HET BOLSJOI-BALLET LAAT IN BRUSSEL
GISELLE" VOLMAAKT HERLEVEN
r
Oude werken van Sluijters weer nieuw
Pure kunst van Wim Steyn
Van dag tot dag
RUSSISCHE DANSERS
VOORAL OPVALLEND
ALS VERTOLKERS
Werk van Pool
CQraatótoel
^Hoe is het ontstaan?
3
Russische kunstmaan in
Haarlem duidelijk te zien
n
Expositie van schilderijen
uit 1800 tot 1950
DE NEGEN MUZEN
Verzending van zeepost
„Zilveren beer" voor
Bert Haanstra
Prijzen van filmfestival te
Berlijn toegezegd
(Op de
Gaat u met vakantie?
Dit woord:
PERKAMENT
WOENSDAG 9 JULI 1958
Welke (redenen generaal De Gaulle
ook mogen hebben bewogen Soustelle tot
minister van Voorlichting te maken, het is
een feit dat deze benoeming het vertrou
wen in een wijs regeringsbeleid ten aan
zien van de noodzakelijk geachte verlam
ming der parlementaire democratie in
Frankrijk niet heeft versterkt. Men ver
wacht in het algemeen van Soustelle niet,
dat hij de grondwettelijke vrijheden en met
name die der vrije meningsuiting met eer
bied zal behandelen als het erop aankomt,
het Franse volk en het buitenland op de
hoogte te stellen van de gang van zaken
met betrekking tot de subtiele Franse bin
nenlandse en overzeese problemen.
Nadat vroegere Franse regeringen reeds
kwalijke praktijken hebben uitgevoerd ten
aanzien van de voorlichting, om de gebeur
tenissen in Noord-Afrika te verdonkere
manen, kan men thans met nog minder
zekerheid een juiste en eerlijke voorlich
ting verwachten vooral ook daarom niet,
aangezien de opvattingen van generaal De
Gaulle zelf veel sterker in de richting van
een „geleide" voorlichting gaan dan die van
vroegere Franse minister-presidenten.
Intussen zijn hier en daar geruchtelijke
mededelingen verschenen over de plannen
van De Gaulle ten aanzien van zijn verdere
politieke toekomst. Men neemt aan dat hij
een grondwet in voorbereiding heeft, die
het hem, na zijn beloofde aftreden als mi-
nister-president na één jaar, mogelijk zal
maken tot president te worden gekozen
via een soort volksuitspraak. Niet het feit
dat De Gaulle dus gezien kan worden als
Frankrijks toekomstige president wekt be
zorgdheid, doch wel de bijgedachte dat
deze presidentsfunctie uiteraard door hem
zal worden uitgerust met bevoegdheden
welke hem een verdere uitoefening van de
macht verzekeren.
De Gaulle zal niet president willen wor
den om als nationaal symbool zonder veel
zeggenschap in het Elysée te zetelen en nu
en dan eens een brug of een expositie te
openen. Hij zal het presidentschap verhef
fen tot een machtspositie, die overeen
komt met zijn ideaal van éénmansregiem.
Welke bevoegdheden hij zich via de nieuwe
grondwet zal toeëigenen en in welke mate
het parlement nog verder op een zijlijn zal
worden gerangeerd, moet nog blijken doch
dat het in deze richting zal gaan, is in-
haerent aan zijn aspiraties voor het presi
dentschap. En dan rijst de vraag: wat zal
er gebeuren, als de nieuwe grondwet in
kannen en kruiken is en De Gaulle wordt
van Hogerhand herinnerd aan zijn stoffe
lijke eindigheid? Met andere woorden: als
De Gaulle sterft wat zelfs voor een red
der des vaderlands niet uitgesloten mag
worden geacht is Frankrijk zijn parle
mentaire democratie kwijt en ligt de troon
van de macht open voor één man. Voor
wie?
Voor een man als De Gaulle maar ook
voor een man als Napoleon, wiens eerzucht
en eigendunk Frankrijk naar de hoogste
torentrans der dictatuur hebben gevoerd,
waar het zoals dat altijd gaat dan
ook prompt afgevallen is
Diverse Haarlemmers deelden ons mee,
dat zij gisteravond om 23.27 en 23.45 uur
de derde Russische kunstmaan duidelijk
hebben waargenomen. Volgens mededelin
gen van de Utrechtse Sterrenwacht zal de
kunstmaan in de nacht van 9 op 10 juli
'weemaal te zien zijn. Eerst om 22.33 uur
ïl het zuidoosten op een hoogte van 15
raden zich verplaatsend naar het oosten,
■'ervolgens om 0.22 uur in het noordwesten
n een hoogte van 20 graden zich ver-
■laatsend naar het noorden. De vuurpijl is
zien om 23.38 uur in het westen op een
oogte van 30 graden. Deze beweegt zich
noordelijke richting.
In 1773 kreeg Filippo Beccari de opdracht zestig weeskinderen
tot dansers op te leiden. Dit was het merkwaardige begin van
het Ballet van het Bolsjoi (grote) Theater te Moskou, dat thans
met een keurbende van solisten dé attractie vormt van het ar
tistieke festival ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling
in Brussel, waar het gezelschap nog deze gehele week optreedt
en medio augustus, na een tournee door West-Duitsland, voor
drie extra voorstellingen terugkeert. In de geschiedenis van de
Russische danskunst heeft het ondanks enkele spectaculaire
gebeurtenissen, zoals het debuut in 1837 van de op één lijn met
Marie Taglioni gestelde Jekaterina Sankovskaja en de werk
zaamheid als leermeester en choreograaf van Carlo Blasts in de
zestiger jaren de tweede plaats ingenomen zolang St. Peters
burg hoofdstad was (al is het misschien niet onaardig hier bij
te vertellen dat Leonide Massine er werd opgeleid, eerst onder
Nemirowitsj Dantsjenko tot acteur, vervolgens tot danser). In
1920, bij de heropening van de schouwburg onder het nieuwe
bewind, werden de verhoudingen omgekeerd. Moskou is sinds
dien het cultuurcentrum. Het Bolsjoi met zijn gescheiden
accommodatie voor ballet en muziekdramatische kunst is
thans het eerste van de meer dan dertig „lyrische theaters" in
de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken, een nationaal
Door dit alles wordt bevestigd wat men
reeds diverse keren van het filmdoek heeft
kunnen afzien: de revolutie van veertig
jaar geleden moge in Rusland de denk
beelden veranderd hebben, in de dans
kunst is alles bij het oude gebleven. Ver
nieuwing in de balletten is er alleen ge
bracht door middel van de onderwerpen»
door de keuze van letterkundige of histo
rische thema's en dramatische uitgangs
punten. Om welke reden dan ook, de dans
drama's met een communistische inslag en
volgens theoretisch voorgeschreven richt
lijnen zijn blijkbaar voor export minder
geschikt geacht. Evenals in 1956 in Londen
en dit voorjaar in Parijs vertoont men in
Brussel slechts op ondergeschikte plaatsen
herziene meesterwerken uit de laatroman-
tische bloeitijd onder het. tsaristische re
giem. En trouwens: de uitverkorene der
nadien ontstane creaties zijn opgebouwd
volgens dezelfde conventies. Het is niette
min evident, dat er een andere geest over
de dansers vaardig wordt. Zij beheersen
de academische techniek, hoewel zeker
wat de voetbewegingen betreft met minder
verfijning dan in de westerse landen, zij
verheerlijken deze ook in trotse demon
straties van virtuositeit, maar zij houden
daar niet bij stil, beschouwen de bedreven
heid geenszins als doel op zichzelf. In een
programma als „Passen en variaties en
fragmenten uit beroemde balletten" pro
beren zij inderdaad de buitenwereld te im
poneren met spectaculair bedoelde be
wijzen van een soort hogere werktuigkun
de, met vooral kracht en snelheid en
toerental van menselijke instrumenten,
welk materialisme niet zelden in vulgari
teit ontaardt. Zo'n parade is voornamelijk
een nodeloze prestigekwestie, waarbij
nauwelijks enige winst kan worden be
haald, al slaagt men er soms in het acro
batische een poëtische draai te geven. Maar
instituut en als zodanig met de Opéra van Parijs te vergelijken.
Deze omstandigheid moet men in aanmerking nemen, als men
zich verwondert over de programma's, waarmee men nu voor
de tweede keer naar West-Europa is gekomen. Daarin is immers
maar één werk (te weten „Romeo en Julia" op muziek van
Prokovjev) van Sovjetrussische makelij. Een dergelijk nationaal
instituut is in de eerste plaats een tempel van de traditie. Van
de hedendaagse voortbrengselen worden alleen die werken in
het speelplan opgenomen, welke hun bestaansrecht elders op
zienbarend hebben bewezen of de bevredigend geachte resul
taten zijn van opdrachten aan dragers van gevestigde reputaties.
De gevolmachtigde directeur van het Bolsjoi-Theater, professor
Michael Tsjoelaki, vertelde mij dat het repertoire jaarlijks met
twee nieuwe produkties wordt uitgebreid. De komende herfst
en winter worden grotendeels besteed aan repetities met oog
op de in april 1959 beginnende tournee door de Verenigde Sta
ten, waarbij men ook een nieuwe aanwinst hoopt te vertonen.
Slechts bij uitzondering getuigen de experimenten van de
„ballet-werkplaats" van voldoende meesterschap. Wel worden
er herhaaldelijk „recitals" gegeven, welke aankomende choreo
grafen de gelegenheid bieden hun bekwaamheden praktisch te
beproeven in duetten en kleine ensembles.
in de avondvullende balletten openbaren
zich de eigenlijke bedoelingen en daaraan
is de techniek ondergeschikt gemaakt. Wat
Poesjkin wilde met het woord, trachten zij
met het geordende gebaar te bereiken: de
mensheid de waarheid van het gevoel in
het hart te branden. Aan de waarde van
„abstracte" composities dus zonder
voorafgaande aanleiding in de gekende
werkelijkheid hechten zij voorlopig geen
geloof.
Aan het spelen met vormen mag men
dan nog niet toe zijn, in het vertolkende
genre onderscheiden de Russen zich weer
galoos, zeker in de volmaakte herzetting
die Leonide Lavrovski van „Giselle" pre
senteerde. Hier heeft men inderdaad te
doen met de zo vaak geproclameerde doch
nooit eerder zo overtuigend aanschouwde
apotheose van de romantiek. Men weet
waarschijnlijk wel, dat dit ballet in 1841
naar een scenario van Theophille Gautier
en Vernoy de Saint-Georges naar aanlei
ding van een reisbrief van Heinrich Heine
werd gemaakt door Jean Coralli en Jules
Perrot (naar mag worden aangenomen in
hoofdzaak door laatstgenoemde, die merk
waardig genoeg in de programma's van de
Muntschouwburg als G. Perrault staat
vermeld). Perrot ging kort nadien naar
Rusland en studeerde daar het sprookjes
achtige dansdrama met aanzienlijke ver
beteringen in. Een revisie door Marius Pe-
tipa uit 1887 ligt zowel ten grondslag aan
de in het westen populaire reprodukties
Raissa Stroetskova als Giselle in de eerste (Units) en de tweede akte.
als aan die van de Moskouse balletmeester.
Het wonderbaarlijke van deze versie is,
dat de choreografie van Lavrovski niet
ingrijpend verschilt van die van Anton
Dolin (onder meer in het repertoire van
het Nederlands Ballet) en toch met alle
vraagtekens heeft afgerekend, in de eerste
akte de realiteit met onvermoede logica
verstevigend, in de tweede het irrationele
vervoegend van het melodramatische tot
een louterende droom van de mannelijke
hoofdpersoon. Hierdoor is voor de vertol
kers een vereenzelviging mogelijk en voor
het corps de ballet een zinrijke functie als
aan de handeling deelnemende partij ge
schapen.
Aan de titelrol is weinig veranderd. Gi
selle is het boerenmeisje, dat de voor haar
bestemde houtvester Hilarion afwijst ter-
wille van een knappe veroveraar Albrecht,
niet wetend een vermomde edelman voor
te hebben, die een idyllisch avontuur zoekt.
Bij de ontmaskering van diens ware iden
titeit wordt zij waanzinnig van smart en
sterft, omdat haar zwakke hart de schok
niet verwerken kan. In het tweede bedrijf
is zij opgenomen in de kring der willis,
voor haar huwelijk gestorven verloofde
meisjes. De legende wil, dat wie deze
geesten des nachts in het bos ziet dansen
ten dode is veroordeeld. Het bijzondere
van de Russische lezing is nu dat Albrecht,
door berouw overmand bij het graf van
Giselle dwalend, de bovennatuurlijke
proef van dit ondermaanse gerecht als een
uitputtende boetedoening doorstaat en
dientengevolge „als een beter mens" met
de herinnering aan een zuivere liefde mag
verderleven. Hilarion is bij de Russen geen
belachelijke schurk, maar een jaloerse, be
zorgde minnaar die, voor zijn recht op
komend, een particuliere klassestrijd uit
vecht als hij het bedrog van zijn alleen
door diens gedrag als aristocraat herkende
rivaal ontdekt. Er zouden uit deze voorstel
ling tientallen details te noemen zijn, die
alle elders storende vaagheden helder ver
duidelijken: het plukken van twee bloe
men voor de amoureuze toekomstvoorspel
ling, het aanduiden van de delicate ge
zondheid van Giselle, het waardigheids-
vertoon van de hertogelijke stoet, het vin
den van Albrechts zwaard door het ge
opende raam, het meedoen van Hilarion
aan de oogstdans met tamboerijnen, het
voorstellen van de nieuwe vriend aan de
dorpsgenoten enzovoorts. Het invoegen
Werk van Jan Sluijters wordt tot 7 september geëxposeerd
bij de kunsthandel J. R. Bier aan het Groot Heiligland 66.
In een lang voor de laatste oorlog verschenen schilderboek
„Palet" genaamd mochten de daarin met reprodukties en
portret vertegenwoordigde schilders zelf iets zeggen over hun
werk of hun opvattingen betreffende de kunst. Van Jan Sluipers
was dat maar een heel erg kort stukje, waarvan het belang
rijkste was dat er uit bleek dat hij altijd van 9 tot 4 werkte.
Daarna, weten wij, was het een spelletje in Arti's sociëteit, aan
het biljart of de kaarttafel. Sluijters' mededeling was voor een
geïnteresseerd en mogelijk romantisch gestemd publiek ont
nuchterend wellicht. Hij heeft niet overdreven daarmee. Het
was precies zo. En nu, na zij dood, allerwegen tentoonstellingen
van zijn werk gehouden worden, blijkt ons dat het niet anders
gekund had. Want, ik moge van Sluijters betrekkelijk veel ge
zien hebben, steeds weer ontmoet ik mij onbekende zaken. Eens
mocht ik op zijn enorme atelier het portret van oud-minister
Van de Kieft bekijken en zag toen hoe vol het daar stond.
Later bleek me dat de ateliers van zijn kinderen en schoonzoon
ook nog zo het één en ander van zijn hand herbergen. Wie ge
lijk ondergetekende dus meende Sluijters' werk enigszins te
kennen moet dan toch, blijkt het, kunsthandel Bier niet voorbij
lopen. Want zeker zullen hier voor de tentoonstellingbezoeker
nieuwe zaken te bewonderen zijn. Het is te begrijpen dat al het
werk van Sluijters niet even geïnspireerd was. Hij was verre
van een type dat meent op inspiratie te moeten wachten. De
keuze, die men voor deze tentoonstelling mocht maken, blijkt
een goede geweest te zijn. -De vreugde van het schilderen"
titel van één van Sluijters' latere werken kan het motto zijn,
waaronder deze expositie plaats heeft. Het is hier prettig, licht
en warm ook. Uit de Staphorstse periode ontmoet men een nlei
onbelangrijk landschap van meer donkere tint en een voorstudie
voor het grote doek, dat op een vorige tentoonstelling van mo
derne kunst uit Haarlems bezit in het Huis van Looy te zien
was. Persoonlijke voorkeuren van mij gaan uit naar een naakt
met mantilla en een gemengd boeket met zonnebloemen (no. 5).
Er is dat vroege schilderij van twee dansende vrouwen, dat het
zo goed bleek uit te houden temidden van het werk van voor
de wereld meer bekende schilders op de tentoonstelling 1907
in het Stedelijk Museum in de hoofdstad. Het werk werd veel
geëxposeerd, maar is altijd een weerzien waard.
Het oudere werk hier, dat toch wel onder invloed van Van
Gogh stond, zal de meeste bezoekers echter weer nieuw zijn:
de hierbij gereproduceerde molen, een bosgezicht en een ver
moedelijk Larens landschap. En dit alles is dan nog maar een
deel van deze expositie.
Bob Buys
van de zogenaamde „boeren-pas-de-deux"
(op muziek van Burgmüller, ter aanvulling
van die van Adolphe Adam) stoort daarbij
niet in het minst, zeker niet wanneer deze
zo briljant als door Gueorgui Farman-
jantz en Ljoedmilla Bogomolova wordt uit
gevoerd.
Tot dusver zijn slechts de spelaspecten
van dit verhalende ballet ter sprake ge
bracht. Dat is uiteraard ook gemakkelijker
dan een indruk te geven van de eigenlijke
dans, die uitmunt door een zeldzame zui
verheid van stijl in het samengaan van
vloeiende gratie en folkloristische kracht,
door verbluffende duetten zonder een
spoor van aanstellerij en in het algemeen
door een bestedingsbeperking der virtuo
siteit met een treffend verhoogd effect.
Raissa Stroétsköva heeft in Brussel dê
titelrol vervuld, naar het voorbeeld vap
Galina Oelanova ongetwijfeld, maar met
een verrukkelijke lichtheid, eerst in de
landelijke omgeving als gedragen door de
vleugels der mateloos vertrouwende lief
de, later met de onaardse allure van een
droomverschijning. Veertien jaar geleden
heeft deze lyrische ballerina de academie
verlaten, zij bezit nu de rijpheid die door
voelde transformaties der persoonlijkheid
mogelijk maakt en is daarbij in staat ge
bleven tot het wekken van de superieure
illusie alsof zij de mysterieuze vreugde, de
haar van zichzelf vervreemdende wanhoop
en de verijling tot herinneringsbeeld voor
het eerst ondergaat. Zelden ziet men zo'n
waarlijk melodieus bezield en gekund
adagio als van deze schitterende ster.
Haar echtgenoot Alexandre Lapaoeri is
een markante Hilarion en Yoeri Jdanov
een Albrecht met een zeer nobele allure
en een hefvermogen, dat de ballerina doet
zweven, zoals het in de dagen van Carlotta
Grisi, de eerste Giselle, geen kabelbaan
vermocht. Al haar voorgangsters, die ik
ooit zag, overtreffend is Nina Timovjeva
als de koningin van de willis, hooghartig
en koud volgens de eisen van het libretto,
maar tegelijk de romantische welvingen
van romp en armen, ook bij de strakke
sprongen, bewarend. En dan zouden nog
Giselle's moeder (het is heus waar: een
karakteristieke verschijning binnen de ge
geven omstandigheden) en Bathilde ver
meld moeten worden, de sublieme decors
in pasteltinten van Boris Volkov en de
perfecte belichtingmaar er is reeds
genoeg geschreven om iedereen jaloers te
maken, die zich geen vrije dag kan ver
oorloven om naar Brussel te gaan en te
proberen daar een toegangsbewijs voor een
kleine veertig gulden te kopen.
David Koning
In het Stedelijk Museum in Amsterdam
is maandag een tentoonstelling geopend
van schilderijen uit de collectie van de
bekende kunstverzamelaar B. de Geus van
den Heuvel uit Rupelmonde bij Nieuwer-
sluis. De expositie is getiteld: „Van ro
mantiek tot Amsterdamse School". Ze om
vat zowel schilderijen uit de romantiek, te
beginnen bij Bart van Hove (1790-1880),
medeoprichter van Pulchri Studio, als van
grote en kleine meesters der Haagse School
(Jacob, Matthijs en Willem Maris, Weis-
senbruch, Mesdag, Mauve, Israels, Sa-
dee, Oyens en anderen) en van de Amster
damse School (onder meer Breitner, Isaac
Israels, Witsen, Ed Karssen en De Zwart).
Het slot wordt gevormd door werken van
enige meer recente schilders, onder meer
Jan Sluijters, J. Mankes en C. Vreeden-
burgh. De tentoonstelling geeft dus een
overzicht van de Nederlandse schilder
kunst uit de periode van omstreeks 1800
tot ongeveer 1950. Tot 29 september blijft
deze verzameling in een aantal zalen van
het Stedelijk Museum te bezichtigen.
Groepencompositie. Van zaterdag 12
juli tot maandag 4 augustus zal in de zalen
der Maatschappij „Arti et Amicitiae" in
Amsterdam een groepententoonstelling
worden gehouden van kunstwerken, die
vervaardigd zijn door W. Kouwer Boom-
kens, Ger Langeweg, Kurt Löb, W. P. van
de Plas, Jacoba Surie, Theo Beerendonk
en Hubert van Lith.
Met de volgende schepen kan zeepost
worden verzonden. De data, waarop de cor
respondentie uiterlijk ter post moet zijn
bezorgd, staan achter de naam van het
schip vermeld: Argentinië: ss „Highland
brigade" 15 juli en ss „Libertad" 18 juli',
Australië: ss „Stratheden" 22 juli; Brazilië:
ss „Highland Brigade" 15 juli, ss „Libertad"
18 juli; Canada: ms „Prins Willem van
Oranje" 13 juli en ms „Westerdam" 17
juli; Chili via New York 17 juli; Indone
sië: ss „Laomedon" 14 juli; Ned. Antillen:
ms „Isies" 14 juli; Ned. Nw. Guinea: ss
„Salatiga" 24 juli; Nieuw Zeeland: via En
geland 19 juli; Suriname', ms „Oranjestad"
16 juli; Unie van Zuid-Afrika en Z.W.
Afrika: ms „Jagersfontein" 23 juli; Brits
Oost-Afrika: ss „Africa" 17 juli.
Inlichtingen betreffende de verzendings
data van postpakketten geven de postkan
toren.
De zilveren beer voor korte documentai
re films is door de jury van het film
festival van Berlijn toegekend aan de Ne
derlandse film „Glas" van Bert Haanstra.
De Zweedse film „Het einde van de dag"
van Ingmar Bergman is met de „gouden
beer", de hoofdprijs voor speelfilms onder
scheiden.
De prijs voor de beste documentaire ging
naar de film van Walt Disney „Perri". Als
beste culturele film koos men „Olijven-
oogst in Calabrië", een Italiaanse film.
Tadashi Imai kreeg voor zijn „Verhaal
van een werkelijke liefde", een Japanse
film, de prijs voor de beste regie.
Anna Magnani werd voor haar vertol
king in „Wild is the wind", een Amerikaan
se film, onderscheiden met de prijs voor
de beste vrouwelijke hoofdrol. De prijs
voor de beste mannelijke hoofdrol ging
naar de Amerikaanse acteur Sidney Poi-
tier, voor „The defiant ones".
In de kunstzaal „De Ark" aan het Nieuw
Heiligland te Haarlem exposeert tot 13 juli
•Tan Pool schilderijen en linoleumsneden.
Het bleek me dat ik een enkel werk, voor
stellende een deel van een orkest, al eer
der had gezien. Dat was dan op een vorige
tentoonstelling, in het Huis met de Kogel
gehouden. Het is mij moeilijk te zeggen
of Pool nu vooruitgang heeft geboekt. Er
wordt veel geëxposeerd en Pool is echt
één der zeer velen. Hij zoekt het in grote
vormen en sterke, weinig gemengde kleu
ren. De bruutheid van zijn manier van
zeggen zou acceptabel zijn indien men er
een stevig gefundeerde overtuiging achter
voelde. Duitse expressionisten lijken hem
een voorbeeld te zijn. Ik hoop dat Pool het
vermogen heeft eigen werk met dat van
bijvoorbeeld een Beckmann te vergelijken.
Want er zit iets aantrekkelijks in de keuze
van zijn onderwerpen. Iets van geest is
zeker aanwezig in het orkest, waarvan op
de voorgrond de paukenist overheerst. Ik
geloof dat Pool er naar moet zoeken iets
te overwinnen: niet in linoleum maar in
het weerbarstige hout snijden, opdat er
?er\ spanning ontstaat. Wat betreft zijn
schilderijen gaat hij me te gemakkelijk uit
van steeds eenzelfde palet. Misschien dat
me daarom het vroegere schilderij een wel
aantrekkelijke uitzondering was.
Bob Buys
En jij?
Wij spraken over vakantie en het daar
toe benodigde geld. En zeiden, argeloos,
even niet denkend aan de passies die de
huisgenoten soms plotseling kunnen doen
schudden: „Waar zouden jullie naartoe
gaan als je bijvoorbeeld een miljoen won?"
„Ik?", riep Koos onmiddellijk, „ik ging
naar Dinges! Een heerlijk land! Met die.
„Ach jij!" zei toen Truus ineens buiten
gewoon bits, „jij wilt daar alleen heen om
mannenredenen. Omdat je daar van de
zomer toevallig dat idiote kind met die
trietvoetjes hebt ontmoet. Je vergeet hoe
ze je daar afzetten en hoe ze de toiletten
onderhouden en hoe vies veel vet ze slik
ken en olie. En wat kijken ze daar eng!"
Toen was het stil. Koos dacht duidelijk
zeer diep na over de „trietvoetjes". „Triet
voetjes", aldus zag men hem steeds drif
tiger denken, „trietvoetjes! TRIETVOET
JES!"
Toen zei deze Truus, plotseling week,
met ogen vol verschieten: „Nou ik ging
naar dat dal. Dat éne dal! Weten jullie nog
wel? Met dat oude mannetje langs de weg
en beneden als in een sprookje, het dal met
zükke piepkleine huisjes en het kasteel en
de jagers en de bellen van de dieren en
de.
„En elke winter geïsoleerd", sprak toen
Joop, „van september tot eind juni in de
sneeuw met everzwijnen die aan je ven
ster asemen en beren ook en geen krant,
geen boek, alleen wat dorpsgekken. Het
wemelt in die dallen altijd van de dorps
gekken. En die ouwe vent van je? Die was
dronken! Weet je wat jij bent: een zwijme-
laarster, dat ben jij!", riep toen onver
wachts dezelfde Joop, „en zal ik jóu eens
wat zeggen! Jij moest je beide voeten een
beetje beter op de grond houden met je
DAL! Dan zou je er misschien ook eens
één doodenkel keertje aan kenken dat ik
dinsdagsavonds als jk van gym thuiskom
ook graag èffe, EFFE, de douchecel zou
willen gebruiken en dat nooit kan omdat
er nvlons van jou hangen en Dingen!"
Wég was Truus en Koos erachter aan vol
van trietvoetjes. Waarna Joop opstond,
naar de voorkamer ging daar met onge
looflijke kracht de fis op de piano aan
sloeg.
„Weet je wat het met Joop is?", zei toen
Liedje met een héél fijn, vliemscherp ge
slepen stemmetje, „Joop heeft het een beet
je aan zijn maag; en hij heeft ook wat met
zijn chef gehadWeet je wat ik zou doen
als ik rijk was? Hotels! High society! Een
dure flat in Rome. (fis!, fis!, fis! sloeg Joop)
sleeën, en een chauffeur; TWEE chauf
feurs- De Windsors; Lady Docker.... Ca
pri.
„En je kind?", vroeg toen Mies heel in
gehouden en heel streng. „Een rare moeder
ben jij, Lied! Met je Rome en je chauf
feurs, Ga liever met je miljoen iets voor
dat kind doen. Een buiten in de Achter
hoek of huizenblokken. OfNou, ik
koop obligaties, ik weet wel wat ik doe:
in ieder geval niet geld verspillen met
snobs!" En toen snelde ook Mies heen, tot
de boorden toe vol. „Fis, fis, fis!" deed
Joop horen. Boven riepen Truus en Koos
tegen elkaar: „Hoe trietvoetjes? Hoezo
trietvoetjes! Wat bedoel je met trietvoet
jes! Verklaar je nader!"
Het valt niet te verwonderen dat tóen
Lied's kindje wakker werd en zeer luid
ging schreeuwen. „Jij ook altijd met je ge
wauwel", sprak toen deze Lied tegen ons.
Duif
„In 't Goede Uur" het nu een dikke
maand oude koffiehuis annex kunstzaal
in de Korte Houtstraat te Haarlem
worden gedurende de maand juli tekenin
gen en twee aquarellen geëxposeerd van
Wim Steyn, die zolang al niet naar buiten
optrad. Steyn brengt mij met deze expo
sitie in verlegenheid, omdat het moeilijk
is veel over zijn werk van thans te zeggen
en ik dat toch eigenlijk zo graag wil. Een
Duitse kunstcriticus schreef eens, dat er,
wanneer er geen echte critiek mogelijk is
op werk van een beeldende kunstenaar,
alleen maar een langdurig en herhaald
„Ah.wat mooi!" overblijft. Voor waar
lijk puur beeldende kunst bestaan geen
woorden, juist omdat zij puur is. Zij beeldt
wat niet in woorden te zeggen is. Zij komt
tot ons alleen door eigen middelen, door
vorm, kleur en lijn. Wim Steyn heeft naar
mijn smaak het zover gebracht in zijn
■hier geëxposeerde werk. Bij deze artiest
was bij vorige exposities wel te wijzen op
een zekere krampachtigheid en dat was
dan nog eigenlijk een compliment, omdat
daaruit vooral zijn ernst bleek. Best moge
lijk, gezien Steyns natuur, dat we nog
zaken zullen ontmoeten die van hun
moeilijke ontstaan getuigen. Het voor deze
en wilt u dat wij uw krant naar uw
vakantie-adres opzenden?
Stuurt u ons dan minstens twee dagen
voor uw vertrek een briefkaart met
vermelding van uw naam, uw vaste
adres, uw vakantie-adres, de datum
waarop de eerste krant naar uw
vakantie-adres gezonden moet worden
en de datum waarop de krant voor het
laatst moet worden toegezonden.
Als u de krant per week betaalt, wilt
u dan het abonnementsgeld voor de
vakantieweken vooruit aan de bezor
ger betalen
DE ADMINISTRATIE
expositie gekozene toont dat niet. Het is
óf geheel pretentieloos óf heeft, indien
ernstiger bedoeld in een bepaalde rich
ting, een volkomen beheersing. Het beant
woordt aan het doel dat Steyn voor ogen
had. De hoogte van onze waardering wordt
nu bepaald door de belangrijkheid van
Steyns doelstelling. Voor mij was die vol
doende belangrijk om deze tentoonstelling
te genieten. Als een enkele tekening uit
Engeland even aan Rembrandts werk her
innert, dan komt dit door meer dan uiter
lijke gelijkenis in manier van doen en
onderwerp.
Bob Buys
Veelvuldig wordt een nieuw ontdekt
of gefabriceerd produkt genoemd naar
de uitvinder of fabrikant of naar de
plaats van herkomst. Een in Gouda ge
maakte pijp noemt men een gouwenaar,
een astrakan mantel herinnert aan de
stad Astrakan, damast aan de stad
Damascus; krenten komen uit Co-
rinthe, champagne en medoc zijn
wijnen uit Champagne en Médoc,
een havanna is een sigaar waarvan de
tabak in Havannah is geteeld en een
panama is vervaardigd van stro uit Pa
nama, behoort dit althans te zijn.
Zo is er verwantschap tussen perka
ment en de stad in Klein-Azië die Per-
gamum heette. Men ziet dan ook wel de
schrijfwijzen: pergament en percha-
ment. Perkament wordt verkregen van
dierenhuiden die op bijzondere wijze
worden toebereid voor allerlei doel
einden, in het bijzonder om er gewich
tige overeenkomsten of verdragen op te
^schrijven.