lucht waren. Dat zo'n „terug" altijd maar betrekkelijk kan zijn, is evident.' Maar ondertussen lijkt het mij, dat Strauss met welbehagen dit libretto in rococostijl van harte aangegrepen heeft om (zij het dan naar de geest) menig „terug" te ondernemen. Laat hij van Lully uitgegaan zijn (wat begrijpelijk is, want deze schreef de eerste muziek bij „Le Bourgeois-Gentilhomme") - uiteindelijk kwam hij, na veel omzwervingen toch bij Wagner terecht, eerst in de „Lohengrin"- stijl en aan het slot op de „Tristan"-ma- nier. Zijn voorbeelden, die hij wellicht on bewust koos, inspireerden hem tot een Vloeiende vocale melodieusheid en tot ka- rakteristische vormen van lichte muziek, waar Léhar naderhand een voorbeeld aan kon nemen. Maar Strauss grasduinde niet zó maar, hij wist op een virtuoze manier zijn vondsten verrassend op te dissen en tot een synthese te brengen. Het idee „kameropera" bracht hem ook tot een on gewone bezetting van het orkest, dat slechts uit zevenendertig spelers bestaat, die echter voor lastige individuele taken ge steld zijn. Het experiment der uiterste contrasten is in deze partituur vooral be palend. De regisseur Günther Roth bereikte een vlot resultaat in het gecompliceerde samen spel en aan de dirigent Alberto Erede dankte men een klankschoon geheel van instrumentale en vocale elementen. Over de Zerbinetta van Ilse Hollweg sprak ik reeds. Verder was er, gezongen en gespeeld door Christel Goltz, een pathetische Ariadne die in haar grote aria „Es gibt ein Reich" een hoge troef uitspeelde. De tra- vestierol van de componist, vertolkt door Hanna Ludwig, gaf vocaal en scènisch sterke indrukken. Heb trio-, van de nimfen was vocaal zeer te prijzen en het kwartet komedianten, onder wie- Alfons Holte als Arlecchino gelegenheid kreeg zich te on derscheiden, gaf ook veel bevrediging. De heldentenor Rudolf Schock kon als Bacchus, die Ariadne tenslotte voor zich weet te winnen, tonen wat hij waard is. Een emi nente vocale kracht bleek ook Karl Dönch als de muziekleraar in het voorspel. Op de première volgen nog opvoeringen te Rotterdam, Amsterdam en Utrecht, respectievelijk op donderdag, zaterdag en zondag aanstaande, Jos. de Klerk Advertentie Nescafé is niet te evenaren: in de kop geeft Nescafé de lekkerste koffie! Dat bewijzen geur, kleur en bovenalsmaak Normaal Coffeïnevrij Espresso '8 Werelds meest favoriete Instant Coffee! Met koninklijk bezoek vereerd heeft het Ballet van het Nationale Theater van Bel grado woensdag in de Amsterdamse Stads schouwburg de eerste van een zestal op voeringen (drie in de hoofdstad, twee in Den Haag en een in Rotterdamals on derdeel van het Holland Festival gegeven. Ondanks de drukkende warmte was de zaal tot de nok bezet, toen om kwart over acht Koningin Juliana, Prins Bernhard en de prinsessen Beatrix en Irene, vergezeld door freule Renée Roëll, plaats namen in een der loges. De koninklijke familie werd in de hal door mr. G. van Hall, burgemees ter van Amsterdam, dr. M. J. Prinsen, commissaris der Koningin in de provincie Noordholland en de heren E. P- Smit, (di recteur van de Stadsschouwburg) en Peter Diamand, (secretaris van het Holland Fes tival) ontvangen. Aan Hare Majesteit wer den door de echtgenote van de ambassa deur van Joegoslavië bloemen aangeboden. In de pauze heeft de intendant van het Nationale Theater van Belgrado in de foyer de solisten, de beide dirigenten en de choreograaf aan de koningin voorge steld. Tot vertoning werden gebracht „De wonderbaarlijke mandarijn" en „Het hart van taai-taai". Het tweede programma zal bestaan uit „Romeo en Julia" op muziek van Serge Prokovjev, waaruit nu ter aan vulling de balkonscène werd uitgevoerd. Hieronder volgt een gecombineerde be spreking door Sas Bunge en David Koning. „De wonderbaarlijke mandarijn" is het derde en laatste werk, dat Béla Bartök (na „Hertog Blauwbaard" en het dansspel „De houten prins") voor het theater heeft geschreven. Het suces, dat de uitvoering van deze twee werken ten deel viel, zal voor de componist mede een stimulans zijn geweest een nieuwe balletmuziek ter hand te nemen. Het werk werd in 1919 in zeer korte tijd voltooid, doch kwam tij dens het leven van de toondichter slechts een keer in het openbaar tot uitvoering, te Keulen in 1926. Pas twee jaar na Bar- 1 tök's dood (in 1948) beleefde het tijdens een festival te zijner nagedachtenis te Boedapest een herhaling. Het weinig voor spoedige van deze carrière hangt samen met de aard van het gegeven, waardoor verdere vertoningen van het ballet op verzet stuitten (een kort verhaal van Mel- chior Lengyel leverde inspi ratie voor een libretto van een luguber spel van ero tiek). Ongetwijfeld heeft deze omstandigheid de ver breiding sterk tegengewerkt. Daarbij komt, dat Bartök niet het voorrecht genoot zijn werk gelan ceerd te zien in een Europees cultuur centrum als Parijs onder auspiciën van een promotor als Diaghilev, zoals met Strawinsky („Le sacre du printemps") en Ravel („Daphnis et Chloë") het geval was. Toch zou uitvoering in de concertzaal van deze muziek, die eigenlijk veel te ge laden is om in een dienende funtcie tot haar recht te komen, waarschijnlijk ont hullen dat het hier een werk betreft, dat in betekenis en emotionele kracht de ge noemde compositie evenaart. Alles is hier toegespitst op de dwingende kracht van het ritme, doch deze zou niet zo'n fascine rende werking uitoefenen zonder een rijk harmonisch palet, waarin de kleine secun- de een belangrijke rol speelt, zonder een orkestrale kleurfantasie, die nooit tot grof geschut haar toevlucht behoeft te nemen, doch zelfs in de meest gewelddadige pas sages van een verfijnde klankzin getuigt. Een andere eigenaardigheid van deze partituur is gelegen in een soort akoestisch dubbelaspect: op frappante wijze stijgen ongearticuleerde of halfgearticuleerde menselijke geluiden uit het orkest op: zuchten, lokken, hijgen, schreeuwen een hele onredelijke maar betekenisvolle taal is hier meesterlijk in de muziek, het idioom van het onuitsprekelijke, gereali seerd. De betekenis van het gegeven krijgt daardoor van de muziek uit een geheel nieuwe dimensie. Helaas was de uitvoe ring door het Brabants Orkest onder lei ding van de Slavische dirigent Oscar Danon veel te braaf om de felle, donkere gloed van deze klanken op de toehoor ders te doen overslaan. Door een dans technisch beschouwd zwakke vertolking van de titelrol (Zarko Pribil) maakte het grotendeels pantomimische ballet zeker niet de verwachte indruk. Meer voldoe ning schonk de ongetwijfeld talentrijke Dusanka Sifnios als de sirene van de ach terbuurt. Voor stevig realisme in de biolo gische orde zijn de Joegoslaven kennelijk niet bevreesd, maar het geheel bleef toch steken in de sfeer van revolutieromantiek, die op artistiek terrein geen enkel nieuw gezichtspunt heeft geopend. Over het algemeen moet trouwens ge zegd worden dat het ballet uit Belgrado geenszins beantwoordt aan de reputatie, die het blijkens tot ons land doorgedron gen voorbeschouwingen geniet. De man nen zijn wel sterk, maar missen de nood zakelijke verfijning bij het gebruik der academische techniek. In het duet uit „Romeo en Julia" trad de befaamde Du- san Trninitsj op. Het is mogelijk dat zijn kwaliteiten tot gelding komen bij de opbouw van een rolfiguur en daarom zul len wij ons oordeel opschorten tot na de kennismaking met het complete werken, waarbij dan ook de verdiensten van de sterk Russisch georiënteerde choreograaf Dimitri Parlitsj worden onderzocht. Naar aanleiding van wat wij thans gezien heb ben valt een vergelijking met in Joego slavië geboren of getogen dansers en in Frankrijk of Amerika werkende als Milo- rad Miskovitch of Igor Youskevitch be paald sterk in het nadeel der achtergeble venen uit. „Het hart van taai-taai" (of: „van pe perkoek") is een folkloristisch divertisse- raeHts- waaBbijoR>ea: beurtelings aan „Pre- troesjka" het kermistafreel en „De Notenkraker" v-obet gedroomde, land van avontuur wordt herinnerd. Het is meer een bewijs van een kinderlijke le venshouding en voorkeur voor de operette als een ook maar enigszins boeiend ballet. Men kon alleen overtuigd raken van de toewijding waarmee er gewerkt werd. &p de" Publiek Er is niets gëheimzinnigers op de wereld dan het Publiek. Het Publiek is alomte genwoordig, de Grote Vijand of de Mach tige Vriend, de Onberekenbare, Ongrijp bare. Het Publiek juicht toe en verguist, heeft lief en haat. Het wordt dagelijks in de krant genoemd en zorgt dagelijks voor nieuws. Het is de enige maatstaaf, en te gelijk onbetrouwbaar en leugenachtig, sceptisch en nuchter, onverantwoordelijk en tochde enige maatstaf. Als men het Publiek wil naderen, valt het uiteen in mensen die u verwonderd vragen: Wat mottat?" Sommige toneelspelers zeggen dat zij het Publiek liefhebben, doch dat is dan een liefde van vóór het eerste gezicht. Want nog nooit heeft iemand het Publiek gezien. Als men het grijpen wil, grijpt men mens die vraagt: „Wat mottat?" Het Publiek heeft enorme verbeeldings kracht. Soms belt het Publiek de krant op en zegt: „De hele binnenstad staat in brand!" Als de krant dan heenrent, blijkt de schoorsteen van modemagazijn „De Vergulde Binnenzak" niet te trekken. Als er ergens drie mensen bijeentreuze- len op een straathoek en de kranteman vraagt nieuwsgierig wat er aan de hand is, zeggen drie: „Ze zeggen dat er een moord gebeurd is. Het fijne weet ik er niet van. Maar ze zeggen dat het héél erg is". Die „ze", dat is het Publiek. Later blijkt, dat een oude dame een dubbeltje verloren had en verder niets. Als er een verkeersongeval gebeurt; staan er steevast vrouwtjes en mannetjes op de stoeprand naar de opmetende agen ten te staren. En die zeggen dan tegen iedereen die het horen wil: „Drie dooien en één schedelbasis. En die zal het ook niet halen, dus het zijn er vier. Zo gaat dat tegenwoordig - ze rijen mekaar maar dood". Als men dan vraagt hoe ze dat weten, zeggen ze: „Ze zeggen het". Later blijkt, dat een fietser zijn jas ge scheurd heeft aan een portierkruk en ver der niets. Het Publiek is dan echter alweer weg - naar de volgende leugen. Laatst zei een oude man tegen mij, ten tijde van een oploop: „De ene is met een zenuwschok naar huis vervoerd, de ander met een taxi". „Dan ben ik benieuwd, wat het vlugste gaat", zei ik - en ik vroeg een agent hoe het zat. Hij zei hetzelfde als de oude man. Dat was dan eens een geval, waarin het Publiek geen zin in liegen had gehad. Dat komt óók voor. Maar daarom is het zo onbetrouwbaar. Men weet niet wat men eraan heeft.Maar toch, Publiek, ik hou van je. Want ik ben soms zo echt een stuk je. R. Agteran Branko Markovitsj, Bojana Peritsj en Mira Sanjina waren hier de solisten, die zich in het volksdansmilieu gemakkelijk bewogen. De kleurige aankleding door Miomir Denetsj en Militsja Babitsj Iova- novitsj maakte deze revue het meest hei aanzien waard. Kresimir Baranovitsj schreef de muziek, die weliswaar aan de Polowetser dansen van Borodien deed denken, maar precies is wat zij zijn moet: een levendige aanzet tot een feestelijk kijkspel. De componist leidde zelf de uit voering van zijn werk, waarmee het Bra bants Orkest een goede beurt maakte. Advertentie Tragiek en schoonheid gaan in Spanje vaak hand in hand en nergens spreekt dit meer dan in Andalusië. Schoonheid is er in Granada volop en in ruime verscheidenheid, tragiek ligt in de trekken van de vrouwen als een erfenis van eeuwenlange onderworpenheid aan de man en de nog nawer kende invloed van de Moren, met name een zeker Oosters fatalisme. „Kijk eens goed naar de Granadinas", had een figuur uit de sherry-wereld van Jerez mij gezegd en hij bedoelde er bepaald geen soort limonade mee. „Ze zijn meer Arabisch dan Spaans." Dat gaf me een prachtig ex cuus eens goed rond te kijken en dat heb ik dan ook duchtig gedaan. De man had gelijk. Wie er gevoelig voor is, proeft de sfeer van het Midden-Oos ten uit het hele stadsbeeld. Hij ziet dan de man met de trage muilezel, rondom behangen met mandflessen, door de stra ten gaan: de waterverkoper. En schuifelend door de menig te ontdekt hij een ongelooflijk smerige oude baas met een kleinere mandfles onder de arm en een zeer onfris glas in de hand. Hij mompelt meer dan hij roept: „Agua. agua, agua," in snelle opeenvolging en steeds op dezelfde dreun- toon. Ik heb er geen gebruik van gemaakt. Tragiek is er zelfs in de overvolle karikaturen van trams, die letterlijk scheef door de bochten gaan, zoveel passa giers klitten met een miraku- leuze behendigheid aan de treeplanken. En schoonheid wie heeft ooit Alhambra kunnen be schrijven, zodat het in geen enkel opzicht te kort werd ge daan? Misschien Washington Irving, de Amerikaanse schrij ver, die het voorrecht heeft genoten er werkelijk in te wonen en wiens „Tales of the Alhambra" en „The conquest of Granada" na ruim honderd Op onze rondtocht door het zomerse Andalusië doen we vandaag Granada aan. Het is de stad van het onvolprezen Moorse paleis Alhambra, de verrukkelijke tuinen van de Generalife, opwin dende zigeunerdansen en de grootste Spaanse dichter dezer eeuw, Fédérico Garcia Lorca, die hier op 19 augustus 1936 werd vermoord. jaar als klassieken mogen wor. den beschouwd. Het kleine voorrecht van de journalist, dat mij ten deel valt, bestaat uit de toestem ming alleen door de zalen en patio's te kunnen zwerven. Het is mogelijk, dat ik nu iets mis wat mij duidelijk was gewor den wanneer ik de officiële gids op zijn voorgeschreven ronde had gevolgd. Maar is het doen van eigen ontdekkin gen niet een klein gemis waard? Alleen te midden van deze schoonheid begin ik te beseffen waarom er een kreet van smart ging door de Arabische wereld, toen de legers van Isa bella en Ferdinand Granada op 2 januari 1492 bezetten En ik buig mijn hoofd voor de nog steeds bestaande gewoonte Al hambra als een onvervangbaar verlies te betrekken in het Mohammedaanse avondgebed. Dit is allemaal zo overwel digend, dat de pure pracht niet in één bezoek kan worden om vat. Ik doorloop de zalen en hallen met hun volmaakte mo- zaiekversiering en kleurige te gels en ontdek in een van de vele, de Inzegeningszaal, dat de wanden overdekt zijn met de Inscriptie „Allah alleen is de Overwinnaar". Dan komen er gangen met pilaren, die Moorse bogen vormen, binnen plaatsen met fonteinen en sinaasappelbomen, weer nieu we zalen, sommige met verras sende doorkijkjes en weidse vergezichten, want de heuvel, waarop Alhambra is gebouwd, domineert de stad. In de Patio de los Leones denk ik even aan de zesendertig Moorse prinsen, die er vermoord zijn en wier bloed de fontein, nog als meer dan duizend jaar ge leden rustend op twaalf grijs marmeren leeuwen, het water rood kleurde. Rondom deze hof loopt een arcade van door ranke pilaren gesteunde bogen, met een kunstig uitgebalan ceerde variatie in spanwijdte. Fascinerend is ook de open binnenhof, die zijn naam dankt aan de heggen van mirtstrui ken rondom. Een klein meisje staat stil bij de visvijver in het midden en roept verrukt, wijzend op de goudvissen: „Kijk eens, mam, allemaal worteltjes!" Er is veel aan Alhambra ge restaureerd en dat was wel nodig ook; sinds de zestiende eeuw heeft men dit kostelijke paleis er maar wat bij laten liggen. Eerst in de Napoleonti sche tijd moest van Wellington, die zich met zijn leger in Zuid- Spanje bevond, het initiatief uitgaan de zo hoog nodige her stelwerkzaamheden te begin nen. Tot dan toe was Alham bra, waar eens beslist werd over het lot van landen en vol ken en waar de sfeer heerste uit de Duizend en Een Nacht, een welkom toevluchtsoord ge weest voor bedelaars en zigeu ners. De zalen waar eertijds banketten werden aangericht of waar haremvrouwen mooi lagen te zijn, waren rijk ge stoffeerd met horden half wil de katten en honden. We hebben al te lang voor ruim duizend woorden in deze fabelachtige omgeving ver toefd. Een kleine wandeling brengt me in de tuinen van de Generalife. Is Alhambra, zoals de Arabische naam aanduidt, in hoofdzaak purperrood, hier wordt de bezoeker verblind door wit. De Generalife was de zomerresidentie van de kalie fen en alles is dan ook zo luch tig en koel mogelijk gehouden. De nagenoeg zonder versiering gebouwde paviljoens vormen een natuurlijk geheel met de omringende tuinen, waarin on der hier zeldzame bomen de geurigste rozen en de fluwelig- ste jasmijn bloeit. De grote ontvangsthal, gebouwd zonder dak, wordt verlevendigd door de voortdurende val van kris tallen waterdruppels uit slan ke fonteinen. En ik kan weer begrijpen wat de Arabieren bedoelden met hun nog steeds bestaand spreekwoord: „Allah verschaft hun die hij liefheeft de middelen om in Granada te wonen". Een middag van zuivere schoonheid, met de tragiek voortdurend als begeleider. Wie naar deze stad en deze paleizen gaat kijken, omdat de reisgids ze aanduidt als „een van de voornaamste beziens waardigheden ter wereld", zonder iets te weten van de geschiedenis, zonder diep te voelen welk een drama zich hier heeft afgespeeld, doet er misschien beter aan alleen maar die andere attractie van Granada te bezoeken: de hol- woningen van de zigeuners, waar 's avonds voor de vreem delingen dansvoorstellingen worden gegeven. Dan kan men vertellen te hebben gehuiverd bij opzwepende muziek en rit men, bij knetterende castag netten en roffelende voeten. Ik heb het ook gedaan en kwam er een beetje teleurgesteld van terug, omdat er juist een tikje toeristische show te veel om heen hangt. Dan laat ik me liever naar de plaats brengen waar Fal- langisten op 19 augustus 1936 de grootste Spaanse dichter van deze eeuw, Fédérico Gar cia Lorca, hebben vermoord. Het is een stille plek buiten de stad, „tussen de sinaasappel en het geurende gras", zoals hij zelf eens heeft geschreven. Nog hangt er een dik waas van geheimzinnigheid over de mo tieven, die tot deze moord hebben geleid. Lorca was op 5 juni 1899 in Fuentovaqueros, vlakbij Granada, geboren. An- dalusiër dus in hart en ziel vond hij zijn inspiratie vooral in het Moorse karakter van zijn provincie. Zijn zigeuner liederen spreken ook de minst ontwikkelde van zijn landge noten onweerstaanbaar aan. Aan politiek heeft hij nooit ge daan, dus het is een raadsel wat de Franco-aanhangers tegen hem hadden, tenzij de Guardia Civil verbolgen was om bepaalde minder vleiende uitlatingen over deze politie in een van zijn verzen. Of stond hij te zeer bekend als een man, die de vrijheid boven alles liefhad? Misschien zullen eens de ar chieven in Madrid geopend worden, zodat de wereld in zage kan krijgen van stukken, waaruit de waarheid kan wor den gedistilleerd. Een feit is, dat Lorca de nacht voor zijn dood werd vastgehouden op de zetel van het provinciaal be stuur en het is toch moeilijk vol te houden, dat niemand hem daar kende en dat men hem domweg bij het krieken van de dag met een groep an dere „revolutionairen" voor een vuurpeloton heeft gezet. „Hij is begraven in een ko renveld en later naar een on bekende plaats overgebracht", vertelt mij een oude boer. „Maar wel is in Granada be kend wie de moordenaars zijn. De plek van het oorspronkelijk graf is heel lang onomgeploegd gelaten er groeiden vuur rode bloemen in plaats .van korenaren." J. Ft Kemming Omdat het gemeentebestuur van Baarn niet in staat is de gevraagde garantiesom van 4700 te verstrekken, zal de voorge nomen nationale Oranjetentoonstelling ter gelegenheid van het 10-jarig regeringsju bileum van Koningin Juliana niet door gaan. Het bestuur van de Baarnse Oudheid kamer had het voornemen deze expositie in juli, augustus en september te houden. Dank zij de toestemming van de Koningin was het bestuur er al in geslaagd uit het Koninklijk Archief te Den Haag een groot aantal kunstwerken, die uniek zijn en waarover nog nimmer iets is gepubliceerd voor de expositie ter beschikking te krij gen. B. en W. zagen echter geen kans de door het bestuur gevraagde garantiesom te verstrekken en thans heeft de raad van Baarn na een zeer uitgebreid debat het voorstel van B. en W„ de garantie niet te geven, aangenomen. Advertentie U BENT VOLSLAGEN LEEK U BENT ERVAREN AUTOMOBILIST In beide gevallen zult u door uw gezonde verstand en ervaring, bij aankoop van een auto de volgende eisen stellen: 1. Goedkoop in aanschaf 2. Goedkoop in gebruik 3. Langdurige fabrieksgarantie. Wij noemen tegenwoordig een bos bijeengeschikte bloemen een bouquet of boeket, vergetende dat wij er een goed Nederlands woord voor bezitten in ruiker. Letterlijk betekent ruiker natuurlijk: hij die ruikt, maar ook: hij die riekt. Het verschil dat de Nederlandse schrijf taal maakt tussen ruiken en rieken reuk opnemen en reuk geven is namelijk geheel kunstmatig. In ruiker hebben wij natuurlijk de betekenis: geur geven. Oorspronkelijk was een ruiker hele maal niet een bos bloemen, maar een bal van welriekend gom of specerij die dienst deed als reukwerk. Men noemde dat voorwerp ook wel riekappel of riekertje. In een kanttekening bij Sa- lomo's Hooglied wordt van een „riec- kerken van myrrhe" gesproken. Lang zamerhand werd de betekenis verengd tot ruiker van bloemen. Het verband met het werkwoord ruiken is geheel verloren gegaan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1958 | | pagina 3