RANDSTAD HOLLAND IS EEN LIJST VAN ALLERLEI STEDEN Per auto naar het buitenland OM EEN SCHILDERACHTIG GRONDGEBIED 1 wm ZATERDAG 5 JULI 1958 ic Esffcij - - jH RUIMTELIJKE ORDENING VRAAGSTUK VAN NATIONAAL BELANG Satellietsteden en bufferstroken PAGINA U iv 11) f«te**?* *"A T Jf i *°1 V '<->■>«■&... «s .-..u. -.-<!»*. 2® ^s^*fsN^§g»v. ^N?S 'SA' V. WIE PER AUTO met vakantie naar het buitenland gaat, zal veel plezier beleven aan de kleine handige boekjes, die thans bij de uitgeversmaatschappij W. de Haan N.V. in Zeist versche nen zijn. Drie deeltjes uit deze nieuwe reeks: Per auto naar Duitsland, Per auto naar Oostenrijk en Per auto naar Spanje, hebben wij deze week ter recensie ontvangen en met veel ge noegen doorgebladerd. Het zijn keurig uitgevoerde, fraai ver luchte en stevige zakboekjes, die in honderd pagina's vrijwel alle inlichtingen verschaffen, die de toerist nodig heeft. De tekst is zakelijk maar prettig leesbaar en de stof is op bijzonder over zichtelijke wijze gerangschikt. De behandelde onderwerpen om vatten onder meer: voorbereidingen van de reis, documenten en grenspassage, wegennet, verkeersregels en verkeersbeeld, eten en drinken, met aparte hoofdstukken over de wijnen van het land en over de nationale en regionale specialiteiten, hotels, pen sions en andere logeergelegenheden, wandelen en winkelen en autoterminologie. Aan het slot van ieder hoofdstuk vindt men bovendien een aantal trefwoorden en technische termen in de betreffende landstaal. De boekjes zijn niet goedkoop, maar zij zullen u op reis stellig veel gezoek, ergernis en geld kunnen besparen. VAN Walther Benser's fotoleerboek „Wij fotograferen in kleur" is bij de n.v. Focus te Haarlem thans de tweede druk verschenen. De eerste druk, die pas enkele maanden geleden van de pers kwam, was in een minimum van tijd uitverkocht. In de voortreffelijke vertaling van S. Hageman is het een kostelijk bezit voor iedere amateur, die zich in de vakantie op de kleuren film wil gaan „werpen". BIJ La Rivièrè en Voorhoeve in Zwolle is een Nederlandse vertaling van het boek „Interpol" verschenen, waarin de Engelse publicist A. J. Forrest een uitvoerige evaluatie geeft van het werk der internationale politieorganisatie, waarin thans zestig landen samenwerken om misdadigers tot in de verste uithoeken der wereld snel en doeltreffend te kunnen vervolgen. Het boek begint met een grondig maar nogal droog overzicht van het ont staan en de inrichting van Interpol, waarin nochtans veel inte ressant en authenthiek feiten materiaal is verwerkt. De auteur heeft echter ook gelegenheid gehad de werkwijze van deze in ternationale organisatie in de praktijk gade te slaan en wat hij daarvan vertelt, is uitermate boeiende lectuur. Befaamde gevallen van kunstvervalsers, handelaars in verdovende midde len, afpersers, moordenaars en allerlei grote en kleine oplich ters passeren daarbij de revue, daarbij het bewijs leverend, dat de misdaad dank zij vooral de hechte samenwerking van de internationale recherche nauwelijks meer loont.. Het boek is verlucht met vele karakteristieke foto's uit de politiearchieven. VELEN zullen zich ongetwijfeld al eens afgevraagd hebben wat zij nu eigenlijk precies onder het begrip „Randstad Hol land" te verstaan hebben. Uit ervaring weten we, dat men zich dikwijls een wer kelijke stad voorstelt, bestaande welis waar uit aaneengegroeide steden, doch toch één aaneengesloten oppervlakte van bebouwing vertonend. Men denkt daarbij dan aan één langgerekte strook steenbouw van Rotterdam in het zuiden via Schie dam, Delft, Den Haag, Leiden en de dor pen van de bollenstreek, via Haarlem naar Amsterdam, waarbij Het Gooi meest al buiten deze voorstelling valt. Ergens vaag „in het achterhoof!" denkt men aan op die wijze gegroeide steden als Londen en New York, Parijs en Berlijn. En toch is die gedachtengang, die voor stelling van zaken niet juist. „Randstad Holland" is weliswaar samengesteld uit al de genoemde steden maar óók uit... allerlei steden oostelijk daarvan! De Randstad is derhalve niet te vereenzel vigen met het aloude begrip „stad". Het dekt dat begrip namelijk niet. Het is veel eer een krans van steden. De naam of het begrip is van wijlen de geniale Plesman, die zo maar eens in een gesprek of vergadering deze woorden liet vallen om er mee aan te duiden dat dicht bebouwde stuk van het westen van ons land, dat ons nu reeds zoveel kopzorgen bezorgt en in de toekomst nóg veel meer hoofdbrekens zal geven. Sindsdien is „Randstad Holland" een gangbaar begrip geworden. Men kan er mee werken, al leen.... men denkt, dat de toehoorder wéét waarover het gaat en dat is, zoals wij boven reeds vaststelden, lang niet al tijd het geval. Reden, waarom wij er iets dieper op in willen gaan. DE KWESTIE van de bevolkingsopeen hoping in het westen is niet een zaak, welke' alleen Noordholland en Zuid-I-Iol- land aangaat, doch welke ons gehele volk ragkt. Het is een nationaal vraagstuk, van de eerste orde en dat heeft de regering dan ook wel degelijk ingezien door de Rijksdienst voor het Nationale Plan op te dragen de kwestie van wat men noemt de ruimtelijke ordening van het westen te bestuderen. Voorts is dit jaar een Raad voor de Ruimtelijke Ordening in het leven geroepen, een commissie uit de minister raad, dus wat men tegenwoordig gelieft te noemen een commissie „op hoog ni veau". Dit jaar is ook verschenen een rap port over de ontwikkeling van het westen des lands, opgesteld door een Werkcom- missie van de Rijksdienst van het Natio nale Plan, waarin richtlijnen worden ge geven in welke men zich de verdere ont wikkeling van het dichtbevolkte westen in de komende jaren denkt. De plannen gaan niet verder dan 1980 omdat men de verdere ontwikkeling onmogelijk kan voorzien. Ons land is het dichtstbevolkte land van West-Europa met 329 inwoners op elke vierkante kilometer zulks in tegenstelling tot België met 288, Engeland met 208 en West-Duitsland met 200. Maar.van die ruim elf miljoen inwoners woont on geveer de helft in het westen en wel op nog niet het éénvierde gedeelte van onze bodem! Men verwacht nu, dat bij het tempo, waarin de bevolking zich nog steeds uitbreidt onze bevolking in 1980 meer dan dertien miljoen mensen zal bedragen, waarvan er rond zeven miljoen in het westen zullen wonen en ruim vijf mil joen in de Randstad, waarbij men moet bedenken, dat de ter beschikking staande oppervlakte hetzelfde blijft. De Delta gebieden en de Zuiderzeepolders staan na melijk hier buiten voorlopig. De „Randstad Holland" zou men kun nen zeggen is een rand van steden om een agrarisch middengedeelte gelegen. Die steden zijn: Rotterdam, Schiedam, Delft, Den Haag, Leiden, Haarlem, Amsterdam, Bussum, Hilversum, Amersfoort, Ede, Zeist, Utrecht en Dordrecht met alle tus senliggende kleine plaatsen. Het agrarische middengedeelte wordt voornamelijk door weidegrond en bouwland van Zuid-Hol land en het westen van de provincie Utrecht gevormd. In elk -aval behoren er de „IJmond" (IJmuiden, Velsen, Bever wijk) en de Zaanstreek ook nog bij, even als de plaatsen Maassluis en Vlaardingen. VERGELEKEN met het buitenland, waar p men te maken heeft met miljoenensteden, staan wij er hier nogal gunstig voor. Dui- delijk zijn in de rand van steden onzer Randstad herkenbaar drie grote kernen, s welke elk voor zich een eigen functie hebben: Amsterdam als hoofdstad en =g koopmansstad, Den Haag als regerings- centrum en woonstad, Rotterdam als groot- ste zeehaven. Bij elkaar geven zij ruim s twee miljoen mensen onderdak. Tussen of naast deze drie grote kern n liggen de |j vele kleinere steden, voorlopig alles nog éénheden, al hebben zich reeds samen- smeltingen voltrokken. Maar het is niet als in .het buitenland: één belangrijke kern welke alsmaar uitgroeit, doch een gedecentraliseerde opstelling. Het is deze B gedecentraliseerde opstelling, welke een oplossing voor de komende jaren vrij zeker Êl mogelijk maakt. Het is éen niet omstreden waarheid, dat de bevolking de werkgelegenheid steeds wil volgen. In deze stelling zit één der |j sleutels tot oplossing van het vraagstuk der overbevolking van het westen. Na de oorlog is men al voortdurend in die rich- ting werkzaam geweest door de indus- trieën te verlokken zich te verspreiden over heel het land én wel naar streken met een dichte bevolking of zogenaamde structurele werkloosheid (Emmen, Drach ten, Etten en dergelijke. Hoewel niet alle industrieën evengoed elders in het land gevestigd kunnen zijn a's in het westen (denk aan Hoogovens, welke voor erts- aanvoer vlak aan een haven dienen te staan) zal het toch mogelijk zijn te trach ten het vestigen elders (in plaats van in het westen) te bevorderen. Dit is dan één CE MENS LEEFT STEEDS LANGEN de gem. levensduur vande mens der vele vraagstukken, welke om een op lossing vragen. Een tweede is dat der cul tuurgronden. Wat moet er gebeuren met onze moestuin, het Westland, dat op het ogenblik al bij stukjes en beetjes inge perkt wordt? Wat met Boskoop, ons bees- terkweekcentrum? Wat met Aalsmeer en wat met de bollenstreek? Want dat ziet iedereen klaar en duidelijk wanneer het uitbreiden der steden zo doorgaat, zal het geen halt maken voor kostbare cultuur gronden. Hier strijden namelijk belangen. De belangen van mensen, die willen wo nen en ook recht op een woning hebben en anderzijds dergenen die een eerlijk stuk brood verdienen met een nutitge arbeid, welke uit nationaal standpunt bezien on ontbeerlijk is voor onze gehele volkshuis houding. Deze beide voorbeelden zullen duide lijk maken, dat het hier niet een probleem betreft, dat alleen het westen aangaat, doch waarmede het gehele volk te maken heeft, reden waarom wij er goed aan me nen te doen door er even iets nader op in te gaan. Zo heeft men de laatste tijd vooral in de landbouwpers kunnen le zen over zogenaamde satellietsteden. Zulke steden ontslaan, wanneer een stad geen uitbreidingsmogelijkheid meer heeft (Den Haag is daar in 1961 al aan toe). De men sen moeten dan elders worden onderge bracht en men gaat over tot het bouwen van „nieuwe steden". Het rapport, waar van in de aanvang sprake was. wil echter niet over „satellietsteden" spreken, omdat die nieuwe steden een eigen leven zullen moeten leiden en een eigen functie zullen gaan vervullen. Zij zijn derhalve geen „sa tellieten" van reeds bestaande oude steden. Deze nieuwe steden zullen onherroepe lijk moeten ontstaan, zoals ook de grote steden, welke nog uitbreidingsmogelijk heden hebben, die zullen gaan gebruiken. De groeiende bevolking moet nu eenmaal worden ondergebracht en wgl zo diglU mo- n gelijk bij haar werkterrein. Men verwacht enkele nieuwe steden aan de rand van de Randstad, dus aan de binnenkant van die ring van steden met uitzicht op 'net agra rische middengedeelte, of ten noorden van het Noordzeekanaal in Noordholland of in -Je nieuwe Zuiderzeepolders of in de Delta: dat zijn als het ware uitwijksteden en aan de buitenzijde. In deze richting adviseert het rapport. BELANGRIJK IS, dat het rapport het grote middengedeelte beslist als platteland, als agrarisch middengebied, wil hand haven. Enerzijds met het oog op de agra rische produktie, welke men toch ook al weer niet ver van de consumerende ste den verwijderd moet houden en ander zijds met het oog op gelegenheid tot re creatie en het behouden, eventueel schep pen van natuurschoon. Tenslotte is het duidelijk, dat die miljoenen mensen niet zonder behoorlijke gelegenheid tot ont spanning kunnen leven. Naast dit grote ,;ebied zullen ook in het Westland en het opkomende glasdistrict ten oosten van Delft, de bollenstreek en de tuinbouwge bieden van Aalsmeer en Boskoop voor agrarische doeleinden gereserveerd dienen te blijven. Tenslotte wordt door de samen stellers van het rapport voorgesteld zo genaamde bufferstroken tussen de steden te handhaven teneinde te voorkomen, dat deze aan elkaar gaan groeien. Zo is reeds in Noordholland ter sprake gekomen de opheffing van de gemeente Haarlemmer- liede en Spaarnwoude en toevoeging van het „groene" gedeelte aan de agrarische gemeente Haarlemmermeer. Hoewel dus de toekomst van de Rand stad geenszins wil zeggen, dat geheel „Hol land" één grote huizenzee zal worden, moeten toch nog een dertig- a veertig duizend hectaren cultuurgrond voor niet- agrarische doeleinden afgestaan worden. Daaraan is blijkbaar niet te ontkomen. Hoe de gedupeerden schadeloos gesteld zullen worden, is een punt dat nader ge regeld moet worden. MET HET BEPALEN waar al of niet gebouwd mag worden, is men er niet. Zo zullen tienduizenden mensen elke morgen en elke avond naar en van hun werk moe ten vervoerd worden, zodat het zeker is dat de bestaande vervoerscapaciteit vol strekt onvoldoende zal blijken tegen die tijd. Niet alleen naar hun werk zullen zij vervoerd moeten worden, doch ook naar de ontspanningsgebieden. Voorts zal men prijsopdrijving der gronden trachten te voorkomen en anderzijds ook tijdig de no dige financiële bronnen moeten aanboren voor de te treffen voorzieningen. Tal van geestelijke, culturele en maatschappelijke belangen komen in het geding. Ook het besturen van de Randstad Holland zal zeer zeker eveneens onder het oog gezien moe ten worden. Als een rode draad door het gehele rap port loopt de aanmaning van de commissie om spoed te betrachten. Er is namelijk haast bij, want de steden kunnen moeilijk met hun uitbreidingen wachten tot de rijksdiensten klaar zijn met hun voorbe reidende arbeid. Ook kunnen de woning zoekenden dat niet. En toch is in dezen leiding een zaak welke men niet kan mis sen. Randstad Holland kdn bewoonbaar e.n bruikbaar zijn, maar dan zal men vol gens vaste lijnen te werk moeten gaan. Het lijkt ons als buitenstaander toe, dat de lijnen, welke in het rapport „Westen des Lands" getrokken logisch zijn en dat men daar de vele dikwijls tegenstrijdige belangen langdurig tegen elkaar heeft af gewogen. SI.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1958 | | pagina 11