HET BOLSJOI-BALLET LAAT IN BRUSSEL GISELLE" VOLMAAKT HERLEVEN r Oude werken van Sluijters weer nieuw Pure kunst van Wim Steyn Van dag tot dag RUSSISCHE DANSERS VOORAL OPVALLEND ALS VERTOLKERS Werk van Pool CQraatótoel ^Hoe is het ontstaan? 3 Russische kunstmaan in Haarlem duidelijk te zien n Expositie van schilderijen uit 1800 tot 1950 DE NEGEN MUZEN Verzending van zeepost „Zilveren beer" voor Bert Haanstra Prijzen van filmfestival te Berlijn toegezegd (Op de Gaat u met vakantie? Dit woord: PERKAMENT WOENSDAG 9 JULI 1958 Welke (redenen generaal De Gaulle ook mogen hebben bewogen Soustelle tot minister van Voorlichting te maken, het is een feit dat deze benoeming het vertrou wen in een wijs regeringsbeleid ten aan zien van de noodzakelijk geachte verlam ming der parlementaire democratie in Frankrijk niet heeft versterkt. Men ver wacht in het algemeen van Soustelle niet, dat hij de grondwettelijke vrijheden en met name die der vrije meningsuiting met eer bied zal behandelen als het erop aankomt, het Franse volk en het buitenland op de hoogte te stellen van de gang van zaken met betrekking tot de subtiele Franse bin nenlandse en overzeese problemen. Nadat vroegere Franse regeringen reeds kwalijke praktijken hebben uitgevoerd ten aanzien van de voorlichting, om de gebeur tenissen in Noord-Afrika te verdonkere manen, kan men thans met nog minder zekerheid een juiste en eerlijke voorlich ting verwachten vooral ook daarom niet, aangezien de opvattingen van generaal De Gaulle zelf veel sterker in de richting van een „geleide" voorlichting gaan dan die van vroegere Franse minister-presidenten. Intussen zijn hier en daar geruchtelijke mededelingen verschenen over de plannen van De Gaulle ten aanzien van zijn verdere politieke toekomst. Men neemt aan dat hij een grondwet in voorbereiding heeft, die het hem, na zijn beloofde aftreden als mi- nister-president na één jaar, mogelijk zal maken tot president te worden gekozen via een soort volksuitspraak. Niet het feit dat De Gaulle dus gezien kan worden als Frankrijks toekomstige president wekt be zorgdheid, doch wel de bijgedachte dat deze presidentsfunctie uiteraard door hem zal worden uitgerust met bevoegdheden welke hem een verdere uitoefening van de macht verzekeren. De Gaulle zal niet president willen wor den om als nationaal symbool zonder veel zeggenschap in het Elysée te zetelen en nu en dan eens een brug of een expositie te openen. Hij zal het presidentschap verhef fen tot een machtspositie, die overeen komt met zijn ideaal van éénmansregiem. Welke bevoegdheden hij zich via de nieuwe grondwet zal toeëigenen en in welke mate het parlement nog verder op een zijlijn zal worden gerangeerd, moet nog blijken doch dat het in deze richting zal gaan, is in- haerent aan zijn aspiraties voor het presi dentschap. En dan rijst de vraag: wat zal er gebeuren, als de nieuwe grondwet in kannen en kruiken is en De Gaulle wordt van Hogerhand herinnerd aan zijn stoffe lijke eindigheid? Met andere woorden: als De Gaulle sterft wat zelfs voor een red der des vaderlands niet uitgesloten mag worden geacht is Frankrijk zijn parle mentaire democratie kwijt en ligt de troon van de macht open voor één man. Voor wie? Voor een man als De Gaulle maar ook voor een man als Napoleon, wiens eerzucht en eigendunk Frankrijk naar de hoogste torentrans der dictatuur hebben gevoerd, waar het zoals dat altijd gaat dan ook prompt afgevallen is Diverse Haarlemmers deelden ons mee, dat zij gisteravond om 23.27 en 23.45 uur de derde Russische kunstmaan duidelijk hebben waargenomen. Volgens mededelin gen van de Utrechtse Sterrenwacht zal de kunstmaan in de nacht van 9 op 10 juli 'weemaal te zien zijn. Eerst om 22.33 uur ïl het zuidoosten op een hoogte van 15 raden zich verplaatsend naar het oosten, ■'ervolgens om 0.22 uur in het noordwesten n een hoogte van 20 graden zich ver- ■laatsend naar het noorden. De vuurpijl is zien om 23.38 uur in het westen op een oogte van 30 graden. Deze beweegt zich noordelijke richting. In 1773 kreeg Filippo Beccari de opdracht zestig weeskinderen tot dansers op te leiden. Dit was het merkwaardige begin van het Ballet van het Bolsjoi (grote) Theater te Moskou, dat thans met een keurbende van solisten dé attractie vormt van het ar tistieke festival ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling in Brussel, waar het gezelschap nog deze gehele week optreedt en medio augustus, na een tournee door West-Duitsland, voor drie extra voorstellingen terugkeert. In de geschiedenis van de Russische danskunst heeft het ondanks enkele spectaculaire gebeurtenissen, zoals het debuut in 1837 van de op één lijn met Marie Taglioni gestelde Jekaterina Sankovskaja en de werk zaamheid als leermeester en choreograaf van Carlo Blasts in de zestiger jaren de tweede plaats ingenomen zolang St. Peters burg hoofdstad was (al is het misschien niet onaardig hier bij te vertellen dat Leonide Massine er werd opgeleid, eerst onder Nemirowitsj Dantsjenko tot acteur, vervolgens tot danser). In 1920, bij de heropening van de schouwburg onder het nieuwe bewind, werden de verhoudingen omgekeerd. Moskou is sinds dien het cultuurcentrum. Het Bolsjoi met zijn gescheiden accommodatie voor ballet en muziekdramatische kunst is thans het eerste van de meer dan dertig „lyrische theaters" in de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken, een nationaal Door dit alles wordt bevestigd wat men reeds diverse keren van het filmdoek heeft kunnen afzien: de revolutie van veertig jaar geleden moge in Rusland de denk beelden veranderd hebben, in de dans kunst is alles bij het oude gebleven. Ver nieuwing in de balletten is er alleen ge bracht door middel van de onderwerpen» door de keuze van letterkundige of histo rische thema's en dramatische uitgangs punten. Om welke reden dan ook, de dans drama's met een communistische inslag en volgens theoretisch voorgeschreven richt lijnen zijn blijkbaar voor export minder geschikt geacht. Evenals in 1956 in Londen en dit voorjaar in Parijs vertoont men in Brussel slechts op ondergeschikte plaatsen herziene meesterwerken uit de laatroman- tische bloeitijd onder het. tsaristische re giem. En trouwens: de uitverkorene der nadien ontstane creaties zijn opgebouwd volgens dezelfde conventies. Het is niette min evident, dat er een andere geest over de dansers vaardig wordt. Zij beheersen de academische techniek, hoewel zeker wat de voetbewegingen betreft met minder verfijning dan in de westerse landen, zij verheerlijken deze ook in trotse demon straties van virtuositeit, maar zij houden daar niet bij stil, beschouwen de bedreven heid geenszins als doel op zichzelf. In een programma als „Passen en variaties en fragmenten uit beroemde balletten" pro beren zij inderdaad de buitenwereld te im poneren met spectaculair bedoelde be wijzen van een soort hogere werktuigkun de, met vooral kracht en snelheid en toerental van menselijke instrumenten, welk materialisme niet zelden in vulgari teit ontaardt. Zo'n parade is voornamelijk een nodeloze prestigekwestie, waarbij nauwelijks enige winst kan worden be haald, al slaagt men er soms in het acro batische een poëtische draai te geven. Maar instituut en als zodanig met de Opéra van Parijs te vergelijken. Deze omstandigheid moet men in aanmerking nemen, als men zich verwondert over de programma's, waarmee men nu voor de tweede keer naar West-Europa is gekomen. Daarin is immers maar één werk (te weten „Romeo en Julia" op muziek van Prokovjev) van Sovjetrussische makelij. Een dergelijk nationaal instituut is in de eerste plaats een tempel van de traditie. Van de hedendaagse voortbrengselen worden alleen die werken in het speelplan opgenomen, welke hun bestaansrecht elders op zienbarend hebben bewezen of de bevredigend geachte resul taten zijn van opdrachten aan dragers van gevestigde reputaties. De gevolmachtigde directeur van het Bolsjoi-Theater, professor Michael Tsjoelaki, vertelde mij dat het repertoire jaarlijks met twee nieuwe produkties wordt uitgebreid. De komende herfst en winter worden grotendeels besteed aan repetities met oog op de in april 1959 beginnende tournee door de Verenigde Sta ten, waarbij men ook een nieuwe aanwinst hoopt te vertonen. Slechts bij uitzondering getuigen de experimenten van de „ballet-werkplaats" van voldoende meesterschap. Wel worden er herhaaldelijk „recitals" gegeven, welke aankomende choreo grafen de gelegenheid bieden hun bekwaamheden praktisch te beproeven in duetten en kleine ensembles. in de avondvullende balletten openbaren zich de eigenlijke bedoelingen en daaraan is de techniek ondergeschikt gemaakt. Wat Poesjkin wilde met het woord, trachten zij met het geordende gebaar te bereiken: de mensheid de waarheid van het gevoel in het hart te branden. Aan de waarde van „abstracte" composities dus zonder voorafgaande aanleiding in de gekende werkelijkheid hechten zij voorlopig geen geloof. Aan het spelen met vormen mag men dan nog niet toe zijn, in het vertolkende genre onderscheiden de Russen zich weer galoos, zeker in de volmaakte herzetting die Leonide Lavrovski van „Giselle" pre senteerde. Hier heeft men inderdaad te doen met de zo vaak geproclameerde doch nooit eerder zo overtuigend aanschouwde apotheose van de romantiek. Men weet waarschijnlijk wel, dat dit ballet in 1841 naar een scenario van Theophille Gautier en Vernoy de Saint-Georges naar aanlei ding van een reisbrief van Heinrich Heine werd gemaakt door Jean Coralli en Jules Perrot (naar mag worden aangenomen in hoofdzaak door laatstgenoemde, die merk waardig genoeg in de programma's van de Muntschouwburg als G. Perrault staat vermeld). Perrot ging kort nadien naar Rusland en studeerde daar het sprookjes achtige dansdrama met aanzienlijke ver beteringen in. Een revisie door Marius Pe- tipa uit 1887 ligt zowel ten grondslag aan de in het westen populaire reprodukties Raissa Stroetskova als Giselle in de eerste (Units) en de tweede akte. als aan die van de Moskouse balletmeester. Het wonderbaarlijke van deze versie is, dat de choreografie van Lavrovski niet ingrijpend verschilt van die van Anton Dolin (onder meer in het repertoire van het Nederlands Ballet) en toch met alle vraagtekens heeft afgerekend, in de eerste akte de realiteit met onvermoede logica verstevigend, in de tweede het irrationele vervoegend van het melodramatische tot een louterende droom van de mannelijke hoofdpersoon. Hierdoor is voor de vertol kers een vereenzelviging mogelijk en voor het corps de ballet een zinrijke functie als aan de handeling deelnemende partij ge schapen. Aan de titelrol is weinig veranderd. Gi selle is het boerenmeisje, dat de voor haar bestemde houtvester Hilarion afwijst ter- wille van een knappe veroveraar Albrecht, niet wetend een vermomde edelman voor te hebben, die een idyllisch avontuur zoekt. Bij de ontmaskering van diens ware iden titeit wordt zij waanzinnig van smart en sterft, omdat haar zwakke hart de schok niet verwerken kan. In het tweede bedrijf is zij opgenomen in de kring der willis, voor haar huwelijk gestorven verloofde meisjes. De legende wil, dat wie deze geesten des nachts in het bos ziet dansen ten dode is veroordeeld. Het bijzondere van de Russische lezing is nu dat Albrecht, door berouw overmand bij het graf van Giselle dwalend, de bovennatuurlijke proef van dit ondermaanse gerecht als een uitputtende boetedoening doorstaat en dientengevolge „als een beter mens" met de herinnering aan een zuivere liefde mag verderleven. Hilarion is bij de Russen geen belachelijke schurk, maar een jaloerse, be zorgde minnaar die, voor zijn recht op komend, een particuliere klassestrijd uit vecht als hij het bedrog van zijn alleen door diens gedrag als aristocraat herkende rivaal ontdekt. Er zouden uit deze voorstel ling tientallen details te noemen zijn, die alle elders storende vaagheden helder ver duidelijken: het plukken van twee bloe men voor de amoureuze toekomstvoorspel ling, het aanduiden van de delicate ge zondheid van Giselle, het waardigheids- vertoon van de hertogelijke stoet, het vin den van Albrechts zwaard door het ge opende raam, het meedoen van Hilarion aan de oogstdans met tamboerijnen, het voorstellen van de nieuwe vriend aan de dorpsgenoten enzovoorts. Het invoegen Werk van Jan Sluijters wordt tot 7 september geëxposeerd bij de kunsthandel J. R. Bier aan het Groot Heiligland 66. In een lang voor de laatste oorlog verschenen schilderboek „Palet" genaamd mochten de daarin met reprodukties en portret vertegenwoordigde schilders zelf iets zeggen over hun werk of hun opvattingen betreffende de kunst. Van Jan Sluipers was dat maar een heel erg kort stukje, waarvan het belang rijkste was dat er uit bleek dat hij altijd van 9 tot 4 werkte. Daarna, weten wij, was het een spelletje in Arti's sociëteit, aan het biljart of de kaarttafel. Sluijters' mededeling was voor een geïnteresseerd en mogelijk romantisch gestemd publiek ont nuchterend wellicht. Hij heeft niet overdreven daarmee. Het was precies zo. En nu, na zij dood, allerwegen tentoonstellingen van zijn werk gehouden worden, blijkt ons dat het niet anders gekund had. Want, ik moge van Sluijters betrekkelijk veel ge zien hebben, steeds weer ontmoet ik mij onbekende zaken. Eens mocht ik op zijn enorme atelier het portret van oud-minister Van de Kieft bekijken en zag toen hoe vol het daar stond. Later bleek me dat de ateliers van zijn kinderen en schoonzoon ook nog zo het één en ander van zijn hand herbergen. Wie ge lijk ondergetekende dus meende Sluijters' werk enigszins te kennen moet dan toch, blijkt het, kunsthandel Bier niet voorbij lopen. Want zeker zullen hier voor de tentoonstellingbezoeker nieuwe zaken te bewonderen zijn. Het is te begrijpen dat al het werk van Sluijters niet even geïnspireerd was. Hij was verre van een type dat meent op inspiratie te moeten wachten. De keuze, die men voor deze tentoonstelling mocht maken, blijkt een goede geweest te zijn. -De vreugde van het schilderen" titel van één van Sluijters' latere werken kan het motto zijn, waaronder deze expositie plaats heeft. Het is hier prettig, licht en warm ook. Uit de Staphorstse periode ontmoet men een nlei onbelangrijk landschap van meer donkere tint en een voorstudie voor het grote doek, dat op een vorige tentoonstelling van mo derne kunst uit Haarlems bezit in het Huis van Looy te zien was. Persoonlijke voorkeuren van mij gaan uit naar een naakt met mantilla en een gemengd boeket met zonnebloemen (no. 5). Er is dat vroege schilderij van twee dansende vrouwen, dat het zo goed bleek uit te houden temidden van het werk van voor de wereld meer bekende schilders op de tentoonstelling 1907 in het Stedelijk Museum in de hoofdstad. Het werk werd veel geëxposeerd, maar is altijd een weerzien waard. Het oudere werk hier, dat toch wel onder invloed van Van Gogh stond, zal de meeste bezoekers echter weer nieuw zijn: de hierbij gereproduceerde molen, een bosgezicht en een ver moedelijk Larens landschap. En dit alles is dan nog maar een deel van deze expositie. Bob Buys van de zogenaamde „boeren-pas-de-deux" (op muziek van Burgmüller, ter aanvulling van die van Adolphe Adam) stoort daarbij niet in het minst, zeker niet wanneer deze zo briljant als door Gueorgui Farman- jantz en Ljoedmilla Bogomolova wordt uit gevoerd. Tot dusver zijn slechts de spelaspecten van dit verhalende ballet ter sprake ge bracht. Dat is uiteraard ook gemakkelijker dan een indruk te geven van de eigenlijke dans, die uitmunt door een zeldzame zui verheid van stijl in het samengaan van vloeiende gratie en folkloristische kracht, door verbluffende duetten zonder een spoor van aanstellerij en in het algemeen door een bestedingsbeperking der virtuo siteit met een treffend verhoogd effect. Raissa Stroétsköva heeft in Brussel dê titelrol vervuld, naar het voorbeeld vap Galina Oelanova ongetwijfeld, maar met een verrukkelijke lichtheid, eerst in de landelijke omgeving als gedragen door de vleugels der mateloos vertrouwende lief de, later met de onaardse allure van een droomverschijning. Veertien jaar geleden heeft deze lyrische ballerina de academie verlaten, zij bezit nu de rijpheid die door voelde transformaties der persoonlijkheid mogelijk maakt en is daarbij in staat ge bleven tot het wekken van de superieure illusie alsof zij de mysterieuze vreugde, de haar van zichzelf vervreemdende wanhoop en de verijling tot herinneringsbeeld voor het eerst ondergaat. Zelden ziet men zo'n waarlijk melodieus bezield en gekund adagio als van deze schitterende ster. Haar echtgenoot Alexandre Lapaoeri is een markante Hilarion en Yoeri Jdanov een Albrecht met een zeer nobele allure en een hefvermogen, dat de ballerina doet zweven, zoals het in de dagen van Carlotta Grisi, de eerste Giselle, geen kabelbaan vermocht. Al haar voorgangsters, die ik ooit zag, overtreffend is Nina Timovjeva als de koningin van de willis, hooghartig en koud volgens de eisen van het libretto, maar tegelijk de romantische welvingen van romp en armen, ook bij de strakke sprongen, bewarend. En dan zouden nog Giselle's moeder (het is heus waar: een karakteristieke verschijning binnen de ge geven omstandigheden) en Bathilde ver meld moeten worden, de sublieme decors in pasteltinten van Boris Volkov en de perfecte belichtingmaar er is reeds genoeg geschreven om iedereen jaloers te maken, die zich geen vrije dag kan ver oorloven om naar Brussel te gaan en te proberen daar een toegangsbewijs voor een kleine veertig gulden te kopen. David Koning In het Stedelijk Museum in Amsterdam is maandag een tentoonstelling geopend van schilderijen uit de collectie van de bekende kunstverzamelaar B. de Geus van den Heuvel uit Rupelmonde bij Nieuwer- sluis. De expositie is getiteld: „Van ro mantiek tot Amsterdamse School". Ze om vat zowel schilderijen uit de romantiek, te beginnen bij Bart van Hove (1790-1880), medeoprichter van Pulchri Studio, als van grote en kleine meesters der Haagse School (Jacob, Matthijs en Willem Maris, Weis- senbruch, Mesdag, Mauve, Israels, Sa- dee, Oyens en anderen) en van de Amster damse School (onder meer Breitner, Isaac Israels, Witsen, Ed Karssen en De Zwart). Het slot wordt gevormd door werken van enige meer recente schilders, onder meer Jan Sluijters, J. Mankes en C. Vreeden- burgh. De tentoonstelling geeft dus een overzicht van de Nederlandse schilder kunst uit de periode van omstreeks 1800 tot ongeveer 1950. Tot 29 september blijft deze verzameling in een aantal zalen van het Stedelijk Museum te bezichtigen. Groepencompositie. Van zaterdag 12 juli tot maandag 4 augustus zal in de zalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae" in Amsterdam een groepententoonstelling worden gehouden van kunstwerken, die vervaardigd zijn door W. Kouwer Boom- kens, Ger Langeweg, Kurt Löb, W. P. van de Plas, Jacoba Surie, Theo Beerendonk en Hubert van Lith. Met de volgende schepen kan zeepost worden verzonden. De data, waarop de cor respondentie uiterlijk ter post moet zijn bezorgd, staan achter de naam van het schip vermeld: Argentinië: ss „Highland brigade" 15 juli en ss „Libertad" 18 juli', Australië: ss „Stratheden" 22 juli; Brazilië: ss „Highland Brigade" 15 juli, ss „Libertad" 18 juli; Canada: ms „Prins Willem van Oranje" 13 juli en ms „Westerdam" 17 juli; Chili via New York 17 juli; Indone sië: ss „Laomedon" 14 juli; Ned. Antillen: ms „Isies" 14 juli; Ned. Nw. Guinea: ss „Salatiga" 24 juli; Nieuw Zeeland: via En geland 19 juli; Suriname', ms „Oranjestad" 16 juli; Unie van Zuid-Afrika en Z.W. Afrika: ms „Jagersfontein" 23 juli; Brits Oost-Afrika: ss „Africa" 17 juli. Inlichtingen betreffende de verzendings data van postpakketten geven de postkan toren. De zilveren beer voor korte documentai re films is door de jury van het film festival van Berlijn toegekend aan de Ne derlandse film „Glas" van Bert Haanstra. De Zweedse film „Het einde van de dag" van Ingmar Bergman is met de „gouden beer", de hoofdprijs voor speelfilms onder scheiden. De prijs voor de beste documentaire ging naar de film van Walt Disney „Perri". Als beste culturele film koos men „Olijven- oogst in Calabrië", een Italiaanse film. Tadashi Imai kreeg voor zijn „Verhaal van een werkelijke liefde", een Japanse film, de prijs voor de beste regie. Anna Magnani werd voor haar vertol king in „Wild is the wind", een Amerikaan se film, onderscheiden met de prijs voor de beste vrouwelijke hoofdrol. De prijs voor de beste mannelijke hoofdrol ging naar de Amerikaanse acteur Sidney Poi- tier, voor „The defiant ones". In de kunstzaal „De Ark" aan het Nieuw Heiligland te Haarlem exposeert tot 13 juli •Tan Pool schilderijen en linoleumsneden. Het bleek me dat ik een enkel werk, voor stellende een deel van een orkest, al eer der had gezien. Dat was dan op een vorige tentoonstelling, in het Huis met de Kogel gehouden. Het is mij moeilijk te zeggen of Pool nu vooruitgang heeft geboekt. Er wordt veel geëxposeerd en Pool is echt één der zeer velen. Hij zoekt het in grote vormen en sterke, weinig gemengde kleu ren. De bruutheid van zijn manier van zeggen zou acceptabel zijn indien men er een stevig gefundeerde overtuiging achter voelde. Duitse expressionisten lijken hem een voorbeeld te zijn. Ik hoop dat Pool het vermogen heeft eigen werk met dat van bijvoorbeeld een Beckmann te vergelijken. Want er zit iets aantrekkelijks in de keuze van zijn onderwerpen. Iets van geest is zeker aanwezig in het orkest, waarvan op de voorgrond de paukenist overheerst. Ik geloof dat Pool er naar moet zoeken iets te overwinnen: niet in linoleum maar in het weerbarstige hout snijden, opdat er ?er\ spanning ontstaat. Wat betreft zijn schilderijen gaat hij me te gemakkelijk uit van steeds eenzelfde palet. Misschien dat me daarom het vroegere schilderij een wel aantrekkelijke uitzondering was. Bob Buys En jij? Wij spraken over vakantie en het daar toe benodigde geld. En zeiden, argeloos, even niet denkend aan de passies die de huisgenoten soms plotseling kunnen doen schudden: „Waar zouden jullie naartoe gaan als je bijvoorbeeld een miljoen won?" „Ik?", riep Koos onmiddellijk, „ik ging naar Dinges! Een heerlijk land! Met die. „Ach jij!" zei toen Truus ineens buiten gewoon bits, „jij wilt daar alleen heen om mannenredenen. Omdat je daar van de zomer toevallig dat idiote kind met die trietvoetjes hebt ontmoet. Je vergeet hoe ze je daar afzetten en hoe ze de toiletten onderhouden en hoe vies veel vet ze slik ken en olie. En wat kijken ze daar eng!" Toen was het stil. Koos dacht duidelijk zeer diep na over de „trietvoetjes". „Triet voetjes", aldus zag men hem steeds drif tiger denken, „trietvoetjes! TRIETVOET JES!" Toen zei deze Truus, plotseling week, met ogen vol verschieten: „Nou ik ging naar dat dal. Dat éne dal! Weten jullie nog wel? Met dat oude mannetje langs de weg en beneden als in een sprookje, het dal met zükke piepkleine huisjes en het kasteel en de jagers en de bellen van de dieren en de. „En elke winter geïsoleerd", sprak toen Joop, „van september tot eind juni in de sneeuw met everzwijnen die aan je ven ster asemen en beren ook en geen krant, geen boek, alleen wat dorpsgekken. Het wemelt in die dallen altijd van de dorps gekken. En die ouwe vent van je? Die was dronken! Weet je wat jij bent: een zwijme- laarster, dat ben jij!", riep toen onver wachts dezelfde Joop, „en zal ik jóu eens wat zeggen! Jij moest je beide voeten een beetje beter op de grond houden met je DAL! Dan zou je er misschien ook eens één doodenkel keertje aan kenken dat ik dinsdagsavonds als jk van gym thuiskom ook graag èffe, EFFE, de douchecel zou willen gebruiken en dat nooit kan omdat er nvlons van jou hangen en Dingen!" Wég was Truus en Koos erachter aan vol van trietvoetjes. Waarna Joop opstond, naar de voorkamer ging daar met onge looflijke kracht de fis op de piano aan sloeg. „Weet je wat het met Joop is?", zei toen Liedje met een héél fijn, vliemscherp ge slepen stemmetje, „Joop heeft het een beet je aan zijn maag; en hij heeft ook wat met zijn chef gehadWeet je wat ik zou doen als ik rijk was? Hotels! High society! Een dure flat in Rome. (fis!, fis!, fis! sloeg Joop) sleeën, en een chauffeur; TWEE chauf feurs- De Windsors; Lady Docker.... Ca pri. „En je kind?", vroeg toen Mies heel in gehouden en heel streng. „Een rare moeder ben jij, Lied! Met je Rome en je chauf feurs, Ga liever met je miljoen iets voor dat kind doen. Een buiten in de Achter hoek of huizenblokken. OfNou, ik koop obligaties, ik weet wel wat ik doe: in ieder geval niet geld verspillen met snobs!" En toen snelde ook Mies heen, tot de boorden toe vol. „Fis, fis, fis!" deed Joop horen. Boven riepen Truus en Koos tegen elkaar: „Hoe trietvoetjes? Hoezo trietvoetjes! Wat bedoel je met trietvoet jes! Verklaar je nader!" Het valt niet te verwonderen dat tóen Lied's kindje wakker werd en zeer luid ging schreeuwen. „Jij ook altijd met je ge wauwel", sprak toen deze Lied tegen ons. Duif „In 't Goede Uur" het nu een dikke maand oude koffiehuis annex kunstzaal in de Korte Houtstraat te Haarlem worden gedurende de maand juli tekenin gen en twee aquarellen geëxposeerd van Wim Steyn, die zolang al niet naar buiten optrad. Steyn brengt mij met deze expo sitie in verlegenheid, omdat het moeilijk is veel over zijn werk van thans te zeggen en ik dat toch eigenlijk zo graag wil. Een Duitse kunstcriticus schreef eens, dat er, wanneer er geen echte critiek mogelijk is op werk van een beeldende kunstenaar, alleen maar een langdurig en herhaald „Ah.wat mooi!" overblijft. Voor waar lijk puur beeldende kunst bestaan geen woorden, juist omdat zij puur is. Zij beeldt wat niet in woorden te zeggen is. Zij komt tot ons alleen door eigen middelen, door vorm, kleur en lijn. Wim Steyn heeft naar mijn smaak het zover gebracht in zijn ■hier geëxposeerde werk. Bij deze artiest was bij vorige exposities wel te wijzen op een zekere krampachtigheid en dat was dan nog eigenlijk een compliment, omdat daaruit vooral zijn ernst bleek. Best moge lijk, gezien Steyns natuur, dat we nog zaken zullen ontmoeten die van hun moeilijke ontstaan getuigen. Het voor deze en wilt u dat wij uw krant naar uw vakantie-adres opzenden? Stuurt u ons dan minstens twee dagen voor uw vertrek een briefkaart met vermelding van uw naam, uw vaste adres, uw vakantie-adres, de datum waarop de eerste krant naar uw vakantie-adres gezonden moet worden en de datum waarop de krant voor het laatst moet worden toegezonden. Als u de krant per week betaalt, wilt u dan het abonnementsgeld voor de vakantieweken vooruit aan de bezor ger betalen DE ADMINISTRATIE expositie gekozene toont dat niet. Het is óf geheel pretentieloos óf heeft, indien ernstiger bedoeld in een bepaalde rich ting, een volkomen beheersing. Het beant woordt aan het doel dat Steyn voor ogen had. De hoogte van onze waardering wordt nu bepaald door de belangrijkheid van Steyns doelstelling. Voor mij was die vol doende belangrijk om deze tentoonstelling te genieten. Als een enkele tekening uit Engeland even aan Rembrandts werk her innert, dan komt dit door meer dan uiter lijke gelijkenis in manier van doen en onderwerp. Bob Buys Veelvuldig wordt een nieuw ontdekt of gefabriceerd produkt genoemd naar de uitvinder of fabrikant of naar de plaats van herkomst. Een in Gouda ge maakte pijp noemt men een gouwenaar, een astrakan mantel herinnert aan de stad Astrakan, damast aan de stad Damascus; krenten komen uit Co- rinthe, champagne en medoc zijn wijnen uit Champagne en Médoc, een havanna is een sigaar waarvan de tabak in Havannah is geteeld en een panama is vervaardigd van stro uit Pa nama, behoort dit althans te zijn. Zo is er verwantschap tussen perka ment en de stad in Klein-Azië die Per- gamum heette. Men ziet dan ook wel de schrijfwijzen: pergament en percha- ment. Perkament wordt verkregen van dierenhuiden die op bijzondere wijze worden toebereid voor allerlei doel einden, in het bijzonder om er gewich tige overeenkomsten of verdragen op te ^schrijven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1958 | | pagina 3