mij maai*
Nescafé
Nescafe
FILTH A Son filtre est si pur
Schoonheid en trafiek in Granada
Opera uit het Rijnland met
Ariadneauf Naxos"
Vier Hongaarse
schrijvers verdacht
Operaballet van Belgrado
Koninklijke belangstelling
C&raatótoel
RENAULT!!
WOENSDAG 2 JULI 1958
3
Revisionisme'
Holland
Festival
Geen geld voor nationale
Oranjetentoonstelling
GARAGE DEN HOUT
^"Hoe is het ontstaan?^
Dit woord: RUIKER
99-
De eerste van de vier voorstellingen, die
de „Deutsche Oper am Rhein" uit DüsseL
dorf-Duisburg komt geven van „Ariadne
auf Naxos" van Richard Strauss, had dins
dagavond in de Koninklijke Schouwburg
te 's-Gravenhage plaats. Deze hybridische
opera - een klassiek gegeven in het genre
der opera seria, dat doorkruist wordt door
een opera buffa - heeft een eigenaardige
wordingsgeschiedenis. De dichter Hugo
von Hofmannsthal nodigde Richard Strauss
uit om muziek te schrijven bij een omwer
king, die hij gemaakt had van de bekende
komedie „Le Bourgeois-Gentilhomme" van
Molière, die hij echter niet liet besluiten
met de originele Turkse ver
toning, doch met een opera
seria alsmede met het op- Holl^Dll
treden van troep bouffons.
Daar de burger-edelman
Jourdain op dezelfde avond
ook nog een vuurwerk had
besteld, dienden de twee ge
zelschappen dan maar te
gelijkertijd hun kunst te
vertonen. Deze combinatie
van twee contrasterende FCStlVSl
genres was voor Strauss een
aanlokkelijk experiment. Het betekende
echter tevens een combinatie van een ge
sproken toneelstuk met een opera en dit
bleek bij de première in 1912 toch niet te
voldoen. Vandaar dat de auteurs „De
Burger-Edelman" zich maar losmaakten
van „Ariadne" en er een nieuwe bewer
king van maakten die dichter bij het ori
gineel van Molière stond. Voor „Ariadne
auf Naxos" - doorweven met elemen-
Rudolf Schock en Christel Goltz in de
opera „Ariadne auf Naxos".
ten van de commedia dell'arte - werd nu
een voorspel ontworpen, gebouwd op de
zelfde motieven. Een mecenas heeft voor
een bepaald feest een ernstige opera laten
componeren en deze doen opvoeren. Voor
dezelfde festiviteit engageerde hij echter
ook een troep potsenmakers, die dan vóór
of na de opera zullen optreden, wat heel
wat consternatie verwekt bij het eerste ge
zelschap. Doch uiteindelijk komt de hof
meester bevelen, dat wegens tijdgebrek,
simultaan moet worden gespeeld, daar er
die avond ook nog vuurwerk is. In dit
voorspel zijn de contrasten reeds scherp
getekend. De van haar waardigheid als
kunstenares in het ernstige vak bewuste
vertolkster der partij van Ariadne vindt
tegenover zich de frivole Zerbinetta van
het andere gezelschap, die er met haar ver-
BOEDAPEST (UPI) Het communis
tische ideologische tijdschrift „Trasadal-
mi Szemle" beschuldigde gisteren in
een artikel Gyoela Illyes, Laszlo Nemeth,
Peter Veres, Aron Tomasi en een aantal
andere vooraanstaande schrijvers van
„bondgenoten te zijn van de revisionis
ten en contra-revolutionaire elementen."
Het tijdschrift waarschuwde, dat „de
partij en de staat niet kunnen toelaten,
dat die schrijvers zich organiseren als
een politieke of litteraire groep" en het
voegde er aan toe: „De publieke opinie
verwacht van hen, dat zij hun conserva
tieve ideologie zullen herzien en hun ver
keerde opvattingen zullen veranderen en
zij zou ook graag zien, dat zij deelnemen
aan het opbouwen van de volks-democra-
tie".
Gyoela Illyes wordt als de grootste dich
ter van deze generatie van Hongarije be
schouwd en Laszlo Nemeth als de beste
contemporaine toneelschrijver, Peter Ve
res als een van de meest vooraanstaande
Hongaarse romanschrijvers en Aron To
masi is een beroemd proza-schrijver. Zij
bevonden zich onder die schrijvers, die de
„Petoefi-partij" vormden tijdens de op
stand van 1956, die als voornaamste po
litieke doel het einde van de klassenstrijd
in haar vaandel had geschreven en ge
vraagd hadden aan alle Hongaren om een
gesloten eenheid té vormen.
Het communistische tijdschrift beweert,
dat de artikelen van die schrijvers „voor
een belangrijk deel hadden bijgedragen
aan het uitbreken van de contra-revolutie
en zei, dat, door het bevorderen van een
vorm van „Hongaars socialisme zonder
Marxisme", waarbij de individuele boer
geidealiseerd werd en door te zeggen, dat
de intellectuelen de natie moesten leiden,
die schrijvers een „grote invloed hadden
op de jeugd, die mensen aangemoedigd
hadden, die met de wapenen in de vuist
tegen de volksdemocratie hadden gestre
den. Zij waren zodoende politieke bondge
noten geworden van de revisionisten en
contra-revolutionairen."
UNO-onderzoek
NEW YORK (Reuter) De speciale
commissie van de UNO voor Hongarije
komt vandaag te New York bijeen voor
de bestudering van een ontwerp voor een
rapport over het proces en de terechtstel
ling van Nagy en drie van zijn medewer
kers. Men hoopt op deze vergadering de
definitieve tekst van het rapport op te stel
len. Het wordt onwaarschijnlijk geacht,
dat de commissie zal aandringen op een
buitengewone bijeenkomst van de Alge
mene Vergadering. Het is bekend dat een
of twee van de vijf leden van de commis
sie hiervoor voelen.
leidingskunst in slaagt de jeugdige compo
nist van de bestelde opera seria over te
halen tot het experiment van het gelijk
tijdig optreden. En zo wordt dan in een
tweede tafereel de bewuste opera „Ariadne
auf Naxos" opgevoerd met intermezzo's
van het andere spel: Zerbinetta en haar
adepten Arlecchino, Scaramuccio, Truffal-
dino en Brighella, die de steeds om de on
trouwe Theseus treurende Ariadne trach
ten te troosten met lied en dans en haar
met raadgevingen naar hun minder zwaar
tillende levensopvatting, tot andere ge
dachten te brengen. Het hoogtepunt van
dit intermezzo, tevens het hoogtepunt in
het hele werk, gezien als muzikale presta
tie, is daar de fabelachtig moeilijke en
effectrijke aria van de coloratuursopraan
Zerbinetta: een parodie op van alles en nog
wat, maar dan zo geraffineerd, dat persi
flage en virtuositeit het hoogste niveau be
reiken. Wie deze aria ooit hoorde van de
negerzangeres Mattiwilda Dobbs moet aan
een wonder van stemcultuur hebben ge
loofd en het zal wel steeds een probleem
blijven deze rol te kunnen bezetten, waar
deze curieuze opera mee staat of valt. Ge
lukkig bezit de „Deutsche Oper am Rhein"
in Ilse Hollweg een coloratuursopraan, die
de hachelijke aria briljant weet te debite
ren en trouwens de hele partij los en luch
tig, maar steeds met een warm menselijk
accent in de stem, weet te interpreteren.
Alvorens verder over de vertolking te
spreken, zij nog even wat gezegd over de
muziek. Deze ontstond in een tijd dat het
„terug naar Mozart" en het „terug naar
deze en gene" niet van de lucht waren. Dat
zo'n „terug" altijd maar betrekkelijk kan
zijn, is evident.' Maar ondertussen lijkt het
mij, dat Strauss met welbehagen dit libretto
in rococostijl van harte aangegrepen heeft
om (zij het dan naar de geest) menig
„terug" te ondernemen. Laat hij van Lully
uitgegaan zijn (wat begrijpelijk is, want
deze schreef de eerste muziek bij „Le
Bourgeois-Gentilhomme") - uiteindelijk
kwam hij, na veel omzwervingen toch bij
Wagner terecht, eerst in de „Lohengrin"-
stijl en aan het slot op de „Tristan"-ma-
nier. Zijn voorbeelden, die hij wellicht on
bewust koos, inspireerden hem tot een
Vloeiende vocale melodieusheid en tot ka-
rakteristische vormen van lichte muziek,
waar Léhar naderhand een voorbeeld aan
kon nemen. Maar Strauss grasduinde niet
zó maar, hij wist op een virtuoze manier
zijn vondsten verrassend op te dissen en
tot een synthese te brengen. Het idee
„kameropera" bracht hem ook tot een on
gewone bezetting van het orkest, dat
slechts uit zevenendertig spelers bestaat,
die echter voor lastige individuele taken ge
steld zijn. Het experiment der uiterste
contrasten is in deze partituur vooral be
palend.
De regisseur Günther Roth bereikte een
vlot resultaat in het gecompliceerde samen
spel en aan de dirigent Alberto Erede
dankte men een klankschoon geheel van
instrumentale en vocale elementen. Over
de Zerbinetta van Ilse Hollweg sprak ik
reeds. Verder was er, gezongen en gespeeld
door Christel Goltz, een pathetische
Ariadne die in haar grote aria „Es gibt ein
Reich" een hoge troef uitspeelde. De tra-
vestierol van de componist, vertolkt door
Hanna Ludwig, gaf vocaal en scènisch
sterke indrukken. Heb trio-, van de nimfen
was vocaal zeer te prijzen en het kwartet
komedianten, onder wie- Alfons Holte als
Arlecchino gelegenheid kreeg zich te on
derscheiden, gaf ook veel bevrediging. De
heldentenor Rudolf Schock kon als Bacchus,
die Ariadne tenslotte voor zich weet te
winnen, tonen wat hij waard is. Een emi
nente vocale kracht bleek ook Karl Dönch
als de muziekleraar in het voorspel.
Op de première volgen nog opvoeringen
te Rotterdam, Amsterdam en Utrecht,
respectievelijk op donderdag, zaterdag en
zondag aanstaande,
Jos. de Klerk
Advertentie
Nescafé is niet te evenaren:
in de kop geeft Nescafé de lekkerste
koffie! Dat bewijzen geur, kleur
en bovenalsmaak
Normaal
Coffeïnevrij
Espresso
'8 Werelds meest favoriete Instant Coffee!
Met koninklijk bezoek vereerd heeft het
Ballet van het Nationale Theater van Bel
grado woensdag in de Amsterdamse Stads
schouwburg de eerste van een zestal op
voeringen (drie in de hoofdstad, twee in
Den Haag en een in Rotterdamals on
derdeel van het Holland Festival gegeven.
Ondanks de drukkende warmte was de
zaal tot de nok bezet, toen om kwart over
acht Koningin Juliana, Prins Bernhard en
de prinsessen Beatrix en Irene, vergezeld
door freule Renée Roëll, plaats namen in
een der loges. De koninklijke familie werd
in de hal door mr. G. van Hall, burgemees
ter van Amsterdam, dr. M. J. Prinsen,
commissaris der Koningin in de provincie
Noordholland en de heren E. P- Smit, (di
recteur van de Stadsschouwburg) en Peter
Diamand, (secretaris van het Holland Fes
tival) ontvangen. Aan Hare Majesteit wer
den door de echtgenote van de ambassa
deur van Joegoslavië bloemen aangeboden.
In de pauze heeft de intendant van het
Nationale Theater van Belgrado in de
foyer de solisten, de beide dirigenten en
de choreograaf aan de koningin voorge
steld. Tot vertoning werden gebracht „De
wonderbaarlijke mandarijn" en „Het hart
van taai-taai". Het tweede programma zal
bestaan uit „Romeo en Julia" op muziek
van Serge Prokovjev, waaruit nu ter aan
vulling de balkonscène werd uitgevoerd.
Hieronder volgt een gecombineerde be
spreking door Sas Bunge en David Koning.
„De wonderbaarlijke mandarijn" is het
derde en laatste werk, dat Béla Bartök
(na „Hertog Blauwbaard" en het dansspel
„De houten prins") voor het theater heeft
geschreven. Het suces, dat de uitvoering
van deze twee werken ten deel viel, zal
voor de componist mede een stimulans
zijn geweest een nieuwe balletmuziek ter
hand te nemen. Het werk werd in 1919 in
zeer korte tijd voltooid, doch kwam tij
dens het leven van de toondichter slechts
een keer in het openbaar tot uitvoering,
te Keulen in 1926. Pas twee jaar na Bar-
1 tök's dood (in 1948) beleefde het tijdens
een festival te zijner nagedachtenis te
Boedapest een herhaling. Het weinig voor
spoedige van deze carrière
hangt samen met de aard
van het gegeven, waardoor
verdere vertoningen van het
ballet op verzet stuitten
(een kort verhaal van Mel-
chior Lengyel leverde inspi
ratie voor een libretto van
een luguber spel van ero
tiek). Ongetwijfeld heeft
deze omstandigheid de ver
breiding sterk tegengewerkt.
Daarbij komt, dat Bartök
niet het voorrecht genoot zijn werk gelan
ceerd te zien in een Europees cultuur
centrum als Parijs onder auspiciën van
een promotor als Diaghilev, zoals met
Strawinsky („Le sacre du printemps") en
Ravel („Daphnis et Chloë") het geval
was. Toch zou uitvoering in de concertzaal
van deze muziek, die eigenlijk veel te ge
laden is om in een dienende funtcie tot
haar recht te komen, waarschijnlijk ont
hullen dat het hier een werk betreft, dat
in betekenis en emotionele kracht de ge
noemde compositie evenaart. Alles is hier
toegespitst op de dwingende kracht van
het ritme, doch deze zou niet zo'n fascine
rende werking uitoefenen zonder een rijk
harmonisch palet, waarin de kleine secun-
de een belangrijke rol speelt, zonder een
orkestrale kleurfantasie, die nooit tot grof
geschut haar toevlucht behoeft te nemen,
doch zelfs in de meest gewelddadige pas
sages van een verfijnde klankzin getuigt.
Een andere eigenaardigheid van deze
partituur is gelegen in een soort akoestisch
dubbelaspect: op frappante wijze stijgen
ongearticuleerde of halfgearticuleerde
menselijke geluiden uit het orkest op:
zuchten, lokken, hijgen, schreeuwen
een hele onredelijke maar betekenisvolle
taal is hier meesterlijk in de muziek, het
idioom van het onuitsprekelijke, gereali
seerd. De betekenis van het gegeven krijgt
daardoor van de muziek uit een geheel
nieuwe dimensie. Helaas was de uitvoe
ring door het Brabants Orkest onder lei
ding van de Slavische dirigent Oscar
Danon veel te braaf om de felle, donkere
gloed van deze klanken op de toehoor
ders te doen overslaan. Door een dans
technisch beschouwd zwakke vertolking
van de titelrol (Zarko Pribil) maakte het
grotendeels pantomimische ballet zeker
niet de verwachte indruk. Meer voldoe
ning schonk de ongetwijfeld talentrijke
Dusanka Sifnios als de sirene van de ach
terbuurt. Voor stevig realisme in de biolo
gische orde zijn de Joegoslaven kennelijk
niet bevreesd, maar het geheel bleef toch
steken in de sfeer van revolutieromantiek,
die op artistiek terrein geen enkel nieuw
gezichtspunt heeft geopend.
Over het algemeen moet trouwens ge
zegd worden dat het ballet uit Belgrado
geenszins beantwoordt aan de reputatie,
die het blijkens tot ons land doorgedron
gen voorbeschouwingen geniet. De man
nen zijn wel sterk, maar missen de nood
zakelijke verfijning bij het gebruik der
academische techniek. In het duet uit
„Romeo en Julia" trad de befaamde Du-
san Trninitsj op. Het is mogelijk dat zijn
kwaliteiten tot gelding komen bij de
opbouw van een rolfiguur en daarom zul
len wij ons oordeel opschorten tot na de
kennismaking met het complete werken,
waarbij dan ook de verdiensten van de
sterk Russisch georiënteerde choreograaf
Dimitri Parlitsj worden onderzocht. Naar
aanleiding van wat wij thans gezien heb
ben valt een vergelijking met in Joego
slavië geboren of getogen dansers en in
Frankrijk of Amerika werkende als Milo-
rad Miskovitch of Igor Youskevitch be
paald sterk in het nadeel der achtergeble
venen uit.
„Het hart van taai-taai" (of: „van pe
perkoek") is een folkloristisch divertisse-
raeHts- waaBbijoR>ea: beurtelings aan „Pre-
troesjka" het kermistafreel en „De
Notenkraker" v-obet gedroomde, land van
avontuur wordt herinnerd. Het is
meer een bewijs van een kinderlijke le
venshouding en voorkeur voor de operette
als een ook maar enigszins boeiend ballet.
Men kon alleen overtuigd raken van de
toewijding waarmee er gewerkt werd.
&p de"
Publiek
Er is niets gëheimzinnigers op de wereld
dan het Publiek. Het Publiek is alomte
genwoordig, de Grote Vijand of de Mach
tige Vriend, de Onberekenbare, Ongrijp
bare. Het Publiek juicht toe en verguist,
heeft lief en haat. Het wordt dagelijks in
de krant genoemd en zorgt dagelijks voor
nieuws. Het is de enige maatstaaf, en te
gelijk onbetrouwbaar en leugenachtig,
sceptisch en nuchter, onverantwoordelijk
en tochde enige maatstaf.
Als men het Publiek wil naderen, valt
het uiteen in mensen die u verwonderd
vragen: Wat mottat?"
Sommige toneelspelers zeggen dat zij
het Publiek liefhebben, doch dat is dan
een liefde van vóór het eerste gezicht.
Want nog nooit heeft iemand het Publiek
gezien. Als men het grijpen wil, grijpt men
mens die vraagt: „Wat mottat?"
Het Publiek heeft enorme verbeeldings
kracht. Soms belt het Publiek de krant
op en zegt: „De hele binnenstad staat in
brand!" Als de krant dan heenrent, blijkt
de schoorsteen van modemagazijn „De
Vergulde Binnenzak" niet te trekken.
Als er ergens drie mensen bijeentreuze-
len op een straathoek en de kranteman
vraagt nieuwsgierig wat er aan de hand is,
zeggen drie: „Ze zeggen dat er een moord
gebeurd is. Het fijne weet ik er niet van.
Maar ze zeggen dat het héél erg is".
Die „ze", dat is het Publiek. Later blijkt,
dat een oude dame een dubbeltje verloren
had en verder niets.
Als er een verkeersongeval gebeurt;
staan er steevast vrouwtjes en mannetjes
op de stoeprand naar de opmetende agen
ten te staren. En die zeggen dan tegen
iedereen die het horen wil: „Drie dooien
en één schedelbasis. En die zal het ook
niet halen, dus het zijn er vier. Zo gaat
dat tegenwoordig - ze rijen mekaar maar
dood".
Als men dan vraagt hoe ze dat weten,
zeggen ze: „Ze zeggen het".
Later blijkt, dat een fietser zijn jas ge
scheurd heeft aan een portierkruk en ver
der niets.
Het Publiek is dan echter alweer weg -
naar de volgende leugen.
Laatst zei een oude man tegen mij, ten
tijde van een oploop: „De ene is met een
zenuwschok naar huis vervoerd, de ander
met een taxi".
„Dan ben ik benieuwd, wat het vlugste
gaat", zei ik - en ik vroeg een agent hoe
het zat. Hij zei hetzelfde als de oude man.
Dat was dan eens een geval, waarin het
Publiek geen zin in liegen had gehad. Dat
komt óók voor. Maar daarom is het zo
onbetrouwbaar. Men weet niet wat men
eraan heeft.Maar toch, Publiek, ik hou
van je.
Want ik ben soms zo echt een stuk je.
R. Agteran
Branko Markovitsj, Bojana Peritsj en
Mira Sanjina waren hier de solisten, die
zich in het volksdansmilieu gemakkelijk
bewogen. De kleurige aankleding door
Miomir Denetsj en Militsja Babitsj Iova-
novitsj maakte deze revue het meest hei
aanzien waard. Kresimir Baranovitsj
schreef de muziek, die weliswaar aan de
Polowetser dansen van Borodien deed
denken, maar precies is wat zij zijn moet:
een levendige aanzet tot een feestelijk
kijkspel. De componist leidde zelf de uit
voering van zijn werk, waarmee het Bra
bants Orkest een goede beurt maakte.
Advertentie
Tragiek en schoonheid gaan
in Spanje vaak hand in hand
en nergens spreekt dit meer
dan in Andalusië. Schoonheid
is er in Granada volop en in
ruime verscheidenheid, tragiek
ligt in de trekken van de
vrouwen als een erfenis van
eeuwenlange onderworpenheid
aan de man en de nog nawer
kende invloed van de Moren,
met name een zeker Oosters
fatalisme. „Kijk eens goed naar
de Granadinas", had een figuur
uit de sherry-wereld van Jerez
mij gezegd en hij bedoelde er
bepaald geen soort limonade
mee. „Ze zijn meer Arabisch
dan Spaans."
Dat gaf me een prachtig ex
cuus eens goed rond te kijken
en dat heb ik dan ook duchtig
gedaan. De man had gelijk.
Wie er gevoelig voor is, proeft
de sfeer van het Midden-Oos
ten uit het hele stadsbeeld. Hij
ziet dan de man met de trage
muilezel, rondom behangen
met mandflessen, door de stra
ten gaan: de waterverkoper.
En schuifelend door de menig
te ontdekt hij een ongelooflijk
smerige oude baas met een
kleinere mandfles onder de
arm en een zeer onfris glas in
de hand. Hij mompelt meer
dan hij roept: „Agua. agua,
agua," in snelle opeenvolging
en steeds op dezelfde dreun-
toon. Ik heb er geen gebruik
van gemaakt.
Tragiek is er zelfs in de
overvolle karikaturen van
trams, die letterlijk scheef door
de bochten gaan, zoveel passa
giers klitten met een miraku-
leuze behendigheid aan de
treeplanken.
En schoonheid wie heeft
ooit Alhambra kunnen be
schrijven, zodat het in geen
enkel opzicht te kort werd ge
daan? Misschien Washington
Irving, de Amerikaanse schrij
ver, die het voorrecht heeft
genoten er werkelijk in te
wonen en wiens „Tales of the
Alhambra" en „The conquest
of Granada" na ruim honderd
Op onze rondtocht door het zomerse Andalusië doen we vandaag
Granada aan. Het is de stad van het onvolprezen Moorse paleis
Alhambra, de verrukkelijke tuinen van de Generalife, opwin
dende zigeunerdansen en de grootste Spaanse dichter dezer
eeuw, Fédérico Garcia Lorca, die hier op 19 augustus 1936 werd
vermoord.
jaar als klassieken mogen wor.
den beschouwd.
Het kleine voorrecht van de
journalist, dat mij ten deel
valt, bestaat uit de toestem
ming alleen door de zalen en
patio's te kunnen zwerven. Het
is mogelijk, dat ik nu iets mis
wat mij duidelijk was gewor
den wanneer ik de officiële
gids op zijn voorgeschreven
ronde had gevolgd. Maar is
het doen van eigen ontdekkin
gen niet een klein gemis
waard?
Alleen te midden van deze
schoonheid begin ik te beseffen
waarom er een kreet van
smart ging door de Arabische
wereld, toen de legers van Isa
bella en Ferdinand Granada op
2 januari 1492 bezetten En ik
buig mijn hoofd voor de nog
steeds bestaande gewoonte Al
hambra als een onvervangbaar
verlies te betrekken in het
Mohammedaanse avondgebed.
Dit is allemaal zo overwel
digend, dat de pure pracht niet
in één bezoek kan worden om
vat. Ik doorloop de zalen en
hallen met hun volmaakte mo-
zaiekversiering en kleurige te
gels en ontdek in een van de
vele, de Inzegeningszaal, dat
de wanden overdekt zijn met
de Inscriptie „Allah alleen is
de Overwinnaar". Dan komen
er gangen met pilaren, die
Moorse bogen vormen, binnen
plaatsen met fonteinen en
sinaasappelbomen, weer nieu
we zalen, sommige met verras
sende doorkijkjes en weidse
vergezichten, want de heuvel,
waarop Alhambra is gebouwd,
domineert de stad. In de Patio
de los Leones denk ik even
aan de zesendertig Moorse
prinsen, die er vermoord zijn
en wier bloed de fontein, nog
als meer dan duizend jaar ge
leden rustend op twaalf grijs
marmeren leeuwen, het water
rood kleurde. Rondom deze hof
loopt een arcade van door
ranke pilaren gesteunde bogen,
met een kunstig uitgebalan
ceerde variatie in spanwijdte.
Fascinerend is ook de open
binnenhof, die zijn naam dankt
aan de heggen van mirtstrui
ken rondom. Een klein meisje
staat stil bij de visvijver in
het midden en roept verrukt,
wijzend op de goudvissen:
„Kijk eens, mam, allemaal
worteltjes!"
Er is veel aan Alhambra ge
restaureerd en dat was wel
nodig ook; sinds de zestiende
eeuw heeft men dit kostelijke
paleis er maar wat bij laten
liggen. Eerst in de Napoleonti
sche tijd moest van Wellington,
die zich met zijn leger in Zuid-
Spanje bevond, het initiatief
uitgaan de zo hoog nodige her
stelwerkzaamheden te begin
nen. Tot dan toe was Alham
bra, waar eens beslist werd
over het lot van landen en vol
ken en waar de sfeer heerste
uit de Duizend en Een Nacht,
een welkom toevluchtsoord ge
weest voor bedelaars en zigeu
ners. De zalen waar eertijds
banketten werden aangericht
of waar haremvrouwen mooi
lagen te zijn, waren rijk ge
stoffeerd met horden half wil
de katten en honden.
We hebben al te lang voor
ruim duizend woorden in deze
fabelachtige omgeving ver
toefd. Een kleine wandeling
brengt me in de tuinen van de
Generalife. Is Alhambra, zoals
de Arabische naam aanduidt,
in hoofdzaak purperrood, hier
wordt de bezoeker verblind
door wit. De Generalife was de
zomerresidentie van de kalie
fen en alles is dan ook zo luch
tig en koel mogelijk gehouden.
De nagenoeg zonder versiering
gebouwde paviljoens vormen
een natuurlijk geheel met de
omringende tuinen, waarin on
der hier zeldzame bomen de
geurigste rozen en de fluwelig-
ste jasmijn bloeit. De grote
ontvangsthal, gebouwd zonder
dak, wordt verlevendigd door
de voortdurende val van kris
tallen waterdruppels uit slan
ke fonteinen. En ik kan weer
begrijpen wat de Arabieren
bedoelden met hun nog steeds
bestaand spreekwoord: „Allah
verschaft hun die hij liefheeft
de middelen om in Granada te
wonen".
Een middag van zuivere
schoonheid, met de tragiek
voortdurend als begeleider.
Wie naar deze stad en deze
paleizen gaat kijken, omdat de
reisgids ze aanduidt als „een
van de voornaamste beziens
waardigheden ter wereld",
zonder iets te weten van de
geschiedenis, zonder diep te
voelen welk een drama zich
hier heeft afgespeeld, doet er
misschien beter aan alleen
maar die andere attractie van
Granada te bezoeken: de hol-
woningen van de zigeuners,
waar 's avonds voor de vreem
delingen dansvoorstellingen
worden gegeven. Dan kan men
vertellen te hebben gehuiverd
bij opzwepende muziek en rit
men, bij knetterende castag
netten en roffelende voeten. Ik
heb het ook gedaan en kwam
er een beetje teleurgesteld van
terug, omdat er juist een tikje
toeristische show te veel om
heen hangt.
Dan laat ik me liever naar
de plaats brengen waar Fal-
langisten op 19 augustus 1936
de grootste Spaanse dichter
van deze eeuw, Fédérico Gar
cia Lorca, hebben vermoord.
Het is een stille plek buiten
de stad, „tussen de sinaasappel
en het geurende gras", zoals
hij zelf eens heeft geschreven.
Nog hangt er een dik waas van
geheimzinnigheid over de mo
tieven, die tot deze moord
hebben geleid. Lorca was op 5
juni 1899 in Fuentovaqueros,
vlakbij Granada, geboren. An-
dalusiër dus in hart en ziel
vond hij zijn inspiratie vooral
in het Moorse karakter van
zijn provincie. Zijn zigeuner
liederen spreken ook de minst
ontwikkelde van zijn landge
noten onweerstaanbaar aan.
Aan politiek heeft hij nooit ge
daan, dus het is een raadsel
wat de Franco-aanhangers
tegen hem hadden, tenzij de
Guardia Civil verbolgen was
om bepaalde minder vleiende
uitlatingen over deze politie
in een van zijn verzen. Of
stond hij te zeer bekend als
een man, die de vrijheid boven
alles liefhad?
Misschien zullen eens de ar
chieven in Madrid geopend
worden, zodat de wereld in
zage kan krijgen van stukken,
waaruit de waarheid kan wor
den gedistilleerd. Een feit is,
dat Lorca de nacht voor zijn
dood werd vastgehouden op de
zetel van het provinciaal be
stuur en het is toch moeilijk
vol te houden, dat niemand
hem daar kende en dat men
hem domweg bij het krieken
van de dag met een groep an
dere „revolutionairen" voor
een vuurpeloton heeft gezet.
„Hij is begraven in een ko
renveld en later naar een on
bekende plaats overgebracht",
vertelt mij een oude boer.
„Maar wel is in Granada be
kend wie de moordenaars zijn.
De plek van het oorspronkelijk
graf is heel lang onomgeploegd
gelaten er groeiden vuur
rode bloemen in plaats .van
korenaren."
J. Ft Kemming
Omdat het gemeentebestuur van Baarn
niet in staat is de gevraagde garantiesom
van 4700 te verstrekken, zal de voorge
nomen nationale Oranjetentoonstelling ter
gelegenheid van het 10-jarig regeringsju
bileum van Koningin Juliana niet door
gaan.
Het bestuur van de Baarnse Oudheid
kamer had het voornemen deze expositie
in juli, augustus en september te houden.
Dank zij de toestemming van de Koningin
was het bestuur er al in geslaagd uit het
Koninklijk Archief te Den Haag een groot
aantal kunstwerken, die uniek zijn en
waarover nog nimmer iets is gepubliceerd
voor de expositie ter beschikking te krij
gen. B. en W. zagen echter geen kans de
door het bestuur gevraagde garantiesom
te verstrekken en thans heeft de raad van
Baarn na een zeer uitgebreid debat het
voorstel van B. en W„ de garantie niet te
geven, aangenomen.
Advertentie
U BENT VOLSLAGEN LEEK
U BENT ERVAREN AUTOMOBILIST
In beide gevallen zult u door uw
gezonde verstand en ervaring,
bij aankoop van een auto de volgende
eisen stellen:
1. Goedkoop in aanschaf
2. Goedkoop in gebruik
3. Langdurige fabrieksgarantie.
Wij noemen tegenwoordig een bos
bijeengeschikte bloemen een bouquet of
boeket, vergetende dat wij er een goed
Nederlands woord voor bezitten in
ruiker.
Letterlijk betekent ruiker natuurlijk:
hij die ruikt, maar ook: hij die riekt.
Het verschil dat de Nederlandse schrijf
taal maakt tussen ruiken en rieken
reuk opnemen en reuk geven is
namelijk geheel kunstmatig. In ruiker
hebben wij natuurlijk de betekenis:
geur geven.
Oorspronkelijk was een ruiker hele
maal niet een bos bloemen, maar een
bal van welriekend gom of specerij die
dienst deed als reukwerk. Men noemde
dat voorwerp ook wel riekappel of
riekertje. In een kanttekening bij Sa-
lomo's Hooglied wordt van een „riec-
kerken van myrrhe" gesproken. Lang
zamerhand werd de betekenis verengd
tot ruiker van bloemen. Het verband
met het werkwoord ruiken is geheel
verloren gegaan.